Vroeg op en de
puzzel kan beginnen. Er moet heel wat bruikbaar de vuilbak in maar het kan niet
anders. Dan naar de Canadream terminus voor de retour. We parkeren in de
voorziene laan voor alle campers die vandaag geretourneerd worden, dat zijn er
zon 30! Een wriemelende mierenhoop. We leggen onze personal items uit de
camper, 2 overladen trekkingzakken, 2 uitpuilende dagrugzakken en nog 3 volle
shoppingzakken en doen nog een laatste check. Dan is het wachten op de
inspectie en het verdict. Dat gaat heel wat vlotter dan gevreesd, we slagen met
grote onderscheiding, geen enkele opmerking. Ik vermoed dat de bluts
gecamoufleerd is door de kilos insecten die erop kleven.
We schuifelen
met ons alles tot aan het kantoor, dat gaat in 1 keer, al lopen we er niet
comfortabel bij Hier wordt nog wat papierwerk afgehandeld, we krijgen onze
waarborg volledig terug. Niet gedacht, een meevaller. Als ik mn portefeuille
wil nemen valt mijn frank dat die nog steeds in het supergeheime onzichtbare
bergvak van de camper zit. Die was daar geparkeerd voor de volle maand, alle
noodzakelijk papieren hadden we gebundeld in Ruths portefeuille. Verdorie, ik
moet dringend terug die camper in. Moeilijker dan gedacht want die is al naar
de werkplaats van de salesafdeling gereden. Allé, 33 sorrys, 7 medewerkers,
wat getelefoneer, en twee ritjes verder ben ik terug in het bezit van mijn
Belgische documenten. Kalf dat ik ben. 4 Maand lang op 150 % alertheid gereisd
voor alles wat met geld en papieren te maken had. In Canada is dat niet meer
nodig en wordt een mens onbedachtzaam. Maar bon, beter dat ik er nu hier achter
kom dan aan de incheckbalie in de luchthaven.
Een shuttlebus
brengt ons tot aan Travelodge, een betaalbaar hotel nabij de luchthaven en
nabij de Skytrain die ons tot in het centrum brengt. Ongelofelijk hoeveel
ruimte zon hotelkamer biedt. En een echte eigen badkamer. Leuk vinden we dat.
We decoderen de
routes, uren en tarieven van de Skytrain die eigenlijk voornamelijk een metro
is en vertrekken downtown. Om 18h30 hebben we een plaats gereserveerd voor de
dinner harbour cruise en dat op een echte raderboot. Ook dit overtreft onze
verwachtingen, ik had gedacht twee bussen Aziaten op mijn schoot geparkeerd te
krijgen, maar das niet waar. We krijgen een eigen tafeltje gedekt voor twee.
Super, zelfs de live music is erg entertainend. Het orkest bestaat uit een
zanger die zichzelf begeleidt op gitaar en een collega op een djembé verzorgt
voorzichtig het slagwerk.
We varen
helemaal rond downtown Vancouver tot we niet meer verder kunnen en dan zelfde
weg terug. Het buffet is rijkelijk en smakelijk, een aanrader. Tegen 21h30 zijn
we terug waar we aangemeerd waren. En we slenteren terug naar de Skytrain. We
willen nog even stoppen voor een terraske want het is nog aangenaam buiten,
maar dat slaagt hier tegen. Alle zaken zijn volop bezig het cliënteel buiten te
werken. Het sluitingsuur nadert blijkbaar. Terug naar onze Lodge dan maar.
De grote bullebak-camera
gaat even wat minder mee op stap, de smartphones nemen over.
Garage sale.
Daar zijn we gisteren al mee begonnen, al onze kampeer- en reisgidsen geven we
aan Hollandse newbees. We laten een volledige bbq-set startklaar achter alsook
de olielamp. We zijn immers niet helemaal zeker of dat mee mag in de handbagage.
We ondernemen
al een eerste poging om alles terug in een rugzak te wringen. We willen wat
basismateriaal voor camper II meenemen in plaats van dat hier weg te gooien en
terug te moeten kopen in Toronto. Dit gaat nooit lukken.
Dan begint de
grote terugtocht naar Vancouver, 400km. De rit, de baan en bijhorende
uitzichten blijven van Canadese topkwaliteit. De dorpjes die we passeren zijn
blijven hangen in de tijd, zo uit een western gepikt. Alleen begrijp ik de
snelheidsbegrenzingen nog steeds niet. Die zijn vast alleen van toepassing op
de toeristas. Ik rijd bijna altijd zon 10km boven het opgelegde maximum en dan
nog word ik ingehaald door alles wat op een motorweg wordt toegelaten. Op kop
de mega-trucs.
Zon 25 km voor
Vancouver checken we in op de meest ongezellige camping uit mensenheugenis.
Niet eens een picknicktafel, net nu we die uitstekend konden gebruiken voor de
grote inpak. De mensen rondom ons staan hier allemaal vast, of beter gezegd,
wonen hier. Onze buurvrouw laat trots haar 2 konijnen zien die in de smoorhete
camperbus verblijven. Ocharme die beestjes.
We proberen op
te eten wat we nog kunnen.
Ik kleef alle
dingen die van de camper zijn afgevallen terug aan elkaar met superglue, als
dat nu allemaal 24h wil blijven hangen. Hier en daar nog wat vijzen terug
aandraaien. Ruth werkt niet echt mee en rukt nog snel de handgreep van de
besteklade. De vijzen zijn te kort, dat krijg ik niet meer gered. De bluts
vooraan begin ik ook niet aan. Geen flauw idee trouwens hoe die daar gekomen
is. Ik heb het niet opgemerkt bij de rondgang bij het ophalen wat vreemd is, en
de volgende dag merk ik een knal van een bluts. Zeker wetende niets geraakt te
hebben. Vreemd. De enige verklaring is dat iemand de camper geramd heeft tijdens
ons eerste supermarktbezoek. Wat vreemd blijft want ik had het gevaarte met
opzet wat verder geparkeerd op een verlaten gedeelte van de parking. Soit we
zien wel, worst case scenario gaat onze waarborg eraan.
Wij slapen te
lang uit en we moeten ons haasten om voor 11h van de camping af te geraken.
Das de schuld van de douche die zich 5 etages lager bevond op deze
terrascamping. Terug vuil, dat waren we tegen dat we opnieuw boven waren, ja.
We zijn een
beetje ongerust of we wel een overnachtingsplaats gaan vinden. Gek hé, we
hebben ons huis immers bij. Nog voor de middag proberen we in te checken bij
Oxbow RV park, onze eerste keus. De uitbaters van deze kleine camping zijn zo
joviaal dat ze niet anders konden dan een camping te beginnen. t Is trouwens
verbazend hoeveel Canadezen België al bezocht hebben, of ze jokken. Bon, nu
dat we al zeker zijn van onze plek kunnen we de rest van de dag indelen. We
besluiten vandaag geen wineries meer te doen, t Is hier wel dé streek maar we
hebben het wat gehad. We gaan naar het strand en van daaruit de stad, in 7km
verder. Goed plan. We vertrekken vol goede bedoelingen maar hoe verder we van
de camping verwijderd geraken hoe meer de donkere wolken zich samenpakken boven
de omringende bergen. Als dat hier sebbens losbarst staan we er niet goed op. Plan
B, we gaan terug naar de camping en rijden met de RV downtown. Als we nu eerst eens tot Naramata rijden, een
schattig dorpje 20km verder langs de flank van het meer. Ok, kunnen we ineens
stoppen bij de Red Rooster, weet je nog, het zusterhuis van Sandhill, waar we
een gratis tasting voor op zak hebben. We willen immers niet onbeleefd zijn
door hun gastvrijheid af te wijzen, maar eerst stoppen we bij
HILLSIDE
voor een snelle
lunch. Die zaak zit vol. Er is nog wel plaats aan de proeverij. Stuk voor stuk
prima wijnen. Aan de rosé kunnen we niet weerstaan, die gaat mee.
