|
|
|
Een poëtisch geheugenpaleis |
Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret.
Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie.
De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
|
|
28-06-2015 |
Goddelijke Julius |
Julius Caesar
William Shakespeare (1564-1616)
Antonys oration (Act 3, sc.2)
Friends, Romans,
countrymen, lend me your ears;
I come to bury
Caesar, not to praise him.
The evil that men do
lives after them,
The good is oft
interred with their bones;
So let it be with
Caesar. The noble Brutus
Hath told you Caesar
was ambitious;
If it were so, it was
a grievous fault,
And grievously hath Caesar
answerd it.
Here, under leave of Brutus
and the rest, -
For Brutus is an honourable
man;
So are they all, all
honourable men,-
Come I to speak in Caesars
funeral.
He was my friend,
faithful and just to me:
But Brutus said he
was ambitious;
And Brutus is an honourable
man.
He hath brought many
captives home to Rome,
Whose ransoms did the
generals coffers fill:
Did this in Caesar
seems ambitious?
When that the poor
have cried, Caesar hath wept;
Ambition should be
made of sterner stuff:
Yet Brutus says he
was ambitious;
And Brutus is an
honourable man.
You all did see that
on the Lupercal
I thrice presented
him a kingly krown,
Which he did thrice
refuse: was this ambition?
Yet Brutus says he
was ambitious;
And, sure, he is an
hounourable man.
I speak not to
disprove what Brutus spoke,
But here I am to speak
what I do know.
You all did love him
once, not without cause:
What cause withholds
you than to mourn for him?
O judgement! thou art
fled to brutish beasts,
And men have lost
there reason. Bear with me;
My heart is in the
coffin there with Caesar,
And I must pause till
it come back to me
(...)
De toespraak van
Antonius
Vrienden, Romeinen,
burgers, hoor mij aan,
Begraven kom ik
Caesar, niet hem prijzen.
De kwade kanten van
een mens overleven,
Het goede gaat
gewoonlijk mee in de kist,
Zo weze het met
Caesar. De edele Brutus
Heeft u verteld dat
Caesar heerszuchtig was,
Als dat zo was,
dan was dit een vreselijke fout,
En hij betaalde er een vreselijke
prijs voor.
Hier, met instemming
van Brutus en de rest,-
Want Brutus is een
eerbaar man;
Dat zijn ze allen, allen eerbare mannen, -
Spreek ik U hier toe op
Caesars uitvaart.
Hij was een trouwe
vriend en altijd eerlijk tegen mij:
Tal van gevangenen
voerde hij naar Rome,
Hun losgeld vulde rijkelijk de
schatkist:
Lijkt dat in Caesar op
heerszucht?
Hadden de armen miserie, dan treurde Caesar;
Heerszucht is wel gemaakt uit hardere materie:
Toch zegt Brutus dat
hij heerszuchtig was;
En, zeker, Brutus is
een eerbaar man.
Iedereen zag dat ik hem
op het Lupercalfeest
Driemaal een
koningskroon aanbood,
Driemaal weigerde hij die: was dat heerszucht?
Toch beweert Brutus
dat hij heerszuchtig was;
En zeker, Brutus is
een eerbaar man.
Ik spreek hier niet om
Brutus af te keuren,
Maar ik ben hier om te
zeggen wat ik weet.
Jullie allen hielden ooit
van hem, niet zonder reden:
Is er dan een reden om
niet te rouwen?
Het geweten verschuilt zich nu in brute beesten,
En mensen hebben hun verstand
verloren. Geduld.
Mijn hart verwijlt in
de kist daar bij Caesar,
Even wachten tot het naar
me weerkeert.
(...)
© W. Schuermans
Toen de Golden Sixties hun kop aan de deur staken, bezocht ik nog het Koninklijk Atheneum in mijn vaderstad. Dat was in die dagen nog echt Koninklijk en bovenal toen ook nog een echt Atheneum, een school waar Pallas
Athena zichtbaar aanwezig was, in het
curriculum en in de persoon van een aantal bevlogen, erudiete leraren die zich
inspanden om hun pupillen humanior te
maken. In de Engelse les werd ruim
aandacht besteed aan Engelse literatuur. De dikke bloemlezing die we
gebruikten, droeg de titel Highways. Daarin
sprak ook Antonius ons toe.
Josée De Ceulaer,
eminent Timmermanskenner en publicist liet ons de toesspraak uit het hoofd leren. Ik werd overhoord en moest voor de klas in de
schoenen staan van Marcus Antonius. Een goed cijfer en een compliment voor mijn
voordracht waren mijn deel. Mijnheer de Ceulaer maakte van mij een Shakespearean.
Dankjewel Josée en het
ga je goed, daar aan de overkant!
Bijlage:
Antony's oration, vertolkt door Marlon Brando
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=7X9C55TkUP8
28-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:05 Engelse dichters
|
|
27-06-2015 |
Doden spoken |
The Raven
Edgar Allan Poe (1809-1849)
Once upon a midnight
dreary, while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint
and curiuos volume of forgotten lore-
While I nodded,
nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of someone gently
rapping-rapping at my chamber door,
Tis some visitor,
I muttered, tapping at my chamber door-
Only this and nothing more.
Ah, distinctly I
remember, it was in the bleak December,
And each seperate
dying ember wrought its ghost upon the floor,
Eagerly I wished the
morrow; - vainly I had sought to borrow
From my books
surcease of sorrow - sorrow for the lost Lenore
For the rare and
radiant maiden whom the angels name Lenore -
Nameless here for evermore.
