In april werden we al geregeld aangesproken, we kregen zelfs enkele ongeruste mailtjes: Stappen jullie niet verder?? Aan fut ontbreekt het ons niet, maar het was er toen even minder het moment naar. Nu gaan we, met de zomer in aantocht, weer op stap. En we hopen deze keer tot in Compostela te geraken, dat is nog ongeveer 270 km.
We komen al vlug bij de bekende Cruz de Ferro-pas. Bij het bestijgen ervan dragen vele Compostelagangers volgens de traditie een steen mee. Vele van onze vrienden vonden het een mooi idee dat we op een kei van 650 gram symbolisch hun naam, of die van een geliefde zouden meedragen. Er staan nu 36 namen op. Er kunnen er nog bij. We kregen ook enkele persoonlijke stenen (kleintjes wat lief dat jullie ons zo ontzien).
Onze tocht gaat door het gebergte van León, daarna komen we in het bergachtige Galicië, Spanjes regenrijkste provincie. De regenbroeken liggen al klaar!
Het wordt een mooi traject, zegden ons enkele mensen die het kunnen weten.
Wel erg druk, zei men ons ook.
We kijken ernaar uit.
Anders dan bij ons vorig traject helemaal in Spanje dat was in april hadden we nu praktisch de hele tijd heerlijk weer. Het landschappelijk eentonige traject over de tafelbergen van de Castiliaanse meseta beviel ons eigenlijk. Je moet wel van de combinatie van oker en blauw houden! Ook met de drukte viel het mee, zo midden in de herfst: in verblijven en op stopplaatsen ieder dorpje heeft wel zijn bar die graag Compostelagangers ontvangt was er altijd ook wel iemand anders, maar we zagen nooit tien mensen bij mekaar. We hadden enkele fijne ontmoetingen.
We zijn weer een stuk opgeschoten. We legden deze keer 243 km af. In totaal hebben we nu 2562 km afgelegd. Daarvan hebben we 1303 km gestapt en 1250 km gefietst. We hebben nog zon 270 km te doen. (Wie van bij ons langs de kortste weg naar Compostela trekt, doet daar ongeveer 2350 km over.)
In april of juni stappen dat is ten minste de bedoeling tot Compostela.
De blog ligt weer voor een hele tijd stil.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken van de eerste vijf dagen van deze tocht:
* van de 1ste (van dit traject) / 90ste (in het totaal) reisdag: een balkonnetje in Tardajos
* van de 2de / 91ste reisdag: de Maria van een polychrome calvarie uit de 15de eeuw in de kerk van Santa Maria de Manzano in Castrojeriz
* van de 3de / 92ste reisdag: de meseta je houdt ervan of niet
* van de 4de / 93ste reisdag: San Martín in Frómista: vanonder de dakoversteek kijken kat en rund je al tien eeuwen vrolijk aan, samen met 307 anderen
* van de 5de / 94ste reisdag: bij Vlamingen in de leer geweest: het koorretabel van de Santa Maria la Blancakerk in Villalcázar de Sirga; ook: een hagedis die zich eind oktober nog laat zien.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken van de laatste drie reisdagen van deze tocht en van de rustdag in León en die in Astorga:
*van de dag in León: boven een portaal van de kathedraal wordt het paradijs afgebeeld; op een triptiek binnen gaan de zondaars waaronder enkele monniken naar de hel; een everzwijn speelt doedelzak onder een van de koorzitjes; ook in ons verblijf is de blik et sus eia (en hoger) mogelijk
* van de 12de / 101ste reisdag: wat wordt het weer?
* van de 13de / 102de reisdag: een aanmoediging in de regen
* van de 14de / 103de reisdag: de camino bij Santibáñez de Valdeiglesias
* van de dag in Astorga: de kapel in Gaudis bisschoppelijk paleis.
Een rustig Spaans provinciestadje is een geschikte plaats voor een stapper om z'n blik, vooral op de horizon gericht, weer naar het alledaagse te wenden. Op allerheiligendag valt veel drukte weg. Spaanse families, dikwijls meerdere generaties samen, vullen pleintjes en cafés. Af en toe stappen daar enkele Compostelagangers tussendoor.