RED ROOSTER
Al hun wijnen
zijn net zoals bij Sandhill van een bijzondere kwaliteit al vallen ze niet binnen
het standaard verwachtingspatroon. De Gewürztraminer met slechts subtiele hints
van exotisch fruit. Een Shiraz die lichtvoetig is en een Pinot Noir die in de
verste verte geen buur van Bourgogne kan zijn. Opmerkelijk is dat veel
wijnhuizen een Chardonnay aanbieden die niet op hout heeft gelegen wat hem
omdoopt tot een Chablis.
En nu terug
naar onze camping
Maar eerst de
winery tegenover de Red Rooster binnen springen. Hun logo is een vintage VW hippiecamperbuske,
laat ik daar nu nog steeds een zwak voor hebben. Power to the flower, peace
Bro.
RUBY BLUES
De zaak wordt
uitgebaat door Zwitsers die lak hadden aan de iets te strakke regelgeving van
hun land. Deze babyboomers hebben 15 jaar geleden alles achtergelaten en hier
een boomgaard gekocht, de appelbomen gesloopt en ranken gezet. En fier dat ze
zijn. Deze tasting moet je betalen met een smile. Dat doen we. De Zwitserse dame
vertelt haar hele smakelijke verhaal alsof het voor het eerst is. Of wij ook in
de wine business zitten? Absoluut! Al is onze bijdrage gebald tot het
ondersteunen en sponseren van de business.
Nu maken we van
ons hart een steen, we gaan ze echt niet alle 23 doen op deze baan, en terug
naar de stad.
Op de camping
begint iedereen toe te komen .Al snel is duidelijk dat ze elkaar allemaal
kennen, familie waarschijnlijk. Benieuwd of we straks gaan uitgenodigd worden
om mee te gaan squaredansen met the Amish.
Zalm op vel op
de bbq aan de kant van een meertje dat een speeltuin is voor eendenkuikens. Ik
ken niks van eenden maar sommige kloeken hebben wel 14 kuikens achter zich.
Zelfs voor een eend lijkt me dat te veel. Broed dat eens uit ? Ge krijgt toch onmogelijk
14 eiers onder éénd
Voor de rest is
de vijver afgeladen vol met witte waterlelies, ik kan haast niet wachten tot de
volle maan daar op gaat schijnen
music: African
Beat / Bert Kaempfert. Opzoeken en spelen. Jeugdsentiment waar je vrolijk van
wordt.
k Zal t
gemakkelijk maken: https://youtu.be/vGmR2dJSDvo
We merkten het
direct op de camping. Hier zitten geen beren meer. Niks ingewikkelde vuilbakken
meer, terug de standaard container.
We rekken ons
verblijf tot het uiterste uitcheckuur, echt geen zin om om 10u al wijn te
beginnen proeven. Dan nog naar de supermarkt en tegen 13u zijn we aan de eerste
winerie van de dag:
Quails Gate
Zij hebben een
heel lekkere Foch en Merlot. We kunnen daar ook lunchen, het is echter minstens
20 minuten wachten op een tafel en daar hebben we geen zin in. Hop naar de
volgende.
Mission Hill
We eten op hun
terras en kunnen daar al een glas van hun Pinot Noir en Shiraz proeven. Dat
komt hier helemaal goed, heerlijke wijntjes. Het eten is ook degelijk. Bij de
tasting proeven we ook nog een excellente rosé. Het is er druk. Maar volgens
het personeel is dit nog niks, binnen een paar weken staan ze 4 rijen dik aan
te schuiven voor de proeverij. Lijkt me iets te cosy.
Hierna checken
we eerst in op de camping vrijdag, jullie kennen het verhaal al. Er hangt een
groot bord, plaats 8 is enkel nog vrij en voor 1 nacht. Perfect voor ons, pech
voor de auto achter ons. Eens we betaald hebben en de plaats effectief van ons
is, gaan we nog terug even op pad voor 1 extra winerie. Nu, geen paniek, de proeverijen
hier zijn niet zoals bij den Druiwekorrel, per winerie heb je max het
equivalent van 1 glas binnen. Al goe.
Sumac Ridge
Weer een
Londenaar achter de toog, weer een leuke conversatie. Hier is het de merlot die
er uitsteekt.
Onderweg terug
naar de camping passeren we nog Crush Pad. Vreemde naam. Toch even gaan kijken.
Zij maken al hun wijn in betonnen recipienten ipv inox. Apart om te zien en
apart van smaak. Hun rosé is uitzonderlijk en gaat mee de camper in.
En dan verleidt
Evolve ons nog. Ligt helemaal verscholen beneden aan het meer. We stappen
binnen, er is niemand. Ze zijn net 4 weken open. Alles is nog blinkend nieuw.
Zaak net overgenomen. Maar opnieuw, zeer goede wijnen, voornamelijk wit maar
heel degelijk. De Gewürztraminer verdwijnt ook in de camper. Ok, en nu stoppen
we met kopen.
Marc, bedankt
voor je tips, Mission Hill is voorlopig onze favoriet. Wij kondigen ons telkens
aan met onze vriend en wijnkenner uit België zei dat we dit echt niet mochten
missen. Dat is per definitie de beste openingszin die je kan maken. Ze zijn
dan helemaal in de wolken, bekend tot in dat kleine landje??? En jullie komen
speciaal helemaal tot hier om ons te bezoeken? Wauw, onze winerie heeft
wereldfaam J.
Probeer daarna maar eens iets mis te doen.
Ondertussen
hebben we 7 excellente wijnen in de camper en minder dagen. A happy problem.
We rijden tot
aan Ferry 2, een kabelferry, meer geluk dan gisteren, we komen aan en kunnen
meteen mee. Deze is evengoed gratis en duurt welgeteld 10 minuten. Praktisch
zijn die mannen hier wel. Iets na de middag zijn we op onze eerste bestemmingen
in dé wijnvallei van (West-) Canada en helemaal klaar voor een proeverij.
Sandhill
Winerie
Tip van Marc,
eens testen. Gelegen in het midden van de stad Kelowna, wat raar overkomt. Hey,
hier verdelen ze ook de Copper Moon, een supermarkt wijnmerk dat we al
meermaals goedgekeurd hadden. We laten ons informeren over de verschillende
wijngronden, verspreid over de hele Okanagan Valley en sommige tot bijna 40
jaar oud, wat naar Europese normen niet zooo indrukwekkend is. Marc had gelijk,
de wijnen zijn bijna allemaal bijzonder. We laten ons verleiden en nemen de
lekkerste twee mee. Onze host was een geweldig sympathieke tip, leuke babbel.
Bij het verlaten krijgen we nog een voucher toegestopt voor een gratis tasting
in hun zusterwijnhuis Red Rooster. Hopelijk geen familie van de fastfoodketen.
Tantalus
Bekend om de
Riesling, die proeven we als eerste. De gastvrouw vertelt op haar beurt over
haar trip naar Europa. Zij heeft die nauwelijks overleefd. Ze was klem geraakt
tussen de deuren van de metro in Parijs en daarbij verpulverde haar rugzak.
Alle passagiers hebben tot bloedens toe de deuren moeten openrukken om haar uit
deze benarde positie te bevrijden. Wauw! Hoe lang zit die hier al te proeven?
De Riesling is buitengewoon goed, de rest is vrij vlak.
We checken nu
eerst in op onze te dure stedelijke campground, veel keus hebben we hier niet.
We kozen deze campground omdat hier vlakbij nog twee wineries zijn die we
willen proeven.
Cedar Creek
Stanaard
concept 3 CAD voor 4 proefjes naar keuze. En de keuze is groot, bubbels, wit,
rosé, rood. Hier maken ze veel. Ik begin in t wit met druivenrassen die ik ken.