And the silken sad
uncertain rustling of each purple curtain
Thrilled me filled me
withe fantstic terrors never felt before,
So that now, to still
the beating of my heart, I stood repeating,
Tis some visitor
entreating entrance at my chamber door-
Some late visitor
entreating entrance at my chamber door; -
This it is and nothing more.
Presently my soul
grew stronger; hesitating then no longer,
Sir, said I, or
Madam, truly, your forgiveness I implore;
But the fact is I was
napping, and so gently you came rapping,
And so faintly you
came tapping tapping at my chamber door,
That I scarce was
sure I heard you here I opened wide the door:-
Darkness there
and nothing more,
Deep into that
darkness peering, long I stood there wondering, fearing
Doubting, dreaming
dreams no mortal ever dared to dream before;
But the silence was
unbroken, and the darkness gave no token,
And the only word
there spoken was the wispered word Lenore!,
Merely this and nothing more.
Back into the chamber
turning, all my soul within me burning,
Soon again I heard a
tapping, somewhat louder than before,
Surely, said I, surely
that is something at my window lattice;
Let me see, then,
what thereat is, and this mystery explore; -
Let my heart be still
a moment, and this mystery explore; -
Tis the
wind and nothing more.
Open here I flung the
shutter, when, with many a flirt and flutter,
In there stepped a
stately Raven of the saintly days of yore.
Not the least obeisance
made he; not an instant stopped or stayed he;
But, with mien of
lord or lady, perched above my chamber door -
Perched upon a bust
of Pallas just above my chamber door-
Perched, and sat, and nothing
more.
(...)
De Raaf
Op een kille, koude
middernacht, verzonken in gepeinzen moe en mat
Neuzelend in oude
merkwaardige banden vol vergeten secreten,
Knikkebollend, slapend
haast, hoorde ik plots een tokje,
Net alsof er iemand tikte-tikte
op mijn kamerdeur,
Een bezoeker mompelde ik, die aanklopt op mijn
kamerdeur,
Alleen dat, en verder niets.
O, ik herinner het
mijn nog heel precies, het was een grijzige december,
elke smeulende houtskool schreef zijn geest op de vloer,
vol ongeduld riep ik
op de morgen vergeefs zocht ik
in mijn boeken troost
voor het verlies verlies voor de
verloren Lenore,
Naamloos hierbeneden voor immer en altijd.
En het droef-onzeker
zijden geruis van elke purperen gordijn,
Deed me huiveren vulde
me met helse angst nooit eerder gevoeld,
Dan, om mijn hartenklop
te stillen al maar door herhalend,
Vast een bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,
Een of andere late
bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,
Dat is het, en verder niets.
Dan vatte ik meer
moed, aarzelde niet langer en zei:
Beste Heer of
Mevrouw, asjeblief, wil het mij vergeven,
Ik deed een dutje en
zo zachtjes klopte jij aan,
Zo zwakjes was je tikje,
tikkend op mijn kamerdeur,
Dat ik amper zeker was
dat ik je hoorde, wijd opende ik dan de deur: -
Duisternis
daar, niet meer dan dat.
Diep in die duisternis
starend, stond ik daar een eeuwigheid verbaasd,
Angstig en twijfelend,
dromend wat een mens nooit eerder droomde,
Niets, helemaal niets kwam
de stilte verstoren, de duisternis gaf geen teken
Het enige woord dat
viel was het gefluisterde woord Lenore!
Dat fluisterde ik, en zuchtend
zond een echo weer het woord Lenore
Dat alleen, en verder niets.
Teruggekeerd in de
kamer, mijn ziel brandend in mijn lijf,
Hoorde ik plots weer
getik, maar nu wat luider dan voordien,
Natuurlijk, zei ik,
ja natuurlijk, er scheelt iets aan mijn raamkozijn,
Even kijken wat dat
wel mag zijn, laten we vlug dit mysterie klaren; -
Toe nou, rustig maar,
laten we dit mysterie klaren; -
t Is
de wind,en verder niets.
Kribbig opende ik het
raam, toen, met veel gedoe en gefladder
Binnenstapte een
statige raaf, uit de goede dagen van weleer,
Niet de minste groet,
geen ogenblik stopte hij, hield niet in,
Maar, als was hij Lord
of Lady, vatte post boven mijn kamerdeur,
Vatte post op een
buste van Pallas, boven mijn kamerdeur,
Vatte er post, zat daar en
verder niets.
(
)
© W. Schuermans
Edgar Allan Poe is een van de (nogal talrijke) literaire
helden uit mijn jeugd. Ik maakte als schoolknaap met hem kennis via enkele Prismaboekjes: 'Fantastische Vertellingen' en 'De fantastische reis reis van Arthur Gordon Pym'. Die kon ik van mijn zakgeld makkelijk betalen en
stoffeerden toen mijn beginners-bibliotheek.
In de goede oude tijd werden in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte
van de RUG (nu UG) in de kandidaturen nog
cursussen literatuur onderwezen. En,
bovenal, door hoogleraren die hun titel waard waren. De jong gestorven, zo goed
als vergeten Herman Uyttersprot (1909 1967) was er zo een. Hij doceerde zo
begeesterend over The Raven, dat ik het gedicht (gedeeltelijk) uit het hoofd
leerde.
Dankjewel Professor!
