 |
|
 |
Een poëtisch geheugenpaleis |
Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret.
Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie.
De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
|
 |
31-05-2015 |
De felle met de grijze baart |
Van den Vos Reynaerde
Willem, die Madoc maecte (13de
eeuw)
(Vers 1110-1154)
Tybeert sprac: Wat souden wy
Eten, Reynaert, of ic hier bleve?
Daer omme zorghe ic, lieve neve,
Hier es der spijsen quaden tijt,
Ghi mocht (h)eten, begeerdijt,
Een stic van eere honichraete
Die bequamelic es utermaten.
Wat sechdi, moochdi shonichs yet?
Tybeert sprac: Mine roukes niet.
Reynaert, hebdi niet in huus?
Gavedi mi eene vette muus,
Daer mede lietic u ghewaert.
Eene vette muus? sprac Reynaert,
Soete Tybert wat sech(t)di?
Hier woent noch eene pape bi,
Een scuere staet noch an sijn huus,
Daer in es meneghe vette muus,
Ic waense niet ghedroughe een waghen.
So dicken hoere ic den pape claghen
D at sine dryven (h)uten huuse.
Reynaert, zyn daer so vette muse?
Verghave God, waer ic nu daer!
Tybeert, seit hi, sechdi waer?
Wildi muse? Of icse wille?
Reynaert, doet dies een ghestille.
Ic minne muse voer alle saken.
Weetti niet dat muse smaken
Bet dan eenich venisoen?
Wildi minen wille doen,
Dat ghi mi leet daer si zijn,
Daer mede mochti die hulde mijn
Hebben, al haddi minen vadre
Doot ende mijn gheslachte al gadre.
Reynaert sprac:Neve , houddi (h)u spot?
Neenic, Reynaeert, also helpe mi God!
Weet God, Tybeert,wistic dat,
Ghi soutter sijn noch tavont sat.
Sat, Reynaert, dat ware vele.
Tybeert, dat sechdi t(h)uwen spele.
In doe, Reynaert, bi miere wet.
Haddic een muus en waer so vet,
In gaefse niet omme eenen busant.
Tybeert, gaet met mi te hant.
Ic leede (h) u daer ter selver stat,
Daer icker (h)u sal maken zat.
(
) Tybeert sprak:Wat eten we
Reynaert, als ik hier blijf?
Mij een grote zorg, lieve neef,
Magere tijden hier om te eten.
Smul je misschien graag van
een stukje honingraat,
Uitermate lekker is die.
Wat zeg je, wil je een stukje?
Tybeert sprak: Laat maar zitten.
Reynaert, heb je dan niks in huis?
Geef me een vette muis en we zijn klaar.
Een vette muis? sprak Reynaert,
Zoete Tybeert, wat zeg je me nou?
Hier In de buurt woont een paster,
Een schuur staat aan zijn huis,
Daar wemelt het van vette muizen,
Ik denk dat een wagen ze niet kan dragen.
Meer dan eens hoor ik de paster klagen
Dat ze echt het huis uitstromen.
Reynaert, zijn daar zoveel vette muizen?
Here mijn God, was ik maar daar!
Tybeert, zei hij meen je dat echt?
Wil je muizen? Of ik ze wil?
Reynaert, zwijg me daarvan,
Ik hou van muizen boven alle andere dingen.
Weet je dan niet dat muizen beter
Smaken dan gelijk welk wildgebraat?
Als je me een plezier wil doen
En je brengt me er naartoe,
Dan ben ik bereid je trouw te
Zweren, al had je mijn vader
Dood geslagen, compleet met mijn familie.
Reyaert sprak: Tybeert hou je me voor de gek?
Helemaal niet, ik zweer het bij God!
God, God, Tybeert, wist ik het zeker,
Vanavond nog stond je buikje rond.
Rond Reynaert, dat zou nog eens wat zijn!
Tybeert, dat zeg je zo maar.
Maar neen, Reynaert, op mijn eer,
Had ik een muis en was ze vet,
Zelfs niet voor goud verkocht ik die.
Kom Tybeert, loop maar met me mee,
Ik breng je regelrecht naar de plek
Waar ik je buikje rond zal zetten.
(
)
© W. Schuermans
Het dierenepos Van den Vos Reynaerde is een parel aan de kroon van onze Middelnederlandse literatuur, die vrijwel in zijn geheel uit Vlaanderen stamt. De 'Reynaert' ontstond zeer waarschijnlijk in Oost-Vlaanderen, waar het verhaal zich ook afspeelt. Het is een satire die de feodale maatschappij in het 13de eeuwse graafschap Vlaanderen op de korrel neemt.
