Greetings from Belgium! Dinsdag zijn Yannick, Eline en ik eindelijk veilig thuis aangekomen. De opluchting was groot toen we in Beijing het vliegtuig op mochten.
Achter de balie van Egypt Air stonden een paar Egyptische streng uitziende mannen. Een grote met een grijs kostuum en zijn haar strak naar achter gegeld, type maffiabaas, bleek de manager te zijn. Hij riep ons bij zich om te zeggen: I will give you the first row on the airplane. Voor al dat geld dat we hebben moeten bijbetalen en na vijf dagen wachten in Beijing? Goh, dank u! Ze wisten dus duidelijk heel goed wie we waren. Maar bon, eind goed al goed. Moeke en papa gaan proberen een deel van het geld terug te krijgen, of liefst alles natuurlijk. Misschien vragen jullie je af: Ze is toch terug thuis nu? Waarom dan nog verder bloggen? Wel, ik wil mijn verhaal graag afmaken. Ik weet niet wie mijn blog allemaal las en al helemaal niet of die personen hem nu allemaal nog gaan verder lezen, maar ik doe het vooral voor mezelf. Zodra ik alles beschreven heb dat ik heb meegemaakt, kan ik er een punt achter zetten. Waar ik jullie de vorige keer heb achtergelaten: onze treinrit van Beijing naar Datong. We waren twee dagen op voorhand treintickets gaan kopen, waar al bleek dat we pas s avonds rond vijf uur zouden kunnen vertrekken, in plaats van s ochtends, zoals we van plan waren. We waren ruim op voorhand in het station, omdat ik weet dat je best op tijd bent, en daar aangekomen hadden we op ons gemak nog iets gegeten. Na het eten hadden we nog ongeveer drie kwartier de tijd, waarop ik op het bord ging kijken ik welke wachtzaal we moesten wachten. Je kan het al raden: onze trein stond er niet tussen. Ik ging aan de balie informatie vragen, waar bleek dat we in een ander station moesten zijn. Ik had de tickets gekocht in Beijing Zuid en was er vanuit gegaan dat onze trein ook daar zou vertrekken, terwijl hij vanuit Beijing West vertrok. De meeste steden hebben maar één treinstation, maar een metropool als Beijing heeft er natuurlijk meerdere. Wij liepen in allerijl naar de taxistand, waar ik onze chauffeur duidelijk maakte dat we snel moesten zijn omdat onze trein bijna vertrok. Het moet gezegd dat die man erg zijn best gedaan heeft. Hij heeft op zijn Chinees snel gereden en kroop tussen de autos waar hij maar kon, maar het heeft niet mogen zijn, voor het station stond een gigantische file en toen we aankwamen, was onze trein al vertrokken. In China geldt gelukkig het systeem dat je altijd je ticket kan omwisselen, zelfs als je je trein gemist hebt. We moesten natuurlijk wel nieuwe tickets vinden die, tegen de tijd dat ik bij het juiste loket geraakt was, pas voor de trein van negen uur beschikbaar waren. Bovendien waren het staanplaatsen. We hebben natuurlijk enorm gevloekt, maar er zat niets anders op, dus maakten we ons op voor een zes uur durende treinrit zonder zitplaatsen. Als je het zo zegt, lijkt dat best mee te vallen, maar je moet weten dat je geen breed, leeg gangpad hebt om in te zitten. Zodra alle stoelen uitverkocht zijn, begint men het gangpad vol te stouwen met iedereen die bereid is recht te staan. Je kan je bagage nergens kwijt en je staat flink opeen gepakt. Gelukkig voor ons stonden we naast een heel vriendelijke familie. Vooral de moeder vond het geweldig dat er buitenlanders naast haar op de trein stonden, en ze stond er regelmatig op om ons even te laten zitten. Telkens wanneer er iemand even naar het toilet ging, of gewoon de benen even wou strekken, mochten wij een paar minuten zitten en dat deed toch deugd. Na een tijdje was er ook voldoende volk afgestapt, zodat er in het gangpad plaats was om op de grond te zitten. We hebben ons bezig gehouden door een beetje te kaarten en er zoveel mogelijk mee te lachen, zodat het uiteindelijk nog wel meeviel. Al hebben we de rest van het verlof wel driedubbel onze treintickets gecheckt om te zorgen dat we in het juiste station stonden. Om drie uur s nachts kwam onze trein toe in Datong, we waren enorm opgelucht en zochten meteen een taxi om naar ons hotel te gaan. Ik was verbaasd dat we een chauffeur vonden die zijn teller wou aanzetten (Datong is een zeer kleine stad, dan moet je goed opletten voor oplichters). Ik had op voorhand het adres van een hotel gekregen van Sara, dat ik hem doorgaf. Ik had al door dat ze met een paar chauffeurs onder elkaar stonden te smoezen, dus ik ging er van uit dat hij ging omrijden om wat extra geld te verdienen, maar op dat uur van de nacht kon het me niet meer schelen. Zoals ik al gedacht had, stopte hij op een plaats en vroeg: Is het hier? Ik vroeg: Is dit de straat van het adres? Blijkbaar niet, hoe zou het dan daar kunnen zijn? We reden verder tot we aan de juiste straat kwamen, waar we begonnen uit te kijken naar ons hotel. Uiteindelijk bleek die straat uit te komen op het stationsplein, waar het hotel stond dat gesloten was wegens renovaties! Die man wist dat natuurlijk vanaf het begin, maar was toch maar een beetje rond gereden om wat geld uit ons te persen. Daar kan ik dus echt kwaad van worden, zeker om drie uur s nachts! We moesten dus uitstappen en op eigen houtje een hotel zien te vinden. Er kwamen meteen twee oude vrouwtjes op ons toegerend die zeiden dat ze vlakbij een hotel hadden. Dat zijn natuurlijk vrouwen die rondhangen bij de stations om toeristen te strikken. Ze krijgen een vergoeding van de hotels telkens als ze klanten aanbrengen. Omdat het zo laat was, besloten we toch maar even mee te wandelen om te kijken of het iets was. Bij het hotel aangekomen bleek dat ze enkel nog kamers in de kelder hadden. Ja hallo, we gingen ons niet in een kelder laten steken! Yannick en Eline hadden zoiets natuurlijk nog nooit meegemaakt en begonnen het al stevig op hun heupen te krijgen. De vrouwtjes wilden ons naar ergens anders brengen, maar we beslisten dat we zelf wel iets zouden zoeken en vertrokken. We stapten behoorlijk door, zodat de oude vrouwtjes ons niet zouden kunnen bijhouden, want die kwamen achter ons aangerend. Toen we het station passeerden, werden ze vervoegd door nog een aantal andere dametjes, waardoor we dus wegliepen met een heel groepje Chinezen achter ons aan. Langs de weg werden we ook nog eens gevolgd door een taxichauffeur die riep dat hij ons naar een hotel zou brengen. Je moet er bij zijn om zon situatie volledig te kunnen vatten, maar het was om gek van te worden. Uiteindelijk heb ik geroepen: Laat ons allemaal met rust! Wij willen niks van jullie! Toen zijn ze na een tijdje toch allemaal afgedropen, natuurlijk niet zonder eerst eens goed om ons te lachen, die drie buitenlanders die om half vier s nachts met hun koffers door Datong zwierven. Na lang wandelen vonden we eindelijk een hotel waar nog licht brandde. Het was een chique hotel, dat ook een of andere club behuisde. Ze hadden nog kamers vrij voor een heel schappelijke prijs, dus we waren enorm opgelucht. Terwijl ik aan het inchecken was, moest mijn nicht naar het toilet en ze werd naar de eerste verdieping verwezen. Toen ze terugkwam zei ze: Er zitten hier op de eerste verdieping een paar schaars geklede meisjes in de gang. Aangezien ik zag dat je ook kamers voor een paar uur kon krijgen, hadden we meteen een vermoeden om wat voor club het hier ging. Omdat het zo laat was, besloten we toch te blijven en daar hebben we geen spijt van gehad. We zaten op de hoogste verdieping in hele mooie kamers, waar geen meisjes op de gang te bespeuren waren. Wat er op de eerste verdieping gaande was, kon mij eerlijk gezegd niet zoveel schelen.
Tot zover het relaas van een bewogen aankomst in Datong. Gelukkig waren de bezienswaardigheden in de stad meer dan de moeite waard en hebben we er uiteindelijk nog een goed verblijf gehad.
Het is onze voorlaatste dag in China en ik heb eindelijk tijd om te bloggen over onze reis. Het gaat over dingen die ondertussen een maand geleden gebeurd zijn, dus ik ga moeite moeten doen om het me allemaal juist te herinneren.
Zoals gewoonlijk was ik weer veel te vroeg op het vliegveld om Yannick en Eline op te halen. Ik heb ondertussen wel geleerd me niet zo zenuwachtig te maken en rustig te blijven zitten tot de vlucht als arrived staat aangeduid. Als je dan gaat staan wachten, duurt het ook nog makkelijk drie kwartier voor ze effectief buiten komen. Ik was natuurlijk super blij om mijn broer en nichtje terug te zien. Vreemd genoeg hadden we geen van allen het gevoel dat we elkaar een jaar niet gezien hadden. Het had even goed een week of een maand geleden kunnen zijn. Lang leve het internet, dat ons toelaat om ondanks de afstand toch in contact te blijven tijdens het jaar. Zodra we geïnstalleerd waren in het hotel, besloten we om de buurt al even te gaan verkennen. We zaten in een hotel in de buurt van de Verboden Stad en vlakbij de Wangfujing, de bekendste winkelstraat van Beijing. Stel je gewoon de Meir in het groot voor (of de Bondgenotenlaan, om het niet te Antwerps te maken). Toen we buitenkwamen, begon het lichtjes te druppelen, wat we wel aangenaam vonden als verfrissing. Binnen het kwartier waren die paar druppels echter uitgegroeid tot een volwaardige regenbui, waardoor we ons samen met de rest van de window shoppers genoodzaakt zagen onze toevlucht te zoeken in een winkel. Na een half uur waren we wel uitgekeken op de hoeden die daar verkocht werden, dus besloten we gewoon te rennen naar het dichtstbijzijnde restaurant, voor Yannick en Elines eerste Chinese maaltijd. Dat bleek een veel te dure hotpot te worden, die zij nog best goedkoop vonden. Ik zei toen al dat ze dat na drie weken zeker ook erg duur zouden vinden, waarop onze Yannick: Zeg Tes, gij bent hier ook wel wa te gierig geworden ze, of toch iets in die aard. Ongeveer twee weken daarna wilde ik Japans gaan eten voor 29 yuan per gerecht, maar dat vond hij te duur, zo zie je maar weer. Toen de bui na onze maaltijd nog steeds niet over was, zat er niets anders op dat naar het hotel terug te wandelen, want alle taxi's waren bezet. Alle Chinezen waren natuurlijk goed voorzien met regenjassen en paraplu's en je zag ze denken: "Gekke buitenlanders die daar in hun zomerkleren door de regen hossen". Compeet verzopen kwamen we aan bij ons hotel, een mooi begin van de vakantie.
Op onze tweede dag in Beijing had ik een bezoek aan het Tiananmen plein en de Verboden Stad gepland, maar omdat het weer echt te slecht was, besloten we de Verboden Stad te vervangen door de tempel van de hemel. Het is vreemd, ik had me net drie weken kapot gezweet in China en iedereen thuis laten weten dat ze vooral geen warme kledij mee moesten nemen, en ongeveer twee uur na aankomst van mijn broer en mijn nicht begint het hier te regenen dat het giet. Jammer, want het park rond de tempel van de hemel was bijna volledig verlaten, terwijl daar normaal gezien verschillende koren aan het repeteren zijn. De volgende dag was dan toch de Verbode Stad aan de beurt, waar duidelijk bleek dat de zomer in China toch de drukste toeristische periode is. Toen ik daar met moeke en papa was, waren er niet zoveel bezoekers, maar nu kon je over de koppen lopen. Yannick en Eline waren behoorlijk onder de indruk van het oude paleis en terecht, want ik vond het ook nog steeds de moeite. Ik ga er allemaal wat sneller overheen nu, omdat ik al deze plaatsen al eens eerder bezocht heb. Niet dat ik dat verveldend vond, want het zou maar erg zijn om te zeggen: De Verboden Stad heb ik al eens gezien, daar wil ik niet meer naartoe hoor. Verder hebben we uiteraard het Olympisch dorp nog eens bezocht. Vlakbij ons hotel was s avonds een markt met eetkraampjes, waar je allerlei exotische toestanden kan eten. Yannick was meteen enthousiast om iets te proberen en uiteindelijk hebben we ons laten verleiden tot het proeven van kleine gefrituurde schorpioenen. Die beestjes leven nog terwijl ze op het stokje geprikt zijn, wat zielig zou zijn, mochten we het hier niet over schorpioenen hebben. Ze worden in hun geheel gefrituurd, wat betekent dat je ze met pootjes en angel opeet. Je moet je er even overheen zetten, maar Yannick en ik hebben er toch elk twee gegeten. Ze worden zo stevig gekruid dat je in feite enkel iets knapperigs met een zoute smaak proeft, niet zo erg dus. Er kwamen verschillende buitenlanders langs die ons vroegen hoe het smaake. Een Engelsman was heel stoer aan het doen, maar toen we hem aanboden er ook eentje te proberen, geraakte hij niet verder dan een klein pootje, tsss. Alweer een rariteit die aan mijn lijstje van dingen die ik gegeten heb kan worden toegevoegd.
Een andere manier waarop je kan merken dat er in de zomer veel gereisd wordt, is de beschikbaarheid van treintickets. Ik heb daar tijdens het jaar bijna nooit problemen mee gehad, zelfs niet tijdens de vakantie rond Chinees Nieuwjaar. De voorbije maand hebben we echter herhaaldelijk onze reisplannen moeten aanpassen omdat we geen treintickets vonden voor de dag waarop we graag wilden vertrekken. De eerste keer was al meteen voor onze treinrit van Beijing naar Datong. Oorspronkelijk wilden we s ochtends vertrekken en tegen de middag aankomen, maar we konden enkel nog s avonds vertrekken, waardoor we een dag verloren. Die dag hebben we ingevuld door nog een bezoekje te brengen aan de lamatempel, een tempel die ik zelf nog niet bezocht had. Blijkbaar stond daar het grootste boeddhabeeld ter wereld dat uit één stuk hout gesneden is, zeer indrukwekkend. Na dat tempelbezoek moesten we ons terughaasten naar het hotel, want ik wou zeker niet te laat in het station zijn. Aan die eerste treinrit hangt nog een heel verhaal vast, maar dat vertel ik morgen wel.
Nu ga ik verder genieten van de rust op het binnenplein van ons hostel. Eline zit tegenover mij te studeren (dat wil ik maar even melden aan mijn nonkel en tante) en onze Yannick, die zich al heel wat beter voelt, doet een middagdutje. Werkelijk een hectische vakantie hier in Beijing.
Ik zit momenteel met Yannick en Eline op de luchthaven in Peking. Het is donderdag 29 juli, half tien s ochtends. Wij hadden negen uur geleden op een vliegtuig richting België moeten zitten.