Astorga is de Spaanse chocoladehoofdstad en levert ook aan een heel ruime regio een heel groot assortiment aan koekjes. Maar er is hier ook wel wat te bekijken. Er zijn stukken oude stadsmuur bewaard. Er is een kathedraal, met roze torens. In de allerheiligenmis gaan er niet minder dan zes priesters voor. Christus ranselt er de kooplieden uit de tempel. De kerkschat evenaart die van León, we zien er een zilveren kistje van 11 eeuwen geleden dat zelfs te mooi is om te stelen (als je dat al zou willen of kunnen). Er is een door Gaudi gebouwd bisschopspaleis, nog lang niet de Sagrada Família, maar je voelt al wat de man in zich had.
Aan de ingang van dit Palacío de Gaudi nemen we de "bewijsfoto". Precies daar staat - als God en Sint-Jakob het willen - Paul opnieuw, wanneer we aan ons eindtraject tot Compostela beginnen.
Over enkele dagen verschijnen, zoals altijd, nog wat mooie foto's op de blog.
Van Villares de Orbigo naar Astorga: geen stapje te weinig
Er kondigt zich een zonnige dag aan. Pas zijn we de deur uit of we horen getoeter. De rijdende bakkerswinkel! Al vlug staat Paul in een rijtje met enkele dorpsbewoners.
Schitterend, we hebben brood voor een picknick!
Na Santibáñez de Valdeigleisias - het aantal inwoners overschrijdt nauwelijks het aantal lettergrepen - gaat het weer een stukje páramo op: wat akkers, kleine eikjes en voor het eerst in honderden km: mosgroei aan de bomen. We gaan richting Galicië, dat is duidelijk.
Aan het wegkruis van Santo Toribio picknicken we. Er is hier leven van andere Compostelagangers die even blijven genieten van het eerste uitzicht op Astorga en de Montes de León die vóór hen liggen. We dalen af naar San Justo de la Vega. Dat is voor ons het laatste dorp, want het eindpunt van dit traject is nabij.
Tegen Astorga kruist de camino één enkel treinspoor. Men sluit dat af met 2 hekken, niet meer dan 7 stappen uit elkaar. Maar dan: aan beide kanten van het spoor zigzagt een surrealistische voetgangersbrug de hoogte in. We tellen onze stappen: 480. Dat is flink over de 300 m. Kan het nog mooier voor Compostelagangers die graag bluffen met hun aantal gezette stappen?!
Tegenover ons laatste verblijf wacht ons een ander monument: het ook wat bizarre bisschoppelijk paleis, ontworpen door de jonge Gaudi.
Morgen veroorloven we ons hier nog een landingsdag. We zetten vandaag 21 198 stappen, goed voor 14,5 km.
Van Villar de Mazarife naar Villares de Orbigo: over 19 bogen
We vertrekken vandaag met 7 laagjes kleding over mekaar, en die gaan de hele dag niet uit. Er is nochtans bijna geen wind en de regen komt er maar geleidelijk en wordt niet meer dan motregen, maar 5 à 7 graden is niet veel.
We beginnen met 10 km bijna rechtdoor stappen bij lichte nevel, eerst langs een stille asfaltweg, daarna over een aardeweg, tot Villavante. Een kop koffie, een babbel met andere Compostelagangers een blik op de voor deze streek typische kerktoren met zijn drie klokjes en het gaat weer verder.
Tussen Puente de Orbigo en Hospital de Orbigo vloeit ... inderdaad, de Orbigo en over die rivier ligt de langste pelgrimsbrug van de hele camino frances. We tellen 19 bogen. Picknicken doen we met dit weer niet, liever gaan we de albergue aan de brug binnen. De uitbater toont weer die winter-pelgrims-sympathie die ons opvalt: al direct krijgen we van het huis een kop hete kippensoep aangeboden. Kan nooit zo heerlijk zijn als je warm thuis zit! We stappen nog tot Villares de Orbigo, waar de Vlaamse Christine ons in haar albergue ook al warm verwelkomt.
De betaling voor de maaltijden is hier een donativo, d.w.z wat je wil geven. 's Avonds: gezellig aan tafel en een lange babbel met andere Compostelagangers, terwijl de regen buiten ongenadig valt.
