Onweer
vannacht, maar een flauwke, een half uurtje flashen en grollen en net de
plassen terug gevuld. Vandaag gaan we de meest populaire wandeling opzoeken van
dit eiland, de Cup and Saucer Trail. Eerst naar de supermarkt waar we ons de
minst populaire 10% van de parking toe-eigenen. Stevige voorraad eten
ingeslagen, de supermarkten liggen niet dik bezaaid. Dan 50km verder naar het
startpunt. 12 km boswandeling. Het klimaat is vrijwel hetzelfde als bij ons (in
de zomer toch) en dat maakt dat de vegetatie ook overeenkomt.
Mooie
wandeling, geen wildlife gespot buiten wat agressieve muggen. De nieuwe camping
voor vanavond ligt vlakbij, in een First Nation resort. Een reservaat voor de
oorspronkelijk bewoners die de genocide overleefd hebben. We vinden de camping
niet, of we nu de coördinaten invoeren in de gps of het adres of visueel de
juiste huisnummer opsporen. Het eindigt gestaag in Make a U-Turn. Daar word
je niet vrolijk van als je een roadtrain bestuurt die net genoeg kan draaien om
van baanvak te wisselen. Na twee keer het dorp te doorkruisen geven we het op.
Ander en beter. Een reclamebord langs de Highway maakt reclame voor een camp 5
km verderop. Ovenight stays welcome, perfect, we zullen is gaan zien. We
nemen de afrit en volgen de bordjes. Binnen de kortste keren zitten we op
baantjes waar je zelfs met een bakfiets nauwelijks op kan. Steil naar boven,
weer naar beneden en bochtjes die het uiterste vergen van de stuurinrichting, kilometerslang.
Please God, laat dit nu niet doodlopen. Het baantje eindigt aan een meer, geen
camping te bespeuren, enkel een telefoon met een infonummer. Niet wat we
gehoopt hadden. Gelukkig is er wel een beperkte parking waar ik met de nodige
moeite kan draaien. Ander en beter.
Meteen 150 km
verder van het eiland af. We vinden plaats op Camping Carol, waar we ons nog
net tussen de andere gasten gewrongen krijgen. Als we onze zijkanten
openschuiven zitten we zowaar ín hun tent. Morgen verder, dit is geen camping
maar een voetbalveld volgestouwd met RVs. We doen zelfs niet de moeite om
buiten te eten.
We proberen
terug aansluiting te vinden met de originele toer die we wilden doen. Dwz 300
km verder naar een Provincional Park. Maar, na ons avontuur van gisteren eerst
de laptop en tablet open voor betere research sites en apps betreffende de
campings. We vinden wat we zoeken en vertrekken richting Algonquin Trails
Camping Resort. We komen toe, de vriendelijk uitbater komt van Jasper waar hij
met weemoed over vertelt, hij vindt deze regio eigenlijk maar niks. Leuk om te
horen, wat doe je dan hier vraag ik mij af.
De campsites
liggen verdeeld in een bos, er zijn bijna geen gasten. Plaats en privacy hebben
we deze keer met hopen. De gekte begint morgen pas vertelt hij. De schoolvakantie
wordt dan ingezet. Dat belooft. Aan insecten ook geen tekort. Je moet in de zon
gaan zitten, zegt de eigenaar, hoewel dan de dazen komen, die houden van volle
zon. Benieuwd wat de schemer gaat brengen. Wie weet doet ons muskietennet
eindelijk eens dienst.
Hier blijven we
twee nachten. Gezien het volgende woensdag ook nog eens Canada Day is, vrezen
we het ergste qua overnachtingsplaatsen vanaf vrijdag. Reservaties gaan
noodzakelijk zijn. Als de internet meewil, kunnen we ons daar morgen mee bezig
houden.
Man, opgevreten
door de muggen worden we hier, niet te doen. In het kampvuur gaan zitten is het
enige wat helpt. Zelfs onze camper zit vol, volgens mij kruipen ze door het
gaas. Ons ontbijt hebben we verhuisd naar binnen, het was niet uit te houden.
Goed, planning binnen opmaken dan maar. Als het uiteindelijk begint te regenen,
is dat niet eens zo erg meer. Hopelijk komt er hier snel wat meer volk, dan
zijn wij niet meer de enige smakelijke hap.
Het reserveren
van de campsites gaat moeizaam, elke camping heeft zijn eigen interface en je
moet telkens een account aanmaken. En er is al veel volgeboekt. Maar, we
geraken erdoor en zijn nu zeker van overnachtingsplaatsen tot 7 juli. Dan zien
we wel weer verder.
Mijn gedachten
dwalen dikwijls af naar België, waar de ganse familie samen is om definitief
afscheid te nemen van grootva Dillen.
Voor we
vertrekken willen we nog even de nature trail van de camping doen. Door de
regen van gisteren lijken de muggen hongeriger dan ooit. Die ene mm die je niet
gedeet hebt, vinden ze zonder problemen. We zijn snel het bos terug uit. Dit is
niet te doen. We lijken wel hun eerste zomersnack.
We pakken in en
rijden richting volgende camping. De weg gaat dwars door het Algonquin
Provincional Park. In tegenstelling tot West-Canada waar provincional parks
gratis zijn, moet je hier wel betalen. De parkpas die we hebben is enkel voor
de nationale parken. We stoppen aan de West Gate voor informatie. Dan blijkt
dat de toegang mee in de campingprijs zit. Meevaller.
Aan de kant van
de baan spotten we al direct een grazende moose (eland) maar kunnen niet echt
stoppen voor een foto. Een eindje verder draaien we een parking op voor trail
n° 1, naar de Whiskey Rapids. Mike houdt zijn drinkenbus al klaar om te vullen.