Ik had op dit moment graag thuis gezeten en geblogd over hoe leuk de voorbije drie weken waren, want dat waren ze, maar het heeft niet mogen zijn. Na onze laatste dag in China, waarop we de Chinese muur nog bezocht hebben, kwamen we terug in ons hotel, waar we nog even douchten op de kamer van een Duits meisje dat we op de bus hadden leren kennen. Daarna gingen we iets eten en vertrokken op ons gemak naar de luchthaven. We dachten dat onze vlucht om één uur s nachts vertrok (waarom weet ik niet, ik had de tickets niet, iemand had dat gezegd en dat was blijven hangen, we hebben voor het eten de tickets zelfs nog nagekeken). Iets voor elf uur kwamen we op de luchthaven aan, waar we op het bord zagen dat onze vlucht al om half een vertrok. We waren even in de war, maar maakten ons geen zorgen, we waren immers nog steeds anderhalf uur op voorhand daar. Toen ik ons echter wilde inchecken bij de balie van Egypt Air zei de steward heel droog: Er zijn geen stoelen meer. Ik heel verbaasd: Dat is niet mogelijk, want wij hebben gereserveerd. Hij antwoordde: We hebben jullie stoelen aan andere mensen verkocht. Wij zeiden dat dat niet zomaar mocht en dat ze dan maar een oplossing moesten zoeken om ons alsnog op de vlucht te krijgen, aangezien daar nog voldoende tijd voor was. De steward zei dat we ons daarvoor tot de manager moesten richten en bleef zon beetje voor zich uit staan kijken. Ik zei dat hij dan de manager maar moest roepen, waarop we het antwoord kregen: Die is al vertrokken. Eline was ondertussen al in tranen en ik moest mezelf serieus inhouden om niet ook te beginnen wenen. Tegen die mensen roepen hielp niet, ze negeerden ons straal en begonnen wat papieren te ordenen. We zijn dan naar de algemene infobalie gegaan, waar gelukkig een heel vriendelijk meisje zat dat ons helemaal gelijk gaf en meteen begon te bellen. Zij zei dat we opnieuw naar Egypt Air moesten gaan en gaf ons ook een aantal telefoonnummers waartoe we ons konden richten. Jammer genoeg kon ze verder niets doen, aangezien ze niet voor die maatschappij werkt. Ik ben terug naar de balie van Egypt Air gegaan, ondertussen een uur voor mijn vlucht zou opstijgen en ben van mijn oren beginnen maken. Ik heb geroepen, getierd, gesmeekt om ons te helpen. Het enige wat die man gedaan heeft is een telefoonnummer geven waartoe we ons vanaf negen uur deze morgen konden richten. Verder zei hij telkens: Wacht even, waarop hij wat op de computer ging tokkelen of papieren bij elkaar raapte. Ik ben nog nooit in mijn leven zo kwaad geweest, ik heb alles gedaan wat ik kon en het ergste is dat die man daar volledig stoïcijns onder bleef, zelf een sorry kon er niet af. Toen hij wilde weglopen ben ik letterlijk voor hem gaan staan, heb hem de weg versperd en gezegd dat hij het recht niet had ons zo achter te laten. Hij heeft mij zo ongeveer aan de kant geduwd en is gewoon doorgelopen. Wij bleven wat verweesd achter, zonder vlucht, zonder hotel en eventjes niet wetend wat we moesten doen. Yannick heeft dan naar moeke gebeld om alles uit te leggen en die zei meteen dat de ze de volgende dag zouden proberen een oplossing te zoeken. We zijn dan maar naar de tourist information balie gegaan, waar ze voor ons een (veel te duur) luchthavenhotel geboekt hebben.
Vandaag zijn we om zes uur opgestaan om zeker op tijd terug op de luchthaven te zijn. Helaas is er niemand van Egypt Air aanwezig, ze hebben enkel vluchten op maandag, woensdag en vrijdag, dus op donderdag is hun kantoor gesloten. We zijn vanaf negen uur naar de infolijn beginnen bellen, maar er neemt voorlopig niemand op.
Ondertussen is het zaterdag en zitten we in een gezellig hostel in Beijing. Maandagavond pas hebben we een vlucht terug naar België.
We zijn donderdag de hele dag naar Egypt Air blijven bellen, waar we van het kastje naar de muur gestuurd werden. Na een aantal telefoontje die tot niets geleid hadden (een paar keer werd de verbinding gewoon verbroken), werd ons verteld dat we ons tot de manager moesten richten. Die was echter niet aanwezig op kantoor en niemand had een idee wanneer hij zou toekomen. Zo kan ik ook een bedrijf runnen. Ik gok dat die man wel de hele dag op kantoor aanwezig was (achteruitgezakt in zijn stoel met zijn benen op zijn bureau, zo stel ik me voor), maar gewoon geen zin had ons telefoontje aan te nemen. In België kwam er gelukkig wel schot in de zaak. Mijn vader, die blijkbaar toch iets meer autoriteit uitstraalt dan ik, was erin geslaagd iemand aan de lijn te krijgen die bruikbare informatie kon verschaffen. Het probleem bleek te zijn dat onze vliegtickets betaald waren met de visakaarten van papa en nonkel Mark, en de houder van de kaart aanwezig moet zijn bij het inchecken. Als dat niet het geval is, moet je kopies van hun paspoorten bij hebben. Dat schijnt vermeld te staan op de site, in kleine lettertjes onderaan de pagina. Kleine lettertjes??? Zo iets moet in koeien van letters vermeld staan! Blijkt dus dat ik de steward op de luchthaven verkeerd begrepen heb. We hebben jullie tickets verkocht aan andere mensen, betekent: deze tickets zijn niet aan jullie persoonlijk verkocht, maar wel aan de houders van de visa kaart. De grote schande is dat niemand mij dat heeft duidelijk gemaakt. Ze hebben ons genegeerd en niet verteld waar het probleem juist lag. Ik spreek Chinees, dus moeilijk zou dat niet geweest zijn. Als ik dat geweten had, had ik nog naar huis kunnen bellen en hadden we in de anderhalf uur tijd die we nog hadden misschien iets kunnen regelen. In de namiddag heeft papa naar het Belgisch consulaat in Beijing gebeld. Daar bleek dat de consul zelf zo vriendelijk was om voor ons met de manager van Egypt Air te willen gaan praten. Dat was geweldig nieuws, want Chinezen zijn heel gevoelig voor autoriteitsfiguren. Toen dat bekend was, was er geen reden voor ons om nog langer op de luchthaven te bijven rondhangen, aangezien er donderdag toch geen vluchten waren. Ik heb dan gezocht naar een hostel en we zitten momenteel in het enige hostel in Beijing waar nog kamer beschikbaar waren. Gelukkig is het hier heel gezellig en ligt het in een leuke buurt.
In de taxi op weg naar Beijing kreeg ik telefoon van de consul. Ze had kunnen regelen dat we drie stoelen kregen op het vliegtuig van maandagavond, mits bijbetaling. Persoonlijk vind ik het schandalig dat we moeten bijbetalen, maar daar is niets aan te doen, aangezien wij legaal in fout waren. Gisterenochtend moesten we om half tien op het kantoor van Egypt Air zijn, waar we met de manager moesten praten en onze nieuwe tickets zouden krijgen. Yannick was s nachts ziek geworden (alweer een tegenvaller), dus Eline en ik gingen er met twee naartoe. We waren er om kwart voor negen, kwestie van zeker op tijd te zijn. De kantoren moesten om negen uur opengaan, maar pas om kwart na negen kwam er een meisje de deur openen, waarna de kantoren nog gepoetst moesten worden. Ondertussen hoorden we de telefoon onafgebroken rinkelen. Dat verklaarde in ieder geval waarom wijzelf voor tien uur niemand aan de lijn hadden gekregen. Een per een kwamen de secretaresses binnengesijpeld, maar natuurlijk was de manager om half tien nog nergens te bekennen. We hadden op voorhand afgesproken dat we heel rustig en vriendelijk zouden blijven, dus we hebben geduldig gewacht. Rond kwart na tien kreeg een meisje blijkbaar telefoon dat zij ons maar moest helpen, waarna we eindelijk onze nieuwe tickets kregen. Ik zal het bedrag dat we moesten bijbetalen niet vermelden, maar laat ons het erop houden dat het niet min was. Tel daar de kosten bij van vijf dagen hostel, eten en evt. nog een uitstapje en onze reis is opeens een pak minder low budget geworden.
Ondertussen zijn de gemoederen wat bedaard en hebben we besloten er gewoon het beste van te maken. We zijn niet van plan om nog veel de toerist uit te hangen, maar we gaan ons op ons gemak bezig houden. Ook al berust ik in wat er gebeurd is, de frustratie over de manier waarop we behandeld zijn, blijft wel. We kunnen er niets aan doen, maar via mijn blog kan ik het verhaal toch de wereld in sturen. Ik hoop dat als iemand ergens ter wereld Egypt Air googelt, deze pagina verschijnt en die persoon twee keer zal nadenken voor hij bij die maatschappij boekt. Ik heb de volgende dagen normaal gezien wel tijd om nog wat te bloggen, dan kan ik leukere verhalen vertellen over onze reis.
Ik kijk er al naar uit om iedereen in België terug te zien, volgende week dinsdag ben ik er weer, tot dan!
Mocht je van plan zijn deze vakantie naar China te komen: doe vooral geen moeite truien of lange broeken mee te slepen. Ik verlaat elke ochtend fris gewassen mijn hotelkamer en na ongeveer tien minuten zou ik liefst terugkeren om opnieuw te gaan douchen. Ik heb een meisje horen zeggen dat het overdag veertig graden is in Peking. Ik geloof haar.
Ik ben momenteel in Peking. Ik had me misrekend, om een of andere reden dacht ik dat Yannick en Eline vandaag al zouden toekomen. Ze komen pas morgen aan, dus zit ik hier een dagje alleen. Eerst vond ik het stom, maar uiteindelijk komt het niet zo slecht uit. Ik heb besloten om lekker luxueus een kamer voor mij alleen te nemen en een dagje te relaxen. Ik ben gaan brunchen, heb een lange wandeling door de buurt gemaakt en ben naar de kapper geweest. Het moet niet altijd cultureel verantwoord zijn he. Ik heb gisteren vanuit Kunming een vlucht naar Peking genomen. Ik heb nog even overwogen om het met de trein te doen, maar dan zou ik meer dan twee dagen onderweg zijn en dat vond ik toch overdreven. Ik zat op het vliegtuig met twee Israëlieten die in een hotel in de buurt van dat van mij zaten en een snellere manier wisten om daar te geraken dan met de bus, zoals ik vorige keer gedaan heb. Bovendien stonden ze erop minstens een van mijn koffers te dragen, waar ik geen nee op heb gezegd (ook al had ik dat als sterke vrouw natuurlijk best zelf gekund J).
Kunming vond ik een hele leuke stad. Ze deed mij een beetje aan Nanjing denken in die zin dat er niet heel veel bezienswaardigheden zijn, maar er wel een leuke sfeer hangt. Nanjing zal altijd mijn favoriet blijven, maar in Kunming studeren zou ik ook nog zien zitten. De eerste dag zijn we op goed geluk de stad in getrokken en via het centrum kwamen we als vanzelf uit bij het Cuihai park. Dat is een park rond een groot meer, met veel bruggetjes en gezellige plekjes. Het is bovendien een van de drukst bevolkte parken die ik al gezien heb in China. Misschien kwam het omdat het zondag was, maar de paadjes zagen zwart van het volk. Het Cuihai park blijkt een podium te bieden aan iedereen die vindt dat zijn kunsten het waard zijn om gezien te worden en op verschillende plaatsen verzamelen zich groepjes mensen rond performers die hun zang- of danstalent tentoon spreiden. Er waren muziekgroepen die leuke muziek brachten, maar evengoed heel wat vrouwen van middelbare leeftijd die wild in het rond walsten en blijkbaar dachten dat ze geweldig konden dansen. Ik heb er een paar in volle actie proberen te trekken, maar op foto komt het natuurlijk niet helemaal over. Gelukkig voor hen zijn Chinezen een geweldig dankbaar publiek, dat altijd enthousiast applaudisseert. Enige kleine minpuntje aan het park waren de openbare wcs. Er was in de verste verte geen ander toilet te bekennen, dus ik had geen andere keus, anders zou ik het wel gelaten hebben. De toiletten werden van elkaar gescheiden door tussenschotjes op schouderhoogte en hadden geen deur. Dat betekent dat je bij het zoeken naar een leeg hokje niet opzij mag kijken als je niemand wil zien zitten. Ik vermoed dat China mij een beetje gehard heeft, want tien maanden geleden had ik nog liever tien kilometer gewandeld op zoek naar een ander toilet dan daar te gaan. Excuses voor de details, maar het hoort nu eenmaal bij de Chinese cultuur, die vrouwen generen zich absoluut niet. Verder niets dan lof over het park. Je kon kleine bootjes en waterfietsen huren bij het meer en in een goede bui dankzij het mooie weer hebben we ons laten verleiden tot een tochtje over het water. Ons motorbootje ging niet bepaald snel, maar ik heb er toch van genoten. Mooi weer, overal muziek en in een bootje op het water zitten, meer heeft een mens niet nodig om een leuke dag te beleven.
De tweede dag hebben we een uitstap gemaakt naar het 石林shilin letterlijk stenen woud. Dat is een van de bekendste natuurgebieden in de buurt van Kunming, dat tot het werelderfgoed van de Unesco behoort. Op de plaats van het stenen woud was vroeger een zee die sedimenten heeft achtergelaten, waardoor er heel aparte rotsformaties zijn ontstaan. Het zijn zuilen en wanden van rotsen die grillig uit het landschap omhoog steken. Ik vond het best straf, zeker omdat ik wel besef dat de plaats uniek is, maar ik moet toegeven dat het nieuwe er snel af was. Stenen blijven uiteindelijk maar stenen. Bovendien bleek het een populaire bestemming te zijn voor Chinese reisgroepen, wat betekent dat je vaak moet aanschuiven om door de smalle doorgangen te geraken. We hebben ons best gedaan om een minder drukke route te volgen, zodat we toch een beetje konden doorwandelen. Uiteindelijk hebben we het bij een relatief korte tocht gehouden, waarna we ons in een van de grasvelden aan de rand van de rotsformaties gezet hebben. Het was niet helemaal duidelijk of dat mocht, maar we hebben ons strategisch tussen wat rotsen en bomen gezet, uit het zicht van de wandelpaden. Gras is toch bedoelt om in te liggen?
Op onze laatste volledige dag in Kunming wilden we een kunstenaarscommune bezoeken. In ons hostel hing een lijst met bezienswaardigheden en daar stond een terrein tussen waar allerlei moderne kunst te bezichtigen zou zijn. Dat is eens iets anders dan tempels en we hadden er allebei zin in. Toen we echter met het openbaar vervoer bij de plaats aankwamen die beschreven werd, bleek daar in de verste verte geen moderne kunst te bespeuren. Bovendien had niemand ooit over een kunstenaarsgemeenschap in de buurt gehoord. We zijn toch dapper beginnen zoeken, maar moesten na anderhalf uur toegeven dat ofwel wij, ofwel de lijst in het hostel verkeerd was. Een andere mogelijkheid is dat die kunstenaars zo excentriek zijn dat ze zich verstoppen en niet gevonden willen worden, maar dat lijkt me te ver gezocht. Een beetje teleurgesteld begaven we ons dan maar naar een winkelbuurt die we in het heengaan gepasseerd waren, waar we ons hebben overgegeven aan een kunstvorm die zo ongeveer het tegenovergestelde was van het oorspronkelijke plan: een simpele actiefilm met Tom Cruise en Cameron Diaz. En ik moet toegeven: ik heb me nog geamuseerd ook.