We zetten vandaag 23 849 stappen, goed voor 17 km.
Aan het ontbijtbuffet kúnnen we vandaag niet anders dan nog en nog maar iets halen. We kunnen immers pas om 10 u. het Pantheón Real bezoeken, al zouden we liever veel vroeger de stad uitwandelen. Als we daar om 10.05 uur arriveren, blijkt klokslag 10 uur al een rondleiding begonnen en zouden we een uur moeten wachten. Onze half gemeende, half gespeelde ontreddering aan de kassa brengt de verantwoordelijke ogenblikkelijk op een uitstekend voorstel: we kunnen nog bij de rondleiding aansluiten.
Schitterend. De kwalificatie "de sixtijnse kapel van de romaanse kunst" is er misschien net iets over, maar dit pantheon van de koningen van León is magnifiek: schilderingen over het evangelie, maar ook over profane thema's, zoals de typering van de maanden van het jaar.
Veel later dan bedoeld stappen we kwiek de stad uit, een achttal km door voorsteden en nijverheidszones, nog langer zelfs over beton of plaveien. Ideaal om blaren te kweken, wat Paul nooit, maar deze keer eens wél overkomt.
Op een voetgangersbrug wenst een man ons buen camino. Hij wijst naar de verre bergen, nauwelijks zichtbaar, waar flink wat sneeuw gevallen is. Gek hoe dapper Spanjaarden je vinden wanneer je bij koud weer toch blijft stappen: we krijgen veel buen caminos, in een cafeetje waar we koffie drinken, krijgen we een gratis portie tortilla aangeboden, een man stopt met de auto, omdat hij denkt dat we de verkeerde richting willen kiezen.
Na het bedevaartsoord La Virgen del Camino, met zijn moderne kerk, kiezen we maar weer voor de alternatieve route. We vinden er ook een heerlijk alternatieve albergue in Oncina de la Valdoncina, eenvoudig en authentiek. We moeten wat haasten, maar pauzeren er nog even.
Wat verder gaat het een stukje páramo op, hoogvlakte die aan de Hoge Venen doet denken. Stilaan wordt het echt fris: de zon verdwijnt definitief en bij een temperatuur van enkele graden krijgen we een gure wind op kop.
Gelukkig naderen we Villar de Mazarife. Daar wordt het moeilijk: de Albergue de Jesús wil je duidelijk graag ontvangen, terwijl die van Tio Pepe haar bordje er maar enkele meters achter plaatst. Vervelend voor een Compostelaganger... Maar er is een belangrijk element: we hebben bij Tio Pepe gereserveerd, dan mag je toch niet zomaar terugkrabbelen? We houden het dus maar bij Tio Pepe en het blijkt daar bijzonder gezellig!
Van aan het pantheon zetten we vandaag 28 174 stappen, goed voor 20,5 km.
Even in León, waar pelgrims rusten - soms wat te veel
Een dag verpozen wil zeggen een dag rusten, dus kalm aan doen in deze plaats met haar intieme binnenstad.
Maar voor de middag gaan we naar het klooster van San Marcos. Daar huisden immers de monnik-soldaten van de ridderorde van Sint Jakob, die de pelgrims beschermden. Het is een schitterend gebouw met een gevel van wel 100 meter. Boven de hoofdingang is Sint-Jakob als Matamoros weer druk doende met het afslaan van moslimhoofden. Hoort hier geen bordje met de melding dat zulke activiteit in deze tijd minder kan worden toegejuicht? In de kloosterkerk zijn honderden Compostelaschelpen afgebeeld en de ruimtes hebben rijkelijke plafonds.
Daarna is er ruim tijd, want pas om 4 uur kunnen we het mooiste van León bekijken: het Pantheón Real. Tijd zat dus, zelfs voor een middagdutje. Daarna heel rustigjes op weg door de zonnige bijna-vrieskou, een rest van de oude stadsmuren bekijken, dan naar de romaanse kerk van de Visigotische schriftgeleerde Sint-Isidoor. Om 4 uur zijn we aan het pantheon, dat ... even tevoren gesloten werd. Slecht gekeken en vervolgens veel te lang gerust en gekuierd..!