Dit fragment diende ik op school uit het hoofd te leren. Wat in de jeugd uit het hoofd wordt geleerd, blijft levenslang als gebeiteld in het geheugen. Pedagogen die na WO II in het onderwijs infiltreerden, banden geheugenwerk en uiteraard ook het uit het hoofd leren. Een van de vele aanslagen die pedagogen in de tweede helft van de 20ste eeuw pleegden op de geestelijke gezondheid van onze jongeren.
Bijlagen:
1 Beginverzen van het dierenepos (de tekst kan meegelezen worden).
2 Vossen in de winter Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=4X8DLOdvHWU http://www.youtube.com/watch?v=qT0SibMBZeY
31-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
|
Ridder van de Droevige Figuur |
Primera parte del ingenioso hidalgo
don Quichote de la Mancha
Miguel de Cervantes (1547-1616)
Capítulo
primero
Que trata de la
condición y ejercicio del famoso y valiente hidalgo don Quichote de la Mancha
(
) Es, pues, de
saber que este sobredicho hidalgo, los ratos que estaba ocioso - que eran los más
del año -, se daba a leer libros de caballerías, con tanta afición y gusto, que
olbidó casi de todo punto el ejercicio de la caza y aun la administración de su
hacenda; y llegó a tanto su curiosidad y desatino en este, que vendió muchas hanegas
de terras de sembradura par comprar libros de caballerías en que leer, y, asi,
llevó a su caso todos quantos pudo haber dellos; (
)
Eerste deel over de ingenieuze edelman
Don Quichote de la Mancha
Michel de Cervantes
Eerste hoofdstuk
Handelend over de levenswijze en bezigheden van de beroemde en moedige
edelman don Quichote de la Mancha
Verder moet je weten
dat bovengenoemde edelman, zich in zijn vrije tijd, - het grootste deel van het jaar-
overgaf aan de lectuur van ridderromans; dat deed hij met zoveel overgave en
goesting dat hij vrijwel volledig vergat op jacht te gaan en zelfs het bestuur
van zijn landgoed verwaarloosde; zijn belangstelling en manie gingen zover,
dat hij vele percelen landbouwgrond verkocht om ridderromans te kopen en te kunnen
lezen, alles wat hij te pakken kreeg sleepte hij naar huis; (
)
© W. Schuermans
De don Quichote van Miguel de Cervantes behoort tot de top van de wereldliteratuur.Van in mijn prille jeugd is de don van la Mancha mijn trouwe
compañero. Ik las toen de Quichote in een
bewerkte versie voor de jeugd. Uitgeverij van Goor en zonen gaf tijdens het
interbellum en nog even na de Tweede Wereldoorlog in onze moedertaal een reeks uit met bewerkingen
van Grote Klassiekers, vader en zonen zijn hierbij dankbaar geprezen!
Een Spaanse edelman die door boeken in de war werd gebracht... Ik wist toen nog niet welke rol het Gedrukte Woord in mijn leven zou krijgen. De tekst werd dus terecht opgenomen in mijn
geheugenpaleis.
Bijlagen
1 Nederlandse versie van Hoofdstuk I (voorgelezen).
2 Spaanse versie van Capítulo I, met filmbeelden..
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=7vFpVKXRdsc http://www.youtube.com/watch?v=ZAOIITBbHzY
31-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:07 Spaanse dichters
|
 |
29-05-2015 |
Een bron van onze beschaving |
Ivoor en
brood (5)
Anton van Wilderode (1918-1998)
Oever van Hellas waar
de vaders wonen
van onze wijsheid, wijd en geestelijk huis
dat nog de keur
vergaart uit regionen
waar de cultuur
verpuint tot stuivend gruis,
op uwe heuvelen
werden wij gewijden,
onder uw hemel wies
Europas geest;
o, speling uwer zee
aan alle zijden
ruisend en luid als
fluiten tot een feest.
In wat uw zonen
hieven tot gezangen
staat gij vereeuwigd,
en hún stem dooft uit
gelijk de geur van
kruizemunt blijft hangen
als in de haard
schroeit haar vergeten kruid.
Hier is uw zending, land
van mijn legende:
maak ons de glimlach
uwer goden klaar
Die schouwend in de verte
uw toekomst kenden
en zwegen als bedeesd
voor uw misbaar.
Uw jaren schreden en uw
kunst verschraalde
als oude vruchten tot
een koel vernuft
wanneer uw
godenschaar van de Olympos daalde
Ter lagere vallei,
volmaakt en wuft.
