Na negen maanden in China heb ik mezelf eindelijk een jobje gevonden: ik geef Engelse les.
Engelse les geven is veruit de populairste job onder buitenlanders. De Chinezen lijken te beseffen dat hun Engels over het algemeen erbarmelijk is en zijn er plots allemaal op gebrand hun talen te verbeteren (wat op zich positief is natuurlijk). Ouders die het kunnen betalen, sturen hun kinderen allemaal op Engelse les. Er is bijgevolg veel vraag naar leerkrachten, die in theorie native speakers moeten zijn. In de praktijk is het voldoende om blank te zijn om de Chinezen ervan uit te doen gaan dat je moedertaal Engels is. Er wordt dus rond de campussen waar buitenlandse studenten zitten actief gezocht naar leerkrachten en zo komt het dat veel jonge buitenlanders, die absoluut geen ervaring hebben met lesgeven, plots voor de klas staan. Zo heeft Sara lesgegeven aan universiteitsstudenten die ouder waren dan zijzelf en geeft Katrien les aan een jongetje van twaalf. Ik heb haar les twee keer overgenomen en dat doe ik liever geen derde keer. Het is een absoluut rotkind dat van zijn ouders verplicht les moet nemen, maar zelf vastbesloten lijkt vooral niets bij te leren. Als hij tien minuten aan één stuk op zijn stoel kan blijven zitten, is dat al veel. Ikzelf geef ook privéles aan een kindje, opmerkelijk: mijn leerlingetje is amper elf maanden oud.
Iets meer dan een week geleden wandelde ik na de frisbeetraining over het sportveld terug naar huis, toen er een man achter mij aan kwam lopen die mij toeriep om te wachten. Hij stelde zich voor als meneer Zhang en hield een kwijlende baby op zijn arm. Hij vroeg of ik geïnteresseerd was in een job als privéleerkracht voor zijn zoontje. Hij was op de campus aan het rondlopen op zoek naar buitenlanders. Ik had sowieso tijdens het jaar al graag lesgegeven (een beetje extra geld is altijd welkom), dus ik zei dat ik het wel wou doen, als het voor hem geen probleem was dat ik nog maar een maand in Nanjing ben (jaja, het begint serieus te korten). Toen ik vroeg hoe oud zijn zoon was, antwoordde hij: Elf maanden. Ik dacht eerst dat ik het verkeerd begrepen had, zag toen de baby op zijn arm en besefte uiteindelijk dat we het over dít kind hadden. Ik vroeg voorzichtig of zijn zoon al Chinees kon praten en hoe ik verwacht werd hem les te geven. Het feit dat het kind voorlopig enkel aaaaii, baaaaa en bwoe kan zeggen, vindt meneer Zhang geen obstakel, ik moet er gewoon twee uur per week Engels tegen praten, op die manier zal hij onbewust de klanken en zelfs woorden leren. Mijn leerlingetje heet Dongdong en zijn Engelse naam is Ocean (dat heeft zijn moeder gekozen, voegde meneer Zhang eraan toe, alsof hij toch besefte dat het niet echt een gepaste jongensnaam is).
Ik ben tot nu toe twee keer gaan lesgeven aan Dongdong. Het komt erop neer dat ik samen met de vader en het kindje in de speelkamer ga zitten en vervolgens een uur lang Engels praat met de papa. Hij spreekt redelijk goed Engels en ik verdenk meneer Zhang er zelfs van dat hij eigenlijk graag zelf Engelse les wou (want het is zeker nog voor verbetering vatbaar). Af en toe richt ik mij ook tot Dongdong met nuttige zinnen als Be carefull, dont fall of Dont put that in your mouth, thats dangerous. Na de tweede les lijkt hij al wat aan mij gewend te zijn, aangezien hij vorige keer gefascineerd was door mijn jurk en mijn horloge, die hij dan ook vrolijk ondergekwijld heeft. Ik heb ook wel een beetje medelijden met Dongdong. Meneer Zhang is ervan overtuigd dat zijn zoon een genie is. Hij heeft mij de stapel opvoedingsboeken laten zien die hij gekocht heeft en raast maar door over zijn zoon die dit en dat al kan. Ze waren donderdag naar het zwembad gegaan om een zwemleraar voor Dongdong te zoeken. Hij was verontwaardigd dat ze hem niet wilden aannemen omdat hij te jong was en zei dat hij zou zoeken tot hij een leraar vond die het wel wou doen. Hij traint zijn zoontje ook met kaartjes met een bepaald aantal stippen op, om hem cijfers en wiskunde te leren (ik betwijfel of dat al enig effect heeft). Ik denk dat meneer Zhang een huisman is, wat in China zeer ongebruikelijk is, die zich volledig aan de opvoeding van zijn zoon weidt. De moeder is weinig thuis heb ik begrepen, omdat ze een hele drukke baan heeft. Dat moet wel een baan met een goed inkomen zijn, aangezien ze in een vrij groot appartement wonen. Als je het mij vraagt, zijn ze hun uiterste best aan het doen hun kind te traumatiseren voor de tijd dat hij twee is.