Een noodplan dan maar: morgen staan we om 10 uur aan de deur van het pantheon. Om 11 uur marcheren we de stad uit. Met wat reppen zijn we dan voor het donker wel op onze bestemming. Eigen schuld, dikke bult!
Van Arcahueja tot León, de laatste grote stad vóór Compostela
Op deze 100ste reisdag (rustdagen tellen we niet niet mee) hebben we het zo geregeld dat we maar enkele uurtjes moeten stappen, zo houden we vandaag ( en ook morgen) flink wat tijd voor de laatste stad met meer dan 100 000 inwoners die we tegenkomen.
Het naderen van León is redelijk aangenaam, vooral doordat we van de gewone route worden afgestuurd en langs een voorlopig pad moeten. Vanop een heuvel zien we de stad liggen, met de kathedraal goed zichtbaar en verder weg de bergen met verse sneeuw. We dalen af, aan een apotheek knippert het: 11 uur, 6°.
Nog drie kwartier door de wijken waar de vroegere bewoners van de leeggelopen dorpen nu opeengestapeld leven en we zijn in het hart van de stad. We hebben 13 103 stappen gezet, goed voor 9 km.
's Middags beginnen we met de logische dingen voor een Compostelaganger in León. Een: een bezoek aan de Iglesia de Santa Maria del Camino - kerk gesloten, maar toch heel mooi plein ervoor. Twee: aansterken met een flinke portie morcilla, de plaatselijke, flink gekruide bloedworst - Paul enthousiast, Marina schoorvoetend. Drie: de kathedraal bezoeken - een juweel met reusachtige glasramen. Net als in de kathedraal van Reims word je hier aangemoedigd door een lachende engel, de aartsengel Gabriël zelf. Hij is wat moeilijker te vinden en vooral: hij lacht net iets minder vriendelijk. Maar ja, een (Noord-) Spanjaard is geen Fransman, zeker?
Het mooiste van León, als we onze vrienden Jurgen en Walter mogen geloven (en dat doen we), houden we voor morgen.
Het weerbericht heeft het over een "bajada de temperaturas de 10 grados". Het gaat van 19° naar 8° in twee dagen, 's nachts zal het bijna gaan vriezen. Héél wat minder dus.
Zo is het ook met de tocht van vandaag: we lopen aanhoudend vlak bij de rijweg, die stilaan drukker wordt. En vooral, de uitzichten verbeteren er niet op: het landschap wordt meer verbrokkeld en verrommeld. De wat grotere stad die dichterbij komt, waarschijnlijk. Toch wat deprimerend.
Zou het oude plaatsje Mansilla de las Mulas wat charme brengen? Misschien ligt het aan ons, maar het komt ons voor dat het aan de toegang tot het stadje gebeeldhouwde pelgrimspaar er somber bij geworden is. Terecht, zo blijkt: van de "goed bewaarde stadsmuren" een foto nemen zonder doorhangende kabels of eternitplaten erop is praktisch onmogelijk. Maar oef, het centrale pleintje valt langs één kant zeer goed mee. Een kiekje dus, met Marina erbij.
In Villamoros drinken we een voormiddagkoffie. Men heeft er de kachel aangemaakt, want het warmt vandaag maar moeizaam op. Heerlijk!
In Puente Villarente is de brede rivier waarover de middeleeuwse brug ligt grotendeels grasland geworden. Aan de overkant wachtte vroeger een ezelin om zieke of uitgeputte pelgrims tot in León te brengen. Voor ons is dat onnodig. We stoppen nog even vóór de stad, in Arcahueja. Aan de rustplaats voor het dorp wordt de afstand naar Compostela aangegeven: 307 km. Als dat geen moed geeft!