En nu kijk ik dus volop uit naar de aankomst van mij broer en nichtje morgen. Mochten jullie dit nog lezen: ik wens jullie een goede vlucht toe en tot morgen in Peking he!
Zoals gezegd deed Guiyang vooral dienst als uitvalsbasis voor een uitstap naar de 黄果树瀑布 De waterval van de gele vruchten bomen.
Deze waterval is volgens onze reisgids de grootste van China en zou 79 meter hoog zijn, meteen de grootste waterval die ik in mijn leven gezien heb.
Aangezien we niet de typische toerist willen uithangen en vooral de kosten willen beperken, besloten we alles zelf te zoeken en niet met een groep mee te gaan. We hebben gelukkig een hele goede reisgids mee, waarin beschreven staat welke bussen je moet nemen. En het helpt natuurlijk als je een mondje Chinees praat. Zo kwam het dat we de drie uur durende reis hebben afgelegd in verschillende formaten van gammele bussen. Volgens mij moeten Chinese buschauffeurs niet aan veel eisen voldoen. Als je met je handen bij het stuur kan en met je voeten bij de pedalen ben je gekwalificeerd. Ze razen allemaal over de slechte wegen met hun handen permanent aan de claxon, een dutje onderweg zit er niet in. Ik ben nog altijd een beetje trots op mezelf als we erin geslaagd zijn om uiteindelijk op de goede plaats terecht te komen.
Bij de waterval aangekomen bleek dat je niet een enkel ticketje kon kopen om naar de waterval te gaan kijken, maar dat je een combiticket moest nemen dat ook twee andere scenic spots omvatte. Dat is zo typisch Chinees, als er ergens iets te zien is, zullen ze alle moeite doen om dat zoveel mogelijk uit te buiten. Al kan ik het ze niet helemaal kwalijk nemen als je de leefomstandigheden op het platteland ziet. De eerste stop was een parkje met pauwen dat uitgaf op een kleinere waterval, niet veel bijzonders. Het tweede stuk was leuker, een aangelegde wandeling door een stukje natuur dat veel weghad van een scene uit Jungle Book. Maar het enige dat echt de moeite van de reis waard was, was natuurlijk de waterval. Om erbij te geraken, moest je eerst een hele serie trappen afdalen, terwijl het rommelende geluid van neerstortend water je tegemoet kwam. Zodra je dicht genoeg kwam, hing er overal een fijne, vochtige mist en vlak naast de waterval was het alsof je in een zachte bui terecht gekomen was. Er stonden overal mensen die paraplus of regenjassen verkochten om vooral niet nat te worden, maar na een hele dag in de hitte te hebben rondgehost, was het voor ons een welkome verfrissing. Je kon de waterval niet alleen van de voorkant bekijken, je kon er ook achter komen. Dat was nog het leukst van al, je moest wel bereid zijn nat te worden. Zo dicht bij de waterval kreeg je een volledige douche over je heen. Ik vond de hele uitstap zeker de moeite waard, ik ben altijd meer onder de indruk van natuurlijke dingen dan van steden of gebouwen. We waren met een paar verschillende bussen heengekomen en bij het teruggaan zagen we dat er een bus was die rechtstreeks naar Guiyang reed. We dachten het ons gemakkelijk te maken en die bus terug te nemen. Natuurlijk reed die niet helemaal naar Guiyang, maar werden we afgezet bij een busstation een heel eind buiten de stad, vanwaar we onze plan maar moesten trekken. Er waren lijnbussen die naar de stad reden, maar geen enkele had een bestemming die ons bekend voorkwam. We zijn dan maar op goed geluk op een bus gestapt die gelukkig wel de stad inreed. Een mens moet zich behelpen he.
De volgende dag hebben we het oude stadje Qingyan bezocht. Het was op zich een leuk uitstapje, maar ik zou het niet perse aanraden. Het was weer veel te toeristisch uitgebuit, je kan beter een wandeling door de omgeving maken of zo.
Ik vind onszelf soms al behoorlijk avontuurlijk, maar ik heb toch moeten slikken bij het verhaal van de twee Belgen die we in ons hostel ontmoet hebben. Toen ik na het uitchecken in de lobby kwam, zat Sara te praten met een soort Robinson Croesoë type. Een jongen en een meisje, allebei gebruind door de zon, die eruit zagen als marathonlopers: zuiver spieren zonder vet. De jongen had bovendien een baard die duidelijk in geen maanden geknipt was. Het bleken twee Belgen te zijn die helemaal van Europa naar China gefietst waren! Ze waren al elf maanden onderweg en waren onder andere Iran, Pakistan, Nepal en India gepasseerd. Eender welke verhalen ik te vertellen heb, vallen in het niets bij wat zij allemaal al meegemaakt hadden. Als je zo reist, zie je overal het echte leven. Guiyang was voor hen de eerste grote stad in lange tijd. Ze hadden een tent bij en overnachtten soms bij mensen thuis, als ze iemand vonden die gastvrij genoeg was. Na twee dagen fietsen doet mijn kont al zon pijn dat ik amper kan zitten, laat staan na elf maanden! Hun eindbestemming was Shanghai en vandaar zouden ze naar huis vliegen. We zijn s avonds nog samen gaan eten en het leken echt toffe mensen. Daarmee vergeleken voel ik me dan weer een verwend luxe poppetje.
Zodus moeke en papa: Volgend jaar kom ik nog een jaar in België studeren en dan denk ik dat ik maar eens de wereld rond ga fietsen, wat denk je, goed plan?
Ziehier mijn eerste post-Nanjing blog, geschreven op een terras in Kunming, de tweede stop op onze rondreis. In Guiyang, waar we net vandaan komen, was geen internet beschikbaar, dus zijn we aan het genieten van een surfvoormiddag. Drie dagen zonder internet, dat veroorzaakt afkickverschijnselen hoor!
Het heeft ons natuurlijk flink wat tijd gekost om hier te geraken en we hebben de voorbije dagen heel wat kilometers afgelegd. Op 29 juli, rond drie uur, werden we verwacht ons appartement in Nanjing te verlaten. De huisbaas kwam langs om de waarborg terug te geven en de sleutels in ontvangst te nemen en dat was het dan. Aangezien het appartement niet bepaald proper was toen we erin trokken, hadden we niet al te veel moeite gedaan om te kuisen voor we vertrokken. Onze kleine wraak voor de volledige week die we tussen de emmers en sponzen hebben doorgebracht in het begin van het jaar. Ik weet het, we zijn slechte huurders.
Aangezien de prijs van de vliegtickets rond deze tijd van het jaar nogal tegenvalt, hadden Sara en ik besloten zoveel mogelijk de trein te nemen. Dat hield in dat we om in Guiyang te geraken zesendertig uur op een slaaptrein moesten doorbrengen. We hadden ons goed voorzien met proviand en volledig opgeladen I-pods, want zesendertig uur is làng. Als je een slaaptrein neemt en je kiest voor tweede klas bedden (zoals wij), kan je je best haasten met opstappen. In tweede klas staan er telkens twee stapelbedden met drie bedden naast elkaar. Het onderste bed lijkt het beste, maar het nadeel is dat alle Chinezen op je bed komen zitten, dus het is niet echt rustig. Bovendien zit je daar het dichtst bij het ongedierte, mocht je de pech hebben op een hele vuile trein terecht te komen (wat ons gelukkig nog niet overkomen is). Wij kiezen dus voor het middelste of bovenste bed, wat jammer genoeg wel betekent dat je overdag niet rechtop kunt zitten, aangezien de ruimte tussen twee bedden heel klein is. Per reeks van twee stapelbedden zijn er twee stoeltjes in het gangpad, dus moet je snel zijn om die stoeltjes te bemachtigen, zodat je tenminste kan zitten. Uiteindelijk moet ik zeggen dat de rit enorm is meegevallen, ik had het veel erger verwacht. Om tien uur gaan de lichten in de trein uit, dus heb je niet veel andere opties dan te gaan slapen en zo gaan er meteen tien uur voorbij. Als je het geluk hebt te kunnen slapen natuurlijk. Het Chinese spoorwegpersoneel lijkt altijd moeite te doen een snurkende man of huilende baby in mijn buurt te leggen. Ik was deze keer zo slim geweest een oogmaskertje en oorstopjes mee te nemen, waar ik de tweede nacht echter niet veel aan gehad heb. Ik vond in het donker mijn oorstopjes niet meer, tot ik na een half uur zoeken tot de conclusie kwam dat ze naar beneden gevallen waren en vlak naast het hoofd van de snurkende man lagen. Om erbij te komen zou ik me volledig over die man moeten buigen, wat niet zon goed idee leek, dus bye bye nachtrust! Overdag bood het landschap van de provincie Guizhou wat afleiding. Volgens onze reisgids is Guizhou het armenhuis van China. Voor zover ik kan oordelen klopt dat wel, het is er beduidend armer dan in Jiangsu, waar ik gewoond heb. Ironisch genoeg: hoe armer de streek, hoe mooier het uitzicht. Wanneer je in rijker gebied de trein neemt, passeer je bijna enkel bouwwerven, fabriekenof autosnelwegen. In Guizhou is geen geld om te bouwen, dus zie je vooral groen, rijstvelden en heuvels. Ik heb nog nooit eerder zon landschap gezien. Het lijkt alsof het landschap oorspronkelijk licht glooiend was, waarna er grote brokken rots uit de hemel gevallen zijn die heuvels gevormd hebben. De heuvels zijn onherbergzaam, met begroeiing die ertegenaan geplakt lijkt, heel mooi. Ik voel me ondertussen een ervaren treinreiziger, aangezien we vannacht opnieuw een slaaptrein van tien uur genomen hebben om in Kunming te geraken. Het klinkt echt erger dan het is, met een muziekje en een boek vliegt de tijd zo voorbij.
Guiyang dan, de eerste bestemming op ons traject. We bezochten Guiyang voornamelijk omdat het een goede uitvalbasis is om de grootste waterval van China te bezoeken, waarover morgen meer. De stad zelf stelt niet zoveel voor, hoewel ze toch haar charmes heeft. Guiyang is een typisch geval van vergane glorie. Er loopt een rivier door de stad, waarlangs een mooie promenade gemaakt is, met daarlangs gebouwen waarvan je kan zien dat ze eens heel mooi waren. We hebben een stadswandeling gemaakt die ons langs de schaarse bezienswaardigheden in de stad bracht. Ik vond Guiyang het perfect decor voor zon artistieke Aziatische film waarin weinig gesproken wordt. De brandende zon op die oude gebouwen, maar dat zal wel weer aan mij liggen. Ons hotel was ook zon geval van in betere tijden . De dorm waar we sliepen was ooit een suite, je kon nog zien waar het grote bed gestaan had. Ik stel me voor dat ze die bij gebrek aan gasten dan maar hebben omgevormd tot goedkope dorm voor jonge toeristen. Bovendien was er zoals gezegd geen internet, hypermodern! Ik moet opletten dat ik hier niet te veel als een verwende westerling klink.
Morgen mag je zeker een verslagje verwachten van onze uitstapjes vanuit Guiyang. Er staan ook al twee nieuwe fotoalbums op de site, neem maar eens een kijkje. Ik ga nog een beetje genieten van het goede weer en de rust hier in Kunming.
Er is een tijd van komen en van gaan en de tijd van gaan is nu gekomen.
Een beetje zwaarmoedig, ik weet het, maar het begint meer en meer duidelijk te worden dat het onze laatste dagen zijn. We zijn gisteren eindelijk begonnen met inpakken, dus het appartement wordt stilaan leger en leger en tegelijk toch wanordelijker. Overal staan koffers met spullen om op te sturen en zakken met spullen om weg te smijten. Het is ongelooflijk hoeveel gerief een mens verzamelt op een jaar tijd! Onze buren zijn er in ieder geval blij mee, want er zijn gisteren met regelmatige tussenpozen mensen door onze vuilbak op straat komen snuffelen. Je zou denken dat iedereen voor de nog draagbare kledij of schoenen zou gaan, maar blijkbaar wekken kapotte plastic prullen en boeken het meeste interesse. Het is natuurlijk een beetje zielig dat die mensen in de vuilnisbakken moeten zitten, maar ik vind het wel leuk dat onze spullen toch nog iemand gelukkig maken.
Ik heb een heel dubbel gevoel over ons vertrek. Langs de ene kant mis ik iedereen in België, familie en vrienden, ik wil jullie allemaal heel graag terugzien. Ik kijk ook uit naar het Belgische eten. Bij de gedachte aan videe met frietjes of zelfs ordinairder, knolselder met worst, loopt het water mij in de mond. Na een maand in België ga ik waarschijnlijk het Chinese eten missen, maar de eerste weken wil ik niet te veel rijst op het menu alstublieft. En verder gaat het gewoon wel goed doen om thuis te zijn denk ik. Langs de andere kant is het leven hier in China zo heerlijk relaxed. Zeker nu de lessen gedaan zijn heerst er zon niets moet alles mag gevoel. Sara, Katrien en ik gaan een beetje van elkaar moeten afkicken na negen maanden op één appartement gewoond te hebben. Ik ben trots op ons dat we nooit zware ruzie gemaakt hebben. Er zijn natuurlijk wel eens kleine ergernissen geweest, maar uiteindelijk komen we nog even goed overeen als een jaar geleden. Waar ik het meest mee inzit zijn alle vrienden die we achterlaten. Van sommigen hebben we al afscheid genomen, anderen zullen we in de komende twee dagen voor de laatste keer zien. Met de Europeanen gaan we nog afspreken (dat is toch het plan), maar voor anderen zal het hoogst waarschijnlijk tot nooit meer zijn. We zullen allemaal wel vrienden worden op facebook, maar na een paar maanden vermindert het contact tot we elkaar niet meer spreken. Het is jammer, maar zo gaat dat nu eenmaal.
Daar komt bij dat er zelfs in Nanjing blijkbaar nog plekjes zijn die we nog niet gezien hebben. Ik ben eergisteren met Romain naar een meer geweest om te zwemmen. We hadden ervan gehoord via vrienden en ik was verbaasd, want het is niets voor Chinezen om te zwemmen. Het merendeel van de bevolking kan niet eens zwemmen. Bovendien ging ik ervan uit dat de meren in China sowieso te vervuild zijn om in te zwemmen. We waren dus verbaasd toen we aankwamen bij wat vroeger een waterreservoir was, heel proper, rustig en midden in een bos met een berg op de achtergrond, perfecte fengshui dus. Zon plek zou bij ons overspoeld worden door toeristen, maar hoewel er redelijk wat volk was, waren het bijna uitsluitend oudere mensen die baantjes aan het trekken waren. De meesten hadden een volledige uitrusting met badmuts en zwembril en vreemd genoeg een tonnetje of vat dat ze met een koord aan hun middel of been hadden vastgemaakt. Ik vermoed dat die dingen dienst moesten doen als zwemband voor het geval ze midden in het meer plots te moe werden. Aan de rand zat ergens een man oude Chinese liederen te zingen, heel pittoresk allemaal. We hebben ongeveer twee uur gezwommen en ondanks het feit dat we de enige twee buitenlanders daar waren, werden we toch met rust gelaten. Ik kan niet geloven dat we die plek niet eerder ontdekt hebben. Zo zie je maar weer, zelfs na een jaar hebben we nog niet alles gezien.
