Bovenaan
is er de hemel, onderaan (op aarde) zijn Suzhou en Hangzhou
Om
tenminste de helft van dit bekende Chinese spreekwoord aan de waarheid te toetsen,
zijn Sara en ik dit weekend naar Suzhou getrokken. Vanwege het slechte weer
hebben we nog even getwijfeld, maar uiteindelijk besloten we toch maar koude en
regen te trotseren en op de trein te stappen. Ik heb er geen spijt van gehad.
Onze trein
bleek een trage boemeltrein te zijn, waardoor we pas om 3u in de namiddag
toekwamen, iets later dan gepland. Bij de terugrit hebben we trouwens voor het eerst problemen gehad met het kopen van een treinticket. Alles was uitverkocht, buiten 2 staanplaatsen op een trein die er 6u over deed om terug naar Nanjing te rijden en om half 1 's nachts aankwam. Gelukkig waren er nog lege stoelen, waardoor we toch konden zitten (vraag me niet waarom ze ons die stoelen niet verkocht hebben).
Maar terug naar mijn verhaal: voor we de stad introkken zijn we even langs
onze jeugdherberg gepasseerd, die geweldig meeviel. Het was een oud, min of
meer gerestaureerd gebouw. Onze kamer lag naast een binnenpleintje met
tafeltjes en bankjes die, mocht het niet zo koud geweest zijn, uitnodigden tot
een picknick. Bovendien kregen we onverwacht gratis ontbijt bij onze kamer.
Toast met spek en eieren, een banaantje en fruitsap, zeer fijne meevaller.
Toen we
later via een gezellig koffiehuisje aan de achterkant van het gebouw naar
buiten gingen, bleek dat de herberg midden in het oude stadsgedeelte van Suzhou
lag. En met oud bedoel ik antiek, traditioneel, ongelooflijk gezellig. Waar ze
in Nanjing alle oude hutong
(traditionele wijken) al lang hebben platgegooid, erkennen ze in Suzhou
blijkbaar nog de waarde van die oude gammele huisjes, want de hutong nemen er
nog een heel stadsdeel in beslag. Voor het eerst sinds ik hier ben, voelde ik
me in het echte China (voor zover het echte China het China is dat je in
België op tv ziet). Het werd nog leuker toen het begon te schemeren en de rode
straatlantaarns aangingen. Sara en ik zijn zonder plan beginnen rondlopen en
hebben onszelf zon beetje in de steegjes laten verdwalen. De beschermende papas
die ons daar hadden zien rondlopen, hadden ons waarschijnlijk voor gek
verklaard, maar ik heb me geen moment onveilig gevoeld. Buiten de occasionele
loslopende hond, zijn we enkel oude mensjes en huismoeders tegengekomen. Wat
alles extra charmant maakte, waren de bruggetjes over de rivier, die de hutong doormidden splijt.
Na wat
zoeken, vonden we toch de weg terug naar onze jeugdherberg, waar we ons in de
zetels in de ontspanningsruimte hebben neergezet, naast 4 Chinese jongeren. Die
bleken zeer sympathiek te zijn en uiteindelijk hebben we de hele avond met hen
zitten praten. Op zon momenten ben ik altijd tevreden als ik merk dat mijn
Chinees toereikend is om een hele avond een gezellig gesprek te voeren en
slechts af en toe om uitleg te moeten vragen. Zij waren ook studenten die een
uitstapje maakten, maar jammer genoeg vertrokken ze de volgende dag alweer om
de moeder van een van hen te gaan bezoeken. 3 van de 4 studeerden Engels als
hoofdvak, maar toen wij voorstelden We can also speak English if you want to
practice al little bit?, kwam er geen antwoord, alleen een beetje
ongemakkelijk gelach. Een van de jongens had ons net gezegd dat ze die week een
artikel van Stephen Hawking hadden gelezen in de les, maar Engels práten? Nee,
dat ging nog niet. Het Chinese lessysteem is volledig toegespitst op grammatica
en begrijpend lezen, aan conversatie wordt zo goed als geen aandacht
geschonken. Terwijl het net andersom hoort te zijn. Grammatica is belangrijk, maar
ik vind het pas echt interessant in de mate waarin het bijdraagt tot de
mondelinge conversatie, waarvoor studeer je anders een taal?