Maar uwe wetenschap, een
hoge tijger,
naam hare sprong naar
verder territoor,
wat in uw taal eens
eeuwig was, wordt zwijger
en brandt voorbij
gelijk een meteoor.
Dan zinkt gij weg, ik
hoor de branding breken
tegen uw rotsen waar
haar schuim verdwaalt.
De nacht begint, de
nachtegalen smeken
binnen uw tempels,
witter dan bedauwd metaal.
Anton van Wilderode, classicus en priester-dichter van fijnbesnaarde, klassieke gedichten, was bij leven een veel gelezen en populair Vlaams-katholiek dichter. Zijn religieuze overtuiging en zijn Vlaams-nationale gevoelens lagen bij vrijzinnigen en uiteraard ook ter linkerzijde aan de basis van negativiteit en vooringenomen kritiek. Intolerant, kortzichtig en zeer ten onrechte.
Van Wilderode betuigt in dit hiëratisch poëem eer aan Hellas, een van de bronnen van onze Europese Beschaving. Ik genoot het privilegie (eerder toevallig) een Grieks-Latijnse opvoeding te mogen genieten. Het Oude Griekenland en zijn taal hebben mij sedertdien niet meer verlaten. Telkens ik deze verzen uit mijn geheugenpaleis opdelf, betaal ik hen een deeltje van een intellectuele schuld af, die wel nooit gedelgd zal worden.
In bijlage: het gedicht 'rechterhand' van van Wilderode, voorgedragen door acteur en voordrachtkunstenaar Gerard Vermeersch (1923-1974).
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=UzX8oeUuJd8
29-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
27-05-2015 |
Sluiterklik... |
Boelat Okoedzjava (1929-1997)
ПРИЕЗЖАЯ СЕМЬЯ ФОТОГРАФИРУЕТСЯ У ПАМЯТНИКА ПУШКИНУ
На фоне Пушкина снимается семейство.
Фотограф щелкает, и птичка вылетает.
Фогограф щелкает,
но вот
что интересно:
на фоне Пушкина!
И
птичка вылетает.
Все счеты кончены, и кончены все споры.
Тверская улица течет,
куда не знает.
Какие женщины на нас кидают взоры
И улыбаются...
И птичка вылетает.
На фоне Пушкина снимается семейсво.
Как обаятельны
(для тех,
кто понимает)
все наши глупости и мелкие злодейсва
на фоне Пушкина!
И
птичка вылетает.
Мы будем
счастливы
(благодарнье снимку!).
Пуст жиснь короткая проносится и тает.
На веки
вечные мы все теперь в обнимку
на фоне Пушкина!
И птичка вылетает
1970
Een familie op wandel
laat zich fotograferen
voor een standbeeld van Puschkin
Puchkin op de
achtergrond, een familiefoto wordt gemaakt.
De fotograaf drukt af
en een vogeltje vliegt weg.
De
fotograaf drukt af.
Merkwaardig toch: Puschkin
als achtergrond.
En een vogeltje vliegt weg.
Alle rekeningen zijn
vereffend, alle twisten bijgelegd.
De Tvesrkaja straat vervolgt
zijn weg,
Weet niet
waarheen.
Enkele vrouwen werpen
een blik op ons
en glimlachen
En het
vogeltje vliegt weg.
Een familiefoto met
Puschkin als achtergond.
Hoe futiel (voor hen
die begrijpen),
Al onze dommigheden en
kleine vergrijpen
Met Puschkin als
achtergrond!.
En het vogeltje vlieg weg!
Voortaan zullen we
gelukkig zijn
(dankjewel foto!)
Het korte leven neemt zijn loop en smelt weg
Voor altijd verenigd
op een foto,
Met Puschkin als
achtergrond.
En het vogeltje
vliegt weg!.
© W. Schuermans
De dichter-zanger
schreef dit gedicht in 1970. Er zat toen nog helemaal geen roest op het IJjzeren
Gordijn. In zijn teksten en liedjes uitte hij verholen (het kon niet anders) op
de sovjetmaatschappij. Dat maakte hem in de Sovjetunie bijzonder populair. In
het westen was hij zo goed als onbekend. Youtube bracht daar verandering in.
Okoedjzava mijmert bij een foto over wat ooit
was en voorbij is. Dit gedicht is voor
mij een muzikaal-poëtische herinnering aan een stralende zomerdag in augustus
1995, de huwelijksdag van mijn enige dochter, toen ook een wegvliegend vogeltje... Ik beluisterde het liedje in die dagen vaak: voor mij en mijn ega resoneerden tekst
en muziek wonderwel met de verwarde gevoelens die ons toen bewoonden.