Jep, die kennen ook iets van wijn maken. Onze host, een uitgeweken Londenaar,
heeft ook al wat gereisd en binnen de kortste keren overlopen we de
hoogtepunten van onze reizen. Ook hij heeft de Galapagos bezocht. Al heeft hij
die trip met 4 Israelis moeten uitzingen. De anekdotes zijn fantastisch maar
te lang om hier te gaan uitschrijven. We lachen een beet af in Cedar Creek. Na
de tasting krijgen we nog een extra toegeschoven. Een drankje dat het midden
houdt tussen Port en Cognac in. Echt lekker. Minder krachtig dan Cognac en
minder zoet dan Port, nice. We besluiten dat we hier geen flessen gaan
meenemen. Zijn koopwaar is weliswaar uitstekend maar we gaan binnen een paar
dagen de lucht en dat wordt problematisch met grote voorraden. Als we willen
afrekenen voor de tasting, fluistert hij ons toe dat deze op zijn kosten is
terwijl hij nauwlettend zijn bazin in de verte in het oog houdt. Thanks
mate!
Summerhill
De laatste voor
vandaag. De meest bezochte winerie van de streek. Dat merken we aan de bussen
Aziaten die hier gelost worden. Het decor en het gebouw is mooi gedaan. Mocht
dat nu ook van de wijn gezegd kunnen worden. Bwa niet slecht, maar zeker geen
ontdekking. Teveel blends naar onze goesting, het resultaat is een allemansvriend
maar tegelijk een rommeltje.
Op de camping
duiken we nog even in het zwembad en de hottub en koken dan een potje met een
uitstekende fles van Sandhill.
Vanochtend was
moeder uil weer op post, met 2 dochters. De Great Horned Owl. Had al niet veel
vriendjes in de boom en zeker niet op de grond. De immer overaanwezige ground
squirrels waren opvallend bescheiden deze ochtend. Mooi om hen van zo dichtbij
te kunnen bewonderen.
In vogelvlucht
is Okanagan niet zover, maar we geraken de bergen niet uit dus je moet rond
elke berg rondslingeren. Op de banen is een maximumsnelheid van 80 km/h
toegelaten, maar dat raad ik je niet aan, zelfs niet met een luxe voiture, laat
staan onze camperbus. Niet zo erg, we hebben tijd. We passeren de Frank Slide,
Canadas deadliest rockslide. De nabij gelegen Turtle Mountain stortte in 1903 in
en bedolf daarmee een groot deel van het dorpje Frank. 70 Doden tot gevolg. De
instorting zou te wijten zijn aan de koolmijnontginningen in de berg, hoewel
dat nooit officieel werd bevestigd. Langs beide kanten van de weg ziet het er
inderdaad uit alsof er recent een gigantische lawine is gepasseerd. We
vermoeden dat de oorspronkelijke huizen er nog steeds onder liggen.
Onze eerste
echte stop is Canbrook, voor lunch, winkelen maar vooral voor het Canadian
Museum of Rail Travel. De hoofdreden waarom deze stad zoveel bezoekers trekt
volgens de reisgids. Nuja, Canada heeft wel iets met treinen gehad int
verleden. Het is door de grote treinverbinding in dwangarbeid te laten aanleggen
dat de ondoordringbare Rockies ontsloten werden voor het grotere publiek. Bijna
alle steden kan je hier traceren tot aan hun kraambed, zijnde de railstation.
Erg benieuwd naar dit museum dus. Vast een erfstuk van technologische machtsvertoon.
Als we binnenlopen worden we enthousiast opgewacht door een jobstudent die zijn
rijmpje afratelt. Alles in dit museum is gratis alleen de bezoeken door de
gerestaureerde wagons zijn begeleid in een tourvorm te bezoeken. Niet echt veel
tijd voor de extra tourtjes, we zullen al eens beginnen met het overige alles
te bekijken. Dat lijkt beperkt, het kan krachtig worden samengevat tot een
kelderruimte waar enkele treinfreaks op rust zich uitleven door schaalmodellen
de kamer rond te sturen in een korte loop. Ongetwijfeld zal het wel een knap
geheel vormen als hier de laatste hand aan gelegd wordt, al gaan deze knapen
dat waarschijnlijk niet meer meemaken. Bon, t was in ieder geval geen
weggesmeten geld, troosten we onszelf bij het buitengaan.
De Scenic
Highway langs de Amerikaanse grens is de standaard route verder naar Vancouver.
Maar die zou niet zo scenic zijn als de naam doet vermoeden. Dan nemen we die
niet. We kiezen voor een alternatieve noordelijkere route door het binnenland en
daardoor moeten we enkele gigantische meren over. Via een ferry verbinding.
Niet zomaar een ferry verbinding, maar worlds longest free ferry ride (ja ze
houden hier van superlatieven, wisten jullie dat al?). Die gaat 35 minuten
duren, kost niks en vaart elk 1,5h. Deze alternatieve route was een goede
keuze. De banen zijn wondermooi en zo goed als verlaten. Het blijft continu de
weg afspeuren om tijdig alle wildlife te ontwijken. Een paar keer gaan we flink
in de remmen. Who killed Bambi? Ik wil het niet op mijn geweten hebben. Zon 10
km voor de ferry komen we tegenliggers tegen. Slecht teken, dat wil zeggen dat
de ferry zon 10 minuten geleden gelost is, want deze baan eindigt in de ferry
terminal. Klopt, als we toekomen zien we de ferry net afvaren. 1,5h Wachten.
Blijkbaar vaart deze al op Pacific Time terwijl deze oever technisch gezien nog
op Mountain Standard Time zou ingeclocked
moeten zitten.
We zijn nog
steeds niet gehaast en het blijft hier toch oneindig lang licht, so what.
1,5 h Later de
ferry op en op het dek genieten van de zakkende zon in de omgeving. Veel banen
vind je hier niet. Eens aan de overkant nog 100km. Daar hebben we nog een
slordige 2h voor nodig en dan komen we aan onze Three Island Resort. Niemand
aan de receptie, we volgen de instructies op het bord en gebruiken de telefoon
om de verantwoordelijke te pagen. Twee minuten later komt er een golfkarretje
aangezoemd met een oudere opgetutte dame die uit Benidorm Bastards is geplukt,
veel te veel pit voor haar leeftijd. De sympathieke woordenstroom is eindeloos,
ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ze al meerdere toerist onder haar
golfcar geramd heeft zonder de flow te onderbreken. Ik heb moeite mijn glimlach
te beperken tot wat sympathiek kan bevonden worden.
De camping is
een pareltje. We twijfelen of we hier geen extra nacht gaan blijven. Tellen
onze nachten opnieuw uit. Nee, we gaan morgen maar door, anders dreigen we
verderop in tijdsnood te komen.
Geen fotos
meer van wondermooie baantjes, je hebt ondertussen wellicht een idee van de
omgeving.
Vandaag weer
schitterend weer, de wind gedraagt zich terug normaal. t Is lazy day, blog van
een paar dagen typen, korte wandeling tot aan het Prince of Wales hotel boven
op de heuvel, nog een big scoop en de route voor de komende dagen bekijken. Het
is weeral bbq-weer en dat doen we opnieuw. Ik ga er begot in slagen een bbq op
te grillen op 5 weken tijd. Sinds Peru zijn we verslingerd aan verse guacamole,
nu is de kwaliteit van avocados hier vergelijkbaar met die je in België kan
kopen. De guacamole is toch uitstekend, al heb ik daarvoor drie dagen op de avocado
zitten broeden.
Na vandaag is
het definitief gedaan met de Rockies. Hoewel we het zo lang mogelijk uitstellen,
moeten we toch ooit aan die 1200km terug naar Vancouver beginnen. En de tijd
begint te korten. 14 Juni s avonds moeten we in de buurt zijn. We zullen nog
een nacht of 2 in de Okanagan Valley verblijven, bekend om zijn wijnhuizen.
Een stralende
zon jaagt ons de camper uit. Als ik de deur opendoe, vliegt die bijna uit haar
hengsels. Wat een wind! De schaarse tentjes die nog op de camping staan, gaan
allemaal plat. Het is een raar gevoel, alsof je in een droogkast rondloopt. 32°
en windstoten tot 70 km/u. Het kan nog erger, in de winter voornamelijk. Dan
passeert er al eens een Chinook. Die winden kunnen orkaansnelheden aannemen en
ervoor zorgen dat de temperatuur binnen een paar uur met 30° tot 40° stijgt.