We zetten vandaag 24 896 stappen, goed voor 17,5 km
Van Calzadilla de los Hermanillos naar Reliegos: geen dorp, geen schaduw
We gaan nog even langs bij de vriendelijke dorpswinkelier en beginnen aan het laatste stuk van de meseta. Het gaat over de Romeinse weg, door het karige, eentonige maar warmgekleurde landschap. De wind, volgens het weerbericht van een forse windkracht 5 naar 3 naar 1 geminderd, is niet meer voelbaar. Het wordt al snel zo'n 20 graden in de schaduw, in de zon een tiental graden meer. Piepkleine herfsttijlozen op de weg zetten wat lila stipjes en het Cantabrisch gebergte komt weer wat dichterbij. Maar onze wandelgids kan hier niet veel meer melden dan dat er na 3 km een bocht naar rechts is, dat nog eens 5 km verder een spoorweg zichtbaar wordt... Je komt door geen enkel dorp. In zulke omstandigheden begin je voor je het weet enigszins verdoofd te stappen .
In de schaduw van een van de zuiderse eikenboompjes die maar een paar meter hoog worden, zit een Amerikaanse Compostelaganger tegen de grond wat te rusten. "You must be mad to do this!" vindt hij. We spreken hem niet tegen. In volle zomer moet je dit echt niet doen. Zeker niet in de middaghitte! Er valt hier dan af en toe eens iemand dood. Wij zelf laten dat optionele deel van het wandelprogramma liever terzijde.
Tegen het warmste van de dag komen we in Reliegos. Ons litertje water voor elk is op. Tijd voor de zo gemiste koffie! "I think so," horen we een wandelaarster zeggen aan het tafeltje achter ons. Vergeet ze nu geen 's'? Wij kunnen die lekkere douche alleszins goed gebruiken.
We zetten vandaag 25 403 stappen, goed voor 18 km.
Van Sahagún naar Calzadilla de los Hermanillos: weg van de (pelgrims)snelweg
De waarheid heeft haar rechten. Dat je de wandeldagen vóór Leon alleen langs nietszeggende plaatsjes passeert, leek wel zo in onze wandelgids, maar is niet helemaal waar. Het kleine Sahagún heeft toch wel wat te bieden. En omdat we vandaag tijd genoeg hebben, kijken we er 's voormiddags nog even rond.
De 13de-eeuwse San Lorenzokerk heeft een machtige toren, tegelijk bonkig en sierlijk. Wat verder, in de al even bijzondere Iglesia San Tirso, raadt men ons aan in de kloosterkerk van Santa Cruz langs te gaan, al is die eigenlijk gesloten. Als we aan de juiste deur bellen, zal een zuster ons wel toelaten. En zo gebeurt het: ze kijkt ons van achter een luik onderzoekend aan, we worden betrouwbaar bevonden en dan allervriendelijkst ontvangen. We zien hier het graf van koning Alfonso VI, met wie we bij aankomst in de stad al gefotografeerd werden. Naast hem rusten vier vrouwen in één kist. "Vier van zijn vrouwen", zo lezen we - was hij de Spaanse Hendrik VIII??
Tegen de middag zijn we de stad uit. Het zou nu lang pelgrimssnelweg worden: naast ons een gewone rijweg, niet veel verder de autoweg. Al zijn beide heel weinig bereden, we kiezen voor vandaag en morgen toch een alternatieve route, de zogenaamde Romeinse weg. Het wordt plots heel stil: zie je op de gewone camino geregeld anderen, dan worden we hier maar 1 keer ingehaald door een fietsend gezin en zien we maar één andere stapper.
In Calzada del Coto lijkt het weer of de platanen mekaar de hand reiken om de doorkijk naar de dorpskerk mooier te maken. We stappen nog twee uur - het is net niet te warm - op een brede lege aardeweg door een nogal leeg landschap en komen genant vroeg aan in Calzadilla de los Hermanillos. Net als altijd: buiten de camino word je veel hartelijker ontvangen.
We zetten vandaag 20 831 stappen, goed voor 14 km.
Van Calzadilla de la Cueza tot Sahagún: het lemen land
Vanuit onze kamer zien we de zon opgaan boven de meseta. Op tijd vertrekken, want we willen wat opschieten vandaag.
Het landschap is hier eentonig, zeggen andere Compostelagangers ons: velden, velden en nog eens velden. In deze streek had men vroeger geen steen om mee te bouwen, en daardoor zijn veel oude huizen en schuren uit leem opgetrokken. Leem is hier de grondsoort. En daardoor is het hele land leemkleurig, vandaag weer met een blauwe lucht erboven. Wij houden ervan.