In bijlage:
1 Recente interpretatie van dit lied door Janna Bigevskaja
2 De oorspronkelijke versie van Boelat Okoedzjava Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=llzTo-uCLsU http://www.youtube.com/watch?v=qSj05XJsyyU
27-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:09 Russische dichters
|
 |
26-05-2015 |
Thuis |
Sonnet
Joachim du Bellay
(1522-1560)
Heureux qui, comme Ulysse, a fait un beau voyage,
Ou comme cestuy-là
qui conquit la toison,
Et puis est retourné,
plein dusage et raison,
Vivre entre ses
parents le reste de son âge!
Quand reverrai-je,
hélas! De mon petit village
Fumer la cheminée, et
en quelle saison
Reverrai-je le clos
de ma pauvre maison,
Qui m est une
province et beaucoup davantage?
Plus me plaît le
séjour quont bâti mes aïeux,
Que des palais
Romains le front audacieux:
Plus que le marbre
dur me plâit l ardoise fine,
Plus mon Loire Gaulois que le Tibre Latin,
Plus mon petit Liré
que le mont Palatin,
Plus que lair marin la douceur Angevine.
Gelukkig, wie als
Ulysses jaren zwierf,
Of zoals de held die
won het Gulden Vlies,
En dan huiswaarts keert,
wel ervaren en wijs,
Om met verwanten de rest van het leven te slijten.
Wanneer zal ik, helaas! hoog boven de huisjes
Van mijn dorpje weer rook zien kringelen?
En wanneer keert de tijd dat
ik eindelijk nog eens
Mijn ommuurde povere stulp zal kunnen zien,
Mij meer nog waard dan een
hele provincie?
De simpele woonstee gebouwd door mijn geslacht,
Is mij veel liever dan een pronkerig Romeins paleis,
Meer dan van marmer hou ik van fijne grijze lei,
Meer min ik mijn
Gallische Loire dan de Latijnse Tiber,
Meer mijn kleine Liré
dan de Palatijnse heuvel,
Meer dan van zilte zeelucht hou ik van het zoet' Anjou.
© W. Schuermans
bijlage: Heureux qui comme Ulysse - gezongen interpretatie
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=fzvQXT2DQ-0
26-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:03 Douce France
|
 |
25-05-2015 |
Maning |
Wandrers
Nachtlied
J.W. Goethe
Über allen Gipfeln
Ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein
schweigen im Walde
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
Over alle bergtoppen
Waart rust,
In alle boomkruinen,
Speur je
Amper een zucht;
De vogeltjes zwijgen
in t woud
Wacht even, spoedig
Rust ook jij.
© W. Schuermans
Net als vele anderen gedichten van Goethe, is ook dit gedicht getoonzet door Schubert. Dat Schubert gebruik maakte van zijn teksten viel bij Goethe
niet in goede aarde. Hij had er zijn redenen voor. Maar: dank zij Schuberts
muziek klinken nu Goethe-gedichten vrijwel in alle landen van de wereld.
Dit wondermooie
Goethe-vers zit al decennia in mijn koker en het vergt weinig geheugenrevisie,
wat ik van de meeste van mijn gedichten niet zeggen kan. Wandrers Nachtlied is ook een maan-dicht: de rust die 's avonds de natuur overvalt is voor de wandelaar een voorafschaduwing van 'the big sleep' die onvermijdelijk ook op komst is en nooit ver weg... Ik denk eraan als ik het gedicht reciteer.
Het gedicht dooft uit
als een kaars of beter, met een zucht.
In bijlage:
1 Schuberts Wandrers Nachtlied - door Matthias Goerne
2 Schuberts Wanderes Nachtlied door Wanders Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=5gl4hV5b1U0 http://www.youtube.com/watch?v=vpnmpIh3FaA
25-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
 |
24-05-2015 |
Levensles van een Romeinse fontein |
Der römischen Brunnen
Conrad Ferdinand Meyer (1825-1898)
Aufsteigt der Strahl
und fallend giesst
Er voll Der Marmorschale Rund
Die sich verschleiernd
überfliesst
In einer zweiten Schale
Grund;
Die zweite gibt, sie
wird zu reich,
Der dritten wallend
ihren Flut,
Und jede nimmt und
gibt zugleich
Und strömt und ruht.
Romeinse fontein
Omhoog spuit de straal
en vult
Vallend de ronde
marmerschaal,
die versluierend
overstroomt
in het bekken van een
tweede schaal;
De tweede geeft, ze wordt
te rijk,
een derde golvend haar
vloed,
elk bekken neemt zowel
als geeft
en stroomt en rust
© W. Schuermans
Conrad Ferdinand Meyer
De dichter heeft het
in dit gedicht over geven en nemen. Een stelregel waarmee we door het leven
moeten. Door dit gedicht is die veilig opgeborgen in mijn geheugen.