Record is van -48° tot +9° binnen de 24u. Aha, komt hier maar eens uitleggen
dat het in België altijd slecht weer is.
Het is te warm
om in de camper te ontbijten en buiten gaat ons spek vliegen, dus we rijden
eerst naar meer beschutte oorden. We draaien de Akamina Parkway op voor de
eerste scenic drive van de dag. Deze vallei ligt anders georiënteerd. Aan de
eerste picknick tafel stoppen we. Dit is een echt berenhol aan de uitwerpselen
te zien. We bakken spek met alle vensters open om hen te lokken en eten dat
vervolgens tergend traag op aan de picknicktafel, de camera in de aanslag,
spiedend naar het struikgewas. Maar het moet slecht spek geweest zijn, want er
verscheen geen beer.
De route
eindigt aan Cameron Lake. Met de nieuwe verrekijker in aanslag speuren we de
heuvels af op zoek naar wildlife. Er staat zelfs een grote verrekijker in vaste
opstelling. Als we terugrijden, botsen we op een overstekende witte zwarte beer...
Geen zebrabeer natuurlijk maar eerder een pigmentgehandicapte zwarte beer. Het
dier trekt zich niets aan van onze aanwezigheid en blijft rustig rondhangen in
het midden van de baan. Uiteindelijk huppelt hij de bosjes in.
Na deze vallei
draaien we af op de Red Rock Canyon Parkway. Deze weg is een stuk smaller en in
slechtere staat. Het is onmogelijk om alle putten te ontwijken. Onze huisraad
klingelt van hier naar ginder, als dat maar goedkomt. We rijden eerst door een
landschap van weilanden dat eruit ziet als een slecht onderhouden golfcourt.
Vlak daarachter rijzen de bergtoppen hoog op. De weg eindigt, niet helemaal
tegen onze verwachtingen in, aan de Red Rock Canyon. Verbazingwekkend, de
stenen zijn effectief rood, dat is een apart gezicht. Er is een korte
informatieve loop die we volgen, das voldoende, te warm voor uitdagende
tochten.
Laatste locatie
van de dag, de Bison Paddock. Daar zouden we bizons kunnen spotten. Das weer
eens iets anders denken we. En het blijkt niet eens zo moeilijk. De paddock is
omheind en de beesten kunnen niet weg. In de wei is een geasfalteerde weg
gelegd voor de autos en die passeert toevallig net de plek waar de kudde zich
bevindt. Echt safari dus. Hoewel, andere dieren zitten er niet, behalve een
dapper eendje in een plas water. Af en toe toch vreemde jongens, die Canadezen.
We doen in het
dorp nog inkopen voor het avondeten en zijn nu toch eens benieuwd waar iedereen
die gigantische ijsjes vandaan haalt. Dat hebben we snel door, de file staat
voor het Big Scoop ijssalon. Die heeft zijn naam niet gestolen. 1 Bol bestellen
en je krijgt een equivalent van 2,5 bij ons. Het ijs is wel van uitstekende
kwaliteit. Gisteren vielen we al naast het happy hour in de Thirsty Bear Saloon,
boel gesloten. Vandaag weer gene waar, nog altijd gesloten.
Op de camping doen
we nog een babbel met onze Hollandse buren. Blijkt dat zij niet van het bestaan
van de jaarpas voor de parken afweten. Ze betalen braaf elke dag 19 CAD om hier
te mogen zijn. Dat loopt snel op. We leggen hen het systeem uit. Even later
verschijnen ze zo trots als een pauw met hun jaarpas in de hand. En ze hebben
het toegangsgeld dat ze tot hiertoe betaald hadden, zelfs teruggekregen. Goeie
daad weeral verricht.
Ik ben jarig en
vandaag mag ik volledig kiezen wat we doen. Dat wordt een stevige tocht naar
Bertha Lake. We vertrekken al vroeg want het wordt een zomerse dag. We zijn nog
geen 5 stappen het bos in en daar gaan we weer. Een tegenligger waarschuwt voor
de aanwezigheid van een beer op het pad. We weten wat ons te doen staat, véél
lawaai maken. Na 6 maanden is het echter niet altijd eenvoudig om nog een
origineel gespreksonderwerp te vinden. Mike begint vol enthousiasme alle
mogelijke configuraties van dé NE555 IC uit de doeken te doen. Nooit gedacht
dat ik zo lang geboeid kon blijven door astabiele en monostabiele
multivibrators. Plots hoor ik gebonk achter mij. Terwijl ik me omdraai zie ik
vanuit mijn ooghoeken iets zwarts vlak naast mij Ik schrik mezelf een ongeluk, gil het uit en
bezorg Mike een hartaanval. Die grijpt vliegensvlug naar zijn wapenstok, klaar
om uit te halen. Excuse me zegt de beer van een man met loopschoenen aan. Wat
een idee om de mensen zo te besluipen in berenland. Het schol geen haar of die
jogger had de eerstvolgende periode problemen gehad met vast voedsel.
Ons eerste
rustpunt, 150 meter hoger aan de Bertha Falls. Het opspattende water is een
welkome verfrissing, de temperatuur stijgt snel. En wij ook vanop dit punt. Nog
2,5 km te gaan, dat lijkt een makkie, maar er zitten nog wel 350 hoogtemeters in
verstopt. Eens boven zien we vanop een uitkijkpunt Bertha Lake liggen, midden in
een mooie, ruige Cirque met nog veel sneeuw. We dalen terug een beetje tot aan
de oever. Als we aan de rondwandeling rond het meer beginnen, stuiten we al gauw
op een grote sneeuwmassa. Daar geraken we niet over, geen idee van de diepte of
de ondergrond. We proberen een stuk in de andere richting maar daar is het
hetzelfde liedje. Geen nood, we mogen ook nog het hele eind terug naar beneden,
zal wel voldoende zijn voor vandaag.
Als we terug
aan de camping komen, is die ondertussen bijna verlaten. Alle weekendtoeristen
terug naar huis. Wat een rust. Later slenteren we naar het centrum van
Waterton. Ik ben nog steeds jarig en mag met Mike zijn credit card gaan
shoppen. Dat heeft hij goed gezien, er is welgeteld 1 winkel die iets anders
verkoopt dan souvenirs. Daar kies ik een verrekijker, die hebben we al dikwijls
gemist. Beter laat dan nooit We willen in een Italiaan gaan eten die door meerdere
reisgidsen geprezen wordt, maar vinden hem niet. Nochtans kan hij niet verstopt
zijn, er is maar 1 straat met horeca in het dorp-van-5-straten. Blijkt dat de
zaak gestopt is. Das pech, de rest lijken allemaal hamburgerzaken en
grillrestaurants te zijn. Uiteindelijk vinden we een restaurant met mooi terras
achteraan, met zicht op de rivier en de bergen. Het is vandaag blijkbaar de
laatste dag van de lokale Week van de Smaak en er is een suggestie-menu
beschikbaar. Dat ziet er niet alleen goed uit, het is bovendien echt lekker.
Als we later op
de camping nog even buiten zitten, doet de wind zotte toeren. Als hij van over
het meer komt, is hij ijskoud. Draait hij een kwartslag naar de bergen toe,
wordt hij vreemd warm. Het is een raar gevoel, die constant wisselende
temperatuur van de luchtstroom.
Al vroeg zetten
we het tweede gedeelte van de rit naar Waterton in, verder langs de Cowboy
Trail. We passeren ranch na ranch. Het is fantastisch weer. Als de iPod dan ook
nog Cotton Eye Joe uitspuwt, is het plaatje helemaal compleet. We zingen
luidkeels mee. Het glooiende landschap van gisteren wordt verdergezet. Het doet
ons denken aan de Argentijnse pampas in Patagonië, maar dan met meer gras,
veel meer gras. Tegen de horizon aan, 100km verder, verschijnen de besneeuwde
toppen van de Rockies opnieuw. Ze rijzen plots uit het niets op, zonder aanloop,
hup, een berg. Ogen te weinig om het allemaal te kunnen bevatten, ik denk dat
Mike meer rondkijkt dan op de baan te letten. t Verkeer is hier natuurlijk
niet zoals op de Antwerpse Ring.