Kleine dorpen volgen mekaar snel op. In Ledigos meldt een bord dat we op 373 km en 270 meter van Compostela zijn. Als dat niet nauwkeurig is! Verder, tussen Moradinos en San Nicolás zien we ver naar het noorden de tweeduizenders van het Cantabrisch gebergte liggen.
Kort voor het stadje Sahagún komen we over een oude brug bij de kapel van de Virgen del Puente. Hier heeft de stad een monument geplaatst voor koning Alfonso VI.
Je bent nu precies halverwege de Camino Frances door Spanje, zo luidt het. Of dat óók tot op de meter nauwkeurig is, is twijfelachtig. Toch laten we ons hier maar vereeuwigen, met Alfonso als getuige.
Weinig later zijn we in Saragún. We zetten vandaag 30 958 stappen, goed voor 23 km. Morgen kijken we hier eerst eens rond en houden we de tocht wat korter dan vandaag.
We trekken een verlaten stuk meseta door: 16 km zonder een dorp, langs een rechte weg, in een vlak landschap van akkers. Op 800 m hoogte, maar zo plat als een euromunt, zoals het een deugdelijke tafelberg betaamt.
We hebben schitterend helder weer, met aanhoudende wind in de rug, als van een krachtige ventilator. De laatste jaren zijn er populieren langs de weg geplant. In de zomerhitte blijft dit door uitdroging en eentonigheid die de wandelaar bedreigen een gevaarlijk stuk camino. Ons blijven de visioenen bespaard, al horen we, gestadig stappend met de blik op de lege velden, verre zweverige muziek heel geleidelijk naderbij komen. Het hele fenomeen wandelt ons even later voorbij: twee jonge Compostelagangers die zich door deze muziek laten begeleiden, wat maakt dat ze ons met gemak inhalen.
Hier en daar wordt op het land gewerkt, nooit zagen we zoveel keien opgeploegd.
Na uren rechtdoor stappen komen we in Calzadilla de la Cueza. Men heeft hier vrolijk versierd en wij bestellen hier in het barretje bij de ingang van het dorup de koffie die we gemist hebben. Een affiche vertelt er dat de Guardia Civil de pelgrims beschermt. Hopelijk niet zoals ze dat met de Catalaanse burgers doet, merkt Paul op. Hij maakt een foto van de affiche . Tien minuten later melden we ons aan in ons verblijf. Meteen zien we er Paul zijn foto op het scherm verschijnen! Moeten we vrezen dat Paul zijn lacherige gedoe bij de affiche al gemeld is en moeten we de G.C. verwachten??
Gelukkig hebben we onze bloglezers. Mocht de blog de volgende dagen stilvallen, dan schakelt zeker wel iemand Buitenlandse Zaken in.
We zetten vandaag 23 360 stappen, goed voor 16,5 km.
Van Villarmentero de Campos naar Carrión de los Condes: langs kerk, kerk, kerkje, kerk en kerk tot kloosterschool
We nemen het Spaanse koekjes- en cakejesontbijt vroeg genoeg om nog een ietsje te zien van de zonsopgang boven de landbouwmachines van de Campos en veel van het ochtendlijke strijklicht. Niet dat we ver moeten: liever rustig nog wat cultuur tanken vooraleer we ons overleveren aan het bijna-vacuüm dat ons de volgende dagen blijkbaar wacht.
We blijven op onze eenzame alternatieve weg, langs de op een heuveltje gelegen Ermita de la Virgen del Rio om in Villalcázar de Sirga weer in de relatieve stappersdrukte te belanden. Hier valt de tweede kerk op onze weg te bezoeken, de Santa Maria la Blanca, een romaans-gotische parel. Al in het portiek kijken 5 evenwijdige rijen van lezende of musicerende figuren ons aan.