Bijlage: Der römische Brunnen - C.F. Meyer Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=CJchtZFg5tA
24-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
 |
|
Kerkhofbloemen |
Quando cadran le foglie
Olindo
Guerrini (Lorenzo Stecchetti, 1845-1916)
Quando cadran le foglie e tu verrai
A cercar la mia croce in camposanto,
In un cantuccio la ritroverai
E molti
fior le saran nato accanto.
Cógli allora pe tuoi biondi capelli
I fiori nato dal mio cor. Son quelli
I canti che pensai ma che non scrissi,
Le
parole d amor che non ti dissi.
Wanneer de blaren vallen zal je komen
Zoeken
naar mijn kerkhofkruis
In een hoekje zal je t vinden,
Met heel
wat bloemen er omheen.
Pluk
dan voor je blonde haren
Die bloemen uit mijn hart geboren,
Het zijn verzen die ik dacht maar nooit schreef,
Woorden
van liefde die ik je nooit zei.
© W. Schuermans
Het bezoeken van het
graf van een geliefde is een daad van piëteit en biedt gelegenheid tot bezinning. Ik klik dit mooie gedicht vast in mijn geheugen, om er mij aan te herinneren dat liefde wordt bedreven én gezegd.
24-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:06 In het land van Dante
|
 |
|
Verongelukt in 1624, maar niet vergeten... |
Op het verongelukken
van Doctor Roscius
Joost van den Vondel
Zijn bruid tomhelzen
in een beemd bezaaid met rozen,
Of in het zachte dons, is geen bewijs van
trouw:
Maar springende in
een meir, daar t water stremt van kou
En op de lippen
vriest, zich te vereukelozen,
Dats van twee
uitersten het uiterste gekozen:
Gelijk mijn Roscius
beklemd van druk en rouw,
In darmen houdt
gevat zijn vrucht, en waarde vrouw,
En gloeit van liefde
waar t al kil is en bevrozen.
Zij zuchtte: Och lief, ik zwijm. Ik sterf. Ik ga te grond.
Hij sprak: schep moed,
mijn troost, en ving in zijnen mond
Haar adem, en haar
ziel. Zij hemelde op zijn lippen.
Hij volgt haar bleke
schim naar t zalig Paradijs.
Vraagt iemand u naar
trouw, zo zeg: Zij vroos tot ijs,
En smolt aan geest,
en hij ging met haar adem glippen.
1624
Joost van de Vondel (1587
-1679) een van onze grootste dichters, stamde uit een Vlaamse familie, die in de 16de
eeuw uitweek naar Holland. Zijn talrijke toneelspelen, vaak met bijbelse
themas, zijn leerdichten, gelegenheidsdichten, sonnetten, vertalingen,
enz., worden helaas alleen nog maar gelezen door zonderlingen: zijn retorische stijl is menig
lezer té hoogdravend, zijn religieuze inspiratie slaat niet meer
aan. En toch: in dat omvangrijke werk
liggen parels verscholen.
Een ervan heb ik
opgeborgen in mijn geheugenpaleis. Het sonnet zingt de lof van liefde en christelijke huwelijkstrouw:
tot de dood ons scheidt. Vondels sonnet is perfect, beeldend en ritmisch-muzikaal.
In bijlage:
1 Een winterlandschap ca. 1642, geschilderd door Aert van der Neer
2 Tom Lutz (1919-2009), Nerderlands acteur, leest Kinder-lijck
3 Hommage aan Vondel
Bijlagen: Aert van der Neer. Winterlandschap met schaatsers en kolfspelers. ca.1642 (1280x674).jpg (552.9 KB) http://www.youtube.com/watch?v=HPOYypAhaCg http://www.youtube.com/watch?v=vCUa7ohRSjM
24-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
21-05-2015 |
Vereeuwigd in verzen |
Sonnet XVIII
William Shakespeare (1564-1616)
Shall I compare thee
to a summers day?
Thou art more lovely
and more temperate:
Rough winds do shake
the darling buds of May,
And summers lease hath
all too short a date;
Sometime too hot the
eye of heaven shines,
And often is his gold
complexion dimmd;
And every fair from
fair sometime declines,
By chance, or natures
changing course, untrimm'd:
But thy eternal
summer shall not fade,
Nor lose possession
of that fair thou owst;
Nor shall Death brag thou wanderst in his shade,
When in eternal lines
to time thou growst.
So long as men can breathe
or eyes can see,
So long lives this
and this gives life to thee.