Bijlagen:
Christopher Lee
(recent overleden) en Vincent Price waren eertijds beroemde Britse filmacteurs die van griezelfilm hun handelsmerk maakten.
Bijlagen:
1 The Raven, volledige versie, voorgedragen door Christppher Lee (met schermtekst)
2 The Raven, volledige versie, geacteerd door Vincent Price
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q http://www.youtube.com/watch?v=T7zR3IDEHrM
27-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:05 Engelse dichters
|
|
23-06-2015 |
Weg van Willem (1) : Moeders en zonen |
Spijt
Willem Elsschot (1882-1960)
Dat in gemelijke
grillen
ik mijn dagen kon
verspillen,
dat ik haar
voorbijgegaan
of een steen daar had
gestaan.
Dat ik heel mijn
zondig leven
heb gekregen zonder
geven,
dat mij alles heeft
gesmaakt,
dat ik niets heb
uitgebraakt,
dat ik niet kan
herbeginnen
haar te dienen, haar
te minnen,
dat zij heen is en
voorbij,
bitter, bitter grieft
het mij.
Maar de jaren zijn
verstreken
en de kansen zijn
verkeken.
Moest die kist weer
opengaan
geen stuk vlees zat
er nog aan.
Priesters zalven en
beloven,
maar ik kan het niet
geloven.
Neen, er is geen
wenden aan:
als we dood zijn is t
gedaan.
Ja, gedaan. Wat helpt
mijn klagen?
Wat mijn roepen, wat
mijn vragen?
Wat ik bulder, wat ik
zweer?
De echo zendt mij
alles weer.
(
)
Willem Elsschot (ps.
Alfons de Ridder), nog altijd ongenaakbare top van onze Vlaamse literatuur,
vandaag, helaas, bezet door levende literaire doden.
In 1957 verscheen de
eerste editie van zijn Verzamelde Werken. Een literair evenement van eerste
orde. Hij stond met Tjip/De leeuwentemmer in een populaire editie in de
boekenkast van mijn vader. Ik kende hem dus. Op kerstdag 1960, nog niet
helemaal droog achter de oren, beschonk ik mezelf met de vierde druk van die Verzamelde Werken. Verslond ze in één ruk en wist meteen wat schrijven was, wat literatuur. Weg was ik van Willem: ik tekende uit pure bewondering met mijn bescheiden tekentalent een portret van deze Vlaamse Titaan (zie foto boven).
Ik leef met enkele van zijn gedichten, Spijt is er een van. Elsschotiaan voor het leven Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=SDF5pd6kARw
23-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
21-06-2015 |
Caesar & Cesar |
De Bello Gallico
Caius Julius Caesar (100-44 v.C.)
(1-4)
Gallia est omnis
divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui
ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur.
Hi omnes lingua, institutis, legibus
inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis Matrona et Sequana dividit. Horum omnium
fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae
longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad
effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis qui trans
Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (
)
De Gallische Oorlog
Gallië is in zijn geheel
genomen, verdeeld in drie delen. Een deel ervan wordt bewoond door Belgen, een
ander door Aquitaniërs, en een derde door een volk dat zich Kelten noemt en in
onze taal Galliërs genoemd worden. Ze verschillen allen van elkaar door taal,
instellingen en wetten. De Galliërs worden van de Aquitaniërs gescheiden door
de Garonne rivier, van de Belgen door de Matrona en de Sequana. De Belgen * zijn
de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de beschaving van de Provence,
omdat kooplieden bij hen niet erg vaak langs komen om er dingen te slijten
die hun strijdlust verslapt, en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen,
waarmee ze voortdurend oorlog voeren.
(
)
© W. Schuermans
* eilaas, eilaas, dreiwerf eilaas: niet dat synthetisch volkje dat zich nu 'Belgen' noemt...
Veertien, of daaromtrent,
was ik toen op school Cesar in mijn leven stapte. Een strenge, nogal
onberekenbare leraar Latijn, die met harde hand eindeloze reeksen Latijnse
woorden en, erger nog, Latijnse stamtijden in mijn onwillige kop heide. Cesar
las met zijn bende ook Caesar. Wie, in heel de wereld, kan zeggen dat hij aan het handje van Cesar zelf Caesars Gallische oorlog las?
De beginzinnen van de Bello
Gallico moesten we uit het hoofd leren. Beide Cesaren hebben de basis
gelegd voor mijn passie voor de SPQR (Senatus Populusque Romanus) en hun taal.
Bijlage: Caesar begint in zijn legertent aan zijn gedenkschriften... Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=DTQxQvyoi7o
21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
|
|
Woorden |
Schrijvenderwijs
Guillaume van der Graft (1920-2010)
Schrijvenderwijs werd
ik wakker bij nacht
omdar er woorden
stonden te blaten
onder het open raam
waar ik lag
Wie had hen daar
bijeen gedreven,
was het de honger of
was het de wind?
Ze stonden in een
beginnende regen
doodstil te kleumen
op het grind.
Toen heb ik ze mee naar
binnen genomen,
de grote ruit van de
spiegel besloeg,
ik had voordien nooit
geweten hoe men
woorden halfslapend
naar binnen droeg.
Maar s morgens vroeg
toen ik ontwaakte
waren ze weg en de
deur stond los.
De zon scheen hoog en
droog, er zaten
vogels te lachen in
het bos.
Guillaume Van der
Graft (ps. Willem Barnard), dominee-dichter, schreef een bijzonder poëtisch
oeuvre bij elkaar, vol parels en
edelstenen. Zijn verzamelbundel Mythologisch (1997) staat prominent in mijn boekenkast. Zoon Benno Barnard erfde vaders literair
talent. Schrijvenderwijs verklankt het mysterie van het dichterschap.