Het is duidelijk
dat we van de main tourist route zijn afgeweken. Op onze camping gisteren waren
we de enige rental camper en ook op deze baan zien we er geen. Nochtans is dit ook
toeristisch gebied. Duidelijk meer bezocht door locals. Als we aan de Park Gate
van Waterton aankomen, staan er gemakkelijk 15 autos aan te schuiven om inkom
te betalen. Wij swipen onze jaarpas aan de scanner en kunnen door zonder
aanschuiven. Het plan was om eerst de was te gaan insteken in de wasserette en
dan naar de Visitor Center te gaan voor camping-advies. Diegene vlak aan het
dorp krijgt dubieuze commentaar. Zoals heeft meer weg van kamperen op een
muziekfestival. Maar eens we het dorpje Waterton effectief binnenrijden,
veranderen we van gedachte. Wat een drukte hier. Misschien toch maar gokken op
die camping vlakbij?
Hoewel het nog maar half 12 is, blijken we ongeveer de laatste vrije plaats te bemachtigen.
Parks Canada hanteert een vreemd systeem voor hun staatscampings. Een groot deel
van de plaatsen zijn online reserveerbaar en die zijn niet beschikbaar voor
first come first serve. Online reserveren moet je wel minstens 3 dagen op
voorhand doen. Voor ons biedt dat te weinig flexibiliteit, maar je loopt dus
het risico dat de schaarse vrij beschikbare plaatsen vroeg uitverkocht zijn.
Tijdens juli en augustus raden ze aan om om 11u aan de ingang te gaan
aanschuiven. Als er iemand uitcheckt, kan je dan zijn plek innemen. Gekkenwerk.
Maar dus, blij
dat we onze planning gewijzigd hebben. En wij vinden de camping dik ok, genoeg
plaats tussen de plekken, en die ligging aan de oevers van het Upper Waterton
Lake, omringd door steile bergwanden, op wandelafstand van het dorp en toch
rustig. Niks muziekfestivalcamping aan. Die mannen zijn duidelijk nog niet naar
Rock Zottegem geweest.
Tot er een nest
Indiërs op onze schoot wordt gedropt. Tja, als ge gewend zijt in een schoendoos
te slapen en met 27 in een studio te wonen dan heb je een ander idee over
personal space. Het is mij voorlopig nog een raadsel hoe ze alle 19 in twee
iglotentjes gaan passen. Even later wordt er een mat uitgerold en volgt een
discussie over de windrichtingen. Het vervolg kunnen jullie wel raden.
Dit is een tip
van een Canadees die we in Peru tegenkwamen. Dit natuurpark zou minstens even
mooi zijn als de grote namen maar minder volk, rustiger, relax. Goed, rijden we
naar daar, 380 km naar het zuiden. Even opzoeken welke wegen al berijdbaar
zijn. Spijtig, één wondermooie weg, Highway 40, gaat pas 15 juni open, zot hé? Voor
alle zekerheid bellen we nog even naar het Information Center, zij bevestigen.
Voor alle zekerheid rijden we de baan toch even op, daar hangt een grote
waarschuwing dat de weg afgesloten is. Ok, nu zijn we zeker. We laten de
Rockies achter ons en komen in oneindige grasvlaktes, eerst plat, dan begint
het terug te glooien. Dit trekt verdacht hard Wales of Schotland maar dan met
minder dorpen en meer niets. Veel groener dan de Rockies, hoewel we nog steeds
op 1300m hoogte zitten. Als we in een afgelegen Provincial Park stoppen voor te
lunchen merken we dat ze ook een primitieve campground hebben. Man, ligt die
hier mooi. Waterton zal voor morgen zijn, hier blijven we, t is trouwens veel
te mooi weer vandaag. Deze camping heeft buiten een eenvoudige toilet en de
obligate picknicktafel geen voorzieningen. We checken zelf in door het geld in
een speciale enveloppe in een daarvoor bedoelde brievenbus te droppen en zoeken
het mooiste plekje uit. We zetten ons in de zon en genieten van een boek, de
stilte en een prachtig uitzicht. Geen GSM-ontvangst, niets.
Als we het
douchegebouw verlaten loopt er een coyote over de campground, opgejaagd door
een raaf. De raaf maakt een hels kabaal. Vreemd spektakel. Als we alle wildlife
op foto willen, moeten we dus met de camera gaan douchen, dat is duidelijk.
Momenteel is
het nog mooi weer maar als we onze online weersvoorspeller mogen geloven is het
vanaf deze middag terug regen. En deze is al zo accuraat gebleken dat je er je
uurwerk op kan juist zetten. We negeren de voorspellingen en vertrekken toch,
naar een dichtbijmeer (Lake Minnewanka) waar je kan hiken naast de canyon die
het meer van ijswater voorziet. De langere wandelwegen zijn zoals gewoonlijk
afgesloten wegens te veel wildlife. Grizzlie-mamas komen hier graag met hun
kleintjes rondhangen. Je mag enkel door als je met meer dan 4 personen bent en
bearspray bijhebt. Anders riskeer je een maximum boete van 25.000 CAD. Vinden
we een beetje duur voor een wandeling.
Het is dus maar
een korte wandeling en we vertrekken onbeschermd zonder onze vertrouwde BAM
uitrusting. (BerenAfschrikMiddelen). Het bos waardoor het pad leidt wordt erg
dicht en we beseffen dat we hier nooit op tijd een beer gaan kunnen spotten.
Dan moet hij ons maar spotten door extra lawaai te maken. Wat roep je zoal naar
een beer in spe? We zingen elk stoer berenlied dat we kennen. Ik ben niet zeker
of hij ons wel kan horen met de lawaaierige bergrivier naast ons. Het pad is
geen lus, na een uurtje keren we om. Het regent nog steeds niet.
Daarna bezoeken
we de Cave and Basin Historic Site in Banff. Dit is de locatie waar de
oorspronkelijke grot met warmwaterbronnen werd ontdekt. Nu omgebouwd tot een
museum. Tot niet zo lang geleden kon je hier zwemmen. Het toeval wil dat ze in
de wateren een huisjesslak ontdekt hebben die alleen hier voorkomt. En met hier
bedoelen ze dan ook echt hier, enkel aan deze warmwaterbronnen. Het diertje
heeft zich er aan aangepast. Enkele biologen hebben zich erin vastgebeten en
sindsdien is het water in de grot terug helemaal exclusief voor de zeldzame
slak. Slaapt ge al?
Het regent nog
steeds niet en we bezoeken nog een fantastische tuin met watervallen. Als hij
af is dan toch. Met man, macht en zware machinerie zijn ze de tuin nog aan het
aanleggen. Niet erg, ondertussen regent het wel, back to basecamp, de wapitis ontwijkend.
Ook deze
ochtend is er geen beterschap in het weer te bespeuren. Gaan wandelen heeft weinig
zin, we worden er kletsnat van en we zien toch niets van de omgeving. Mike
speelt wat met zijn nieuwe Lego en ik blader door de brochures op zoek naar een
mogelijke regenactiviteit. Er zijn hot springs in Banff, we zullen die dan maar
eens gaan testen.
Als we opstaan
vallen de eerste druppels al. Het ziet er een miezerige dag uit. We laten aan
een tankstation voor alle zekerheid ook onze propaantank helemaal vullen. Zo
komen we ruimschoots toe tot het einde van deze trip en moeten we niet meer
spaarzaam zijn met de verwarming in de leefruimte.
We nemen een
alternatieve route naar Banff. In plaats van Highway 1 gaan we via de Bow
Valley Parkway, rustiger en mooier. Spijtig van het weer want de omliggende
bergen krijgen we nauwelijks te zien. Maar rustig is het wel. Er is nauwelijks
verkeer en op ons dooie gemak tuffen we tegen 30 km/u naar Banff. Soms scheidt
de dubbele baan in 2 enkele, en dan lijkt het alsof we helemaal alleen door een
sprookjesbos rijden. Met de camera in de aanslag spieden we de bossen af. Plots
staan er 2 mountain deer (iets ree-achtig) aan de kant van de weg. Die schieten
we. Op een volgende stopplaats zien we een arend op een tak zitten, en later
nog zon ree-ding. We doen uiteindelijk 2,5u over de 60 km naar Banff en
ondanks het grijze en vochtige weer was het een hele avontuurlijke rit. Meer
een safari eigenlijk.
Onze nieuwe camping
heeft meer weg van een straat volgeparkeerd met RVs, niet zo scenic dus. Bon,
we trekken onze regenjassen aan en wandelen naar Banff. We kuieren door de
winkelstraten en neuzen wat rond in de Visitor Center. De lokale shuttlebus
brengt ons s avonds terug naar de camping. Het regent nog steeds. Toch eten we
buiten naast de firepit.
Het gaat
vandaag een schitterende dag worden. Ideaal om met de gondola naar boven te
gaan, van het uitzicht te genieten en de benen wat te strekken. Plan was om pas
tegen de middag te vertrekken, dan zou het hier helemaal open weer worden. Als
echter om 9u de eerste wolken al rond de bergtoppen verschijnen, gaan we maar
onmiddellijk op pad. Het weer is soms nogal wispelturig in de Rockies.
De gondola is
de beste manier om veel wildlife te zien, wordt ons beloofd. Met de camera in
de aanslag stappen we in een open zetellift en beginnen we aan de 14 minuten
durende sightseeing tour. Buiten de zoveelste enthousiaste eekhoorn zien we
niets, de hellingen liggen nog vol sneeuw en dus zitten de beren allemaal in
het dal. Hm, heel wat meer kans om er één tegen het lijf te lopen op onze
camping dus. We zijn bijna boven als de lift wordt stilgelegd. Een dame met
rolstoel moet uitstappen. Lijkt me toch niet de meest aangepaste attractie om
te doen in die toestand. Maar zoals steeds is alles erop voorzien. Er staat
zelfs een auto op haar te wachten om haar naar de bistro te brengen.
De wolken
hangen gelukkig nog niet te laag en vanop het uitzichtspunt hebben we een mooi
overzicht over de besneeuwde toppen rondom ons, en in de verte zien we Lake
Louise blinken. Van benen strekken komt ook deze keer niets in huis, alle paden
zijn afgezet met beregoede schrikdraad, geen doorkomen aan. We mogen net tot aan
het infocenter en het restaurant wandelen. We voelen ons een beetje gekooid met
deze beperkte bewegingsvrijheid. Maar, het restaurant heeft een mooi terras en
genietend van het aangename lentezonnetje en het magnifieke uitzicht eten we
daar een tas soep. Als we met de gondola terug naar beneden gaan, zien we hoe
een windhoos het stof op de parking metershoog de lucht in slingert.
De rest van de
namiddag brengen we relaxed door met een boek op de camping, daar maken we soms
te weinig tijd voor.
We zullen
morgen nog eens een stukje verder rijden. Als de weergoden hun belofte houden
gaat het 3 dagen regenen. Ze snakken er hier naar, blijkbaar is het al lang
veel te droog en hebben ze nu al veel last van bosbranden.
Als de zon er
overdag wel doorkomt, halen we zon 21°. s Nachts zitten we eerder tegen het
vriespunt. Het is perfect normaal dat er hier nog tot half juni sneeuw ligt.
Dat komt niet zozeer door de hoogte, we zitten momenteel op zon 1500m, maar
wel door de afstand tot aan de oceaan. Dit is geen gematigd zeeklimaat meer.
Beetje vergelijkbaar met Zwitserland maar dan wat noordelijker.
In vol ornaat
wandelen we tot aan het dorp via de bospaadjes, alle grizzly waarschuwingen
negerend. We hebben immers een overactieve berenbel, een gevaarlijke wandelstok
en een fonkelnieuwe bus bugspray 30% Deet in de aanslag. Geen beer te zien natuurlijk.
We laten ons informeren naar welke wegen en paden al sneeuwvrij zijn. Lake
Louise is perfect bereikbaar en Moraine Lake ook, ok let s go. Is berenspray
hier echt noodzakelijk als je gaat hiken? Vragen we langs onze neus weg alvorens
de infobalie te verlaten. Nee niet echt stelt ze ons gerust, Al heb ik zelf
altijd berenspray op zak en hoop ik die nooit te moeten gebruiken .??? Zo
helpt ge dus niet.
Beide meren zijn
in de onmiddellijke omgeving van het dorp, leuk, gisteren genoeg gereden. Terug
via het verlaten berenpad naar de campsite, ons huis oppikken en weg. Lake
Louise als eerste. Die parking staat eivol, parking 2 ook en parking 3 heeft
nog enkele plekjes. Dit hebben we nog niet meegemaakt. Wat een volk,
weekendtoerisme? De plek is weer buitengewoon idyllisch, al slaat het
aanpalende hotel veel dood. Van de toeristenstroom wordt een beetje
geprofiteerd, voor een half uurtje bootje varen leg je 55 CAD neer, voor die
prijs mag je dan wel zelf peddelen. Het zaakje draait anders goed, er staan
lange rijen aan te schuiven om een kano te huren. Ik trek fotos van ieder stel
dat het lief komt vragen. Zo ook van een koppel op leeftijd, 48jaar gelukkig
getrouwd beweren deze Schotten, ze hebben hun hart verloren in Blankenberge,
vreemd hoe zon conversaties tot stand komen. We lopen de massa uit en wandelen
tot aan het einde van het meer. Daar hangen de watervallen er nog maar bevroren
bij. We zien hoe het smeltwater van de sneeuw samen met het melkachtige gletsjerwater
samen het meer instromen. Een beproefd recept voor diepblauwe meren. En dan terug
de gekte in. Telkens opnieuw zijn we blij dat we hier nu al zijn, vóór het
hoogseizoen.
RV in, op naar meer
meer. Moraine Lake. De rit tot daar is belonend, al weet je best exact hoe
breed je camper is. Op het parkinggedeelte waar ik wil staan mag je niet
parkeren met een camper. Gezien de wagens hier standaard buiten formaat zijn vind
ik dat het verbod niet van toepassing is op onze bescheiden beddenbak op wielen.
We passen perfect helemaal in een gewone parkeerplek. No probs. Dit meer is
ruiger, de flanken steiler en hoger, continu hoor je gedonder dat verraadt dat
er sneeuwmassas verschuiven. Klein toertje langs de oever en door het bos. We
zijn best met 4 raadt een bord ons aan. Wij tellen voor twee, toch ten opzicht
van kleine sappige Chinezekes.
Eerst de voeten
nog een ijsbad geven en dan terug naar onze campsite, als we ons haasten kunnen
we nog even van het zonnetje genieten alvorens de temperatuur duikelt. s
Morgens komen we net boven het vriespunt uit. Al chance dat we hier niet met
een tentje staan. t Is al fris in onze beddenbak. Over tenten gesproken. Onze
campsite heeft een apart gedeelte enkel voor tenten en soft-sided camping cars.
Dat gedeelte is volledig omheind met een electric fence tegen de beren, en gaat
pas open tegen half juni als deze knuffelbare viervoeters opnieuw hoger in de
bergen vertoeven. Romantisch kamperen lijkt me dat.
Een absolute
must do, die Icefields Parkway. Zo lieten we ons toch al verschillende keren
vertellen door locals. Niet dat je veel andere opties hebt om van Jasper naar
Banff te rijden, maar de route zou super scenic zijn, de Rockies op hun best en
je moet er je tijd voor nemen. De naam op zich is al veelbelovend natuurlijk.
We willen vroeg op pad om de drukte te vermijden. Dat wil zeggen met het huis
naar de douche en dan ineens de baan op. De wolken hangen nog laag maar er
lijkt beterschap op komst. Eerste halte, Athabasca Falls. En die is al meteen
raak. In plaats van enkel kikkerperspectief heb je hier, wat had je gedacht,
ook een vogelperspectief. De wandelweg is zo aangelegd dat je tot op een meter
van het begin van de waterval kan komen. Hier wil je met je kajak echt niet per
ongeluk terechtkomen. Dankzij de massas meltwater is de waterval in
topconditie, wat een kracht.
We rijden
verder, stoppen nog bij een paar uitzichtpunten, tot we uiteindelijk bij de
Columbian Icefield aankomen. Hier kan je met gigantische ice-explorer machines
tot op de Athabasca gletsjer. Ja, dat willen we wel doen. We kunnen direct mee,
eerst met de bus, dan overstappen in de gletsjervoertuigen en weg zijn we.
Onder begeleiding van de professionele commentaar van de Australische
chauffeur, die we nauwelijks verstaan. Opmerkelijk: het kleine dennenboompje
dat onze standaard kerstboom niet overtreft is hier 700 jaar oud. Het seizoen
is langs de hele korte kant voor de bomen. In de winter koelt het af tot onder
de -50°, en ja we bedoelen Celcius. Durft nu nog eens te klagen over ons
Belgisch gematigde zeeklimaat. We wijken af. Wandelen op een gletsjer hadden we
al gedaan, erop rijden nog niet. De rit verloopt rustig, er is een duidelijk
pad gemaakt. Boven op de gletsjer mogen we dan even wat rondlopen. Samen met
zon 100 Chinezen (of uit de ruime omgeving). Dat is nog het meest amusante van
heel de uitstap. Toekijken hoe zij hun fotos nemen. Er worden dansjes met
sjaaltjes uitgevoerd, hoge hakken ontbreken ook niet op de gletsjer. En dat
alles vergezeld van een gigantisch gegil in het Chinees. Dat we er niet aan
gedacht hebben om een aparte fotoreportage te wijden aan Chinezen op
toeristische trekpleisters doorheen de wereld, mét geluid. We waren binnen.
Na de
gletsjeruitstap schieten we voor geen meter meer op. Elk volgend uitzichtpunt lijkt
mooier als het vorige, hoe verder we stijgen, hoe meer sneeuw, hoe ruiger de
bergen. We passeren Peyto Lake. We twijfelen, gaan we nog eens stoppen voor een
idyllisch bergmeertje? Jaaa. Bummer, de parking ligt niet aan het uitzichtpunt
maar een kleine wandeling hogerop. Tja, we staan hier nu toch al, en avant
marche! Als we het uitzichtpunt naderen valt onze mond open. Onder ons een
meer, blauwer dan blauw, fluoblauw. Dit hebben we nog nooit gezien. Heeft er
hier iemand een paar tankwagens wc-eend in gedumpt? Het lijkt wel zo. De
waarheid is anders, alles heeft te maken met fijn gefilterd rockdust en de
kortere lichtfrequentie van de kleur blauw. Ik bespaar je de verdere details.
We nemen enkele fotos die we onbewerkt op de blog plaatsen. Net als we hier
willen vertrekken wordt er een bus Aziaten gelost. Wacht, dit moeten we gezien
hebben, we plaatsen ons op een bankje waar we een perfect zicht hebben op de
toekomende Koreanen die op hun beurt voor het eerst het meer volledig kunnen
overschouwen. WOOOHAAA roept de eerste dame met een tonaal accent dat alleen
Aziaten beheersen. Als de rest bovenkomt wordt deze strijdkreet door elk
individu herhaald, terwijl, alsof het hen aangeboren is, simultaan de Ipad bovengetoverd
wordt. Hilarisch vinden wij dat. Alsof de ganse bus spontaan tot orgasme komt.
Een stel Hollanders krijgt in het snuitje dat wij de Aziaten zitten te observeren
en zien er ook de lol van in. We vinden meteen een consensus: Wat zouden de
uitkijkpunten hier saai zijn zonder deze gele medemens.
Ok, nu verder
tot aan Lake Louise, mis, we passeren weer een meer, Bow Lake, maar dit is
speciaal, het oppervlak is helemaal bedekt met ijs, sneeuw eigenlijk die meegevoerd
werd en nog niet de kans kreeg te smelten. Aparte fotos in de weerspiegeling
van dit meer. Ik heb op de gletsjer en aan Peyto Lake goed opgelet en wring mezelf
in een Asian pose waarmee ik me oeverloos belachelijk maak aan de kant van dit
meer.
Ok, nu verder
tot aan Lake Louise, dat is meer dan een meer, een dorp en een
overnachtingsplaats voor de volgende drie nachten. Hier hebben ze ook schattige
griezelies op de camping, hoe leuk is dat. We bbq-en, geen griezelies gezien,
dan zullen ze wel op uitstap zijn.
Hoog tijd dat
de dagen minder boeiend worden, het past gewoon niet meer in een enkel
blogbericht.
Als we opstaan
zien we dat er nieuwe waarschuwingsborden in de toiletten zijn opgehangen. Er
zijn nu meerdere grizzlies die actief op de campground komen jagen achter de
Elk kalveren. We worden aangeraden om ons enkel in groep te verplaatsen, veel
lawaai te maken, kinderen aan de leiband te houden, honden een hand te geven en
berenspray te gebruiken. Ik heb Axe op, zal ook wel voldoen zeker? In ieder
geval, de ochtendhike tot aan de douches blijft berespannend, hihi. Als we
Grizzly tegenkomen moeten we dat melden aan de campadministration. We komen er
geen tegen, Ruth heeft het zowaar al gehad met al die berenactiviteit. Het
gerucht gaat dat de Park Rangers gisteren nog alle moeite hebben gehad om een
beer te verjagen uit het station van Jasper.
De overtrokken
en regenachtige dag die voor gisteren was bestemd, hebben we vandaag aan ons
pan. Het is koud en donker. Ideale dag om de boel wat aan kant te krijgen. We
zijn niet de enigen met dat idee. Als we de wasserette van Jasper binnenlopen,
zit daar hetzelfde koppel Duitsers weer. We vullen de voorraden terug aan, doen
grote kuis in de camper, hoewel, zon klein huis heeft weinig kuis, handig, verzamelen
wat informatie over de volgende bestemmingen, boeken de vlucht naar Toronto
(waren we al bijna vergeten) etc etc. Rustige dag. En dan nog een laatste
frisse avond in Jasper aan ons kampvuur tijd om wat zuidelijker te gaan, richting
Columbian Icefield bijvoorbeeld.
We hebben een
missie. We willen de Eland, die hier vertoeft onder de schuilnaam Moose, en de
Kariboe, de patroonheilige van deze blog, spotten. De meeste kans om deze
dieren te vinden is langs de Maligne road. Een 40 km lange weg die eindigt aan
Maligne lake. Voor je daar toekomt steek je eerst de Maligne river over en
passeer je de Maligne Canyon. Hier stoppen we om de Maligne Canyon trail te
hiken. Je kan de Canadezen niet verwijten dat ze niet consequent zijn in hun
nomenclatuur. Dit is een pad langs een canyon of een gorge. Maar niet het soort
waar je in kan afdalen. Op sommige punten is de canyon maar een eekhoornsprong
breed. Maar t is niet de breedte die hier indrukwekkend is, wel de diepte.
Ruim 50 meter lager kolkt een rivier zich door de berg. Vreemd. In de winter,
als er geen smeltwater is, vriest de rivier dicht. De laatste stukken ijs op
het water zijn daar nog getuige van. Dat moet volgens mij ook een spectaculair
zicht zijn. Er zijn verschillende bruggetjes over de canyon waardoor je het
geheel prima kan aanschouwen. Voor de rest is de canyon omheind met een stevige
borstwering met afrastering zodat je geen speelse familieleden of nieuwsgierige
huisdieren kwijtspeelt. Onderweg lopen we het Duitse koppel van gisteren terug
tegen het lijf. Iedereen doet hier zowat dezelfde uitstapjes, dat is duidelijk.
We bekijken
alles en dan terug naar ons rijdend huis om onze missie te vervolgen. We
speuren de bossen af op zoek naar de grazers, niets, ondanks alle
waarschuwingsborden langs de kant van de weg. Halverwege stoppen we aan een
uitkijkpunt dat Medicine Lake overschouwt om onze lunch te bereiden. Dat hadden
ze dan ook maar beter Mini Maligne Lake benoemd, soit. Het meer en de
besneeuwde bergtoppen op de achtergrond staan garant voor veel wauw-gevoel. De
mensen aan de oever van het meer beginnen plots opgewonden hun cameras boven te
halen en te richten op de bosjes rechts van ons. Even speuren en dan zien we
het ook. Een klein schattig zwart beertje klimt de boom uit. Hola, mama beer en
nog een andere uk komen nu ook het bos uit. Goed om weten, in een boom ben je
dus ook niet veilig voor deze beesten. We dalen af naar de rest van de groep en
blijven op zon 50 meter afstand, wat ons voldoende lijkt. Moeder beer kuiert
onverstoorbaar verder. Ondertussen stoppen er nog toeristen, sommige hebben
niets in de gaten en stappen nietsvermoedend op het berentrio af. Als we hen
waarschuwen niet verder te gaan pakt een huismoeder ongeveer de schrik van haar
leven. Ze had de beren totaal niet gezien en begreep al die heisa niet. Die
komt de eerste week haar camper niet meer uit. We nemen ook wat fotos en dan
verder, want we zijn nog steeds op missie. We besluiten wijselijk op een
volgende stopplaats te lunchen, lijkt ons niet het beste idee om voor de neus
van 3 beren burgers te beginnen bakken.
Tegen 15h
bereiken we het eindpunt, Maligne Lake. Door al die berenheisa net te laat om
in te schepen op de laatste boottocht op het meer. Maar daar kunnen we ons iets
bij voorstellen. Echter geen Moose gevonden, zelfs geen pootafdruk van een
kariboe. Hier ziet het gras maar bleekjes, de sneeuw is hier en daar nog niet
helemaal gesmolten. We doen een korte
wandellus tot aan Moose lake, whats in a name? Niks Moose, noch
Kariboe. Waar zitten die beestjes toch? We doen nog een wandellus, de Mary
Schäffer loop, easy stroll and no elevation volgens de wandelkaart. Als het pad
dan toch begint te stijgen besluiten we dat we misgelopen zijn. We keren een
heel stuk terug en beginnen opnieuw aandachtig hetzelfde pad te volgen. Niks
van, we waren wel juist, de no elevation was mis.
Als we bijna
rond zijn spot Ruth een grazer tussen de bomen. Een echte lady Moose. Ze is wat
schuchter maar ik slaag er toch in haar op de foto te krijgen. Yes, missie al
half geslaagd. Nu onze mascotte nog vinden. t is al vrij laat en we beginnen
slenterend aan de terugweg. Als we heel wat autos langs de kant zien staan
stoppen we ook even. Pfft, weer een zwarte beer, wel een groter model. Ik vind
dat sommige fotografen zich toch erg dicht wagen, tot 10 meter, voor een mooie
foto. Wetende dat als zon beer uithaalt, je geen enkel verweer hebt Wij
blijven veilig in de auto en krijgen hem toch ook netjes op de foto.
Met de
ondergaande zon zijn de landschappen op de terugweg nog knapper. Die Rockies, ik
begrijp dat je hier je hart verliest.
Terug naar onze
campground, t is al laat, en fris. Ik bereid de pastaschotel boven ons kampvuur
maar Ruth laat me plechtig beloven dat niet meer te doen. Ze heeft er alle
moeite van de wereld mee om de potten terug proper te krijgen. t Was toch
lekker.
Als deze titel je
helemaal niet aanspreekt dan stop je
best met deze blog te lezen. De Rockies zijn alleen maar meren en bergen en alles
daartussen.
Gezien de paden
boven 1200m allemaal nog besneeuwd zijn, zijn we genoodzaakt ons te beperken
tot de lagergelegen gebieden. Gelukkig is het aanbod aan wandelingen oneindig
en met de nodige creativiteit kan je zo ook een fatsoenlijke tocht aan elkaar
breien. We beginnen met een tour rond Beauvert Lake. Achter mij weerklinkt we
gaan op berenjacht tot in den treure toe. Het meer blijkt aan een Golf Resort
te liggen en het wandelpad is daar op voorzien. Ideale opwarmer. Als we
halverwege rond het meer zijn, lopen we tegen een afspanning aan. We mogen niet
verder, de elken zijn hier ook al aant kalveren. Jamaar mannen, zo wordt het
moeilijk hé, boven te veel sneeuw, beneden teveel beren of jonge elken. We
keren dan maar op onze stappen terug en gaan naar het volgende punt, Annette
Lake, bekend om de mooie blauwgroene wateren en de weerspiegeling van de
omringende bergen. Ook deze loop is rolstoeltoegankelijk. Hoewel na een goeie
200m wandelen zien we een man die zijn vrouw ondersteunt, zij bloedt nogal
serieus in het aangezicht. Aangevallen door een beer? Een moeder Elk? Het
antwoord wijst zichzelf uit als we wat lager halverwege de oever de rollator zien
liggen. Oei, bochtje gemist. We vragen of we een ambulance moeten bellen, is
niet nodig zegt de man. We helpen dan maar om de vrouw in de rollator te zetten
en duwen haar bloedend terug tot aan de auto. De vrouw is danig van haar melk,
en haar man ook.
De rest van de
wandeling verloopt zonder verdere incidenten. En inderdaad, het water is bij
momenten zo azuurblauw dat een mens zich zou kunnen vergissen en zweren dat hij
langs de Caribische kust wandelt. Zelfs de temperatuur gaat een eindje die richting
uit. Behalve als je een teen in het water steekt, das fris int kwadraat. Toch
is er een uitslover die zich aan zwemmen
waagt. Efkes.
De 3e
en laatste tocht is ook de meest uitdagende. Hier geen rolstoelen meer, maar
een fikse klim tot een uitzichtpunt. Het is een dichtbegroeid bos, ik bind mijn
berenbel rond. Na die ontmoeting van gisteren wandel ik niet meer op mijn
gemak. We komen 1 andere wandelaar tegen, die zegt dat hij verse grizzlypoop is
tegengekomen en dat we extra carefull moeten zijn. Of die man nu de spot aant
drijven is met mijn berenbel of het echt meent, geen idee. Ik zet de bel voor
de zekerheid maar een standje luider. Geen grizzly tegengekomen natuurlijk, tot
grote ergernis van Mike die opvallend ver uit mijn buurt blijft en elk zijpadje
insluipt. Volgens hem maak ik meer lawaai dan een doorsnee ijsroomkar, pfft, kan
die overdrijven.
Bovenaan het
uitzichtpunt geraken we aan de praat met een koppel Duitsers. Zij doen de
Rockies in de tegenovergestelde richting. Paar tips over en weer en gezien zij
ook voor een half jaar op tocht zijn, via Australië, NZ, Azië geeft dat stof
tot conversatie. Voor we het weten zijn we een uur verder. Tijd om de daling in
te zetten.
We boeken nog snel
2 extra nachten op deze camping, Jasper National Park is mooi, rustig en alles is
zo dichtbij. Banff gaat alleen maar drukker zijn, dus beter hier wat extra tijd
doorbrengen. Als rasechte RVers rijden we van aan de receptie met onze camper
door naar het douchegebouw, dat bespaart ons straks een wandeling van 20min
enkel. En dan is het tijd om aan onze spinaziepuree met worst te beginnen,
volledig ambachtelijk bereid boven het houtvuur in de regen. Het was een leuke
wandeldag.