Suzhou
staat vooral bekend als een van de tuisteden van China. Het is een tijdje de
hoofsdstad van het Rijk van het Midden geweest en in die tijd zijn er prachtige
tuinen en keizerlijke residenties aangelegd. We hadden echter van vrienden
gehoord dat al die tuinen toch min of meer hetzelfde zijn, en bovendien duur
van inkom, dus besloten we ons te beperken tot een van de bekendste: De tuin van de
bescheiden ambtenaar. Ik denk dat tuinliefhebbers in Suzhou hun hartje kunnen
ophalen, het was inderdaad zeer mooi aangelegd. Ik moet er wel bij zeggen dat in
Chinese tuinen traditioneel zo goed als geen bloemen geplant worden. De nadruk
ligt op waterpartijen, rotsen, paviljoenen en groene planten en bomen. Je zou
je bijna kunnen inbeelden hoe de keizer daar met zijn concubines door de tuinen
liep, ware het niet dat er hele groepen Chinese toeristen achter gidsen met
megafonen over de paadjes hossen. Ik denk dat het beter is de tuinen tijdens de
week te bezoeken, wanneer het wat minder druk is. De tuin van de bescheiden
ambtenaar ligt vlak naast het museum van Suzhou en in het voorbijwandelen,
hoorde ik een gids zeggen dat de inkom van het museum die dag gratis was. We
waren oorspronkelijk niet van plan het te bezoeken, maar gratis inkom is altijd
mooi meegenomen. Ik was niet enorm onder de indruk van de collectie, maar
des te meer van het gebouw zelf. Een moderne interpretatie van een oud
paviljoen, heel mooi. Bovendien gaf het museum toegang tot het oude keizerlijk paleis, wat ook de moeite was. Hierna hebben we de rest van de namiddag doorgebracht in
het centrum van Suzhou, dat achteraf bekeken exact hetzelfde is als alle
stadscentra: druk en commercieel.
Toen we 's avonds terugwandelden naar de herberg, hoorden we in een park aan de overkant van de straat muziek. Uit nieuwsgierigheid gingen we even een kijkje nemen en waren aangenaam verrast: Op een open plaats in het park waren minstens 100 vrouwen aan het dansen. Er waren 3 grote groepen, met elk hun eigen muziek. 2 groepen bestonden volledig uit vrouwen, die allemaal dezelfde pasjes deden. Het leken reeds bestaande dansjes te zijn, zoals wij de 'hucklebuck' en de 'inzaire' hebben. De derde groep was de 'freestyle' groep, waar koppeltjes vrij op de muziek dansten. Vooral de 2 eerste groepen waren geweldig. Het leken bijna concurrerende 'crews' (om het even met een hip woord te zeggen), die elkaar met meer of minder succes de loef probeerden af te steken met hun choreografieën. Enkel in China, zeggen ze dan.
Zondag
besloten we een bezoek te brengen aan de 虎丘, de Tijgerheuvel. Op deze heuvel zijn rond een
grote pagode een aantal keizerlijke residenties gebouwd, met daarrond een park.
Er waren niet zo veel toeristen als op zaterdag, waardoor we op ons gemak een
beetje konden rondkijken. Wat mij vooral is bijgebleven, is de achterkant van
het park, bij de rivier. Het contrast tussen de mooie gebouwen van het paleis
aan de ene kant, en de oude, vuile huisjes van de hutong aan de andere kant, was behoorlijk groot. In plaats van de
bus terug te nemen, zijn we om af te sluiten teruggewandeld via de weg langs de
rivier, dwars door de hutong dus. Suzhou
mag dan bekend staan als tuinstad, ik heb toch het meest genoten van die
wandelingen door de oude wijken. En het eten! Er staan op veel plaatsen
stalletjes langs de weg, waar ze zoete koekjes (die met kastanjevulling!) en
hartige taartjes (die met witte kool!) verkopen. Het kost niets en het is
heerlijk. Vreemd genoeg voel ik me in die oude wijken ook veel minder bekeken
dan op de toeristische plaatsen, waar ze om de 5 minuten om een foto komen
vragen.
Dat is ons
grote geluk: wij zijn niet verplicht een gids te volgen die ons van het ene
naar het andere monument sleept. En zo zie je nog eens iets.