Om op de parking te mogen staan moet je een permit van het park hebben. Die
hebben we nog niet, krijgen we pas op de camping. Het is ons nog steeds niet
duidelijk hoe het in zijn werk gaat. We kunnen toch moeilijk eerst helemaal
naar de camping rijden om dan terug te keren en alle bezienswaardigheden te
doen. Lijkt me niet echt ecologisch, zeker niet met onze zuipschuit. We
parkeren en we zien wel. De rapids blijken niet van de rapste te zijn, op de
rafting-schaal is het een -4 denken we. En whiskey stroomt hier evenmin. t Is
wel mooi zoals Dardennen ook hun mooie plekjes hebben, das ook al iets.
We stoppen aan
de Hardwood Lookout trail, hier zou ook een eland moeten zitten. We doen heel
de toer maar we vinden hem niet. Boven hebben we een uitzicht op het meer.
Waarom toch plaatsen ze al die mooie uitzichten steeds bovenaan?
Bij de Portage
Store stoppen we om een kano voor morgen te reserveren. Want dat is wat
iedereen hier doet in het park, bootje varen op de meren. Hoog tijd om de
Canadees uit te hangen.
Van daaruit
rijden we rechtstreeks naar onze camping aan Pog Lake. Het is aanschuiven aan
de incheck, blij dat we een reservatie hebben. We pikken nog een zak stookhout
op en gaan ons installeren. Mooie, grote plaats, rustig en verbazingwekkend veel
minder muggen. Oef. De camping is nog verdacht leeg, daar zal wel snel
verandering in komen.
Om 11u wordt
onze kano geleverd op de A-Beach van de camping. De paperassen worden geregeld
en daar gaan we. Woeha, dit is een platbodemkano die meer op het water dan in
het water ligt. Dat maakt dat je
zwaartepuntgewijs niet goed bezig bent, bij de minste beweging krijgt de andere
een harstilstand met de idee dat we kapseizen. Benieuwd of we het droog gaan
houden. Op zoek naar de meest afgelegen plekjes en massas wildlife. We vinden
een smalle zij-arm van het meer en gaan daardoor. Schildpadden springen voor
onze peddels weg, en we zien een eend met nog héél kleine donzige ducklins. Die
passen nog in een ei. Mooi om naar te kijken, en het is hier zo stil en
sereen .
Een paar
bochten verder komen we uit op een groot meer, das maar niks. Als we
terugkeren, blijkt de rest van de camping ook in zijn kano/kajak geraakt te
zijn en is het een drukte van jewelste. Wat is erger dan een kano met 3 uitgelaten
aziaten? 7 Kanos gevuld met craziaten, die al gillend proberen elkaar te
rammen. Gedaan met de rust en zeker met het wildflife. We zoeken een ander
rustig stukje op, maar worden gevolgd.
Na zon 3u zijn
we uitgeroeid. Het is verbazend de afstand die we afgelegd hebben, hoe snel je
met zon kano over het water gaat. We trekken de kano aan wal en eten onze
smoskes op. Morgenvroeg als de massa nog slaapt, zullen we nog een toerke doen,
de boot wordt toch pas om 11u terug opgehaald.
Ons huis is
niet zo verplaatsbaar dus ik ga te voet naar de receptie om vers hout te halen.
Das 10 min wandelen, niet echt ver te noemen. Mm, Ive got you a nice big bag
of wood, zegt John-de-houtman. Ik zak ongeveer door mijn knieën als hij de zak
in mijn armen duwt. Onderweg stoppen er 3 verschillende park rangers met de
vraag of ze moeten helpen. Zie ik er zo hopeloos uit? Ik wandel koppig verder,
ik moet en ik zal die zak tot aan onze kampplaats dragen. Beeld ik het mij nu
in of lachen de mensen mij uit? Ik zie purper als ik eindelijk aan plaats 375
aankom. Mijn kano-armen zijn nu helemaal out of service. Als onze buurman 10
min daarna in zijn auto stapt en tegen zijn vrouw zegt dat hij om hout gaat,
zucht ik eens diep, de pestkop. Volgens mij ben ik de enige op deze camping die
ooit te voet hout is gaan halen. Volgens mij zijn wij de enige op deze camping
die tout court iets te voet doen, afgaand op het aantal autos dat constant aan
het sanitair staat.
We zitten opnieuw
in onze kano, uit vrije wil. Het is 5u s ochtends, het regent pijpenstelen en
de rest van de camping is nog in deep sleep. Maar, je moet er wat voor over
hebben om wildlife te zien. Hopelijk regent de kano niet te snel vol, want dan
zinken we. We weten perfect waar we naartoe willen, het smalle stuk dat de 2
meren verbindt. In het hoge gras zien we een grote mooie reiger zitten. Die zit
ons wat aan te staren, duidelijk nog niet goed wakker. We stoppen regelmatig om
van de ontwakende natuur te genieten. De ruisende regen, tsjilpende vogels,
kwakende kikkers en een geluid dat we niet kunnen thuisbrengen. Het gesnurk van
een eland of een brulkikker met bronchitis? Met de verrekijker speuren we de
oevers af maar we vinden de oorsprong van het geluid niet. Lang stilliggen zit
er echter niet in, de muggen zijn maar al te blij met dat vroege ontbijt. Als
er zon bloeddorstig insect onder de kap van je regenjas terechtkomt, word je
helemaal horendul van het gezoem.
Na 1,5u
peddelen keren we terug. Buiten de reiger hebben we niets gezien. Die beesten
zijn ook niet zot natuurlijk, wie komt er nu buiten met zon weer. Mike kruipt
nog even terug onder de warme dons, die heeft nog een lange rit voor de boeg en
die is evenmin zo zot.
Tegen 9u zijn
we vertrekkensklaar. Huis uit zijn plek manoeuvreren en de baan op, richting
Parc de la Gatineau, in de provincie Québec. t Is te hopen dat we de mensen
daar gaan verstaan. De hele 300 km lang valt de regen met bakken uit de lucht.
Zijn wij blij dat we niet aan een meerdaagse kanotocht zijn begonnen.
De rit leidt
door Ottawa, niet dat we in de stad moeten zijn maar er is geen ringweg. Met
ons oversized vehikel loodsen we onszelf behoedzaam door het centrum tussen de
wolkenkrabbers. t Is een irreële ervaring. De mensen wijzen ons na.