Zal ik je vergelijken
met een zomerdag?
Je bent liefelijker en ook meer getemperd:
Wilde winden doorschudden tere bloesems in de mei,
En zomeren doet het nooit
erg lang,
Al te vaak vervalen gouden zonnestralen,
en al wat mooi is verliest aan glans,
Bij toeval ontsierd of gewoon door loop van de natuur;
Maar jouw eeuwige zomer
zal duren,
Jouw schoonheid zal nooit welken.
De Dood zal niet
snoeven dat je in zijn schaduw liep,
Nu eeuwige
verzen in lengte van jaren roem voor jou garen,
Zolang mensen ademhalen
of ogen kunnen schouwen,
Zolang zullen mijn
verzen je voorzien van levensbloed.
© W. Schuermans
In bijlagen een geanimeerde versie van het sonnet en moderne, zeer geslaagde muzikale interpretatie van het gedicht:
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=H-_QlzUJBbU http://www.youtube.com/watch?v=S8Osse7w9fs
21-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:05 Engelse dichters
|
 |
|
Gekooid |
Der Panther - Im Jardin des Plantes, Paris
R. M. Rilke
Sein Blick ist vom Vorübergehen
der Stäbe
so müd geworden, dass
er nichts mehr hält.
Ihm ist, als ob es
tausend Stäbe gebe
und hinter tausend Stäben
keine Welt.
Der weiche Gang
geschmeidig starker Schritte,
der sich im
allerkleinsten Kreise dreht,
ist wie ein Tanz von
Kraft um eine Mitte,
In der betäubt ein
grosser Wille steht.
Nur manchmal schiebt
der Vorhang der Pupille
sich lautloos auf Dann
geht ein Bild hinein,
geht durch der
Glieder angespannte Stille
und hört im Herzen
auf zu sein.
Zijn blik is door voorbijschuivende staven
zo mat geworden dat hij niets meer ziet.
Net alsof er duizende staven staan,
en achter die duizende geen wereld.
De weke gang met afgemeten sterke passen,
Die in het allerkleinste kringetje draait,
Lijkt op een dans van kracht rond een midden
Waar verdoofd een grote wil staat.
Af en toe schuift de huid van de pupil
geluidloos open Dan
sluipt een beeld binnen,
gaat door de leden opgespannen stilte
en houdt in het hart op te bestaan.
© W. Schuermans
In bijlage: Der Panther - R.M. Rilke (film en voordracht)
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=pFFZKG5Yq_w
21-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
 |
20-05-2015 |
Hang naar het land waar de citroenen bloeien... |
Verlangen Jan van
Nijlen (1884-1965)
Ondankbaar vraag ik
niet dat voor mijn oogen
In t voorjaar t
beeld van vreemde schoonheid groei,
Wanneer zij in de zon
aanschouwen mogen
Van kim tot kim mijn
eigen land in bloei.
Maar s winters, als
voor het geweld der stormen
Het laatste leven
vlucht, als sneeuw en vorst
De wereld knellen in
albasten vormen,
Dan hijgt een vreemd
verlangen in mijn borst,
Dan haakt mijn hart
naar de eeuwig-groene kruin
Der bergen en naar marmerwitte
steden,
Naar de terrassen van
Borgheses tuin,
Naar zon die vonkelt
in robijnen wijn,
Wijl helder klinkt,
tusschen het groen beneden,
t Zuidelijk geluid
van bel en tamboerijn.
Jan van Nijlen is een
onze beste Vlaamse dichters uit de eerste helft van de 20ste eeuw.
Zijn klein poëtisch oeuvre mag terecht klassiek genoemd
worden en stelt zelden of nooit teleur.
In dit gedicht vertolkt hij een oeroud
Germaans gevoel: het verlangen naar het zuiden, meer bepaald naar Italië. Dat
verlangen lag mee aan de basis van de grote Germaanse migraties die in de derde
en vierde eeuw van onze tijdrekening het Romeinse Imperium onder de voet liepen. De desolate
triestheid van het landschap, de arme bodems en de geringe beschavingsgraad van
de gebieden ten noorden en ten oosten van de Rijn, dreven vele Germaanse volksstammen
de Romeinse Rijksgrenzen (de limes) over,op zoek naar een zachter klimaat,
meer zon en een beter leven.
De Romeinse beschaving
bezweek uiteindelijk onder het gewicht van die massale Germaanse inwijking.
Italië werd in de vijfde eeuw ingepalmd, Rome viel in 476. Er werd in de
geschiedenis een blad gedraaid.
Omdat dit verlangen
mij niet vreemd was en nog steeds niet is, gaf ik dit gedicht een plek in mijn
geheugenpaleis.