In 1959 (of was het
1960) liet mijn leraar Nederlandse taal en literatuur, die we (met respect) de
Goudvis doopten, omwille van zijn koperrood sluiks haar, dit gedicht uit het hoofd leren.
Bijlagen: http:/www.youtube.com/watch?v=SDPXbn-qkZI
21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
19-06-2015 |
Poesje mauw |
Oda al gato
Pablo Neruda (1904-1973)
(
)
Oh pequeño
emperador sin orbe,
conquistador sin
patria,
mínimo tigre de
salón, nupcial
sultan del cielo
de las tejas
eróticas,
el viento del amor
en la intemperie
reclamas
cuando pasas
y posas
cuatro pies delicados
en el suelo,
oliendo,
desconfiando
de todo lo terrestre,
porque todo
es inmundo
para el inmaculado
pie del gato.
(
)
Ode aan de kat
(
)
O kleine keizer zonder
rijk,
vaderlandsloze veroveraar
minieme solontijger,
huwbare
sultan van een hemel
vol dakpannen-erotiek,
snuffelend naar liefdesgeuren
in de ruigheid,
wanneer je rond sluipt
en neerzet,
vier delicate pootjes
op de grond,
rondneuzend
en wantrouwend
al wat aards is,
want alles, ja alles
is vies en vuil
voor vier onbevlekte kattenpootjes.
(
)
Er zijn vele manieren
om de mensheid te verdelen
De minst onschuldige manier, is ze in te delen in
twee groepen: een groep die van honden houdt en groep die de voorkeur geeft aan
katten. Genetische bepaling en opvoeding doen je belanden in de ene of de
andere groep.
Poezenminnaars,
waartoe ik mij reken, kijken neer op honden, door eeuwenlange domesticatie en moderne
kweekprogrammas gedegenereerde beesten, die een slavenleven leiden, ten
dienste van baasjes, die ze meestal gebruiken als soelaas voor een psychologische
probleem.Poezen zijn vrank en
vrij, verpatsen hun wil niet, doen altijd
hun zin en betuigen hun affectie als het voor ze uitkomt
In mijn geheugenpaleis
is een (klein) plekje ingeruimd voor dit hoogst aaibare beest. Een souvenir aan Catho, mijn eerste (wat valse) zwarte
kater, die meer dan eens zijn klauwen plantte in toen mijn teer kindervelletje...
Bijlagen: Onze poes en buurmans kater
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=yhvTTV8YlYY
19-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:07 Spaanse dichters
|
|
18-06-2015 |
Voor thuisblijvers |
Namen
Adriaan Viruly (1905-1986)
O, Bosatlas, voordat
ik hier verkwijn,
doe mij vanavond aan
de Yukon zijn,
in Isfahàn, Ischl, Ithaka,
in Porto Santo en Pretoria.
Nog eens verschijnen,
voordat ik verdwijn,
bij Rutbah in de
Syrische woestijn,
in Okinawa, Oman,
Otawa,
bij Kautokeino en Kütàhya.
De mooiste woorden
staan niet in sonnetten,
de pure waarheid
staat in geen roman,-
daarvoor moet men
zich aan zijn atlas zetten.
De tros los, Bos! Zet koers op Kazachstan!
Adieu, reeds minuscule
silhouetten
van Goethe, Shakespeare,
Dante, Thomas Mann
Adriaan Viruly was een
piloot die in de militaire en burgerlijk luchtvaart werkte. Hij schreef o.a. kinderboeken, toneel en gedichten. Een
kleine dichter. Als het meezit schrijven die ook wel eens een enkel gedicht dat overblijft:
Namen is er zo een.
Ik maakte er op 4 mei
1979 kennis mee in de Standaard: ik
bezit het knipsel nog, veilig opgeborgen in mijn facsimile van de eerste editie van de Bosatlas (zie foto). Overbodig eigenlijk want het kleeft al 50 jaar aan mijn
hersens.
Bijlage:
Nederlandse dichters en schrijvers verkopen werk
van gewaardeerde collegas op de boekenweek ven 1949. In het filmpje maak je kennis met enkele literaire coryfeeën van die tijd. Viruly verkoopt een boek aan de eertijds
beroemde Nederlandse actrice Marie Dresselhuys, die hij biografeerde.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=LaA8H7KJCHQ
18-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
14-06-2015 |
Water bij de wijn |
Mosella (v. 23-30)
Decimus Magnus Ausonius (310-395)
(
)
salve, amnis, laudate
agris, laudate colonis,
dignata imperio
debent cui moenia Belgae,
amnis odorifero iuga
vitea consite Baccho,
consite gramineas,
amnis viridissime, ripas!
naviger ut pelagus,
devexas pronus in undas
ut fluvius, vitreoque
lacus imitate profundo,
et rivos trepido
potes aequiperare meatu
et liquido gelidos
fontes praecellere potu;
(
)
Ik groet je stroom,
geloofd door akkers en boeren
aan wie de Belgae de
keizerlijke muren van Trier danken.
Je flanken zijn bedekt
met geurige wijnranken,
stroom die je oevers siert
met het allergroenste gras!