In de late namiddag
zijn we eindelijk ter plaatse. Onze camping ligt aan Philippe Lake en het is er
een stuk rustiger dan in Algonquin. Gelukkig hebben we voor vanavond een
ovenschotel voorzien, die verwarmt ineens de camper mee. Het blijft heel de
avond en nacht doorregenen. Hoewel we niet zo ver van Ottawa zitten, hebben we
ook hier geen GSM-ontvangst. Blog updaten zal dus weer niet voor de komende
dagen zijn.
Als ik terugkom
van het sanitair heeft een kroostrijk gezin ganzen onze plek ingepalmd. Voorzichtig
ga ik er langs, ik heb zon ma Gans al eens zien uithalen naar een auto die te
dicht bij haar kinderen kwam. Even later verschijnt een dikke vette bosmarmot
die onze bbq komt aflikken. Boeiend park!
Al snel komt de
zon tevoorschijn. Bottinen aan en weg zijn we. De Lusk Lake Trail voert ons
door een gemengd woud. Dat is al even geleden dat we nog eens loofbomen van
dichtbij gezien hebben. Boven de boomtoppen pakken de donkere wolken opnieuw
samen en niet lang daarna lopen we in de gietende regen. Dat klinkt geweldig in
dit bos, wat een gedreun. Een heus concert van verschillende soorten ruis
afhankelijk of de regen op rotsen, bladeren of bomen valt. De windvlagen sturen
er een ritme in. Gelukkig zijn we erop voorzien, en blijft het bij die ene stevige
vlaag. Het is een aangename wandeling, niet te uitdagend, net lang genoeg en we
zijn helemaal alleen. We zien en horen veel vogels, moeten opletten om niet op
de massas eekhoorntjes te trappen. Grote dieren zien we echter niet.
Terug op de
camping zetten we ons nog even op het strand. In het meer is een zone zo groot
al een Mortsels zwembad afgebakend waarin gezwommen mag worden. 3 Redsters
houden de boel Baywatch-style in het oog met de typerende oranje boei onder de
arm. Mike krijgt precies al ademsnood. Het water is warm, er wordt danig
rondgeplonst. De voertaal is hier duidelijk het Canadees-Frans. We verstaan er
geen jota van. Het doet me terug denken aan Etienne-de-Québécois die we in
Nazca tegen het lijf liepen. Hij vertelde ons daar dat dit het echte officiële
oeroude Frans is. Het Frankrijk-Frans is pas later bijgeschaafd tot zijn
huidige vorm. Ne mens leert zo eens iets bij. Hoewel ik niet denk dat ze dit in
Frankrijk graag zullen horen.
s Avonds
zitten we aan ons kampvuur. Ineens geritsel vlakbij en geschuifel door het
gras. In het donker proberen we de schim die snel onze richting uitgaat, te
identificeren. Een wolf, een wombat, een bever?? Voor Mike het goed en wel
beseft, staat er een wasbeer met zijn voorpoten op de armleuning van zijn
stoel, op een halve meter van zijn gezicht. Zijn typische ogen staren Mike
recht aan. Hij neemt snel de omgeving in zich op en vindt onmiddellijk het lege
kommetje van de pindas. Net te laat. Hij verdwijnt snel en geruisloos de nacht
in.
We rijden weer
200 km noostelijker, naar Mont Tremblant dieper in Québec. We stoppen aan een
supermarkt en vallen ongeveer van onze stoel. Hola, deze supermarkt verkoopt
alcohol? Das de eerste keer in Canada dat we dat zien. Gedaan met de bruine schijnheilige
zak, hier mag iedereen zien dat je alcohol hebt gekocht. Franse invloed?
Aan de kassa
staat er terug een extra persoon die je zakken inlaadt. Dat ben ik ondertussen
al zo gewoon, dat ik in Toronto de herbruikbare tas aan de kassierster gaf. Als
blikken konden doden t was duidelijk de bedoeling dat ik dat zelf deed. Deze
man biedt zelfs aan om de inkopen tot aan de auto te dragen. Zou hij het ook in
onze koelkast willen schikken?
Aan de overkant
is een Dollarama, vergelijkbaar met onze Krak. We kopen er wat kleine
souvenirs. Het meisje aan de kassa verstaat geen letter Engels. En met mijn
Frans is duidelijk ook iets mis, want ze blijft mij aangapen tot ze rood
uitslaat zonder op mijn vraag te antwoorden. Ai, dat wordt dringend tijd om die
taal hier wat te leren.
We installeren
ons op de camping. Deze ligt niet echt in het natuurschoon zoals we de laatste
dagen gewend zijn. Maar er is wi-fi, kunnen we eindelijk die blog bijwerken. En
met de bus zijn we zo in Mont Tremblant, waar er morgen vanalles georganiseerd
is ter ere van Canada Day. Overmorgen zullen we dan wel eens naar de berg zelf
gaan kijken.
Groot Nationaal
feest vandaag. We verwachten ons aan een gekte, te oordelen naar alle mogelijke
attributen die je kon kopen met een esdoornblad erop. Als we buitenkijken zien
we geen enkele camper die versierd is. Hier wordt helemaal niet gefeest?
Misschien te maken met het feit dat de regen met bakken uit de hemel valt? Het
weer is ronduit dramatisch en de voorspellingen nog onheilspellender.
Pas in de
namiddag lijkt het even wat lichter te worden. We nemen de bus naar Mont
Tremblant, we zijn de enige passagiers. In het centrum is er wel meer beweging.
Mensen lopen met Canada-vlaggen rond, of hebben een Canada-paraplu op hun hoofd
staan. Er is opvallend veel rood op straat. Met een gratis kabelbaantje kan je
naar het hoogste gedeelte van het dorp dat zich een stad waant. Geweldig, we
razen rakelings over de daken van de huizen en zweven recht boven zwembaden van
de poepsjieke hotels. Dat zal wel verwarmd zijn, geen kat die anders met dit
weer in een zwembad zit. Mocht ik het vooraf geweten hebben, ik had ballonen
met ijswater gevuld als munitie. Incoming!
