Gisteren schreef ik niet. Ik kwam een hele dag bij met aspirines en slaap na het trekken van een piepklein stukje achtergebleven wortel. Nog steeds voelt mijn mond gevoeliger dan normaal, maar ik kan weer wat zeggen en zeker wat schrijven.
Op de poli werd gewerkt met een nieuw geïnstalleerd computersysteem en daardoor stonden elkaar ondersteunende dames regelmatig dichterbij elkaar dan een meter. Deurklinken werden geopend met de andere kant van de ellenboog. Patiënten vullen de wereld aan gegevens in op blaadjes op klipborden en pennen die uiteindelijk toch van hand tot hand gaan. Overal staat handalcohol. De kaakchirurg had toch een overzichtsfoto nodig omdat de vasthoudende wortel niet helemaal zichtbaar was op de foto die ik meebracht. De dame kon niet helemaal op 1,5 meter afstand staan om het apparaat te bedienen. Op mijn vraag adviseerde de specialist om wat nog over is van mijn ondergebit alleen in het uiterste geval te offeren voor een kunstgebit. Ik was tussen 10.00 en 10.45 in het ziekenhuis en daarvan 5 minuten onder een operatieschort. Hoewel iedereen zichtbaar druk en haar best deed klantvriendelijk te zijn had ik niet de indruk dat een ziekenhuis het toppunt van veiligheid en efficiëntie is.
De bus was prettig leeg en de omroepster herhaalt bij elke halte dat de chauffeur iedereen de gelegenheid zal geven op afstand uit te stappen. Ook in de bus raak je ongemerkt een boel oppervlakten aan. Stangen, knopjes, het in-uitcheckapparaat. Daar valt niet tegen te poetsen.
Ook ik was onder de indruk van de speech van de Koning. Onderdrukking begint met woorden, of juist het gebrek daaraan. Met wegkijken en goedpraten. Met ieder voor zich. Vrijheid is óók een ander niet in de weg zitten, een ander niet wegzetten als anders, soms blijven zitten waar je zit. Niemand van ons hoeft vandaag bang te zijn weggevoerd te worden. Er komen nog steeds gas, licht, vermaak en water uit de muur. Tel je zegeningen, herdenk en vier de vrijheid.
|