Als een zee draag je
schepen, verder en verder golvend
als een stroom, even
helder ben je als een diep meer,
je lichtgolvend water roept
het beeld op van een beek
en je drijvende dronk smaakt
beter dan koel fonteinwater (
)
© W. Schuermans
Ausonius was in zijn
tijd als dichter behoorlijk populair. Toch wordt hij nu algemeen beschouwd als een
dichter van het tweede schap. Hij is mij dierbaar omwille van zijn verzen over
de Moezel, een stroom die me nauw aan het hart ligt. Daar zijn goede redenen
voor: de Moezelvallei, een millennia oud cultuurlandschap, vergast bezoekers op
uniek landschappelijk schoon en exquisiete wijnen.
Als ik naar de Moezel
trek, reist in mijn hoofd Ausonius mee.
Bijlage: wijnoogst in Cohem aan de Moezel
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=87o1K4QyCEY
14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
|
|
Roeien in de ruimte |
The Bird
Edwin Muir
Adventurous bird walking
upon the air,
Like a schoolboy
running and loitering, leaping and springing,
Pensively pausing, suddenly changing your mind
To turn ad ease on the
heel of a wing-tip. Where
In all the crystalline
world was there to find
For your so delicate
walking and airy winging
A Floor so perfect,
so firm and so fair,
And where a ceiling
and walls so sweetly ringing,
Whenever you sing, to
your clear singing?
The wide-winged soul
itself can ask no more
Than such a pure, resilient
and endless floor
For its
strong-pinioned plunging and soaring and upward and
Upward springing.
De Vogel
Avontuurlijke vogel,
wandelend op lucht,
Net een schoolknaap: hollen
en slenteren, huppelen en springen,
Peinzen, plots van
gedachten veranderen,
Om dan met gemak op de
hiel van een vleugeltip te keren.
Waar in heel de kristallijne
wereld is er
Bodem even volmaakt, stevig
en mooi,
Waar een gewelf en
muren die even heerlijk galmen
Voor uw helder gezang,
als jij aan t zingen slaat?
De wijd-gevlerkte ziel kan zich niets beters wensen
Dan een ruimte even soepel als puur en eindeloos
Voor zijn vleugel-sterk
geduik en gezweef en opwaarts
en opwaarts geklim.
© W. Schuermans
De Schotse dichter Edwin
Muir bezingt een vogel. Ik denk dat het een leeuwerik is. Dichters hebben
gevleugelde zielen die om uit te vliegen altijd op zoek zijn naar een ideale,
sonore ruimte
Ik ben een door de
veren geverfde vogelman. Ik spreek, als Franciscus,wel eens met de merels in
mijn tuin en
altijd antwoorden ze mij, op hun manier. Dat mag in mijn paleis beloond
met een vogel-gedicht.
Bijlage: zang en vlucht van de leeuwerik
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=xOFOC8dBTDE
14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:05 Engelse dichters
|
|
12-06-2015 |
Mus (3) |
Die
Spatzen (fragment)
Hans Leifhelm (1891-1947)
O die Spatzen, o die
kleinen Brüderlein,
Grau und minder
sitzen sie im Sonnenschein,
Warten, wo die Dornen
aus den Hecken greifen,
Bis die heubeladnen Wagen
daran streifen,
Tragen eifrig Halm um
Halm im Schnabel fort,
Zimmern ihr Geniste
hoch am sicheren Ort.
(
)
De mussen
O, musjes, musjes, broertjes
klein,
Grijs en nederig in
zonneschijn
Wachtend, waar de
doornen dreigen
uit de heg tot
hooiwagens zich schurken,
Dragen ijverig dan halm na halmpje weg,
Timmerend, hoog en
droog, een veilig nest.
Bijlage:
Hooien met oude trekkers (video) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=o1RIUkdJPhY
12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
|
|
Mus (2) |
De Mus
Jan Hanlo (1912-1969)
Tjielp tsjielp
tjielp, tjielp, tsjielp
tjielp, tjielp tjielp
tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
tjilp tjielp tjielp
Tjielp
etc.
De modernistische
dichter Jan Hanlo was gefascineerd door klank. Die volstaat hier om een
volmaakt portret van de huismus te schetsen.
Een makkie om dit gedicht
te memoriseren: één woord in de juiste dosering per regel én de pauzes
Bijlage:
Passer domesticus (de
huismus) -video
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=yU0muolENis
12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
11-06-2015 |
Mus (1) |
Funus passeris
Catullus (84-54 v.C.)
III
Lugete, O Veneres
Cupidinesque,
Et quantum est
hominum venustiorum!
Passer mortuus est
meae puellae,
Passer deliciae meae
puellae,
Quam plus illa oculis
suis amabat.
Nam mellitus erat,
suamque norat
Ipsam tam bene, quam
puella matrem:
Nec sese a gremio
illius movebat;
Sed circumsiliens
modo huc, modo illuc,
Ad solam dominam
usque pipilabat:
Qui nunc it per iter
tenebricosum
Illuc, unde negant
redire quemquam.
At vobis male sit,
malae tenebrae
Orci, quae omnia
bellia devoratis,
Tam bellum mihi
passerem abstulistis.
O factum male! O
miselle passer!
Tua nunc opera meae
puellae
Flendo turgiduli
rubent ocelli.
Dood van een musje
Gezellen van Venus en van Cupido
En alle andere nog aanminniger mensen:
Het musje van mijn
liefje is dood
Het musje, de oogappel
van mijn liefje,
Dat ze meer nog dan
haar ogen minde
Een honing-zoet musje was het, dat haar
Baasje kende als een
meisje haar moeder
Het vloog niet weg uit
haar schoot,
Fladderde wat rond, nu
hier, dan daar
En tsjilpte alleen
naar haar baasje:
Nu reist het langs
duistere wegen
Naar een plek vanwaar
nooit iemand keert.