Vanonder het afdak van een terrasje volgen we de soundcheck van de groep van
vanavond. De opklaring van zonet is al voorbij en het regent zo mogelijk nog
harder dan vanmorgen. De dakgoot van de taverne naast ons begint gevaarlijk
door te buigen onder de druk van het water. Dat haalt de afvoerbuis niet meer,
het water klettert er gewoon over. Uiteindelijk houden ze het ook op het podium
voor bekeken.
We verhuizen
naar binnen om te eten. De conversatie met de ober verloopt aanvankelijk stroef
maar we verstaan mekaar. Telkens als wij Merci zeggen, antwoordt hij met Bienvenue,
wat we erg vreemd vinden, we zitten immers al een tijdje aan onze tafel. Een ober met Alzheimer? Dat komt nooit goed. Het
duurt even voor we doorhebben dat dit hun Franse versie is van Youre welcome.
Raar taaltje dat die mannen hanteren.
De fles wijn is
niet op de rekening gekomen. Nooit schrijf ik nog een slecht woord over obers
met geheugenverlies.
Om 20h30 begint
het optreden. Het popgroepje met zelfingenomen zanger klinkt lang niet slecht,
maar dat kan normvervaging zijn. Ambiance krijgt de sprinkhaan er anders niet
in. Niet moeilijk, alle festiviteiten zijn hier steeds alcoholvrij. Dan begint
ge niet aan de Marie Louise te roeien.
Na het optreden
lopen we in zeven haasten naar beneden en we zien de bus voor onze neus vertrekken.
Niet erg, dan pakken we de volgende en tevens laatste bus. Die is dan weer te
laat waardoor we op de valreep het vuurwerk nog kunnen zien. Mooier dan
verwacht maar niet bijzonder. Alle pijlen lijken wereldwijd van dezelfde
fabriek te komen.
De camping
slaap al als wij toekomen, de feestneuzen.
De hemel is
gezuiverd, het wordt een mooie dag. We twijfelen nog even om terug naar Mont
Tremblant te bussen en daar met de kabelbaan naar boven te gaan voor een
wandeling maar we opteren toch om gewoon even van het mooie weer te genieten,
boekje lezen voor de camper, alles wassen, en niks doen. Ook leuk.
Er passeren nog
2 dames op de fiets die vertellen dat ze zon camper als die van ons gekocht
hebben. Enfin, dat denken we toch dat ze vertellen. We zijn uitgenodigd om
vanavond bij hen aan het kampvuur te komen zitten en een avond door te brengen
in het gezelschap van echte Quebeckezen. Dat worden boeiende conversaties.
Eindelijk
kunnen we onze jaarpassen voor de nationale parken nog eens bovenhalen. Langs
deze kant van Canada zijn de nationale parken immers niet dik bezaaid. De
passen liggen al twee weken onaangeroerd netjes geordend in het hoopje rommel
in de dashboardvakjes. Maar net vandaag liggen ze er niet meer. Vrouwlief heeft
die preventief uit het dievenzicht onttrokken en opgeborgen op een veiligere
plek die ze nu even vergeten is. Niet zo erg, zo groot wonen we hier nu ook
weer niet. We starten een search en beginnen met de usual suspects uit te
kammen. Als dat op niets uitdraait gaan we door de ganse camper, geen plekje
blijft onaangeroerd hoe absurd het soms ook mag lijken. We vinden ze niet. Hoe langer
we blijven zoeken hoe meer hypotheses naar voor worden geschoven. Gestolen? Door
het dashboard verorberd? We vertrekken dan maar, we hebben nog exact 320 km om
te overpeinzen waar de passen heen zijn. De banen zijn breed en comfortabel, de
rit verloopt opvallend sereen terwijl naast me dezelfde map voor de 14e
keer doorzocht wordt.
In de Visitor Center
van La Mauricie schuiven we dan maar netjes aan om nieuwe toegangsbewijzen te
kopen. Als we onze passen alsnog terugvinden betalen ze de nieuwe aankoop terug
beloven ze.
We rijden het National
Park binnen, stookhout oppikken en naar onze plek. Hier staan we zonder service
en zijn we volledig aangewezen op de zelfvoorzieningen van de camper. Geen
nood, de tanks die leeg moeten zijn, zijn leeg, de andere vol en de batterijen
geladen. We bricoleren een typisch Vlaams gerecht ineen met een Canadees
accent. Kort gegrilde tonijn met asperges en hollandaise saus, en, uiteraard
een gepocheerd eitje.
Nu nog even
uitvogelen welke van de gesuggereerde wandelingen we hier morgen gaan belopen.
De titel laat u
vast al vermoeden dat wandelen er niet zal inzitten. (Hoewel). Op de camping is
een service center dat fietsen verhuurt. Dat heeft alles te maken met een
fietsloop van zon 35 km die hier voorbijloopt. Dat lijkt ons wel eens een leuk
alternatief. Een ontspannend ritje langs
de meren. Volgens de uitbater gaan we daar zon 3 tot 4 uur over doen. Ok, doen
we. Het eerste stuk loopt 13km langs de baan en is niet zo interessant, pas
daarna is het een lus de natuur in. Slaagt dat even tegen, ik besef ineens weer
waarom er in Dardennen niet gefietst wordt. Het lijkt of we alleen maar naar
boven fietsen, soms heel even naar beneden maar we staan vooral veel stil, zelfs
in het kleinste verzet geraken we niet boven met die dikke banden. Schaduw is
er ook al niet op de baan. De zon martelt ons genadeloos, we zijn binnen de
kortste keren kloddernat van t zweet en onze watervoorraad slinkt veel te
snel.
Meer dan een
uur later bereiken we het eigenlijke startpunt waar de route het park indraait.