Beluister deze dichter in bijlage: Julien Schoenaerts, geniaal voordrachtkunstenaar, draagt het gedicht 'De Eenzame' voor. Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=B6XdIssHTrE
20-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
|
Dante (1): de eerste stappen op weg naar...de hel |
Inferno, Canto 1, v. 1-12
Dante (1265-1321)
Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi ritrovai per una selva oscura,
ché la diritta via era smarrita.
Ahi quanto a dir qual era è cosa dura
esta selva selvaggia e aspra e forte
che nel pensier rinova la paura!
Tantè amara che poco è piu morte;
ma per trattar del ben chi vi trovai,
diro de laltre cose chi vho scorto.
Io non so ben ridir comi vintrai,
tantera pien di sonno a quel punto
che la verace via abbandonai.
Commedia, Inferno, 1, 1-12
In het midden van mijn
leven
belandde ik in een
duister bos,
het juiste spoor
bijster.
Moeilijk te vertellen
hoe het er uitzag,
dat barse dichtbegroeide
bos,
als ik eraan denk overvalt
mij weer de angst!
Eng was het er, zo eng bijna als de dood;
maar ook over het goede
dat ik er vond vertel ik
en over tal van andere
dingen die ik zag.
Hoe ik erin terecht
kwam weet ik niet zo goed meer,
te slaperig was ik toen
ik afweek van de ware weg.
© W. Schuermans
20-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:06 In het land van Dante
|
 |
18-05-2015 |
Blazoen |
Le beau tétin
Clémant Marot
Tetin refaict, plus blanc qu' un oeuf,
Tetin de satin
blanc tout neuf,
Tetin qui fais
honte àla Rose,
Tetin plus beau
que nulle chose
Tetin dur, non pas
Tetin, voyre,
Mais petite boule
d' Ivoire,
Au milieu duquel
est assise
Une Fraise ou une Cerise
Que nul ne veoit,
ne touche aussi,
Mais je gage qil
est ainsi:
Tetin donc au petit
bout rouge,
Tetin qui jamais
ne se bouge,
Soit pour venir,
soit pour aller,
Soit pour courir,
soit pour baller:
Tetin gauche, Tetin
mignon,
Tousjours loin de
son compaignon,
Tetin qui portes
tesmoignage
Du demourant du
personnage,
Quand on te voit,
il vient à maintz
Une envie dedans
les mains
De te taster, de
te tenir:
Mais il se fault
bien contenir
Den approcher,
bon gré ma vie,
Car il viendroit
une autre envie.
O Tetin, ne grand ne petit,
Tetin meur, tetin
dappetit,
Tetin qui nuict et
jour criez:
Mariez moy tost,
mariez!
Tetin qui
tenfles, et repoulses,
Ton gorgias de
deux bons poulses,
A bon droict
heureux on dira
Celluy qui de
laict templira,
Faisant dun Tetin
de pucelle,
Tetin de femme
entiere et belle.
Perfecte
tiet, blanker dan een ei
Tiet,
van fris en hagelwit satijn,
Tiet,
die de roos beschaamt
Tiet,
mooier dan al wat bestaat
Harde tiet, wel nee, geen tiet,
Eerder een bol van wit ivoor
Met midden op een bes of kers
Die niemand ziet of roert,
Maar weten die ik het wel heel zeker.
Tiet dus, met dat kleine roze eindje,
Tiet , roerloos, immer en altijd
zowel bij het lopen als bij het ballen.
Linker tiet, allerschattigste tiet,
Altijd ver van zijn gezellinnetje,
Tiet, sier voor heel het personage,
Wie je ziet krijgt op stond
Goesting in de vingers
Om je te betasten, te bevingeren:
Maar deksels, hou je toch maar in,
Een andere goesting komt dan snel!
Tiet, niet te groot, niet te klein
Rijpe tiet, appetijtelijke tiet,
Tiet die dag en nacht verzucht:
Huw me vlug! Huw me!
Tiet, die al rijzende de borst
Ruim twee duim zwellen doet!
Noem terecht gelukkig, hij die
Haar met moedermelk beschenken zal,
En uit een jonge maagdentiet
Een vrouwentiet vormt, vol en mooi.
© W. Schuermans
Een blason is een lofdicht over een deel van het
vrouwelijk lichaam. De Franse hofdichter Clément Marot (1496-1544)
schreef er meerdere. Dit blazoen, hoeft het gezegd, bezingt de vrouwelijke
borst.