Nu gaat het een flink uur de pelgrimssnelweg op tot Carrión de los Condes. Aan de poort van een kapel worden we uitgenodigd door een Amerikaan die voor het opknappen ervan middelen verzamelde en ons een kwartier over zijn werk en plannen vertelt. Even verder bekijken we de kloosterkerk Santa Clara, door de zusters 200% verzorgd. En nog een flinke steenworp verder staan we bij de Santa Mariakerk, waar de Spaanse vlag wappert. Het interieur laten we maar even - een cultuurhistorische indigestie hoeft ook weer niet. Tenslotte volgt de Santiagokerk, waar in het portaal uit de 12de eeuw 25 beroepen zijn uitgebeeld. We herkennen een waard met een kan, een kapper met zijn schaar, een smid met blaasbalgen.
Tijd om naar ons verblijf te trekken: het ... Real Monasterio de San Zoilo, een klooster waar men lange tijd een school met groot internaat had. Een historisch bezoek kan hier ook: vanop de sluitstenen van de gewelven kijken ons deze keer wel 230 gezichten aan. Maar het binnenplein, de vroegere speelplaats, brengt rust. Paul, met decennia BimSem achter de rug, voelt iets van thuiskomen. Tja, ook 3 verdiepingen met kamers. Maar is die schooltoren nu verdorie niet hoger dan die in Mechelen??
We hielden het, met al die kunst, bij 18 868 stappen, goed voor 12,5 km.
Van Boadilla del Camino naar Villarmentero de Campos: kiezen in de Campos
Het is een rustige dag volledig vlak stappen, verder door de Tierra de Campos, een vroeger welvarend maar nu ontvolkt gebied. Temidden van de akkers loopt hier het Canal de Castilla, een 18de-eeuws kanaal dat nooit voltooid raakte. Opvallend hoeveel populieren er in deze streek staan.
In Frómista bezoeken we de vroegromaanse kerk van San Martin, schitterend gerestaureerd. Het is hier kiezen: zetten we onze weg naar Compostela verder of gaan we naar Rome of Jeruzalem? We houden het nu maar even bij dat eerste.
Voorbij Frómista begint een gedeelte van de camino dat wel eens "de pelgrimssnelweg" wordt genoemd: de historische Sint-Jakobsweg werd almaar verbeterd en eindigde als ... triviale verkeersweg. Eïn dan legde men er voor de Compostelagangers maar een wandelpad naast.
Niet erg inspirerend, dus kiezen we gedecideerd voor een variant: vanaf Población de Campos een wat meer kronkelende maar parallele weg op. Niet verkeerd, kiezen voor een alternatief, maar kiezen voor het juíste alternatief is nog iets heel anders... We komen op een veldweg die de beek al te nabij volgt, steeds smaller en meer begroeid wordt en waar we tenslotte maar wat intuïtief de weg moeten beginnen te zoeken. En ook vinden, gelukkig.
Villarmentero de Campos heeft zo te zien geen 50 inwoners meer. Vanuit ons verblijf kijken we uit op de dorpskerk en op attributen van een dorpje in de Campos. De parkeerbordjes vooraan, hoe schattig ook, hoefden voor ons niet, want morgen gaat het weer te voet verder.
We zetten vandaag 23 348 stappen, goed voor een flinke 16 km.
Van Castrojeriz naar Boadilla del Camino: tot het zuidpuntje
Al zijn er in het aardige Castrojeriz wel wat winkels, vóór een uur of tien doen die de deur niet open. En zo klauteren we wat lichter dan we dachten - een voordeel toch - langs de steile weg een volgend stuk tafelgebergte op. Aan het wegkruis boven, het Cruz de la Suerte, - " het zweetkruis" voor zover ons Spaans reikt - wapperen de linten in de wind. Die dwingt ons de hele dag ons jasje aan te houden, maar duwt ook lekker in de rug.
Wat is dit, bij alle eentonigheid, een indrukwekkend gebied! " Een contemplatief landschap, " zei een goede vriend, en hij zei het juist.
We steken via een middeleeuwse brug de Rio Pisuerga over en komen in de Kastiliaanse provincie Palencia. Nooi veel van gehoord en niet te verwarren met Valencia. Maar als we in het volkse Vlaamse liedje over die stad de beginmedeklinkers hier en daar door p's vervangen, klinkt het overtuigend genoeg.
Voorbij het enige dorpje dat we tegenkomen, Itero de la Veja, gaat het weer verder over de meseta. Het weer wordt wat minder zonnig, maar zachtgeel en blauw blijven de kleuren. We komen in Boadilla del Camino en houden het daar bij.