We zijn al kapot en het moet nog beginnen. Ok, korte pauze en wat suiker binnenspelen
en dan gaan we er terug tegenaan. We rijden nu onder de bomen, wat een dankbare
verkoeling. Het pad is vlot berijdbaar en slingert langs de oevers van
verschillende meren. Gezien een meer van nature uit vrij horizontaal ligt, zijn
de hoogteverschillen beperkter, niet erg voor onze geteisterde beenspieren. Het
schiet uiteindelijk wel goed op en we hebben ruimschoots de tijd om regelmatig
te stoppen en van het uitzicht te genieten.
Het venijn zit natuurlijk
weer in de staart, in de laatste kilometers krijgen we nog een stevige helling
voorgeschoteld. Dat duurt welgeteld 10 seconden en we staan allebei naast onze
fiets. De wil is goed maar t vlees is duidelijk te zwak. Te voet dan maar, de
pap is op, the fuel gone, were on vapor, Cougar, you got to put it down
Totaal uitgeput
leveren we de fietsen terug in. De man heeft er duidelijk plezier in. We
strompelen terug naar onze camper en halen nog net de douches. Daarna voelen we
ons terug iets meer mens, maar dat gaat pijn doen morgen, dat voelen we nu al. t
Was anders wel een mooie tocht, zonder de beloofde Moose weliswaar.
Vanmorgen
doorzoek ik nog snel even 2 kasten, in een ultieme poging die parkpassen toch
nog boven te toveren. Echter zonder succes. Spijtige zaak, t waren daarenboven
mooie souvenirs. Sorry Greet, anders had jij ze mogen hebben.
Het ritje van
gisteren zit nog altijd wat in de billen. Het is uitgesloten dat we naar Québec
fietsen. We hoorden al zoveel goede dingen over deze stad, dat willen we niet missen.
Onze volgende camping ligt op busbare afstand. We installeren ons en steken de
bbq aan. Schitterend weer is het. Morgen zullen we eens gaan zien of de
geruchten waar zijn.
Québec kan op
dit content uitpakken met: de eerste parochiekerk, het eerste museum, de eerste
stenen kerk, de eerste anglicaanse kathedraal, de eerste meisjesschool, het
eerste business-district, de eerste Franstalige universiteit en het oudste
hospitaal. Ook de oudste krant van Noord-Amerika wordt hier gedrukt en het
meest gefotografeerde hotel ter wereld staat in het oude centrum. Fieuw. En dat
allemaal in slechts 1 stad, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. We gaan
dit natuurlijk niet allemaal bezoeken, we beginnen bij de omwallingen. Gebouwd
naar Europees voorbeeld en bedoeld om een Amerikaanse aanval tegen te houden. Ze is echter nooit ten gronde
getest, zo geïnteresseerd waren de Yankees dan ook weer niet. Je kan ze nu volledig
afwandelen. Binnenin bevindt zich de citadel, Noord-Amerikas, surprise,
surprise tromgeroffel dat raad je nooit grootste fort. We gluren eens binnen
maar hebben niet veel zin om in groep begeleid rondgeleid te worden.
Van daaruit
wandelen we over een mooie houten boulevard met zicht op de St Lawrence river
richting Château de Frontenac (dat hotel dat fotogenieker is dan Brangelina).
Ik moet toegeven, het is knap om te zien. Het toornt statig boven alle gebouwen
uit, valt niet te missen. Het Disney-kasteel kan hier eens ver achter komen. Ik
denk dat ge een paar duiten neertelt voor een kamer. Naar verluidt was het hier
dat Franklin Roosevelt en Winston Churchill D-Day hebben gepland, hebt dat op
uw geweten. Op het gelijkvloers hebben ze er een Starbucks en een crèmerie ingeduwd.
Dan is het tijd
om de hongerige te spijzen. We dalen af naar de Old Lower Town en vinden nog
net een tafeltje op het terras van Le Lapin Sauté. De temperatuur is zwoel, de
straatjes gezellig smal en klein en het krioelt van de mensen, getalenteerde
straatmuzikanten en toeristenwinkeltjes. Meng daar nog wat fransklinkende
conversaties onder en je waant je helemaal in de Provence. Aan de tafel naast
ons loopt vanalles fout met de bestelling, om de klanten te sussen moet de ober
in extremis overgaan tot het gratis aanbieden van ongeveer de volledige
maaltijd. Ze krijgen er nog een dessert bovenop. Hopelijk loopt onze bestelling
ook faliekant mis. Noppes, vlekkeloos wordt alles geserveerd zoals afgesproken.
t Leven is niet eerlijk .
Verder door de
oude wijken naar de haven, daar zien we een safari-voertuig, Landrover
Defender, staan met int groot een verwijzing naar een Belgische blog op. Aan
de stickers op het voertuig te zien, hebben ze al serieus wat afgereisd met dat
ding. Sommige mensen zijn blijkbaar nog een pak zotter We nemen een paar fotos
om inspiratie op te doen voor onze volgende reis.
Aan de haven
doorkruisen we nog gauw de markt en dan is het terug tijd voor een terraske,
niet alleen in België is het volop aant zomeren.
Met de
expressbus naar huis en dan even afkoelen in het zwembad. We hebben weeral wat
kms afgemaald vandaag. Québec kon ons wel bekoren, we waanden ons zowaar terug
in Europa. Hier hebben ze zelfs terug muziekfestivals. In Québec vindt het
grootste openluchtfestival van Canada plaats, beetje zoals de Zomer van
Antwerpen: Lété de Québec. Vanaf 9 juni treden hier onder andere de Rolling
Stones en Deep Purple op, en de Foo Fighters krijg je hier ook te zien. We
houden het nog even in beraad, hangt wat af van de toer die we verder gaan
doen.
We laten Québec
achter ons, het ziet er hier maar onweerachtig uit. We hobbelen naar Tadoussac.