Overmorgen vertrekken we op reis. Ik maak me op voor een zesendertig uur durende treinrit naar Guiyang. Niet echt een aangenaam vooruitzicht, maar het is gewoon even doorbijten en het zal het waard zijn. De fotos die ik al gezien heb van Guiyang en Kunming zijn zeer de moeite. Ik ga er nog een maand van genieten en daarna ga ik ervan genieten terug in België te zijn. Ik heb het besluit genomen toch maar mijn laptop mee te sleuren op reis, dus ik hoop nog af en toe een update te kunnen posten op mijn blog, al kan ik niets beloven. Als het internet in de hostels het toelaat, ga ik ook nog fotos uploaden, dus hou de site maar in de gaten.
En nu zeg ik Nanjing vaarwel, ik heb er nooit spijt van gehad dat ik gekomen ben.
De tien laatste dagen in Nanjing zijn ingegaan. De tien allerlaatste dagen in de stad waar ik bijna een jaar gewoond heb.
Laat ik eerst beginnen iedereen te bedanken die mij een verjaardagskaartje gestuurd heeft. Mijn ouders hebben blijkbaar een actie op touw gezet en iedereen gevraagd mij een kaartje te sturen en ik heb er veeel aangekregen. Een maand na datum dus een bedankje, aangezien ik in tussentijd geen blog meer geschreven heb.
Het schooljaar zit er al op, we hebben vorige week onze laatste lessen gehad. Morgen en overmorgen nog een examen afleggen en dan krijgen we een mooi attest dat bevestigt dat we een jaar aan Nanjing Normal University gestudeerd hebben. Ik heb dus de voorbije dagen wat geleerd, maar absoluut niet hard in vergelijking met wat de Belgische studenten net doorstaan hebben. Ik wens iedereen succes met zijn uitslag! Voor ons maakt het niet zo veel meer uit. Ons attest krijgen we sowieso en we zijn misschien zelfs te vroeg weg om onze uitslag nog te weten te komen. Dat moet we morgen allemaal gaan regelen. Gisteren hebben Katrien, Julie en ik het HSK afgelegd, een algemeen examen om je Chinese niveau te testen. Iedereen mag zich daarvoor inschrijven en hét streefdoel voor studenten van ons jaar is acht halen op het examen. Het bezorgt de Koreanen onder de buitenlandse studenten slapeloze nachten. Lekker vroeg op zondagochtend trokken we met ons potlood in de aanslag naar het examengebouw, waar blijkbaar net een buslading Indiërs gedropt was. Ik heb nog nooit zoveel kleurrijke saris bij elkaar gezien. De test werd afgenomen in lokalen met kleine tafeltjes met tussenschotjes, waardoor de kamer onderverdeeld was in verschillende hokjes. Voor we binnenmochten, moesten we om een of andere reden blauwe plastic zakjes over onze schoenen doen. In de huidige hitte van Nanjing (35 graden en meer) staat dat garant voor een drie uur durende voeten-sauna. Er was een vrouw die iedereen plaatsen toekende. Het viel ons al op dat er telkens een Indiër tussen twee personen van een andere nationaliteit gezet werd. Zodra die leerkracht haar rug gedraaid had, begonnen die Indiërs van plaats te veranderen, wat tot scheldpartijen van de vrouw leidde, die hen telkens met veel geroep naar hun oorspronkelijke plaats terugbracht. Voor de test begon kwam ze discreet tegen een aantal mensen die naar Indiërs zaten (waaronder ikzelf) zeggen dat we moesten opletten, want dat het beruchte afkijkers zijn. Ik vond het een beetje grof van haar, tot de test begon. De jongen die naast mij zat, ging letterlijk een meter achteruit hangen om langs het tussenschot te kunnen kijken om mijn antwoorden te kopiëren. Als ik schreef, schreef hij en anders niet. Julie zat voor mij tussen twee Indische meisjes die achter haar rug aan het overleggen waren en elkaars papieren doorgaven. Dat is behoorlijk irritant als je je probeert te concentreren op een examen. Tijdens de leesproef heb ik mij zo gezet met de opgaven over mijn antwoordenblad dat het onmogelijk was om nog af te kijken. De jongen naast mij heeft dan ook een half uur met zijn armen over elkaar zitten wachten. Wie komt er nu naar een examen als je echt niets weet? Het is dan ook nog eens behoorlijk duur om aan het HSK deel te nemen, ik snap er niets van. Mij is het in ieder geval al iets beter afgegaan dan vorig jaar, het is wachten op de resultaten.
Verder was het dit weekend Saras verjaardag. Ze verjaarde op zaterdag, dus vrijdag hebben we een feestje gegeven op ons appartement. Anne-Sophie was nog een keer uit Hefei gekomen om mee te vieren. Het is de laatste keer dat we elkaar gezien hebben in China, de volgende keer zal weer gewoon in België zijn. We hebben eerst iets gedronken op ons appartement en daarna zijn we uitgegaan naar onze favoriete club. Sara kent via haar vriend de manager en ze kreeg geregeld dat we een tafel en gratis drank kregen. Het zijn de laatste dagen dat we kunnen profiteren van de voordelen van het buitenlander-zijn. Binnenkort verbaasd niemand zich meer over onze prachtige witte huid. Het was in ieder geval nog super leuk, een van de laatste Nanjing feestjes!
Van zaterdag op zondag is Karo ook nog eens naar Nanjing gekomen, het appartement zat vol dit weekend. Dit was de laatste keer in lange tijd dat ik haar gezien heb, ze gaat binnenkort terug naar Duitsland. Gelukkig hebben we al afgesproken om allemaal eind augustus naar Amsterdam te gaan. We zijn geen speciale dingen gaan doen. Anne-Sophie en Julie wilden een nieuwe gsm en Karo is een pruik gaan kopen (ze verkopen hier overal goedkope pruiken). Het is gewoonweg te warm om grote activiteiten te houden. Buiten wandelen voelt alsof je langs de rand van een subtropisch zwembad loopt: je bent niet in het water, maar wordt wel nat van de damp. De airco in mijn kamer werkt af en toe wanneer hij goesting heeft en gecombineerd met de grote ramen zorgt dat voor een klimaat waar je bananenplanten in kan kweken. Maar ik wil niet klagen over ons appartementje. Het zijn tenslotte de laatste dagen die we erin doorbrengen, dus we kunnen er maar beter van genieten. Vanaf woensdag moet ik beginnen gerief naar huis op te sturen. Het is niet normaal hoeveel spullen je verzamelt op een jaar tijd! De plannen voor onze reis in juli zijn rond: ik ga eerst een week met Sara naar Kunming en Guiyang en daarna vlieg ik helemaal naar Peking, vanwaar ik met Yannick en Eline (broer en nicht) een rondreis maak naar respectievelijk Datong, Xian, Chengdu, Jiuzhaigou, Emeishan en uiteindelijk weer terug naar Peking. Grote plannen dus en ik zie er echt naar uit om te vertrekken.
Maar eerst toch even die examens afleggen. Tot binnenkort voor mogelijk mijn laatste blog van het jaar (of toch tenminste de laatste vanuit Nanjing).
Na negen maanden in China heb ik mezelf eindelijk een jobje gevonden: ik geef Engelse les.
Engelse les geven is veruit de populairste job onder buitenlanders. De Chinezen lijken te beseffen dat hun Engels over het algemeen erbarmelijk is en zijn er plots allemaal op gebrand hun talen te verbeteren (wat op zich positief is natuurlijk). Ouders die het kunnen betalen, sturen hun kinderen allemaal op Engelse les. Er is bijgevolg veel vraag naar leerkrachten, die in theorie native speakers moeten zijn. In de praktijk is het voldoende om blank te zijn om de Chinezen ervan uit te doen gaan dat je moedertaal Engels is. Er wordt dus rond de campussen waar buitenlandse studenten zitten actief gezocht naar leerkrachten en zo komt het dat veel jonge buitenlanders, die absoluut geen ervaring hebben met lesgeven, plots voor de klas staan. Zo heeft Sara lesgegeven aan universiteitsstudenten die ouder waren dan zijzelf en geeft Katrien les aan een jongetje van twaalf. Ik heb haar les twee keer overgenomen en dat doe ik liever geen derde keer. Het is een absoluut rotkind dat van zijn ouders verplicht les moet nemen, maar zelf vastbesloten lijkt vooral niets bij te leren. Als hij tien minuten aan één stuk op zijn stoel kan blijven zitten, is dat al veel. Ikzelf geef ook privéles aan een kindje, opmerkelijk: mijn leerlingetje is amper elf maanden oud.
Iets meer dan een week geleden wandelde ik na de frisbeetraining over het sportveld terug naar huis, toen er een man achter mij aan kwam lopen die mij toeriep om te wachten. Hij stelde zich voor als meneer Zhang en hield een kwijlende baby op zijn arm. Hij vroeg of ik geïnteresseerd was in een job als privéleerkracht voor zijn zoontje. Hij was op de campus aan het rondlopen op zoek naar buitenlanders. Ik had sowieso tijdens het jaar al graag lesgegeven (een beetje extra geld is altijd welkom), dus ik zei dat ik het wel wou doen, als het voor hem geen probleem was dat ik nog maar een maand in Nanjing ben (jaja, het begint serieus te korten). Toen ik vroeg hoe oud zijn zoon was, antwoordde hij: Elf maanden. Ik dacht eerst dat ik het verkeerd begrepen had, zag toen de baby op zijn arm en besefte uiteindelijk dat we het over dít kind hadden. Ik vroeg voorzichtig of zijn zoon al Chinees kon praten en hoe ik verwacht werd hem les te geven. Het feit dat het kind voorlopig enkel aaaaii, baaaaa en bwoe kan zeggen, vindt meneer Zhang geen obstakel, ik moet er gewoon twee uur per week Engels tegen praten, op die manier zal hij onbewust de klanken en zelfs woorden leren. Mijn leerlingetje heet Dongdong en zijn Engelse naam is Ocean (dat heeft zijn moeder gekozen, voegde meneer Zhang eraan toe, alsof hij toch besefte dat het niet echt een gepaste jongensnaam is).
Ik ben tot nu toe twee keer gaan lesgeven aan Dongdong. Het komt erop neer dat ik samen met de vader en het kindje in de speelkamer ga zitten en vervolgens een uur lang Engels praat met de papa. Hij spreekt redelijk goed Engels en ik verdenk meneer Zhang er zelfs van dat hij eigenlijk graag zelf Engelse les wou (want het is zeker nog voor verbetering vatbaar). Af en toe richt ik mij ook tot Dongdong met nuttige zinnen als Be carefull, dont fall of Dont put that in your mouth, thats dangerous. Na de tweede les lijkt hij al wat aan mij gewend te zijn, aangezien hij vorige keer gefascineerd was door mijn jurk en mijn horloge, die hij dan ook vrolijk ondergekwijld heeft. Ik heb ook wel een beetje medelijden met Dongdong. Meneer Zhang is ervan overtuigd dat zijn zoon een genie is. Hij heeft mij de stapel opvoedingsboeken laten zien die hij gekocht heeft en raast maar door over zijn zoon die dit en dat al kan. Ze waren donderdag naar het zwembad gegaan om een zwemleraar voor Dongdong te zoeken. Hij was verontwaardigd dat ze hem niet wilden aannemen omdat hij te jong was en zei dat hij zou zoeken tot hij een leraar vond die het wel wou doen. Hij traint zijn zoontje ook met kaartjes met een bepaald aantal stippen op, om hem cijfers en wiskunde te leren (ik betwijfel of dat al enig effect heeft). Ik denk dat meneer Zhang een huisman is, wat in China zeer ongebruikelijk is, die zich volledig aan de opvoeding van zijn zoon weidt. De moeder is weinig thuis heb ik begrepen, omdat ze een hele drukke baan heeft. Dat moet wel een baan met een goed inkomen zijn, aangezien ze in een vrij groot appartement wonen. Als je het mij vraagt, zijn ze hun uiterste best aan het doen hun kind te traumatiseren voor de tijd dat hij twee is.
Maar goed, voorlopig ziet Dongdong er nog behoorlijk gelukkig uit, hij lacht toch veel en hij speelt graag. Zolang ze mij vragen, blijf ik zeker lesgeven, want ik moet eerlijk zijn: een makkelijker jobje voor het loon dat ze mij betalen ga ik nooit meer vinden.
Ik denk niet dat er ooit al een expo zo groot, zo indrukwekkend en zo algemeen bekend is geweest. Nu ik erover nadenk: Wanneer was de vorige wereldexpo? En waar? Wat viel daar te beleven? Misschien ben ik gewoon vreselijk slecht geïnformeerd of is het omdat ik er nu met mijn neus op zit dat ik deze expo wel bewust meemaak, feit is dat de Chinezen heel goed zijn in het hypen van evenementen. Als ze iets organiseren, zal de hele wereld het geweten hebben en moet ervoor gezorgd worden dat ze het beter doen dan de vorige organisatoren. Ik ben donderdag en vrijdag naar Shanghai gegaan, mijn gezelschap: Katrien, Julie, King, Dolly (Chinese vriendin van Julie), Vincent (mede-sinoloog), Bart; Dennis en Steve (Belgische vrienden van Katrien), sporadisch aangevuld met andere vrienden die daar ook rondliepen.
Ik heb gehoord dat de bezoekersaantallen tegenvielen, zo erg zelfs dat ze het bord dat de cijfers per dag weergaf al na een paar dagen hebben weggehaald (wat typisch Chinees is). Als ze meer bezoekers verwachtten dan er dit weekend waren, vraag ik me af hoe ze dat hadden willen aanpakken. Vrijdag viel het nog mee, maar zaterdag was het niet te doen. We hebben zaterdagochtend een uur aangeschoven om in het paviljoen van Oezbekistan binnen te geraken, kan je nagaan. Er zijn heel wat paviljoenen die ik graag had willen zien, maar waar we gewoon geen tijd meer voor hadden. Overal moet je aanschuiven: bij de paviljoenen, om eten te bestellen, om naar het toilet te gaan, Wie de expo bezoekt, moet vooral veel geduld hebben. Het duurt ook lang om ergens te geraken. Het gebied is gigantisch, het is opgedeeld in verschillende gebieden, min of meer per werelddeel. Om van Europa naar Azië te gaan, moet je een bus of metro nemen. Daar komt nog bij dat het zaterdag bij momenten gegoten heeft, zo erg zelfs dat ik besloten heb me een paar regenlaarzen te kopen.