Maar goed, voorlopig ziet Dongdong er nog behoorlijk gelukkig uit, hij lacht toch veel en hij speelt graag. Zolang ze mij vragen, blijf ik zeker lesgeven, want ik moet eerlijk zijn: een makkelijker jobje voor het loon dat ze mij betalen ga ik nooit meer vinden.
Ik denk niet dat er ooit al een expo zo groot, zo indrukwekkend en zo algemeen bekend is geweest. Nu ik erover nadenk: Wanneer was de vorige wereldexpo? En waar? Wat viel daar te beleven? Misschien ben ik gewoon vreselijk slecht geïnformeerd of is het omdat ik er nu met mijn neus op zit dat ik deze expo wel bewust meemaak, feit is dat de Chinezen heel goed zijn in het hypen van evenementen. Als ze iets organiseren, zal de hele wereld het geweten hebben en moet ervoor gezorgd worden dat ze het beter doen dan de vorige organisatoren. Ik ben donderdag en vrijdag naar Shanghai gegaan, mijn gezelschap: Katrien, Julie, King, Dolly (Chinese vriendin van Julie), Vincent (mede-sinoloog), Bart; Dennis en Steve (Belgische vrienden van Katrien), sporadisch aangevuld met andere vrienden die daar ook rondliepen.
Ik heb gehoord dat de bezoekersaantallen tegenvielen, zo erg zelfs dat ze het bord dat de cijfers per dag weergaf al na een paar dagen hebben weggehaald (wat typisch Chinees is). Als ze meer bezoekers verwachtten dan er dit weekend waren, vraag ik me af hoe ze dat hadden willen aanpakken. Vrijdag viel het nog mee, maar zaterdag was het niet te doen. We hebben zaterdagochtend een uur aangeschoven om in het paviljoen van Oezbekistan binnen te geraken, kan je nagaan. Er zijn heel wat paviljoenen die ik graag had willen zien, maar waar we gewoon geen tijd meer voor hadden. Overal moet je aanschuiven: bij de paviljoenen, om eten te bestellen, om naar het toilet te gaan, Wie de expo bezoekt, moet vooral veel geduld hebben. Het duurt ook lang om ergens te geraken. Het gebied is gigantisch, het is opgedeeld in verschillende gebieden, min of meer per werelddeel. Om van Europa naar Azië te gaan, moet je een bus of metro nemen. Daar komt nog bij dat het zaterdag bij momenten gegoten heeft, zo erg zelfs dat ik besloten heb me een paar regenlaarzen te kopen.
Er zit zeer veel onderscheid tussen de paviljoenen, waar je meteen de welgesteldheid van het betreffende land uit kan aflezen: van Oezbekistan (redelijk arm) tot Saoudi-Arabië (schandalig rijk). Saoudi-Arabië had het duurste paviljoen op de expo, dat de grootste 4D voorstelling ter wereld behuisde. Aan het begin van de rij stond dat je acht uur moest aanschuiven, wat ik overdreven vond. Julie, Vincent en Dolly besloten toch aan te schuiven en achteraf heb ik spijt dat ik niet met hen ben meegegaan, want na twee uur waren ze al binnen. Ik weet niet wat ik me er bij moet voorstellen, maar naar het schijnt lijkt het alsof je werkelijk in Saoudi-Arabië bént. Jullie willen waarschijnlijk wel weten hoe ons Belgenlandje het ervan af gebracht heeft, wel: niet slecht. We moeten eerlijk zijn, het was niet zo indrukwekkend als pakweg Spanje, dat je meteen bij het binnenkomen overweldigd, maar alle troeven van België werden wel mooi tentoongesteld. We hebben er voor het eerst sinds lang weer Belgische frietjes gegeten! Mmm, zon verschil met die brol van de McDonalds. Ze werden gebakken door Chinezen die voortdurend in de weer waren met keukenpapier om toch vooral geen vet te smossen. Er werd ook live chocolade gemaakt, wat leuk was om te zien. We hebben eventjes een praatje gemaakt met de chocolatier die daar aan het werk was en dat was een hele sympathieke mens. Wij vroegen of we even mochten proeven (normaal gezien kon je de chocolade enkel kopen, dat was wel een afknapper). Hij zei dat hij niet veel mocht geven, maar haalde toch een plaat met wat chocolaatjes