De baan is in slechte staat, er zijn veel wegenwerken. We gaan van zee-niveau
omhoog, met links van ons de mooie Laurentides-bergen, over 800m pieken en dan terug
naar zee. De automatic in combinatie met cruise control gaat op sommige stukken
makkelijk over de 5000 toeren. Voilà, die is bij deze gerodeerd, de pistons
zijn net niet door de motorkap gelanceerd. Economisch rijden is anders.
Uiteindelijk komen we aan de ferry die ons in 10 minuten naar de overkant
brengt. Ik stap uit om de propaan dicht te draaien. Amai, wat is dat hier,
minstens 20° verschil met deze ochtend. Het hele landschap doet ons denken aan
de kusten van Cap Gris en Blanc Nez, die kliffen en het wisselvallige weer
mooi om te zien.
En zo arriveren
we in Tadoussac, met als doel massas walvissen te zien. Ik ben weeral eens
benieuwd.
Een uitgebreide
analyse van het weerbericht doet ons besluiten om de walvissentocht pas morgen
te doen. We reserveren een plaats voor de late namiddag en duimen vanaf nu dat
de voorspellingen standhouden.
We zitten op
zon 2,5 km van downtown Tadoussac. Via een pad over het strand kan je te voet
naar het centrum. Het kost ons enige moeite om daar te geraken. Het strand is
echter maar 50 meter van ons verwijderd, 50 meter loodrecht naar beneden is dat
dan wel. Mogelijkheden genoeg om af te dalen, maar dan op uw achterste met
risico op nog een kapotte broek. Na een tijdje padvinderen vinden we een pad,
recent belopen, door wie of wat is de vraag, steil naar beneden. Even later
staan we op het strand aan de waterlijn. Het hoeragevoel is van korte duur want
dit strand sluit niet aan met het strand dat tot aan het dorp loopt. Na nog wat
extra klimpartijen over de rotsen geraken we uiteindelijk op het rechte pad. Die
zelf geïmproviseerde wandelingen blijven toch vaak de uitdagendste. Eens
opnieuw boven moeten we hard tegen de wind opboksen en zelfs uitkijken dat we
niet het water ingeblazen worden. Absoluut niet de beste dag om met een zodiac
tegen hoge snelheid over het water te sjeezen, dat weten we uit ervaring.
Remember de beruchte Kaap die voor onze neus weggeblazen werd? Bovendien zou ik
als walvis ook wat verder onder water blijven stel dat ge een valling opscharrelt
t zou geen zicht zijn.
We wijken af.
Eens op de
boulevard van Tadoussac zien we in de baai allerlei rugvinnen boven het water
uitkomen. Met de verrekijker en het fototoestel in aanslag proberen we hen te
volgen en te gokken waar ze volgende keer zullen bovenkomen. Geen idee welk
merk het is, maar zelfs vanop honderden meters afstand kan je zien dat het
kolossale dieren zijn. Aan de andere kant van de baai komen ze zelfs dicht
tegen land. Gewoon op een steen gaan zitten en naar het water staren, das het
beste dat je kan doen, en dat doen we naar best vermogen. Dit doet de
verwachtingen voor de tocht van morgen alleen maar toenemen.
Een paar uur
later hebben we alle bewandelbare paden van Tadoussac en meer bewandeld.
Ondertussen is de wind geminderd en trekt het open. Met een stralende zon op
onze rug wandelen we terug naar de camping, deze keer wel langs de
conventionele route. Rustige dag en toch weer wat gezien. Op de camping maken
we kennis met een echte française. Eerst wil ze een potje om een vlinder in te
bewaren. Dan komt ze vertellen dat ze vanaf nu telkens door onze site zal lopen,
want dat is korter naar de speeltuin. Vervolgens komt ze vragen of we een bal
hebben om mee te spelen. Euh, non maar ze wijkt niet en kijkt ze ons ongelovig
aan. Ons argument dat er geen kinderen in onze camper zitten, vindt ze maar weinig
aanvaardbaar. Haar volgend slachtoffer is onze buurman, Engelstalig. Die
verstaat de vraag wel maar is niet in staat een fatsoenlijk frans antwoord te
produceren. Ze geeft niet af, het is niet mogelijk dat die man wél kinderen
heeft maar geen bal. Haar repeat-functie schiet een versnelling hoger en de
buurman vindt duidelijk de resetknop niet. Uiteindelijk redden we man van de
verbale aanval door mejuffer naar de receptie te verwijzen. Maar dat doen we
pas nadat de man zich in alle bochten gewrongen heeft en de radeloosheid nabij
is. Een gemeen beetje plezier mogen we er toch ook aan beleven? Pittig
karakter, onze 7-jarige overbuurvrouw.
We hebben nog
iets meer dan een week en dan moet monstertruck terug in Toronto staan. De
wegenkaarten worden bovengehaald, de GPS telt alle mogelijke routes uit en dan
valt het verdict. Het heeft weinig zin om nog veel oostelijker te gaan, dat zou
de terugrit naar Toronto alleen maar lastiger maken. We hebben echt geen zin om
de laatste 3 dagen van deze trip onafgebroken in onze bus te zitten. Geen Nova
Scotia dus, al wisten we bij de start al dat dit moeilijk zou zijn, teveel
kms. Zelfs na bijna 7 maanden reizen vind ik dat nog altijd moeilijk, die
keuzes maken.
We tekenen een
traject uit en maken alvast wat reservaties voor campings, das goed voor de
ease of mind. Vloeken nog eens flink omdat we voor Parc Le Bic een extra fee moeten
betalen bij gebrek aan geldige jaarparkpassen. Na morgen wordt de koers terug
richting Toronto gezet. Een bezoek aan de stad Montréal plannen we ook nog in.
Tegen dat dit
allemaal achter de rug is, is het hoog tijd voor onze walvissentrip!! We kozen
bewust voor de kleinere Zodiacs. Die zouden dichter komen, bevatten veel minder
passagiers en zijn niet voor mietjes. Nu hebben we deze reis al meer heftige zodiactochten
gedaan, t zou ons verbazen als wij er niet tegen bestand zouden zijn. We
toveren onze Patagonië-kledij terug boven en we staan, bestand tegen een
volgende ijstijd, aan de ingang van de camping te wachten op onze navette.