Slecht bekome het u,
vervloekte duisternis
Van de Orcus, die al
wat mooi is afpakt!
Wat een mooi musje heb
je me ontstolen!
O doffe ellende! o arm, arm musje!
Door jouw schuld zijn mijn
liefjes ogen
Van t wenen rood en gezwollen.
© W. Schuermans
De jong gestorven
Romeinse dichter Catullus liet ons een verzameling na van 116 gedichten. De
themas die hij behandelde en vooral de toon van zijn verzen maken hem tot een
van de meest leesbare Romeinse dichters. Omdat zijn verzen soms
expliciet erotisch, zelfs obsceen zijn, werd Catullus op school nauwelijks
gelezen. Dit onschuldig, romantisch- sentimenteel gedicht, mocht ons wèl worden
opgelepeld. Het stond afgedrukt in een bloemlezing die gebruikt werd om
Latinisten vertaal- huistaken te bezorgen.
Mijn vertaal- en zwoegwerk van die
dagen, was een opstapje om vele jaren later de verzen in mijn geheugen vast te
klikken.
Bijlagen:
1 O lugete, ...Latijnse versie (voordracht)
2 O lugete,... voordracht (animatiefilmpje) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=CiT8blFemCg http://www.youtube.com/watch?v=IGjuIbKiZYo
11-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
|
|
My oom in Afrika |
Stuur groete aan Mannetjies Roux
Christoffer Torr
My oom se motor is n
ou masjien
Hy maak dit vol met
dieselien
En hy sing in die
strate as hy ons kom sien
My oom is oud en ek
is skaars dertien
My oom drink koffie
en my tannie tee
Ek vra oor die reën en
hy sê ja-nee
En hy drink soet
koffie met sy een oog toe
En hy praat weer oor
die drie van Mannetjies Roux
O
stuur ons net so n bietjie reën
My oom het n tenkvol dieselien
En seën my pa en seën my ma
En my oom op sy plaas in Afrika
Maar my oom het
gesukkel op die plaas
Want die son was te
warm en die reën te skaars
En die man van die
bank het net sy kop geskud
Want my oom, ja my
oom was te diep in die skuld
My oom sy motor is n
ou masjien
Hy maak dit vol met
dieselien
En hy ry na die lande in die oggenddau
Die lande vaal en sy
oë grou
En als jy in die oogend in die lande stap
Hoor jy nog se motor met sy klak- klak-klak
Maar my oom, ja my oom se oë is nou
allbei toe
In sy brief stuur hy groete aan Mannetjes
Roux.
Christopher Torr is liedjesschrijver en gehuwd met Laurika Rauch. Beide geboren en getogen in Zuid-Afrika. Geen grote poëzie. Tekst en muziek zijn wat
smartlapperig.
Lied en tekst zijn mij
toch zeer dierbaar. Ze zijn een herinnering aan mijn gewaardeerde oom Jan
in Zuid-Afrika. Hij had er in de jaren vijftig van vorige eeuw ook plaas (een
landbouwbedrijf). Het was een veebedrijf, zo groot als een provincie. Ik herinner mij nog levendig zijn
verhalen over zijn strijd tegen droogte en andere natuurrampen.
Bijlagen:
1 Interpretatie door Helena Hattema
2 Interpreatie door Erika Rauch
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=mgJNYZGxbGs http://www.youtube.com/watch?v=PeHy9WE9XNw
09-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:02 Stem uit Zuid-Afrika
|
|
07-06-2015 |
Verlies |
Bonnie George Campbell
High upon Highlands,
And low upon Tay
Bonnie George
Campbell
Rode out on a day;
Saddled and bridlled,
And gallant to see:
Home came the good
horse,
But home came not he.
Out ran his old mother
Wild with dispair;
Out ran his bonnie
bride,
Tearing her hair.
He rode saddled and
briddled,
With boots to the
knee:
Home came his good
horse,
But never came he.
My meadow lies
green,
And my corn is
unshorn,
My barn is unbuilt,
And my babe is
onborn.
He rode saddled and
bridled,
Careless and free:
Safe home came the
sadle,
But never came he.
Knappe George Campbell
Hoog in het hoogland
Benee aan de Tay
Reed uit op een dag
Knappe George Campbell.
Gelaarsd en gespoord,
Gallant om te zien.
Het paard kwam weer thuis
Maar niet thuis kwam hij.
Huis uit, holde zijn oude moeder,
Door wanhoop verteerd,
Huis uit, zijn jonge bruid,
Handen in het haar...
Hij reed gelaarsd en
gespoord,
Laarzen tot aan de
knie,
Zijn goed paard kwam
thuis,
Maar nooit thuis kwam hij.
'Mijn wei ligt er groen bij,
Mijn koren ongeschoren,
Mijn schuur is ongebouwd,
Mijn kind ongeboren.'
Gelaarsd en gespoord
Reed hij uit, zorgeloos
en vrij.
Veilig thuis kwam zijn zadel,
Hij, ... keerde nooit weer.
© W. Schuermans
Dit is een oude
schotse ballade. Een genre dat meestal droeve
gebeurtenissen bezingt. In dit geval het
trieste lot dat George Campbell overkwam
(ongeluk ? moord?) en de gevolgen ervan voor zijn gezin. De zegging van de bard en klankrijkdom van zijn
woorden, dragen bij tot de tragiek van de gebeurtenis.