We spelen misschien enkele fijne mede-Compostelagangers kwijt, maar zijn moe genoeg. Dit is het zuidelijkste punt van de Camino Frances, voortaan is het noordwestwest.
Vanuit het raam zien we de middeleeuwse gerechtszuil van waarop diverse wezens ons beloeren. Maar Sint-Jakobsschelpen houden alles in de hand. We kunnen gerust zijn.
We zetten vandaag 28 995 stappen, goed voor 20 km.
Van Hornillos del Camino naar Castrojeriz: van vaalgeel tot olijfgroen
Er valt wat te stijgen om vanuit Hornillos weer op een stuk hoogvlakte te komen. Het wordt 11 km tussen glooiende stoppelvelden, waar soms rode, soms grijze en dan weer zwarte aarde tevoorschijn komt. Een eerder leeg landschap, waardoor de weinige bomengroepjes en de enorme steenhopen zich des te meer opdringen .
We genieten van het zonlicht dat tussen de wolken heen over de akkers danst, langs al dat verbruinende geel. De hele dag hebben we een koel windje in de rug, dat geregeld de broekspijpen doet fladderen.
In een laagte duikt plots het dorpje Hontanas op. Voor één keer (in Spanje) is de dorpskerk eens open, kans dus om even te bezinnen in een gewijde omgeving en een karaktervol blauw kaarsje aan te steken. In de late namiddag komen we langs de abdijruine van San Antón. De oude pelgrimsweg, nu de verkeersweg, loopt er gewoon door een boog van het gebouw. Wanneer we even passeren in de flink alternatieve albergue daar, leren we dat niemand minder dan Kuifje het tijdens zijn Compostelatocht ook al zo zag.
In het kleine stadje wat verder ligt op een heuvel de burcht (castro) van de Westgotische heerser Sigerich. Doordat Spanjaarden doorgaans niet zo sterk zijn in de uitspraak van het Gotisch is de plaatsnaam Castrojeriz geworden. Dit is ons eindpunt voor vandaag!
De avond sluit optimaal, wanneer ons een fles Rioja 'Marqués de Carabás' wordt voorgezet. De gelaarsde kat zwaait ons vrolijk toe.
We zetten vandaag 30 373 stappen, goed voor 22,5 km.
Van Burgos naar Hornillos del Camino: een eerste stukje meseta op
Om halfnegen is het in Burgos goed licht en wat later zijn we onderweg voor wat mondvoorraad en ook voor de "bewijsfoto": Marina op de bank naast dezelfde pelgrim als toen we hier in april stopten. De man ziet er nog altijd even kapot uit, Marina gelukkig - een half jaartje - frisser.
We verlaten de stad langs de universiteitswijk. Aan de gebouwen van de rechtsfaculteit is Sint-Jakob present om ons op dreef te helpen. Ook de zon is er, volop zelfs. Zouden we door al dat zuidwestwaarts lopen niet alleen aan de linkerkant bruinen??
Voorbij Tardajos steken we een watertje over en komt de eerste meseta-helling al in zicht. In Rabé de las Calzades verrast het ons dat we het plaatsje inkomen langs de Heilige-Marinastraat. Die heilige bestaat dus echt!? Een paar honderd meter verder wordt ze afgebeeld: ze staat zusterlijk naast Sint-Jakob zelve en een pelgrimsverblijf is naar hen beiden genoemd: Santa Marina y Santiago. Waw, eens nakijken in de gids. Daar staat: "Deze herberg kunnen we, op basis van verscheidene meldingen en ervaringen, allerminst aanbevelen." Hum... We zullen de heilige Marina er misschien maar beter even buiten laten.
Na Rabé begint echt de stijging naar een eerste stuk meseta: tafelvormig hoogplateau, praktisch boomloos, maar zeer goed landbouwgebied. Ongelooflijk dat iemand hier voor die stijging een authentieke lift(deur) voorziet.
Na anderhalf uur tussen stoppelvelden dalen we weer af naar een flinke groef in de tafel. Daar ligt Hornillos del Camino, de bestemming voor vandaag.
We zetten vandaag 29 197 stappen, goed voor 22 km.