Voor we aan
boord mogen, moeten we nog een waterdicht pak met ingebouwde zwemvest aan, we
zijn ondertussen gesmolten want het is hier nog helemaal niet koud. En dan zijn
we vertrokken. De St. Lawrence river is een spiegel, er is geen zuchtje wind.
Ideaal. Al snel krijgen we in de verte een school belugas te zien. Hun witte
ruggen steken fel af tegen het donkere water. We mogen echter niet te dichtbij,
ze zijn met uitsterven bedreigd. We varen nog wat verder van de kant weg en
daar zijn ze dan plots. Overal waar je kijkt, zie je vinnen boven water komen.
We zien minke whales en porpoise whales, omringd door talloze nieuwsgierige
zeehondjes. Soms in de verte, soms vlakbij. Het is af en toe goed schrikken als
er plots één bij de boot opduikt. Dan zijn ze ineens nog groter. Eén keer komt
er één naar ons kijken, met zijn hele kop uit het water, de hele boot in
extase. Fotos trekken is moeilijk. Je weet altijd waar ze onder zijn gegaan,
maar het is gokken waar ze terug boven zullen komen. Hoewel ze hun locatie
onmiddellijk prijsgeven met een stevige blow-out. We doen verschillende
plaatsen aan, en dan zien we een groep van 3 vinvissen, de 2e
grootste soort die hier voortkomt. Niet inbegrepen in het standaard pakket,
onze gids is helemaal uitzinnig over het feit dat we er 3 tegelijk te zien
krijgen. De grootste walvis gaan we niet te zien krijgen. Dat is de blauwe
vinvis, die komt pas naar deze contreien vanaf augustus. Het water is nu nog te
koud. Dat is ook de reden waarom de andere walvissen geen kunstjes doen. Maar,
ook zonder circusact zijn de beesten knap om te zien, een leuke trip.
Er is terug
werkbaar internet op de camping als we terugkomen. Ik check nog even de uren
van de ferry die we morgen moeten nemen. Die van 14u lijkt ons ideaal.
Reserveren wordt aangeraden. Voor oversized vehicules kan dit enkel
telefonisch, maar we zijn te laat, de lijnen zijn een kwartier geleden dicht
gegaan. Voor de fun probeer ik een plaats te reserveren voor een gewone
personenauto. 98% volgeboekt zegt de website. Oei, das niet goed. Ondertussen
laat ook de internet het weer afweten. Morgenvroeg toch maar bellen.
Zo gauw de
kantoren open zijn, bel ik naar de ferry maatschappij. Verdict: alles volzet,
ook voor de overzet van 20u en alle ferrys van zaterdag. Een lichte paniek
maakt zich van mij meester. Heel ons plan dreigt in duigen te vallen en de
campings zijn al betaald. Er zit niets anders op dan naar ginder te rijden en
hopen dat ze nog een gaatje vinden voor een 8,5 m lange bus.
We vertrekken
goed op tijd. De rit is de moeite, door de taiga, de baan is goed. Als het zou
tegenvallen bij de ferry en we moeten heel het stuk terug, hebben we tenminste
nog een prachtig uitzicht. Over de laatste 30 km doen we echter ellendig lang, wegenwerken.
We sussen onszelf met het idee dat dat enkel in ons voordeel kan werken. Ook
mensen met gereserveerde plaatsen moeten deze files doen, mogelijk zijn er een
aantal te laat vertrokken en kunnen we hun plaats innemen.
Bij de incheck
zegt de man dat we une toute petite chance hebben om mee te kunnen. Hm.
Eigenlijk staan er niet eens zoveel autos. En zeker niet veel oversized. Dit
komt wel goed. De boot wordt geladen. Alles reservés erop. Dan is het aan
diegenen die het noodlot tarten. Alle personenwagens zonder reservatie gaan er
ook vlot mee op. De vrachtwagen en camper voor ons ook. En dan gaan de armen
naar beneden en zegt de man: cest complet. Komaan jongens, een klein
efforreke onverbiddelijk zijn ze, de boot vertrekt zonder ons. Op een trekker
na zijn we de enigen die op de oever worden achtergelaten. Ik weet nu hoe Hagar
zich op zijn piepklein eilandje moet voelen.
Verslagen
zitten we in onze camper. Dat wil zeggen, 6u wachten op de overzet van 20u,
waarvan we ook niet weten of we meekunnen. Onze camping halen we al helemaal
niet meer op tijd. Er zit niets anders op dan de camping proberen te annuleren..
Er staat hier nog zon oude telefooncel waar je muntjes in kan gooien, dus we
kunnen de camping verwittigen (ook al zitten we hier bij een redelijk grote
stad, GSM-ontvangst is hier noppes). We spreken de voicemail van de camping
in en dan is het wachten geblazen.
Hm, misschien
kunnen we wel iets eten. We schuiven onze zijkanten uit en knutselen een verse spaghettisaus
in elkaar. Als we hier dan toch moeten wachten, kunnen we het beter zo
aangenaam mogelijk doen. De heerlijke etensgeuren verspreiden zich over de
parkeerplaats. Misschien moeten we onze spaghetti per portie verkopen aan de
nieuwe lichting achter ons. Met een glas wijn erbij. Lucratieve business, lijkt
ons. Onze achterburen hebben ondertussen de luifel van hun caravan ook
opengeschoven en zitten rustig in hun campingstoelen een pintje te drinken. Ach
ja, als we hier een nacht moeten blijven, we hebben ons hele huis bij. Geen
probleem.
Als 20u begint
te naderen, keert de onrust terug. Staan er nu niet meer autos dan daarstraks?
Zeker meer caravans en vrachtwagens. Ik geloof er niet meer in, dit wordt niks.
Als er bij het laden van de boot dan ook nog voorrang gegeven wordt aan 2
kleinere vans die veel na ons zijn toegekomen, ben ik in alle staten. Maar
discussiëren helpt niet, dat weet ik al. Ik probeer nog eens met een extra vieze
blik. Als ik het nu nog iets verder drijf, bindt Mike me zeker vast in de
douchecabine, maar de blik lijkt wel indruk te maken want ineens mogen we mee.
Ik ben pas gerust als we effectief met onze wielen in de buik van de boot
staan. Ok. So far so good, zover zijn we al.
Aan de overzet
hebben we niet zoveel, het is ondertussen donker. Vraag die zich nu stelt, waar
gaan we overnachten. Gewoon langs de baan mag niet en geen enkele camping gaat
ons nog toelaten op dit uur. En dan gaat er plots het ideelampje branden zoals in
de stripboeken. De parking van een Walmart-supermarkt! Daar hebben we over
gelezen! De meeste Walmarts stellen hun parkings ter beschikking voor campers
en caravans, in de hoop dat die de volgende ochtend bij hen komen winkelen. En
ja, Matane heeft een Walmart en een aparte sectie op hun parking speciaal voor
overnight stays. Wat een opluchting. Ok, er zijn geen voorzieningen, maar die
hebben we niet nodig. Hoewel, blijkt dat we nog kunnen verbinden op hun wi-fi
ook, mooi meegenomen. Nog even snel het sociale netwerk wat bijwerken en dan
onder de wol.
Fris uitgerust
en proper gedoucht staan we omstreeks openingstijd aan de deuren van de Walmart
om onze voorraad aan te vullen. De supermarkt helemaal voor ons alleen, en dat
op een zaterdag, leuk winkelen. Als we aan de verse producten willen beginnen,
vinden we die niet. Zeer vreemd, deze supermarkt heeft alles wat niet
bederfbaar is, maar geen groenten en fruit, vlees of vis. Nog nooit meegemaakt.
Enfin, we zoeken dan wel een andere. Als we terug buitenkomen zien we dat onze
camper flink lekt. Strange. Mike doet de deur open. Oei, we zijn blijkbaar na
de laatste dumping de kraan vergeten dicht te draaien. En ja, in de verte zien
we op het grasveld waar we gestaan hebben een grote plas van ons geloosde
douchewater. Miljaar, not so good busy. Het gehele compartiment waar de dump
hose in zit staat blank. We mikken onze lekke zeef boven een putteke en ontdoen
ons van het overtollige water. Wat ruikt de parking hier meteen douchefris.
Graag gedaan, Walmart. Eens we ook alle versvoer gekocht hebben installeren we
ons aan het uitkijkpunt nabij de jachthaven en ontbijten met een magistraal
uitzicht.
Daarna verder.
Door de opgelopen vertraging laten we de extra loop tot aan Lac Matapédia
vallen en rijden meteen door naar Parc Le Bic, niet zoveel verder. Parc Le Bic
is een van de kleinere nationale Parcs maar, als we de bibliografie mogen
geloven, een van de mooiste. Om 12h zijn we al daar. We kunnen ons al op de
camping installeren maar dat doen we niet. We rijden meteen zo diep als
mogelijk het park in om al enkele wandelwegen te testen. Het opmerkelijkste aan
dit park is dat bij laag water immense zandbanken ontstaan. Een paradijs voor
de zeehonden. Een groot deel van de wandelwegen zijn enkel toegankelijk bij eb.
Meevaller, het tij is aan het terugtrekken, binnen 3h is het laag water.
Regelmatig moeten we op onze passen teugkeren omdat het water nog niet laag
genoeg is. Dan maar de alternatieve route door het schiereiland ipv errond.
We wandelen 3 uurtjes,
de meeste van de paden hebben we hier dan belopen. Het weer schommelt tussen
tropisch en polair afhankelijk langs welke kant je staat.
Op de weg naar
de camping willen we nog een zijwegeltje inslaan dat eindigt aan een
uitkijkpunt maar net op tijd spot ik het verbodsbord voor bussen en
aanhangwagens. Wij zijn geen van beide, maar ik kan me wel een idee vormen
waarom dat bord hier staat. Dan maar meteen tot aan onze camping die even idyllisch
is aangelegd als het witte kinderbos bij ons.
We koken een voedzame
Belgische maaltijd in elkaar, dat zijn ze hier niet gewend en dat prikkelt de
nieuwsgierigheid van de locals. s Avonds stoken we de firepit op, een onweer
blust het en we gaan slapen.
We mogen tot
15h op onze campplaats blijven, uitzonderlijk. Dat geeft ons meer dan tijd
genoeg om in de voormiddag opnieuw het park in te trekken en de uitkijkpunten
die we met de auto gisteren niet konden bereiken nu wel te belopen.
We wandelen
langs bloemenvelden de bossen in tot aan verschillende baaien. We spotten wat
zeehonden, of toch de lokale variant, witte kop, vetter en ze ogen wat lomper dan onze sportieve speelse zeehondjes. We klauteren een houtje trapje op tot aan het uitkijkpunt. Na de
eerste bocht volgen nog 19 aaneensluitende houten trappen. We zijn nu toch al
vertrokken Ok knap, zelfde weg naar beneden en op naar een andere baai en naar
een schiereiland dat enkel met laag water bereikbaar zou zijn, maar das
gelogen.
We lopen over het smalle strand tot aan het eiland en zetten ons op
een geïmproviseerde bank int zonneke. Hier zou ik nu mijn middag kunnen
slijten met water te zien wegebben en het tij te doen keren. Die tijd hebben we
niet en dat zou ook de kinetische medemens niet kunnen torsen zonder een
dubbele dosis prozac. Verder dus, richting camper.
Overschot opwarmen, en
richting Montreal, te ver voor in één keer vinden we. We knippen de rit in twee
met een tussenstop net voorbij Quebec. De Foo fighters waren hier gisteren,
komt net niet uit, dus we blijven gewoon op de camping waar voor de verandering
wel eens internet beschikbaar is en werken een halve week blog bij. En gooien
de vis op de bbq.