Dit gedicht
memoriseerde ik uit bewondering voor de Schotse Natie, die er nog altijd in slaagt haar eigenheid te
bewaren, ook nu nog in onze globaliserende wereld.
Bijlagen:
1 Bonnie George Campbell, gezongen versie in origineel Schots highland dialect.
2 Bonnie George Campbell, gezongen strofe (film) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=dkJLuBTXG1U http://www.youtube.com/watch?v=TG6WwBdWvQk
07-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:05 Engelse dichters
|
|
05-06-2015 |
Doorbijten! |
La Mort et le Bücheron
J. de Lafontaine (1621-1695)
Un pauvre Bücheron,
tout couvert de ramée,
Sous le faix du fagot
aussi bien que des ans
Gémissant et courbé
marchait à pas pesants,
Et tâchait de gagner
sa chaumine enfumée.
Enfin nen pouvant
plus deffort et de douleur,
Il met bas son fagot,
il songe à son malheur.
Quel plaisir a-t-il
eu depuis quil est au monde?
En est-il un plus
pauvre en la machine ronde?
Point de pain
quelquefois, et jamais de repos.
Sa femme, ses
enfants, les soldats, les impôts,
Le créancier et la corvée
Lui font dun
malheureux la peinture achevée.
Il appelle la Mort.
Elle vient sans tarder,
Lui demande ce quil faut faire.
Cest,
dit-il , afin de maider
A recharger ce bois; tu ne tarderas
guère.
Le trépas vient tout guérir;
Mais ne bougeons dou nous
sommes:
Plutôt soufrir que mourir
Cést la devise des hommes.
De dood en de houthakker
Een arme houthakker, heel
en al bedekt met rijshout,
Onder de last van het hakhout en van zijn jaren,
Diep zuchtend en krom,
liep met zware passen
En probeerde zijn berookte stulp te bereiken.
Toen hij niet meer kon
van moeite en pijn,
Wierp hij zijn bussel
af en dacht aan zijn miserie.
Had hij ooit eens plezier
in zijn leven gekend ?
Is er iemand in de
wereld die armer is ?
Soms geen brood en nooit rust,
Zijn vrouw, de
kinderen, soldaten, belastingen
Schuldeisers en corvees:
Een volmaakt portret van een sukkelaar.
Hij roept op de dood. Zonder
dralen komt die
Vragen wat er van zijn
dienst is.
Help, zegt hij, het hakhout weer mijn
rug op;
Lang blijf je niet meer weg.
De dood heelt alle kwalen,
Maar, hou liever stand:
Beter
afzien dan sterven,
Dat is het devies van mensen..
© W. Schuermans
Ik las, halfwas, Lafontaines
fabels in de vertaling van Jan Prins. Die waren uitgegeven in een Prisma-pocketje en geïllustreerd met pentekeningen van Gustave Doré. Wat ouder geworden, werden mij in de klas de originelen voorgeschoteld. Een fabel bleef kleven
Bijlagen
1 La Mort et le Bücheron, eerste versie
2 La mort et le Bücheron, tweede versie
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=-dIC-KSDI2U http://www.youtube.com/watch?v=V8de2_7ymqI
05-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:03 Douce France
|
|
|
Westwaarts, westwaards, ho...! |
Les Conquérants
J.M. de Hérédia (1842-1905)
Comme un vol de
gerfauts hors du charnier natal,
Fatigués de porter
leurs misères hautaines,
De Palos de Moguer,
routiers et capitanes
Partaient, ivres dun
rêve héroique et brutal.
Ils allaient conquérir
le fabuleux métal
Que Cipango mûrit dans
ses mines lointaines,
Et les vents alizés
inclinaient leurs antennes
Aux bords mystérieux du
monde occidental.
Chaque soir, espérant
des lendemains épiques,
Lazur phosphorescent
de la mer des Tropiques
Enchantait leur sommeil
dun mirage doré;
Ou, penchés à lavant
des blanches caravelles,
Ils regardaient monter
en un ciel ignoré
Du fond de lOcéan des
étoiles nouvelles.
De veroveraars
Als een vlucht gieren
die het knekelnest vlieden,
Niet langer bereid hun hoge
miseries te torsen,
Vertrokken vanuit Palos en Moguer, avonturiers
En kapiteins, vol van heroische en brutale dromen.
Ze gingen het fabelmetaal veroveren
Dat Cipango rijpte in zijn verre mijnen,
En passaatwinden dreven
hun boegsprieten
Naar de mysterieuze randen
van de westerse wereld.
Elke avond bracht hoop op epische ochtenden,
En het fosforazuur van de Tropische Zee
Betoverde hun slaap met vergulde waan.
Of , steunend op de reling
van hun witte karvelen
Zagen ze oprijzen in nooit
eerder geziene hemels,
Nieuwe sterren vanuit het diep van de Oceaan.
© W. Schuermans
Bijlage: Les Conquérants Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=NIkfREBffho
05-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:03 Douce France
|
|
04-06-2015 |
Binnen voor de regen... |
Herbstag
R.M. Rilke
HERR: es ist Zeit. Der
Sommer war sehr Gross.
Leg deinen Schatten
auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren
lass die Winde los.
Befiehl den letzsten
Früchten voll zu sein;
gieb ihnen noch zwei
südliche Tage,
dränge sie zur
Vollendung hin und jage
die letzte Süsse in
den schweren Wein.
Wer jetzt kein Haus
hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen,
lange Briefe schreiben,
und wird in den Alleen
hin und her
unruhig wandern, wen
die Blätter treiben.
Herfstdag
Heer: het is hoogtijd.
De zomer was mooi.
Hang uw schaduw over
de zonnewijzers
En jaag de winden over
de kale akkers.
Beveel de laatste
vruchten vol en rond te zijn,
schenk hen nog twee ziuidelijker dagen,
dwing ze tot volmaakte
vormen en jaag
de laatste suiker in
de zware wijn.
Wie nu geen huis heeft
zal nooit meer bouwen,
wie nu alleen is zal
het lang nog blijven,
zal waken, lezen,
lange brieven schrijven,
en zal in dreven doelloos
heen en weer
in onrust dwalen als
de blaren dwarrelen.
© W. Schuermans Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=YjfMhiDxhCk http://www.youtube.com/watch?v=ZPz6HH_2gBw
04-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
|
|
Hölderlintoren in Tübingen |
An die Parzen
Friedrich Hölderlin (1770-1843)
Nur einen Sommer gönnt ihr Gewaltigen!
Und einen Herbst zu reifem Gesange mir,
Dass williger mein Herz, vom süssen
Spiele gesättiget, dann mir sterbe.
Die Seele, der im
Leben ihr göttlich Recht
Nicht ward, sie ruht auch drunten im Orkus nicht;
Doch ist mir einst das Heilge, das am
Herzen mir liegt, das Gedicht
gelungen,
Willkommen dann, o
Stille der Schattenwelt!
Zufrieden bin ich, wenn auch mein
Saitenspiel
Mich nicht hinabgeleitet; einmal
Lebt ich, wie Götter, und mehr bedarfs
nicht.
Aan de Parken
Slechts een enkele zomer gun mij, Machtigen!
En een herfst met voldragen gedichten,
Gewilliger sterft dan mijn hart,
Verzadigd door het zoete spel.
De ziel die in het
leven haar goddelijk recht
Niet kreeg, komt ook niet tot rust beneden
in de Orkus;
Maar, is eenmaal het Heilige, mijn
hartgehunker, het Gedicht, gelukt,
Wees welkom dan, o stilte van de schimmenwereld!
Tevreden ben ik dan, ook als mijn lierklanken
Mij niet begeleiden naar het graf; ooit
Leefde ik als goden, meer hoeft
niet.
© W. Schuermans
Hölderlin stierf in
zijn torenwoning in Tübingen (Baden-Würtemberg)
in 1843. Ondanks zijn geestesziekte schonk hij ons verzen, die tot de mooiste behoren die
in de Duitse taal werden geschreven.
Dit vers nestelde zich
in mijn geheugenpaleis kort na een bezoek aan Tübingen, gelegen aan de Neckar .Tübingen
gaat prat op twee roemrijke onderwijsinstellingen, de
Eberhard-Karls-Universität, waar o.a. de
astronoom Johannes Kepler studeerde en het Evangelisches Stift waar o.a. Hölderlin
en zijn vriend Hegel gevormd werden.
Bijlagen:
1 An die parzen (film en voordracht)
2 In de Hölderlinturm (hier leefde de dichter van 1807 tot zijn dood in 1834).
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=5TsSsZ2VfRE http://www.youtube.com/watch?v=8-VbNwXO_AA
04-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
|
03-06-2015 |
Een paard van hout |
Ι Λ Ι Α Σ
(v. 1-7)
Μῆνιν
ἂειδε,
θεά, Πηληιάδεο Ἀχιλῆος,
οὐλομένην,
ἣ
μυρἲ
Ἀχαιοἰς
ἂλγε´
ἔθηκε,
πολλὰς
δ ' ἰφτἰθμους
ψυχὰς
Ἂιδι
προῒαψεν,
ἡρὠων, αὐτοὺς
δὲ
ἑλὠρια
τεῦχε
κὐνεσσιν
οἰωνοῖσἰ
τε πᾶσι
- Διὸς
δ' ἐτελεἰτο
βουλή -
ἐξ οὗ δὴ
τὰ
πρῶτα
διαστήτην ἐρἰσαντε
Ἀτρεἰδης τε, ἄναξ
ἀνδρῶν,καὶ
δῖος
Ἀχιλλεύς!
Ilias
(v. 1-7)
Muze, vertel me van de
wrok van Achilles, zoon van Peleus,
die de Grieken
onmeetbaar leed toebracht,
vele zielen van helden de Hades in kieperde,
hun lijken tot voer
van de honden en gieren,
- zo had Zeus het besloten - vertel vanaf de dag
dat
twistend in tweedracht uit elkaar gingen,
Atreus zoon, heerser
over mensen en de goddelijke Achilleus.
© W. Schuermans
Onze Europese
literatuur begint (hoogst merkwaardig) met twee absolute meesterwerken. De
Ilias en de Odyssea, twee lijvige heldendichten, toegeschreven aan de blinde
zanger Homeros. Ze worden al meer dan 2500 jaar gelezen en bestudeerd.
De aanhef van de Ilias
(v. 1-7) heb ik op school ooit eens uit het hoofd moeten leren. Ik heb Homeros
sedertdien niet meer uit handen gegeven.
Bijlage: aanhef van de
Ilias (originele versie, met tekst) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=6sve0UurnLo
03-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:12 The glory that was Greece
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|