Het gedicht werd op muziek gezet door Clément
Janequin (1485-1558). Beluister bijlage.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=hZ0AtW1Y76g
18-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:03 Douce France
|
 |
|
Mijn vriend Horatius |
Albi, nostrorum sermonum candide iudex,
quid nunc te dicam facere in regione Pedana?
scribere quod Cassi Parmensis opuscula vincat
an tacitum silvas inter reptare salubris
curantem quidquid dignum sapiente bonoque est?
non tu corpus eras sine pectore: di tibi formam,
di tibi divitias dederunt artemque fruendi.
quid voveat dulci nutricula maius alumno,
qui sapere et fari possit quae sentiat et cui
gratia fama valetudo contingat abunde
et mundus victus non deficiente crumina,
inter spem curamque, timores inter et iras
omnem crede diem tibi diluxisse supremum:
grata superveniet, quae non sperabitur hora.
me pingem et nitidum bene curata cute vises,
cum ridere voles, Epicuri de grege porcum.
Ep. II, 4
Albius, jij die zo knap mijn gedichten beoordeelt,
wat spook je toch uit in de streek van Tivoli?
Schrijf je er teksten die beter zijn dan de prullen van Cassius Parmensis,
of zwerf je daar rond in de gezonde boslucht,
mediterend over wat past en waardig is voor een wijze?
Vergeet niet: je hebt een ziel in je lijf en bent een knapperd
met centen in je zak, dank aan de goden, ook de kunst ken je om ervan te genieten!
Wat meer kan een voedster zich wensen voor haar zoogkind
dan dat die denken kan, zich keurig uitdrukt, met
aanminnigheid, goede faam, gezondheid in overschot?
Kortom: een man van de wereld, portefeuille in aanslag.
Toch één goede raad: doe maar of elke dag je laatste is,
des te meer plezier beleef je aan het uur dat je niet verwachtte.
Wat mij betreft: mijn buikje staat rond en mijn vel blinkt,
net een zwijn in de stal van Epicurus, ... ja, lach maar!
Brieven, boek II, 4
© W. Schuermans
Deze regels zijn meer dan twee millennia oud. Ze vloeiden uit de pen van Quintus Horatius Flaccus (65-8 v.C.), een man van alle tijden en voor alle tijden. Ze zijn zo rijk aan inhoud dat ik er lang zou kunnen over praten en veel over schrijven. Maar, dient dat wel de poëzie? Lange analyses, geleerd geschrijf en gepraat zijn altijd een dodelijk gif voor de muze die zich in verzen verschuilt.
Laat deze regels dus over je heen lopen als het water, proef ze in de mond, en streel er je oor mee... Ook wie geen Latijn verstaat, kan zich laten bekoren door de klanken van deze Augustijnse hofdichter.
18-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
17-05-2015 |
Met Goethe op de Olympus |
Wer nie sein Brot mit Tränen ass,
Wer nie die kummervollen Nächte
Auf seinem Bette weinend sass ,
Der kennt euch nicht, ihr himlischen Mächte.
Ihr führt ins Leben uns hinein,
Ihr lasst den Armen schuldig werden,
Dann überlasst ihr ihn der Pein:
Denn alle Schuld rächt sich auf Erden
Wie nooit zijn brood met tranen at,
Wie nooit middenin miserie nachten
Wenend op zijn bedstee zat
Die heeft geen weet van Hemelse Machten.
Zij sturen ons het leven in
Beladen de arme sukkel met schuld
Dan versmoren ze hem in smart:
Want alle schuld hoort thuis op aarde.
17-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
 |
|
Over vogels... en zo |
- Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu
- Alle vogeltjes beginnen nu nestjes te bouwen, behalve jij en ik! Wanneer beginnen wij eraan...
Dit versje is het oudste Nederlandstalig gedichtje. Het dateert waarschijnlijk uit het derde kwart van de 11de eeuw. Het werd bij toeval teruggevonden in Oxford in een oud manuscript. Het is een glos en wordt voorafgegaan door de Latijnse versie van de regel:
Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc
Die regel kwam vermoedelijk uit de ganzenveer van een Vlaamse monnik die in Engeland vertoefde.
Is het een 'proeve van de pen', een probatio pennae? Een vers gesneden ganzenveer werd eerst op de proef gesteld om uit te maken of ze deugdelijk aangesneden was.
Is het een liefdeszucht van een monnik die het wat moeilijk kreeg met zijn celibaat?
Is het niet meer dan een moedertalige uiting van heimwee naar het (toen nog) verre vaderland?
Of is het dit allemaal samen?
Het heeft niet het minste belang, als de regel maar resoneert, meer hoeft niet.
© W. Schuermans
Bijlagen: Hebban olla vogala.jpg (10 KB)
17-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |