Gisterenavond
zijn we terug thuisgekomen van ons tripje naar 黄山 de Gele Berg, maar ik was echt te moe om nog
iets op mijn blog te schrijven. Vandaag ben ik al een beetje bijgeslapen, dus
hier volgt het verslag van een geweldig weekend:
Het begon jammer
genoeg een beetje in mineur. Onze bus zou vrijdagochtend om 7u vertrekken, dus
om half 6 stonden we op, maar Sara, die zich donderdag ook al niet optimaal
voelde, bleek koorts te hebben en kon dus niet mee. Zonde, maar ze was echt te
ziek. Katrien en ik voelden ons een beetje schuldig omdat we haar in haar
eentje moesten achterlaten, maar er was niks aan te doen. Brooke was ook ziek, dus uiteindelijk waren we nog met 16 man: 3 Belgen, 1 Poolse, 1 Nederlander, 1
Zwitser, 1 Brit, 6 Duitsers en 3 Japanners. Ik heb dit weekend letterlijk elke
taal gesproken die ik ken. Ik vind het geweldig om met zoveel verschillende
nationaliteiten samen te zijn en toch met iedereen te kunnen praten.
De busrit
heen was hobbelig. Ik had mijn oogmaskertje opgezet en was rustig een dutje
aan het doen, toen ik na een uur stevig wakker werd geschud. We hadden de stad
verlaten en waren op iets landelijker wegen aanbeland. De chauffeurs hier
passen hun snelheid daar absoluut niet aan aan, dus scheurden we met een
vliegende rotvaart over wegen met overal putten en hoogteverschillen. Op een
bepaald moment was de helft van de weg opengebroken en wij reden natuurlijk net
op het opengebroken baanvak. Daar rijdt zon buschauffeur dan tegen 90 per uur
overheen, terwijl hij onderweg af en toe op het nippertje iemand op een
brommertje moet ontwijken. Het hoogteverschil met het geasfalteerde baanvak
bedroeg een paar cm en als er even geen tegenligger van de andere kant kwam,
wisselde hij vlotjes met een harde doef van baanvak om even te spookrijden.
Ik heb voor de rest van de reis geen oog meer dichtgedaan. Ook in de bergen
rijdt iedereen met de flair van de Italiaanse chauffeurs door de bochten. Ik
zat aan het raam, dus ik zag in elke bocht het ravijn passeren Ik heb serieus
schrik gehad. Neem in China nooit een bus naar de bergen als je geen sterke
maag hebt.
Uiteindelijk
zijn we s middags toch veilig en wel aangekomen bij ons eerste hotel, dat zeer
goed bleek mee te vallen. Geen luxe, maar toch veel properder dan ik verwacht
had. Ik deelde een kamer met Klaudia en Christian. Vrijdag konden we nog niet
de berg op, maar we konden wel kiezen uit een aantal uitstapjes in de buurt die
onze gids voor ons kon regelen (waar je uiteraard voor moest bijbetalen). Onze
reisorganisatie was trouwens super, we hebben op verschillende plaatsen korting
gekregen en als ik zie wat we betaald hebben en wat we er voor in de plaats
kregen, ben ik zeeer tevreden. We hebben dan samen beslist op naar een plek te
gaan die de 9 watervallen heet. Een natuurgebied waar (nee echt?) 9
watervallen zijn. We zijn daar ongeveer 4u gebleven en hebben toch wel een
stevige wandeling gemaakt. Het was er super mooi en ook leuk: Er waren paadjes
naast de rivierbedding, maar je kon ook naar beneden klimmen en over de rotsen
bij de rivier wandelen/klimmen. Het deed mij een beetje denken aan vroeger,
toen we met de familie nog op wandelvakantie gingen. Onze Yannick en ik (vooral
onze Yan dan), klommen toen ook overal op en over rotsen, als die er waren. Het
weer was fantastisch (het hele weekend trouwens) en ik heb me echt geamuseerd.
Bovendien was het nog heel rustig vrijdag, zodat we het park zowat voor ons
alleen hadden.
Terug bij
het hotel hebben we samen gegeten (het duurt met zon grote groep wel
ontzettend lang voor er beslist is wat er gegeten wordt) en daarna hebben we
buiten nog iets gedronken. Cafés waren er niet, maar wel een supermarkt en een
picknicktafel =) Daarna moest wie wou nog gauw douchen, want er was enkel warm
water tussen 19u en 21u. Iedereen was moe, dus om 21u lag ik al in mijn bedje.
Op zaterdag
moesten we alweer om half 8 in
lobby staan, want we moesten onze bus halen naar de voet van de berg. Wij
werden ergens anders afgezet dan de andere passagiers (vraag me niet waarom),
waar onze gids, een jong meisje, op ons stond te wachten. We waren blijkbaar
nog niet aan de ingang van het gebied en moesten eerst nog een heel stuk
trappen klimmen om daar te geraken. Wij allemaal aan het puffen, wisten wij
veel wat ons nog te wachten stond! Bij de ingang aangekomen, beslisten 2 Duitse
meisjes en één Japanse dat ze toch maar de kabellift tot halverwege gingen
nemen. Dat was voor ons wel handig, want zo konden we een deel van onze bagage
met hen mee naar boven geven. We moesten namelijk alles wat we nodig hadden om
op de berg te slapen en onderweg te eten mee naar boven zeulen. En daarna begon
dus de klim. Ik denk niet dat ik in mijn leven al ooit zoiets vermoeiends heb
gedaan. We zijn helemaal van de voet tot bijna de hoogste top op 1700m via
trappen naar boven geklommen. En geen mooie aangelegde trapjes, maar trappen
van verschillende hoogtes met af en toe eens een leuning, maar meestal niets.
In de voormiddag hebben we 3u gewandeld tot halverwege, waar de kabellift
toekwam en dat was veruit het vermoeiendste stuk. Het was al snel duidelijk dat
we niet samen gingen kunnen blijven, want de jongens vlogen naar boven en wij
iets minder snel. Nu moet ik wel zeggen dat ik het in vergelijking met de
andere meisjes niet slecht heb gedaan. Ik was toch altijd het 1e of
2e meisje boven. Ik heb toegepast wat ons moeke bergwandeling
noemt (jaja moeke, dat weet ik nog): niet te veel stoppen, maar heel traag, op
je eigen tempo wandelen. En zo weinig mogelijk praten, want daar had ik geen
adem voor. Nu, het was vermoeiend, maar het uitzicht compenseerde alles, zo
mooi! En we waren op het eind van de dag natuurlijk ongelooflijk trots op
onszelf dat we het gehaald hadden.
Na de
middag ging het jammer genoeg wat minder vlot. Het eerste stuk was vrij rustig,
maar de meeste Chinezen nemen de kabellift naar boven, en wandelen enkel het
laatste stuk, waardoor alle paden compleet vastzaten en we maar zeer traag
vooruit gingen. Het 2e stuk was ook veel makkelijker, af en toe
platte stukken of eventjes naar beneden. Meer Chinezen betekent ook: meer
gestaar. De woorden die we op die 2 dagen het meest gehoord hebben zijn:
waiguoren, laowai (beiden = buitenlanders), meinü en jinnü (mooi meisje en
blond meisje). De eerste 2 uur waarin iedereen helloo tegen je zegt, zeg je
nog hallo terug, maar daarna negeer je het gewoon ('nukkige buitenlanders' zullen ze gedacht hebben). En normaal gezien ga ik met
iedereen op de foto die daarom vraagt, maar dit weekend ben ik het vanaf een
bepaald moment beginnen weigeren. Als je volledig rood, bezweet en moe ergens
zit uit te rusten en ze komen zeggen dat je zo mooi bent, denk je ook wel ja
zever niet. Uiteindelijk hebben we na de middag nog zon 4 à 5u gewandeld,
ergens gegeten en daarna nog eventjes verder gewandeld naar ons hotel.
Het hotel
zag er langs buiten heel chique uit. Ik was verbaasd, want we hadden berekend
dat we voor ons verblijf op de berg maar ongeveer een euro voor een nacht
betaalden. Ik had dus een krakkemikkige bunker verwacht. Er was in de lobby een
pijltje met danszaal en we zeiden nog: wow, ze hebben hier zelfs een
danszaal. We bleven met onze gids die pijltjes volgen, tot we bij de danszaal
waren die blijkbaar was omgevormd tot een enorme slaapzaal met stapelbedden en
zelfs tentjes. Dat bleek de jongensslaapzaal te zijn, waar ze samen met zon 50
Chinese mannen op bedden sliepen die weinig meer waren dan houten planken met
een deken erop. Precies vluchtelingen die opgevangen worden in de lokale
sportzaal of zo. De meisjes hadden meer geluk: Er was een kamer met iets betere
stapelbedden voor 8 en Julie en ik, die achteraan liepen, kregen een kamer met
2. Dat bleek een soort dienstengang te zijn waar ze nog net 2 matrassen in
hadden kunnen proppen, maar wij lagen uiteindelijk nog het best van allemaal.
Er lagen ook overal Chinezen op de grond, op zetels, aan geïmproviseerde tafeltjes, ... Eigenlijk vond ik daar overnachten echt geweldig, het was net of we op kamp
waren of zo. Niet super comfortabel, maar hoe dikwijls maak je nu zoiets mee?
We hadden nog geen zin om te gaan slapen, dus zijn we nog met een paar in de
kamer van Julie en mij gaan zitten, omdat we daar niemand zouden storen.
Aangezien we de volgende ochtend alweer om 5u zouden moeten opstaan, wilden we
oorspronkelijk zelfs nachtje door doen. Maar op een bepaald moment zei iemand:
Ik kan echt niet meer, we zouden beter gaan slapen. Hoe laat is het
eigenlijk? Bleek het 21u te zijn :D We lagen dus nog vroeg in bed, maar ik heb
toch niet veel geslapen, mede omdat er om de zoveel tijd iemand op onze deur
kwam kloppen. Volgens mij dachten ze dat er iemand anders op onze kamer sliep,
want op een bepaald moment stond er zelfs een Chinees binnen (de deuren konden
niet op slot) die gelukkig meteen weer wegging toen hij zag dat hij verkeerd
was.
Om 5u
moesten we er weer uit om naar de zonsopgang te gaan kijken. Dat is
blijkbaar ook een traditie als je Huangshan beklimt, want bijna iedereen in het
hotel ging hetzelfde doen. Alle paden stonden dus al vol mensen, maar
uiteindelijk zijn we ergens over een ballustrade geklommen en op de rotsen gaan
zitten, waardoor we toch nog een goed uitzicht hadden. Op dat moment heb ik
toch gedacht: Het is half 6 s ochtends en ik zit hier op 1500m hoogte op een
berg in China naar de zonsopgang te kijken. Dat is toch surreëel? Op zon
moment besef ik pas hoe gelukkig ik mag zijn dat ik hier ben. Om 7u zijn we
terug naar beneden beginnen wandelen en op een dikke 2u stonden we weer aan de
voet. Verbazingwekkend hoeveel vlotter dat gaat! We hebben in het heengaan
natuurlijk ook een veel langere, veel mooiere weg genomen, want op de terugweg
had je lang niet zon mooi uitzicht. Het dalen werd wel bemoeilijkt door de
mannen die de winkeltjes en hotels op de berg bevoorraden, die via dezelfde weg naar boven liepen. Ze zijn echt
ongelooflijk: die gasten lopen op stoffen sloefkes met 100 à 150 kilo op een bamboestok
over hun schouders naar boven. En dat 2 keer per dag! Waarschijnlijk tegen een
hongerloontje dan nog, ik had er medelijden mee. Ze zijn waarschijnlijk blij
dat ze een job hebben, maar toch
Onze bus
vertrok pas rond 1 à 2u in de namiddag, dus moesten we nog wachten. We zijn dan naar een theehuis gegaan, waar we gratis thee mochten proeven en daarna
natuurlijk de mogelijkheid kregen om die ook te kopen (waarschijnlijk kreeg
onze gids daar commissie op of zo). En de rest van de middag hebben we maar zon
beetje rondgehangen. Nog een laatste staaltje chinezerigheid om af te sluiten:
Wij stonden als eersten op de bus te wachten, die van links moest komen. Na een
tijdje kwamen ook de Chinezen die mee op onze bus moesten in beweging en die
kwamen natuurlijk allemaal langs links voorgekropen. Toen uiteindelijk de bus
aankwam, stopte die toch wel niet 5m rechts van ons! Waardoor wij plots
dichterbij stonden. Man, ge had die Chinezen moeten zien lopen om toch nog
eerst bij de bus te geraken! En ons opzij duwen met hun ellebogen, niet te
doen! Resultaat: ik zag het niet zitten om die mensen terug te duwen, dus ik
zat met 4 andere iets zachtaardiger meisjes op de achterste bank, die zeeer
oncomfortabel is. De terugrit ging gelukkig langs minder hobbelige wegen.
Voila, dat
was mijn langste blog tot nu toe, denk ik. Iedereen die naar China gaat en een goede
fysiek heeft: zeker naar Huangshan gaan! Het was een heel fijn weekend, jammer
dat we nu terug gewoon naar de les moeten. Wie fotos wil zien: gewoon op de
fotolink klikken en naar de map Huangshan gaan, dan zie je waarover ik spreek.