waar we er één af mochten nemen. Zodra die plaat tevoorschijn kwam, stormden alle Chinezen die achter ons stonden naar voren, duwden in onze rug en graaiden naar die plaat. Die man heeft de plaat moeten wegtrekken omdat de chocola er bijna afviel, waarop iedereen begon te roepen om meer. Dat zal ook de laatste keer geweest zijn dat hij iemand een stukje gegeven heeft. Ik voelde me een beetje schuldig, omdat wij daar toch om gevraagd hadden. Voor de rest heb ik me doodgeërgerd aan de Chinezen die werkelijk niet kunnen aanschuiven. Zenuwachtig in je rug duwen, voorbij kruipen, er waren er zelfs die ongegeneerd over de hekjes klommen! Het strafste was nog dat wij de enigen leken te zijn die zich daar druk in maakten. Ik heb verschillende keren tegen Chinezen geroepen: Dat mag niet, iedereen moet aanschuiven!, waarop zij ons een beetje schaapachtig stonden uit te lachen. De andere Chinezen, die toch ook voorgestoken werden, lieten dat zomaar gebeuren. Het Chinese paviljoen is natuurlijk veruit het indrukwekkendst om te zien. Het is minstens dubbel zo hoog als het tweede hoogste paviljoen. Het is een enorm rood ding dat schreeuwt: Hier zijn we en we zijn lekker het grootst! Het is heel knap vanbinnen, het heeft alles wat je van een expo paviljoen kan verwachten. Of de kindertekeningen die in de gangen hingen werkelijk door zes- tot veertienjarigen gemaakt zijn, mag je zelf proberen te beoordelen, ik heb wat fotos gemaakt. Hoewel het allemaal perfect was, kon het mij toch niet zo bekoren, het was mij iets te gelikt. Persoonlijk was ik het meest gecharmeerd van Canada, dat opgebouwd was rond verschillende installaties, die bijna kunst waren. Er werd gewerkt met filmpjes en droomachtige beelden waar je echt blij van werd. Chapeau ook voor onze noorderburen. De meningen waren verdeeld, maar ik vond dat het Nederlands paviljoen een echt Hollands gevoel uitstraalde. We hadden het geluk dat we iemand kenden die op de expo werkt: Kien is sinds het tweede semester host in het Duitse paviljoen. Dat was meer dan een klein voordeel, want wij mochten daar binnen via de VIP ingang, terwijl het gewone volk zon vier uur moest aanschuiven. Terecht trouwens, de Duitsers hebben er iets moois van gemaakt. Toen zijn shift er om 16u opzat, is hij ons ook nog komen helpen. Vincent kende een gast die werkte in het Slovaaks paviljoen, wiens inkompas hij mocht lenen. Met een zonnebril op zag geen enkele Chinees het verschil tussen blonde Vincent en de donkere Slovaak. Met die twee passen konden ze allebei nog vrienden mee binnen nemen, zodat we zonder aanschuiven Hong Kong en Macao konden bezoeken. Zon wereldexpo levert trouwens interessante smsjes op: Wij zijn nu in Europa, waar zijn jullie?, Wij zijn aan het aanschuiven bij Australië en daarna gaan we naar Thailand, kom je naar daar?, Nee, ik denk dat we hierna eerst naar wat Amerikaanse landen gaan, de wereld op een paar vierkante kilometer.
Het was vrijdag mijn verjaardag, bedankt voor alle kaartjes en berichtjes! Het was leuk om die op de expo te vieren, dat is toch iets speciaals he. Ik was wel zo slim geweest om te vergeten mijn gsm op te laden, zodat ik de hele namiddag geen telefoontjes of smsjes kon krijgen. s Avonds kwamen we terug in het hotel en nadat ik mijn spullen had weggezet, ging ik even naar het toilet. Toen ik daar buitenkwam, zag ik iedereen met zijn rug naar mij met een taart voor onze kamer staan: Ja, we gaan zingen. Spijtig dus dat ik hun verrassing een beetje verpest had, maar het was wel lekkere taart! En zo ben ik weeral tweeëntwintig jaar en vraag ik me af of ik weer wat volwassener geworden ben.
Volwassener misschien niet, maar wel weer een ervaring rijker. Bekijk zeker de fotos, het is de moeite.