Er zit zeer veel onderscheid tussen de paviljoenen, waar je meteen de welgesteldheid van het betreffende land uit kan aflezen: van Oezbekistan (redelijk arm) tot Saoudi-Arabië (schandalig rijk). Saoudi-Arabië had het duurste paviljoen op de expo, dat de grootste 4D voorstelling ter wereld behuisde. Aan het begin van de rij stond dat je acht uur moest aanschuiven, wat ik overdreven vond. Julie, Vincent en Dolly besloten toch aan te schuiven en achteraf heb ik spijt dat ik niet met hen ben meegegaan, want na twee uur waren ze al binnen. Ik weet niet wat ik me er bij moet voorstellen, maar naar het schijnt lijkt het alsof je werkelijk in Saoudi-Arabië bént. Jullie willen waarschijnlijk wel weten hoe ons Belgenlandje het ervan af gebracht heeft, wel: niet slecht. We moeten eerlijk zijn, het was niet zo indrukwekkend als pakweg Spanje, dat je meteen bij het binnenkomen overweldigd, maar alle troeven van België werden wel mooi tentoongesteld. We hebben er voor het eerst sinds lang weer Belgische frietjes gegeten! Mmm, zon verschil met die brol van de McDonalds. Ze werden gebakken door Chinezen die voortdurend in de weer waren met keukenpapier om toch vooral geen vet te smossen. Er werd ook live chocolade gemaakt, wat leuk was om te zien. We hebben eventjes een praatje gemaakt met de chocolatier die daar aan het werk was en dat was een hele sympathieke mens. Wij vroegen of we even mochten proeven (normaal gezien kon je de chocolade enkel kopen, dat was wel een afknapper). Hij zei dat hij niet veel mocht geven, maar haalde toch een plaat met wat chocolaatjes waar we er één af mochten nemen. Zodra die plaat tevoorschijn kwam, stormden alle Chinezen die achter ons stonden naar voren, duwden in onze rug en graaiden naar die plaat. Die man heeft de plaat moeten wegtrekken omdat de chocola er bijna afviel, waarop iedereen begon te roepen om meer. Dat zal ook de laatste keer geweest zijn dat hij iemand een stukje gegeven heeft. Ik voelde me een beetje schuldig, omdat wij daar toch om gevraagd hadden. Voor de rest heb ik me doodgeërgerd aan de Chinezen die werkelijk niet kunnen aanschuiven. Zenuwachtig in je rug duwen, voorbij kruipen, er waren er zelfs die ongegeneerd over de hekjes klommen! Het strafste was nog dat wij de enigen leken te zijn die zich daar druk in maakten. Ik heb verschillende keren tegen Chinezen geroepen: Dat mag niet, iedereen moet aanschuiven!, waarop zij ons een beetje schaapachtig stonden uit te lachen. De andere Chinezen, die toch ook voorgestoken werden, lieten dat zomaar gebeuren. Het Chinese paviljoen is natuurlijk veruit het indrukwekkendst om te zien. Het is minstens dubbel zo hoog als het tweede hoogste paviljoen. Het is een enorm rood ding dat schreeuwt: Hier zijn we en we zijn lekker het grootst! Het is heel knap vanbinnen, het heeft alles wat je van een expo paviljoen kan verwachten. Of de kindertekeningen die in de gangen hingen werkelijk door zes- tot veertienjarigen gemaakt zijn, mag je zelf proberen te beoordelen, ik heb wat fotos gemaakt. Hoewel het allemaal perfect was, kon het mij toch niet zo bekoren, het was mij iets te gelikt. Persoonlijk was ik het meest gecharmeerd van Canada, dat opgebouwd was rond verschillende installaties, die bijna kunst waren. Er werd gewerkt met filmpjes en droomachtige beelden waar je echt blij van werd. Chapeau ook voor onze noorderburen. De meningen waren verdeeld, maar ik vond dat het Nederlands paviljoen een echt Hollands gevoel uitstraalde. We hadden het geluk dat we iemand kenden die op de expo werkt: Kien is sinds het tweede semester host in het Duitse paviljoen. Dat was meer dan een klein voordeel, want wij mochten daar binnen via de VIP ingang, terwijl het gewone volk zon vier uur moest aanschuiven. Terecht trouwens, de Duitsers hebben er iets moois van gemaakt. Toen zijn shift er om 16u opzat, is hij ons ook nog komen helpen. Vincent kende een gast die werkte in het Slovaaks paviljoen, wiens inkompas hij mocht lenen. Met een zonnebril op zag geen enkele Chinees het verschil tussen blonde Vincent en de donkere Slovaak. Met die twee passen konden ze allebei nog vrienden mee binnen nemen, zodat we zonder aanschuiven Hong Kong en Macao konden bezoeken. Zon wereldexpo levert trouwens interessante smsjes op: Wij zijn nu in Europa, waar zijn jullie?, Wij zijn aan het aanschuiven bij Australië en daarna gaan we naar Thailand, kom je naar daar?, Nee, ik denk dat we hierna eerst naar wat Amerikaanse landen gaan, de wereld op een paar vierkante kilometer.
Het was vrijdag mijn verjaardag, bedankt voor alle kaartjes en berichtjes! Het was leuk om die op de expo te vieren, dat is toch iets speciaals he. Ik was wel zo slim geweest om te vergeten mijn gsm op te laden, zodat ik de hele namiddag geen telefoontjes of smsjes kon krijgen. s Avonds kwamen we terug in het hotel en nadat ik mijn spullen had weggezet, ging ik even naar het toilet. Toen ik daar buitenkwam, zag ik iedereen met zijn rug naar mij met een taart voor onze kamer staan: Ja, we gaan zingen. Spijtig dus dat ik hun verrassing een beetje verpest had, maar het was wel lekkere taart! En zo ben ik weeral tweeëntwintig jaar en vraag ik me af of ik weer wat volwassener geworden ben.
Volwassener misschien niet, maar wel weer een ervaring rijker. Bekijk zeker de fotos, het is de moeite.
Een blog geschreven in absolute rust. Het appartement is weer even verlaten.
Het is hier de voorbije dagen nochtans levendig genoeg geweest. Saras zus Steffi is uiteindelijk toch in China geraakt. Ze zou oorspronkelijk tijdens de paasvakantie naar hier gekomen zijn, maar vanwege de vulkaanuitbarsting was dat niet doorgegaan. Gelukkig heeft ze haar ticket kunnen omboeken. Ze is nu bijna twee weken in China en vorig weekend heeft ze eventjes bij ons gelogeerd. Er zijn ook drie vrienden van Katrien aangekomen: Bart, Dennis en Steve. Die zijn hier bijna een hele week geweest en dat was ook weer eens plezant. Als er volk op bezoek is, hebben wij ook weer een excuus om een beetje te gaan sightseeën he. Ze zijn allemaal meegekomen naar Julies verjaardagsfeestje en dat was een succes. We zijn eerst taart gaan eten op haar kot en daarna met een groep van vijftien man uitgegaan naar een club. Daar aangekomen gaven ze ons een tafel en de drankkaart. Drank is altijd heel erg duur in de clubs, dus wij zeiden dat we niets wilden en dat we dan wel geen tafel zouden nemen. Daarop kwam een managerstype tegen mij zeggen dat we iets gratis kregen en dat ik al mijn vrienden moest verzamelen aan twee tafels naast de dansvloer. Er kwam een ober vragen wat we wilden drinken en of we daarvoor gingen betalen. Wij antwoordden dat iemand gezegd had dat het gratis zou zijn en dat was geen probleem. Daarna hebben we de hele avond voor vijftien personen gratis drankjes gekregen. Als er iets op was, brachten ze gewoon nieuwe! Waarschijnlijk hadden ze ons strategisch geplaatst waar de rest van de club ons kon zien er waren een paar Aziaten bij, maar het merendeel van onze groep waren westerlingen. Vreemd toch? Blijkbaar loont het om een groep westerlingen de hele avond gratis drankjes te geven en ons zo daar te houden. Anders zouden ze dat toch niet doen? Wij klagen niet natuurlijk. Ondertussen is iedereen hier weer uitgevlogen. Sara en haar zus zijn zondag al vertrokken en Katrien en haar vrienden donderdag. Ze gaan allemaal naar Guilin, dat naar verluid heel mooi is. Ik ben best jaloers moet ik zeggen, maar ik heb op het einde van het jaar nog een maand om mijn achterstand goed te maken.
Verder ben ik nog altijd niet aan het einde van mijn verhaal over de reis met mijn ouders. Het gaat een beetje traag deze keer, maar ik heb tijdens de week niet zoveel tijd om te bloggen. Op onze laatste dag in Peking hebben we het zomerpaleis bezocht. Tijdens de zomermaanden werd het de keizer wat te warm in de stad, dus verhuisde hij met zijn hele gevolg naar zijn buitenverblijfje bij een meer. De vertrekken die we gezien hebben zijn minder groot dan die in de verboden stad, maar het hele domein is gigantisch. Het meer, het park, de tempels, het geheel beslaat een paar hectare. Vooral de grote tempel vond ik indrukwekkend, één van de mooiste die ik al gezien heb. Ik kan me wel moeilijk inbeelden dat de keizer persoonlijk alle trappen naar de top beklom. Waarschijnlijk had hij een paar bedienden die hem naar boven droegen. Na het bezoek aan de tempel zijn we een beetje verdwaald in het park, waar we de onderhoudsploegen aan het werk gezien hebben. Een paar oude vrouwtjes die met een tuinschaar de bomen langs de weg aan het snoeien waren. Op die manier zijn ze na een jaar doorwerken misschien halverwege. Er waren ook mannen op de hellingen tussen de bomen nieuwe grasmatten aan het leggen en aan de dorre hellingen te zien, hadden ook zij nog wat werk voor de boeg.
Toen we eindelijk de uitgang hadden teruggevonden, besloten we nog een kijkje te gaan nemen in één van de hutong van Peking: oude volksbuurten waar nog oorspronkelijke huisjes staan. Bijna elke stad heeft nog wel zon wijk en meestal wonen er wat minderbedeelde burgers. De hutong van Peking zijn heel bekend en er is nog heel wat rond te doen geweest toen de regering er een groot deel van heeft laten platgooien om plaats te maken voor faciliteiten voor de Olympische spelen. Ik was er eerlijk gezegd niet zo van onder de indruk. Ik heb in China al authentiekere buurten gezien, er werd in Peking toch ingespeeld op de toeristen. Zo kon je een riksja tochtje door de buurt maken. Moeke en papa vonden het ook iets te voyeuristisch om bij die mensen te gaan binnenkijken, dus zijn we er uiteindelijk niet lang gebleven.
Na vier dagen zat ons verblijf in de hoofdstad er weeral op en moesten we ons klaarmaken om naar mijn uitvalsbasis, Nanjing te vertrekken. In Nanjing hebben we niet veel spectaculaire dingen gedaan, ook al omdat het weer vreselijk slecht was. We zijn naar de elektronicastraat Zhujianglu gegaan, iets wat papa heel leuk vond. In China zijn winkels vaak samen geconcentreerd aan de hand van wat ze verkopen. Zo is er in Nanjing dus een hele straat met kleine elektronicawinkeltjes, plus een paar grote shoppingcentra waar je alles kan kopen, van laptops en gsms tot fototoestellen of geluidsinstallaties. Ik vind het nog niet zon slecht systeem. Als je prijzen en modellen wil vergelijken, moet je tenminste niet van de Van den Borre naar de Fnac en terug rijden. Je kan alle merken en modellen in hetzelfde gebouw terugvinden en je kan nog eens afdingen ook! We zijn natuurlijk ook naar Fuzimiao en Zijinshan (de paars-gouden berg) gegaan, maar het leukst vond ik dat ik mijn ouders eens kon laten zien waar ik al een heel jaar leef. Ze waren het erover eens dat ons appartement er in het echt veel beter uitziet dan op foto en dat onze campus heel gezellig is. Als ik nu iets vertel over Nanjing kunnen ze zich tenminste een beeld vormen van waar ik het over heb.
Gelukkig kan iedereen via mijn blog een beetje volgen hoe het mij hier vergaat, dat gaat het een stuk makkelijker maken om na dit jaar iets over China te vertellen. Als iemand vraagt: Hoe was het in China?, kan ik toch onmogelijk uitleggen hoe het hier een heel jaar geweest is? Ik heb me voorgenomen om vanaf nu ook binnen Nanjing vaker mijn fototoestel mee te nemen, want net de plaatsen waar ik elke dag kom, wil ik zeker niet vergeten.
Op onze derde dag in Peking stonden er twee grote bezienswaardigheden op het programma: het Olympisch dorp en de tempel van de hemel.
In de voormiddag was het druilerig weer, dus besloten we maar eerst naar het Olympisch dorp te gaan, in de regen een tempelpark bezoeken klonk niet zo aanlokkelijk. Omdat de Olympische site een flink stuk buiten het centrum ligt, zijn we er met de metro naartoe gegaan. Peking heeft een heel goed metrosysteem dat ook nog een super goedkoop is: voor twee kuai kan je overal naartoe. Hoe verder we van het centrum wegreden, hoe minder volk er op de metro zat. Toen we moesten overstappen naar de lijn die speciaal voor de spelen was aangelegd, in veruit het mooiste station van het hele metrostelstel, waren we bijna de enigen daar. In 2008 werd dat station waarschijnlijk elke dag overspoeld door mensen die richting de stadia gingen, maar vandaag is het er een uitgestorven boel. Hetzelfde geldt eigenlijk voor het dorp zelf. Er waren nog behoorlijk wat toeristen die de site bezochten, maar de hallen en gebouwen die vroeger waarschijnlijk dienst deden als restaurants, winkels of faciliteiten voor de sportlui, staan bijna allemaal leeg. Het is toch zonde dat gebouwen waar zoveel geld in gestoken is, nu geen enkele functie meer hebben, terwijl ze waarschijnlijk nog wel onderhouden moeten worden. We hebben niet gezien waar de atleten verbleven, dat deel lag waarschijnlijk nog wel een eindje bij de stadia vandaan. We hebben een grote sportzaal gezien, het bekende zwembad en uiteraard het indrukwekkende vogelneststadion. In het vogelnest zijn we ook binnen geweest. De inkomprijs viel nogal duur uit om gewoon een stadion te bezichtigen, 75 kuai voor volwassenen, geloof ik. Daarom heb ik even iets geprobeerd. Moeke en papa hadden allebei hun lerarenkaart bij, waar we het hele verlof nog niets aan gehad hadden, er is meestal enkel korting voor studenten. Ik dus naar het loket met hun kaarten om drie studentenkaartjes te vragen. Geen probleem, er werd amper naar de kaarten gekeken. De man bij de inkom keek wel een beetje vreemd toen zij hun inkomkaarten voor studenten afgaven (mijn ouders zijn geen twintig meer) en vroeg of hij hun studentenkaarten mocht zien. Zij gaven allebei hun lerarenkaarten waar zeer duidelijk teacher op staat. Die man heeft die kaarten bekeken, omgedraaid en in orde bevonden, waarschijnlijk omdat hij niet durfde bekennen dat hij, net zoals de vrouw achter het loket, geen woord begreep van wat erop stond. Het is valsspelen, foei, ik weet het, maar zo maken ze het wel gemakkelijk he. Het stadion is nog even indrukwekkend als het er twee jaar geleden op televisie uitzag, echt een knap staaltje architectuur. Al moet het volgepakt met mensen nog imposanter geweest zijn. Ze waren net het middenveld aan het heraanleggen, dat op dat moment een grote modderpoel was, wat wel jammer was. Ik vond dat het veld heel klein leek, het sportveld met renbaan op onze campus lijkt veel groter. Ik dacht: Daar smijt ik met gemak een speertje of een discus overheen. Dat komt waarschijnlijk door de verhoudingen, het stadion er rond is zo groot dat het veld klein uitvalt. De Olympische spelen hebben China veel reclame opgeleverd en zijn waarschijnlijk de economie ten goede gekomen, maar die leegstaande stadia lijken nu toch een grote verspilling. Het zou toch logisch zijn om daar nog nationale en internationale wedstrijden te houden? Misschien gebeurt dat wel, daar ben ik niet zeker van, maar alles in onbruik laten is eigenlijk gewoon crimineel. Het is afwachten hoe de expopaviljoenen in Shanghai er binnen twee jaar aan toe zijn.
Na de middag bezochten we de tempel van de hemel, een belangrijke tempel waar de keizer vroeger met zijn gevolg offers ging brengen. De verschillende delen van de tempel liggen in een park dat op zich ook leuk was om te bezoeken. Sommige Chinese parken zijn het bezoeken waard, enkel omwille van alle activiteiten die daar plaats vinden. Het park van de tempel van de hemel is blijkbaar geweid aan de muziek. Er waren op verschillende plaatsen koren aan het oefenen, met één heel groot dat zelfs muzikanten bij had. Er werden vooral communistisch aandoende liederen gezongen, van die troste composities van laat ons allemaal samen het land bezingen. Het klonk wel heel mooi, al die mensen die samen zongen. Er waren ook voorbijgangers die de liederen herkenden en zich bij de groep aansloten om mee te zingen, qua gemeenschapsgevoel kan dat tellen. Naast de zangers waren er ook muzikanten aan het oefenen en werd de grote gang gebruikt door groepjes kaarters. In België kunnen verenigingen gebruik maken van faciliteiten van de gemeente, of fondsen krijgen om zelf een zaaltje te bouwen waar ze kunnen samenkomen. In China zijn de parochiezalen nu eenmaal niet zo dik gezaaid en dus trekken de mensen gewoon naar het park om hun sport of kunst te beoefenen. Fuxing park in Shanghai is ook zon plek waar je vooral dansers en mensen met diabolos en dergelijke aan het werk kan zien. Ik vind het altijd opnieuw een hele mooie gewoonte. Zou het niet geweldig zijn als de gepensioneerden in België met hun cd-speler naar het park konden gaan om te gaan stijldansen, zonder dat er ook maar iemand van opkijkt? De tempel zelf was natuurlijk ook de moeite waard, al was hij soberder dan het gros van de tempels die ik hier al gezien heb. Het was dan ook geen boeddhistische tempel, die meestal rijkelijk geschilderd en bedekt met bladgoud zijn. Er waren beschrijvingen van de rituelen te lezen en het leek mij toch een heel gedoe, zo'n offer aan de goden. Zo moest de keizen bijvoorbeeld met zijn hele gevolg naar de tempel trekken, zonder dat ze door iemand gezien mochten worden. Iedereen langs de weg moest zich dus waarschijnlijk omdraaien en zijn ogen en oren dichthouden, tot er een of ander signaal kwam dat de stoet voorbij was. Hou jezelf daar mee bezig.
Mocht het in België even stralend weer zijn als hier en heb je niets te doen: trommel wat vrienden op en ga in het dichtstbijzijnde park volksliederen zingen. Misschien dat die gewoonte dan tegen de tijd dat ik gepensioneerd ben volledig ingeburgerd is.
Het is hier de laatste drie dagen brandend heet. Vorige week werd het weer geleidelijk aan beter. Het was aangenaam en ik dacht: Waarom beweren ze toch altijd dat er in Nanjing geen lente is, en wat is dit dan? Te vroeg gedacht blijkbaar: er is hier inderdaad geen lente, we zijn van regenweer via een paar milde dagen naar hoogzomer gegaan (ik spreek over 28 à 30°). Wij buitenlanders lopen hier dus te puffen in onze meest luchtige kleren, maar niet de Chinezen. Die lopen nog steeds rond met jeansbroeken, truien, jassen, compleet gestoord dus. We hebben nu nog meer bijkijk dan in de winter, alsof iedereen denkt: Zie ze daar eens halfnaakt lopen met hun blote armen en benen. Volgens King is het logisch dat iedereen nog steeds dik is aangekleed, het wordt hier immers nog meer dan tien graden warmer. Nanjing heeft zijn bijnaam de oven van China niet gestolen. Als jullie nu al zo rondlopen, wat ga je dan doen als het 45° wordt? Misschien heeft hij een punt, maar toch.
De dag waarop we de Chinese muur beklommen hebben, was één van de mooiste van onze reis. Dat konden we s ochtends natuurlijk niet weten, want om 6uur moesten we al klaarstaan in de lobby van ons hotel, het was namelijk een dikke drie uur rijden naar onze bestemming. Er zijn gewone bussen die naar de muur rijden, maar wij hadden gekozen voor een georganiseerde daguitstap. Dat is duurder, maar ik vond het achteraf toch een goede keuze, want alles was mooi geregeld. Grootste punt van kritiek: het inbegrepen ontbijt bestond uit een soort hamburger van McDonalds. Als je geen sterke maag hebt, neem je misschien toch best een eigen picknick mee.
Ik heb het even voor jullie gegoogled en de Chinese muur zou 6.259 kilometer lang zijn (dat soort trivia weet ik ook niet vanbuiten). Oorspronkelijk waren er op verschillende plaatsen in China kleinere verdedigingsmuren gebouwd. De eerste keizer van de Qin dynastie, Qin Shi Huangdi, heeft die muren laten verbinden en nog een groot stuk laten bijbouwen. De muur was bedoeld om zich te beschermen tegen invallen van de noordelijke barbaren. Onze gids vertelde op de bus dat de Chinezen hem ook wel eens de grootste begraafplaats van China noemen. Er zijn tijdens de bouw heel veel mensen gestorven, wiens stoffelijk overschot mee verwerkt is in de muur (lekker luguber). Als je ziet in wat voor onherbergzaam landschap die muur gebouwd is, kan ik het mij goed inbeelden. Vandaag staat natuurlijk niet de hele muur open voor publiek. In Peking zijn er drie plaatsen waar je de muur op kan: Mutianyu ligt het dichtst bij de stad en is het best gerestaureerd. Tijdens de vakanties wordt het dan ook overspoeld door Chinese toeristen, dus wie het liever wat rustiger heeft, kiest beter voor één van de andere twee delen. Simatai ligt verder buiten de stad, maar is ook daar is de muur gerestaureerd. Het derde deel, Jinshanling is het verst en niet gerestaureerd. Als je nog goed te been bent en niet vies van een beetje inspanning kan je van Jinshanling naar Simatai wandelen en dat is wat moeke en ik gedaan hebben. Het is een ongelooflijke tocht, die ik iedereen kan aanraden, maar echt alléén als je bereid bent ervoor te werken. Ik zeg niet voor niets de muur beklimmen, het gaat zeer stijl van boven naar beneden. Bovendien is vooral het deel van Jinshangling niet gemakkelijk begaanbaar, de trappen zijn er afgebrokkeld en er liggen veel losse stenen op het pad. Maar het uitzicht! Je kan de muur door het landschap zien kronkelen met aan weerszijden niets dan dorre bergen met wat schaarse begroeiing. De barbaren zijn uiteindelijk China binnengevallen, maar ik kan me moeilijk inbeelden dat ze gewoon de muur bestormd hebben, dat lijkt me onbegonnen werk. De hele tocht heeft ongeveer drie uur geduurd. Ik beschouw mezelf als redelijk jong en vitaal, maar ik heb regelmatig moeten pauzeren om even te bekomen (ik moet eerlijk bekennen dat moeke er wat minder moeite mee had). Buiten de mensen die met onze bus mee heengekomen waren, was er niet veel volk op de muur. We liepen ongeveer gelijk op met een Engels gezin met wie we zonnecreme en koekjes hebben uitgewisseld. Verder zijn we nog een hele bende van groep-T uit Leuven tegengekomen. Op de Chinese muur een groep Belgen tegenkomen, de wereld is toch klein. Papa is met de bus verder gereden naar Simatai en heeft enkel dat deel bekeken, de paden zijn er een stuk beter onderhouden. Het is één van de indrukwekkendste dingen die ik dit jaar al gezien heb. Als ik ergens een inspanning voor moet leveren, voel ik me achteraf dubbel zo tevreden dat ik het gedaan heb. Dat had ik ook toen we de Gele Berg beklommen. We hadden s ochtends berekend dat we rond drie uur in de namiddag terug zouden zijn, maar uiteindelijk was het acht uur s avonds. We moesten wachten tot iedereen van onze bus aangekomen was bij het eindpunt en gegeten had, voor we konden vertrekken. Trek dus zeker een dag uit als je die delen van de muur gaat bezoeken.
Het staat voor mij al vast dat ik dit in de zomer nog eens gaan doen als Yannick en Eline (mij broer en nicht) komen. Pak jullie stapschoenen maar in!
Het is zomer in Nanjing! Eindelijk weer om buiten in het gras te gaan liggen, wat we gisteren dan ook meteen gedaan hebben.
Julie en ik zaten met onze picknick en wat tijdschriften op het sportveld (dat niet vaak effectief voor sport gebruikt wordt) toen een Amerikaanse jongen ons vroeg of we niet mee wilden frisbeeën. Hij was aan het wachten op zijn teamgenoten en wij moesten even invallen tot de groep compleet was (ik heb het dus wel degelijk over de sport, niet zomaar een beetje heen en weer gooien). We waren aan het frisbeeën met de Amerikaan en twee Chinezen toen één van die Chinezen de frisbee liet vallen en daarbij oeioeioei zegt. Julie en ik tegen elkaar: Haha, die kan precies Nederlands!. En die jongen: Ah, van waar komen jullie misschien? met een Gents accent! We hebben hierbij dus de zesde Belgische student in Nanjing gevonden, wij waren de eerste Belgen die hij op een heel jaar tegenkwam. Misschien zijn we hem al tien keer op straat voorbijgelopen zonder te weten dat het een Belg was. We hebben hem dan maar meteen uitgenodigd om vrijdag met de rest te komen kennismaken. We hebben uiteindelijk een dik uur meegespeeld met hun ploeg en we gaan vanaf nu af en toe meedoen als we tijd hebben, want dat frisbeeën was nog leuk.
Maar ik ging het eigenlijk over Peking hebben, de tweede halte op de reis met mijn ouders. Ons vliegtuig had twee uur vertraging, waardoor er van onze eerste dag in de hoofdstad van China niet veel meer overschoot. Het viel mij meteen op dat Peking veel breder en uitgestrekter is dan Shanghai. Shanghai is hoog, druk en supercommercieel. In Peking zijn de lanen breder, de gebouwen lager en ouder en alles ligt zeer ver uit elkaar. Het is overduidelijk een overheidsstad, zeker de buurt rond het befaamde Tiananmen-plein. Op cultuurhistorisch vlak heeft Peking heel wat te bieden, maar ik vond dat het toch iets van de kleur en de flair van Shanghai miste. Wat niet wegneemt dat ik enorm onder de indruk was natuurlijk.
De eerste grote bezienswaardigheid die op het programma stond, was het Tiananmen-plein. Het plein op zich is eigenlijk niet echt mooi, wel groot en indrukwekkend. Het was niet heel moeilijk om je de bekende beelden van de tanks en protestanten voor de geest te halen. De gebouwen rond het plein, de hal van het volk, het museum van China en het mausoleum van Mao Zedong, zijn stuk voor stuk enorm en grijs, met een minimum aan versieringen. De partij wou duidelijk indruk maken, maar mocht misschien niet pronken met al te veel rijkdom. Dat is wel anders zodra je binnengaat. De hal van het volk, het parlement van China zeg maar, is prachtig vanbinnen. Alles is van marmer, er hangen enorme kroonluchters en er komt geen einde aan de kamers die bedoeld zijn om regeringsleiders en staatshoofden in te ontvangen. Ik kan me inbeelden dat je als bezoekend minister nogal onder de indruk moet zijn van de gigantische inkomsthal. Het museum was jammer genoeg gesloten wegens renovaties, dus besloten we toch maar een bezoekje aan Mao te brengen. Voor wie hier niet van op de hoogt is: dé enige echte Mao Zedong ligt nog steeds opgebaard in een mausoleum op het Tiananmen-plein. Ze hebben de man vlak na zijn dood gemummificeerd op geplastificeerd of zoiets, zodat nog hele generaties Chinezen het genoegen zullen hebben de Grote Roerganger in eigen persoon te kunnen gaan groeten. We vonden het eigenlijk een beetje luguber, maar als je daar toch bent kan je evengoed een kijkje gaan nemen. Je kan daar natuurlijk niet zomaar binnenwandelen, het gebouw is streng beveiligd. Je moet al je bezittingen achterlaten in een locker en vooral cameras zijn ten strengste verboden. Er staat meestal een zeer lange rij aan te schuiven, maar het gaat goed vooruit, want je mag niet stilstaan. De rij schuifelt aan een gestaag tempo door een security gebouw, waar je nog eens door een metaaldetector moet, waarna je bij het mausoleum aankomt. Het kamertje waarin Mao opgebaard ligt is klein, een paar meter lang en ook daar mag je niet stilstaan. Je bent verplicht om voorbij de kist te wandelen, waardoor je maar een paar seconden hebt om een blik op de communistische leider te werpen. Die paar seconden waren voldoende om mij te doen twijfelen aan de echtheid van het lichaam dat daar ligt. Tenzij ze de man met haar en al Körperwelten-gewijs geplastificeerd hebben, is hij wel héél goed (en glimmend) bewaard gebleven. Misschien is de reden dat je zo snel moet wandelen en zeker geen fotos mag nemen wel dat het gewoon een wassen beeld is? Dat van die fotos kan ook uit respect zijn natuurlijk. Moeke en papa twijfelden ook, maar volgens moeke was het wel de echte. Haar redenering was dat zelfs een wassen beeld er echter uit had gezien dan de man die daar lag, dus moest het wel de echte zijn. We laten het in het midden.
Volgende stap op het programma: de Verboden Stad. Deze ligt vlak tegenover het Tiananmen-plein en is de vroegere residentie van de Chinese keizers, vanaf de Ming dynastie. Ze werd gebouwd tussen 1406 en 1420. Voor je het complex betreedt, moet je door de grote poort waar nu het portret van Mao bovenhangt, dat beeld kent iedereen zeker van televisie. De Verboden Stad is opnieuw enorm. Ze dateert uit een tijd waarin keizers en koningen nog eender wat konden laten bouwen door een hoop arme boeren. Er komt geen eind aan de kamers, paviljoenen, tronen en beelden. Wie heeft er nu zoveel plaats nodig? Ik vraag me wel altijd af als ik zon Chinees paleis zie of het daar niet koud was in de winter. Het paleis werd dan natuulijk wel verwarmd, maar er zijn veel alleenstaande gebouwen, je moet dus buitenwandelen om erbij te geraken. En alles is afgeschermd met sierluiken en kamerschermen, qua isolatie niet geweldig. We hebben minstens twee uur door het complex gewandeld en dan hebben we nog niet alles gezien. Je kan best naar de fotos van de Verboden Stad gaan kijken, want ik kan ze nooit beschrijven zoals ze er werkelijk uitziet.
Volgende keer meer over het wereldwonder net buiten de stad: de Chinese muur.
Moeke en papa zitten weer veilig in België en met de examens achter de rug, heb ik weeral een week vakantie. Yep, het leven kan zwaar zijn.
Ook Julies ouders en broertje zijn gisteren gerepatrieerd, zoals dat heet. Zij hadden geluk dat ze de plaatsen konden innemen van reizigers die geannuleerd hadden. Heel die vulkaanwolk-toestand zet toch aan het denken. We kunnen zonder problemen naar de andere kant van de wereld vliegen, maar er barst een vulkaantje uit en hop, heel Europa ligt plat. We hebben hier wel al dikwijls gezegd: In China zou het gene waar geweest zijn! De Chinezen zouden wel een manier gevonden hebben om die wolk uit de lucht te schieten of op te vangen met een grote filter of zo, zeker als het de opening van de wereldexpo in het gedrang zou brengen. Maar goed, eind goed al goed. Met wat geluk wacht die vulkaan weer een jaartje of tweehonderd om nog eens uit te barsten en daartegen heb je vast geen vliegtuig meer nodig om ergens naartoe te reizen (maar wordt je gewoon upgebeamed of zo).
Ik vind het natuurlijk goed dat mijn ouders thuis geraakt zijn, maar ik vind het ook wel jammer dat ze nu echt weg zijn. Zeven maanden zonder je familie is niet niks, dus ik was heel blij dat ze mij zijn komen bezoeken. Ik heb ondertussen nog maar drie maanden voor mij, maar toch Het weerzien op de luchthaven was super. Ik stond daar zoals altijd veel te vroeg, wat eigenlijk niet goed is, want je zit jezelf dan toch maar op te boeien. Er staan panelen voor de uitgang van de bagagehal, zodat je niet kan zien wie er aankomt, maar na de vorige twee keer (ik was al eens Annelies en Shauna en Sofie, de zus van Katrien gaan ophalen) had ik door dat je een vage weerspiegeling van wie er aankomt kan zien in de gladde vloer van de luchthaven. Daar sta je dan meer dan een half uur naar de vloer te staren tot eindelijk degene op wie je wacht naar buiten komt.
Het programma voor de twee weken bestond uit drie steden: Shanghai, Peking en Nanjing. Shanghai omdat ze daar toekwamen, Peking omdat je dat nu eenmaal gezien moet hebben en Nanjing omdat ik graag wou laten zien waar ik het grootste deel van de voorbije zeven maanden heb doorgebracht. Over Shanghai ga ik niet te veel meer uitweiden. We hebben gewoon nog eens alles gedaan dat ik de vorige keren ook gedaan heb. Met als enige verschil dat de Bund dit keer heropend was. We waren over Peoples Square aan het wandelen toen mijn ouders de opmerking maakten dat ze het betrekkelijk rustig vonden in Shanghai. Ze hadden erger verwacht en dachten dat ik in mijn blog misschien wel wat overdreven had. Tot we Nanjing East Street opwandelden. De reden waarom er niemand op Peoples Square was, bleek te zijn dat zo ongeveer de hele bevolking van Shanghai door de winkelstraat liep, op weg naar de Bund die volgens mij die dag heropend werd. Zon massa volk had zelfs ik hier nog niet vaak gezien. Neem maar een kijkje bij de fotos. Hoogtepunt in Shanghai vonden mijn ouders het moderne Pudong (mét cocktail in het Hyatt).
Op onze laatste dag voor we naar Peking vertrokken, had ik een uitstapje naar het waterdorpje Tongli gepland. Moeke had herhaaldelijk gezegd dat ze graag bootjes wou zien en beter dan een waterdorp kon ik in de buurt van Shanghai niets vinden. Er zijn een aantal van die dorpjes, die voornamelijk dateren uit de Ming dynastie en in hun oorspronkelijke staat bewaard zijn, met als enige verschil dat de overgrote meerderheid van de huizen nu dienst doet als winkel met toeristische prullen. Ik had in ons hostel gevraagd hoe we daar best naartoe gingen en de jongen achter de balie had me een adres gegeven van een busterminal vanwaar elke dag bussen naar Tongli reden. Ik kon daar gewoon een kaartje kopen en opstappen. Dat bleek niet helemaal correct te zijn, want daar aangekomen bleek dat daar helemaal geen bussen naar Tongli waren. Ze verwezen ons door naar een reisbureau, waar we het adres van een andere busterminal kregen. Toen we daar eindelijk aankwamen, was de laatste bus van die dag al vertrokken en zag het er dus naar uit dat we helemaal nergens zouden geraken. Terwijl we in de hal zaten te bespreken wat we dan in de plaats gingen doen, was er zon louche taxichauffeur die mij toeriep dat hij ons wel naar een ander waterdorp wou brengen. Die mannen rijden met een busje en hangen rond bij toeristische plaatsen om klanten te strikken, ze vragen ook consequent veel te veel geld. Na een dik half uur afdingen (ongeïnteresseerd lijken, doen alsof we weggaan, dat soort dingen), was er een man die nog twee andere meisjes gevonden had die ook naar daar wilden en ons voor een redelijke prijs wou brengen. Met zijn allen in een gammel, maar best comfortabel busje op weg naar Zhouzhuang dus. Onze reisgezellen bleken heel goed mee te vallen. Het waren twee jonge meisjes met wie ik tijdens de heenreis een leuke babbel gehad heb. Ook de vrouw van de chauffeur was heel sociaal en zo werd ons ritje nog interessant. Zhouzhuang op zich was zoals de twee vorige waterdorpen die ik al gezien had (Wuzhen en Xitang): oude huisjes, kanaaltjes en souvenirwinkels, maar het weer was super en we hebben ondanks de trage start een hele leuke dag gehad.
Aangezien ik nu weer veel tijd heb, mag je overmorgen een verslag van ons verblijf in Peking verwachten. Voor wie niet kan wachten, staan de fotos al op de site.
Er zijn mogelijk mensen die het nog niet weten: er is een vulkaan uitgebarsten in Ijsland. Jawel: een.vulkaan.uitgebarsten. Niet iets waar je in je reisplannen doorgaans rekening mee houdt.
Als gevolg daarvan zitten mijn ouders, die hier twee weken waren om mij te bezoeken, nu vast in Shanghai. Over die twee weken later meer, eerst een verslagje van de voorbije dagen.
Je kent dat wel: je bent op reis en de stand van zaken in de rest van de wereld kan je even niet veel schelen. Je kijkt geen televisie, luistert niet naar de radio en leest geen krant. Gevolg: als je plots een smsje krijgt van een vriendin met de mededeling dat de vlucht van haar moeder en zus niet doorgaat, val je compleet uit de lucht. Pas een dag voor het vertrek van mijn ouders hadden wij door dat er IETS GEBEURD was. Na een telefoontje naar huis was het meteen duidelijk dat de kans dat hun vliegtuig zou opstijgen vrij laag was. Gelukkig zijn mijn moeke en papa nuchtere mensen, die niet in paniek slaan en rustig afwachten wat er gaat gebeuren. We moesten de volgende dag sowieso naar de luchthaven om te gaan polsen en in al ons optimisme hadden we meteen maar de hele bagage meegesleurd in de hoop dat ze toch nog zouden kunnen vertrekken. Niet dus. We waren niet de eersten die toekwamen bij de incheckbalie van Finnair, hun luchtvaartmaatschappij. Er stonden al een aantal mensen van hun oren te maken en terecht: de enige vorm van hulp die ons geboden werd, was een brief met verontschuldigingen en twee telefoonnummers waartoe men zich kon richten. Geen grote hulp, aangezien de lijnen voortdurend overbezet waren. Op de vraag of er niemand anders was die voor ons kon bellen en of ze ons niet konden helpen met het zoeken van een nieuwe vlucht, was het antwoord: Onze excuses, wij kunnen niets meer doen. Op een lege maag denken gaat ons niet zo goed af, dus besloten we eerst te gaan ontbijten om alles even te laten bezinken. Toen we na het ontbijt terug naar de balie van Finnair gingen, was daar geen mens meer te bespeuren en niemand op de luchthaven kon ons vertellen waar we iemand van Finnair zouden kunnen vinden. Het was duidelijk dat we op onszelf waren aangewezen, dus hebben we in het businesscentrum een computer gehuurd om een nieuwe vlucht te zoeken en voor een paar dagen een hotel te boeken. Gelukkig hebben mijn ouders een goede reisverzekering, die de hotelonkosten terug betaalt. Ik vond na een tijdje zoeken een vlucht op donderdag 22 april. Ze vliegen via Qatar naar Frankfurt en gaan dan met de trein naar huis. Ze zullen lang, laaang onderweg zijn, maar ze geraken tenminste thuis. Omdat ik morgen en overmorgen examens heb, moest ik terugkeren naar Nanjing. Niet leuk en toen ik hun chique hotel gezien had, wou ik helemaal blijven. Normaal gezien neem je na een leuke reis afscheid en weet je dat ze op het vliegtuig naar huis zitten. Nu zit ik hier op ons appartement te studeren in de wetenschap dat ze op slechts tweeënhalf uur met de trein hier vandaan zitten. Maar niets aan te doen. Ze hebben besloten er het beste van te maken en nog vier dagen te ontspannen. Nu allemaal fingers crossed dat het luchtruim donderdag weer open is.
Wij zijn niet de enige die in de miserie zaten, volgens mij kent elke Europeaan wel iemand die op dit moment ergens ter wereld gestrand is. Onze buren, mijn nonkel en tante, collegas van mijn ouders Ook de ouders en het broertje van Julie en de mama en zus van Katrien zitten vast. Zondag hebben wij ons alledrie met onze laptop in de eetkamer geïnstalleerd om nieuwe vluchten voor hen te zoeken. Reisbureau Huqiulu tot uw dienst! Julies ouders werden in het begin vrij goed opgevangen door Britisch airways, die een hotel geregeld hebben. Ze kregen eergisteren het bericht dat ze daar zouden moeten vertrekken en op eigen kracht iets moesten zoeken, maar gelukkig zaten ze daar met een hele groep mensen die met dezelfde maatschappij vlogen en hebben ze nog een paar extra nachten kunnen afdwingen. Wat hun vlucht betreft hebben ze minders geluk: ze vertrekken pas op 4mei (!) terug naar België. De mama en zus van Katrien verblijven voorlopig bij ons op het appartement, zij kunnen pas 27 april weer naar huis. Die hebben eerst twee dagen op hun eentje door Shanghai rondgesukkeld, want er werd hen ook geen enkele hulp geboden.
Ondertussen is iedereen min of meer gesetteld. Je kan klagen en zagen of er gewoon het beste van maken en dat is wat we nu aan het doen zijn. Het huis zit hier vol, maar dat is ook wel gezellig. Wat er van onze examens terecht gaat komen, kan ik niet voorspellen natuurlijk. Laten we zeggen dat niet iedereen optimaal geconcentreerd aan het studeren is (ik wel hoor, zeker terwijl ik mijn blog aan het schrijven ben!).
Mijn reisverslag zal moeten wachten tot na de examens. Voorlopig zou ik nog willen voorstellen: aan iedereen die zich momenteel in Europa bevindt, zouden jullie allemaal eens heel hard willen blazen zodat die stomme vulkaanwolk terug richting Ijsland waait? Bedankt!
Eentje voor de koks onder jullie: mijn eerste culinaire blog. Chinees koken voor beginners!
Gisteren heb ik met Julie een zeer traditioneel Chinees gerecht gemaakt: 饺子jiaozi, oftewel dumplings. Dumplings kan bij ons veel betekenen. De meeste mensen denken waarschijnlijk aan kleine deegballetjes met garnalen in, die in een mandje gestoomd worden. Die hebben ze hier ook, maar de echte jiaozi worden gekookt in water.
Laat ik eerst even de bereidingswijze beschrijven. De geïnteresseerden kunnen het dan thuis ook eens proberen. Ik kan geen juiste verhoudingen geven, wij maken ze ook maar op het gevoel. Bij gewone bloem voeg je beetje bij beetje gezout water toe. Dit doe je tot je een mooi deeg hebt. Het mag niet te vochtig zijn, eerder vast en nog een beetje bloemig. De vulling varieert, je kan er eigenlijk indoen wat je wil. Meestal zit er gehakt in, maar je kan ook vegetarische dumplings maken en het gehakt vervangen door ei. Naast gehakt kies je best twee soorten groentjes, bijvoorbeeld champignons en een groene bladgroente zoals prei. Je kan ook garnaaltjes of een andere vis bij je gehakt doen, dan krijg je een vissmaakje. Wat je ook kiest, zorg dat je ingrediënten zeer fijn gesneden zijn. Snij tot je denkt dat alles klein genoeg is en snij het dan nog eens in twee. Als je vulling klaar is, snij je kleine stukjes van je deeg, die je met een deegroller tot (min of meer) ronde lapjes rolt. Dit doe je best op een snijplank die met bloem bestrooid is, zodat het zeker niet gaat plakken. De lapjes vul je telkens met een beetje vulling, waarna je ze aan de randjes goed toeduwt. Als ze klaar zijn, doe je ze in een grote pot met water en laat ze koken. Doe er nooit te veel samen in een pot en roer niet te hevig, zodat ze niet breken. De kooktijd moet je zelf een beetje gokken. Gewoon af en toe eventjes proeven tot ze gaar zijn. Je moet ze serveren met 醋 cu, een soort zurige olie. Het lijkt wat op sojasaus, dus dat is een goed Belgisch alternatief. Ik kwam gisteren tot de conclusie dat het een beetje op ravioli lijkt, misschien kunnen we ze binnenkort eens serveren met een tomatensausje.
Nu had ik gisteren wel geluk, want Julie had met een Chinese vriendin al alle voorbereidingen gemaakt. Er was nog veel vulling en deeg over, we moesten ze alleen nog even vullen en koken. Ik had al een beetje ervaring, want ik ben tijdens de vakantie ook eens dumplings gaan maken in een Chinees schooltje. Hun leerkracht had mij gevraagd of ik niet wou komen helpen. Het kwam erop neer dat ik de domme buitenlander moest spelen die van niets weet, zodat de kindjes mij stap voor stap konden uitleggen hoe je dumplings moet maken, met woordjes die ze die dag in de les geleerd hadden. Ik vond het wel leuk, want ik wist ook écht van niets. Ik verschoot wel van het materiaal waarmee ze die kinderen lieten werken. Alle groentjes werden gesneden met een groot kapmes. Zon hakmes waarmee de slager zijn vlees in stukken kapt. Voor kinderen van acht tot dertien! Als ik ga koken met kinderen, kies ik wel gerechten waar zo weinig mogelijk scherpe messen aan te pas komen. Het was wel een hele leuke namiddag, die leerlingen zijn altijd zo enthousiast als ik langskom. En ik moest de rest van de dag niets meer eten. Er waren veel te veel dumplings en Chinezen snappen niet wat nee, ik kan écht niets meer eten betekent. De leraressen bleven mijn kom maar volscheppen tot ik ze stiekem ergens in een hoekje heb neergezet.
De educatieve namiddag werd afgesloten met het verhaaltje over het ontstaan van dumplings, dat ik jullie nog even zal meegeven: Er was eens een keizer die alle 365 dagen van het jaar een ander gerecht wou eten. Zijn kok mocht geen ene dag hetzelfde maken of hij zou onthoofd worden. Gelukkig was het een zeer goede kok, die ook nog eens inventief was. Hij slaagde erin om 364 dagen lang elke dag een ander gerecht te verzinnen. De 365e dag was zijn inspiratie echter op en wist hij echt niet meer wat hij nog kon maken. Toen het al laat in de namiddag was en hij nog altijd niets bedacht had, werd hij een beetje wanhopig en liep hij lukraak door zijn keuken op zoek naar ingrediënten. Hij vond nog wat vlees en wat groentjes en ook nog een restje deeg van een ander gerecht. Hij maakte toen maar op goed geluk de vulling, deed die in het deeg en kookte alles. En wat bleek? De koning vond zijn dumplings zo lekker dat hij het daaropvolgende jaar elke dag alleen maar dumplings wou eten.
Elke dag jiaozi is misschien wat eentoning, maar af en toe smaakt het wel. Probeer het eens een keertje: Smakelijk!
Het was me het bewogen weekend wel hier in Nanjing.
Vrijdag was het stralend weer, waar ik helaas niet van heb kunnen genieten wegens ziek in bed. Daarmee heb ik ook meteen de eerste picknick van het jaar gemist, maar niet getreurd, er zullen er hopelijk nog veel volgen.
De echte pechvogel dit weekend is Sara. Zij was vrijdagavond uit met nog een paar vrienden en heeft een stom ongeluk gehad. Ik was er niet bij, maar blijkbaar is ze van een laag trapje gesprongen en verkeerd neergekomen. Resultaat: een bezoekje aan de spoedafdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Julie was gelukkig bij haar om mee te gaan. Ze hadden de taxichauffeur gevraagd hen naar het internationale ziekenhuis van Nanjing te brengen, maar die vond dat veel te ver, dus heeft hij hen bij een ander ziekenhuis afgezet. Het personeel van Chinese hospitaals staat niet bekend om zijn professionaliteit: Sara en Julie werden zon beetje uitgelachen door de bewakers die kwamen kijken hoe ze behandeld werd (haha, die buitenlander in haar rolstoel, grappig!). De voet is niet gebroken, maar wel zwaar verstuikt en het moet heel veel pijn doen, ze mag er tien dagen niet op wandelen. Om drie uur s nachts werd ik wakker van luid gebons op de deur, ik wist niet wat er gebeurde. Daar stonden dus Julie en Sara, die met haar gezwollen voet de trap naar de vierde verdieping had moeten opklimmen. Op zo'n momenten zou het wel handig zijn om een lift te hebben.
Die dokter op de spoed had niets met haar voet gedaan. Er waren röntgenfotos genomen en hij had twee soorten pillen voorgeschreven en dat was het dan. Waar die pillen voor waren of wat er nu net aan mankeerde, was helemaal niet duidelijk. We wilden eigenlijk nog naar het internationale ziekenhuis voor een tweede mening, maar Sara kan echt niet wandelen, dus ben ik maar met de fotos en alles wat die dokter had opgeschreven naar een klein ziekenhuis vlakbij onze universiteit gegaan om wat uitleg te vragen. Ik moest in kamer drie zijn, waarvan de deur openstond. Toen ik mijn hoofd binnenstak, zag ik dat daar al drie mensen zaten, dus wachtte ik op de gang. Even later kwam er een oud vrouwtje langsgewandeld, dat gewoon de kamer binnenliep en zich op een stoel zette. Bleek dat die drie mensen die al binnen waren helemaal niet bij elkaar hoorden! Ik ben dan ook maar binnengegaan, voor er nog mensen mij zouden voorsteken en heb me bij de rest gezet waar ik alles kon horen wat de mensen voor mij mankeerden (verkoudheid soort van keelontsteking zware diarree). Je zit letterlijk in een klein kringetje rond het bureau van de arts, alsof het een soort van praatgroep is voor zieke mensen. Die dokter deed niets dan wat vragen stellen, pillen voorschrijven en hup, de volgende was al aan de beurt. Je kan dan ook moeilijk iemand vragen zich even uit te kleden als daar vier anderen op staan te kijken. Bij de man met de keelontsteking heeft hij wel eventjes in de keel gekeken met een klein plastieken zaklampje. De eerste goede raad bij alle mensen die voor mij waren (en bovenvermelde ziektes hadden) was: je moet wat meer water drinken! Water lost echt alles op. Die dokter heeft mij uiteindelijk wel wat uitleg kunnen geven, gezegd dat we de voet omhoog moesten leggen met ijs erop (echt?) en dat er geen verband om moest. En daarmee begon de zoektocht naar de voorgeschreven pillen. Ik ben uiteindelijk terug naar het ziekenhuis moeten gaan waar ze onderzocht was, op geen enkele andere plaats in Nanjing hadden ze die pillen. Nog iets dat ze in heel China simpelweg niet hebben: ijspacks. Ik heb er in twee ziekenhuizen en twee apothekers achter gevraagd en iedereen bekeek mij alsof ik van mars kwam. De laatste apotheker raadde mij aan naar een winkel te gaan waar ze ingevroren eetwaren verkochten. We zijn hier dus al twee dagen aan het sukkelen met pakken diepvriesbroodjes en flesjes en plastic zakjes met ijs erin. Het laatste item op mijn boodschappenlijstje waren krukken, die ik gelukkig wel gevonden heb. Dat resulteerde in wat geknoei met mijn tas, de grote envelop met röntgenfotos en de krukken die ik bijhad. Wat ook weer een attractie was natuurlijk: haha, kijk die buitenlander met haar krukken! Maar mij eventjes helpen, niks hoor.
Sara zal dus minstens de komende week volledig immobiel zijn, ocharme. Ik hoop maar dat die pillen een beetje gaan helpen tegen de zwelling en zo, want het ziet er niet goed uit voor de moment. Ze heeft hier natuurlijk wel twee verpleegsters rondlopen om te helpen, nu maar hopen dat wij ook geen accidenten doen.
De lente is begonnen, het zonnetje schijnt, we hebben een driedaags weekend tijd voor uitstapjes!
Kien kon dit weekend in zijn nieuwe appartement intrekken en we hadden Karo al een tijdje beloofd dat we haar eens zouden komen bezoeken, dus zijn we nog eens naar Shanghai getrokken. Katrien, Romain en ik gingen mee om de bagage te helpen versleuren en om er gewoon een leuk weekend van te maken.
Vrijdagavond zijn we naar het Hyatt gegaan voor een cocktail. Ik was de enige die dat al gedaan had en de rest wou het ook wel eens meemaken. Pudong s nachts is ook altijd een belevenis. Het doet een beetje futuristisch aan, met alle moderne gebouwen en lichtjes. Het landschap zou zo in een oude science-fictionfilm passen. De bar zat vol, maar gelukkig voor ons kwam er snel een raamtafeltje vrij, want we waren daar toch voor het uitzicht. De service was deze keer wel minder. Christine had een cocktail besteld die aan tafel werd ingeschonken. Die ober was eerst met de shaker aan het schudden om daarna haar drankje in te schenken. We zagen dat haar glas wat minder vol was dan dat van ons en al snel bleek waarom. Romain voelde dat zijn jasje helemaal plakkerig was, bleek dat die ober daar een deel van de cocktail overheen had gekieperd! Hij kwaad natuurlijk en ze maakten al snel hun excuses. We kregen vochtige handdoekjes en Christine een nieuwe cocktail, maar Romain kreeg zijn drankje toch niet gratis, zoals hij gehoopt had. Dat had nu eens één van de chique hotelgasten moeten zijn! Maar goed, voor de rest was het een leuke avond. Ik had weer zon moment waarop ik dacht: Hier zit ik dan, 400m boven de grond in Shanghai, geweldig toch. We waren ons al heel de avond aan het afvragen hoe de hotelkamers eruit zouden zien, dus besloten we te gaan vragen of we er één mochten bekijken. Nee heb je en ja kan je krijgen he. Ik zei dat ik met mijn vriendje daar wou verblijven, maar dat ik eerst graag een kamer zou zien. Normaal gezien mocht dat niet na zes uur, maar als we stil waren, kon het nog wel. Man man, zo mooi! Het uitzicht is onbetaalbaar en de kamer zelf was prachtig: luxueus, maar niet overdadig, modern, maar toch warm, echt klasse. We zijn voor de vorm nog even gaan informeren hoeveel een nachtje daar kost. Als we die avond nog een kamer wilden, was het 'maar' 2600 kuai, begin maart zou het op zon 3000 kuai komen. Ik heb gezegd dat ik er nog even over ging nadenken.
Zaterdag hebben we Shanghai op een drafje gedaan. Ik had alles al eens gezien, maar Katrien en Romain nog niet, dus zijn we door Nanshi (de oude wijk) gewandeld en van daar via Nanjingdonglu (winkelstraat) naar de Bund. De expo start binnen iets minder dan 50 dagen, maar de stad is nog op veel plaatsen een bouwwerf. Het asfalt is overal nieuw en de Bund (promenade naast de rivier) is nog steeds niet open. Ik heb er het volste vertrouwen in dat alles op tijd af gaat zijn, maar het zal nachtwerk worden, denk ik. s Avonds hadden we afgesproken met Karo om eerst te gaan eten en daarna met vrienden van haar naar KTV (karaoke) te gaan. Karaoke met twintig Duitsers, het is ook eens een ervaring. Het mooie aan Chinese karaoke is dat je enkel onder vrienden bent en dus absoluut niet moet kunnen zingen. Ik heb een aantal filmpjes gemaakt die uit respect voor de personen die erin voorkomen niet gepubliceerd zullen worden.
Zondag zijn we na een late brunch naar het Shanghai planningscentrum gegaan. Dat is echt een aanrader voor wie de stad bezoekt. Er staan schaalmodellen van Shanghai die je een goed beeld geven van hoe enorm de stad eigenlijk is. Daarnaast hangt er een reeks fotos die de veranderingen laten zien de ze de voorbije eeuw heeft ondergaan. Er hangt telkens een foto van vroeger, met een hedendaagse foto die op exact dezelfde plaats getrokken is ernaast. Veruit het interessantst waren de schaalmodellen van de expo. Er was ook een 3D voorstelling van alle paviljoenen en ik kan jullie zeggen: het wordt ongelooflijk de moeite. Die paviljoenen zijn stuk voor stuk knappe staaltjes architectuur. Het expogebied is gigantisch en dan heb je nog de promenades en metrolijnen die speciaal worden aangelegd. Ik heb momenteel tickets voor twee dagen en ik vrees dat het lang niet voldoende zal zijn. Als je voor mei naar China komt en dus niet de kans hebt om de expo te bezoeken, neem dan zeker eens een kijkje in het planningscentrum, dan heb je toch een idee van wat je mist.
Shanghai is groot, druk en zeer commercieel, maar ik begin deze stad, die mij eerst zo afschrok, toch meer en meer te appreciëren.
We waren
vrijdag uit geweest, dus ik nam op met een lichtjes versuft wei? Hoi Tessa, Mei laoshi (leerkracht Mei) hier! Ik denk : Mei
laoshi? Maar de vrouw aan de andere
kant van de lijn kende mij duidelijk wél, dus ging ik er maar van uit dat het
één van mijn leraressen was. Ze zei dat er om 12 uur audities waren voor een
reclamespotje en of ik niet wou komen, want ze zochten westerlingen. En ik
mocht ook westerse vrienden meenemen. Aangezien het 9 uur s ochtends was, kon
ik niet veel mensen bereiken en de enige die uiteindelijk mee kon/wou, was
Katrien. Wij namen dus met twee een taxi naar de opgegeven locatie, die een
hotel bleek te zijn. Mei laoshi liet
weten dat ze door de sneeuw geen taxi kon vinden en dat we maar moesten wachten
in de lobby. Terwijl we daar zaten, kwamen er al een paar kerels op ons toe die
vroegen of we daar waren voor het reclamespotje. Toen Mei laoshi uiteindelijk toekwam, wist ik eindelijk wie ze was: een
leerkracht in het schooltje waar ik al een paar keer geweest was (ik ben daar
tijdens de vakantie nog eens dumplings gaan maken en een Engelse les gaan
geven, ik denk niet dat ik dat al verteld had). Ik had het eigenlijk kunnen
denken, het is nogal een flamboyante vrouw. Genre luipaardlegging, oranje
plateauschoenen en een roze jas met pelsen kraag. Ik was ook meteen
gerustgesteld, want we vonden het een beetje vreemd dat die audities blijkbaar
in een hotelkamer plaatsvonden. Ze waren blij ons te zien, want voor de rest
zaten er enkel Chinezen te wachten. De verantwoordelijke vroeg ook meteen of we
geen knappe mannelijke vrienden hadden, want ze hadden al een paar meisjes,
maar nog geen jongens. Helaas, geen van onze mannelijke vrienden was bereid
zijn bed uit te komen. De auditie had niet veel om het
lijf. We hebben een foto moeten laten nemen en onszelf even moeten voorstellen
voor de camera, dat was het. Ik heb nog steeds geen idee waar de reclame over
zou moeten gaan. We hebben het een paar keer gevraagd, maar het enige was we
eruit kregen ,was dat wij gewoon de gasten in een restaurant zouden moeten zijn
in een scène die erin voorkwam (misschien toch nog even vragen waar het exact
reclame voor is, voor we onszelf laten filmen). Er gaat ook een bekende Chinese
filmster in meespelen, ze hebben zijn naam genoemd, maar ik ken helaas niets
van Chinese acteurs. Nu nog afwachten of het wel doorgaat, want we hebben nog
geen bericht gekregen. Het zou wel leuk zijn om mee te maken (en we zouden
betaald worden, ook mooi meegenomen).
Verder heb
ik dit weekend mijn eerste artikeltje geschreven. Ik kreeg eind vorige week een
mailtje van de beheerder van de site treinennieuws.nl. Hij had mijn blog gelezen
(ik ben altijd verrast als blijkt dat onbekenden mijn blog lezen) en vroeg of
ik in China al de trein of metro genomen had en of ik daar iets over kon
vertellen. Ik vond het wel leuk en had zaterdagnamiddag niets te doen, dus heb
ik me even laten gaan en iets voor hem geschreven over het treinverkeer in
China. En, maak dat mee, het staat nog op de site ook! Voor wie regelmatig mijn blog
leest, staat er niets nieuws in, maar als je geïnteresseerd bent, neem dan eens
een kijkje (ik heb een link links op mijn blog geplaatst). Ik zou voor de rest
van mijn verblijf hier correspondente Verre Oosten kunnen worden, dus wie weet
staat er binnenkort nog iets van mijn hand op. Correspondente, klinkt best
officieel niet?
Voor de
rest speelt ons leven zich de laatste dagen weer voornamelijk binnenshuis af,
want het sneeuwt hier nog steeds (het is maart, hoe zit dat met die opwarming
van de aarde?). Iedereen aan wie we het vragen, zegt dat het volgende week
beter wordt. Dat zeiden ze vorige week ook al. Maar goed, tot het zover is,
blijven we gezellig samen in onze verwarmde living zitten met een tas warme
chocomelk, hm.