Mijn dichters.
Inhoud blog
  • Oranje boven...?
  • Guido Gezelle, entomoloog
  • Moedertaal en Vaderland
  • Oog voor decadentie
  • Geuren, kleuren, klanken

    Zoeken in blog



    Mijn favorieten
  • Spinozakring Lier
  • In de Toren van Montaigne: omtrent Michel de Montaigne (1533-1592), zijn Essais en zijn Tijd

  • Een poëtisch geheugenpaleis
    Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret. Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie. De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goddelijke Julius
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Julius Caesar

    William Shakespeare (1564-1616)

     

    Antony’s oration  (Act 3, sc.2)

     

    Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;

    I come to bury Caesar, not to praise him.

    The evil that men do lives after them,

    The good is oft interred with their bones;

    So let it be with Caesar. The noble Brutus

    Hath told you Caesar was ambitious;

    If it were so, it was a grievous fault,

    And grievously hath Caesar answer’d it.

    Here, under leave of Brutus and the rest, -

    For Brutus is an honourable man;

    So are they all, all honourable men,-

    Come I to speak in Caesar’s funeral.

    He was my friend, faithful and just to me:

    But Brutus said he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    He hath brought many captives home to Rome,

    Whose ransoms did the general’s coffers fill:

    Did this in Caesar seems ambitious?

    When that the poor have cried, Caesar hath wept;

    Ambition should be made of sterner stuff:

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    You all did see that on the Lupercal

    I thrice presented him  a kingly krown,

    Which he did thrice refuse: was this ambition?

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And, sure, he is an hounourable man.

    I speak not to disprove what Brutus spoke,

    But here I am to speak what I do know.

    You all did love him once, not without cause:

    What cause withholds you than to mourn for him?

    O judgement! thou art fled to brutish beasts,

    And men have lost there reason. Bear with me;

    My heart is in the coffin there with Caesar,

    And I must pause till it come back to me

    (...)

     

    De toespraak van Antonius

     

    Vrienden, Romeinen, burgers, hoor mij aan,

    Begraven kom ik Caesar, niet hem prijzen.

    De kwade kanten van een mens overleven,

    Het goede gaat gewoonlijk mee in de kist,

    Zo weze het met Caesar. De edele Brutus

    Heeft u verteld dat Caesar heerszuchtig was,

    Als dat zo was, dan was dit een vreselijke fout,

    En hij betaalde er een vreselijke prijs voor.

    Hier, met instemming van Brutus en de rest,-

    Want Brutus is een eerbaar man;

    Dat zijn ze allen, allen eerbare mannen, -

    Spreek ik U hier toe op Caesars uitvaart.

    Hij was een trouwe vriend en altijd eerlijk tegen mij:

    Tal van gevangenen voerde hij naar Rome,

    Hun losgeld vulde rijkelijk de schatkist:

    Lijkt dat in Caesar op heerszucht?

    Hadden de armen miserie, dan treurde Caesar;

    Heerszucht is wel gemaakt uit hardere materie:

    Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En, zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Iedereen zag dat ik hem op het Lupercalfeest

    Driemaal een koningskroon aanbood,

    Driemaal  weigerde hij die: was dat heerszucht?

    Toch beweert Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Ik spreek hier niet om Brutus af te keuren,

    Maar ik ben hier om te zeggen wat ik weet.

    Jullie allen hielden ooit van hem, niet zonder reden:

    Is er dan een reden om niet te rouwen?

    Het geweten verschuilt zich nu in brute beesten,  

    En mensen hebben hun verstand verloren. Geduld.

    Mijn hart verwijlt in de kist daar bij Caesar,

    Even wachten tot het naar me weerkeert.

    (...)

     

    © W. Schuermans



    Toen de Golden Sixties hun kop aan de deur staken,  bezocht ik nog het Koninklijk Atheneum in mijn vaderstad. Dat was in die dagen nog echt Koninklijk en bovenal toen ook nog een echt Atheneum, een school waar Pallas Athena zichtbaar aanwezig was, in het curriculum en in de persoon van een aantal bevlogen, erudiete leraren die zich inspanden om hun pupillen humanior te maken.  In de Engelse les werd ruim aandacht besteed aan Engelse literatuur. De dikke bloemlezing die we gebruikten, droeg de titel Highways. Daarin sprak ook Antonius ons toe.

    Josée De Ceulaer, eminent Timmermanskenner en publicist liet ons de toesspraak uit het hoofd leren. Ik werd overhoord en moest voor de klas in de schoenen staan van Marcus Antonius. Een goed cijfer en een compliment voor mijn voordracht waren mijn deel. Mijnheer de Ceulaer maakte van mij een Shakespearean.

    Dankjewel Josée en het ga je goed, daar aan de overkant!

     

      

    Bijlage:

    Antony's oration, vertolkt door Marlon Brando


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=7X9C55TkUP8   

    28-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    27-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doden spoken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The Raven

    Edgar Allan Poe (1809-1849)

     

    Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,

    Over many a quaint and curiuos volume of forgotten lore-

    While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,

    As of someone gently rapping-rapping at my chamber door,

    ‘ ’Tis some visitor,’ I muttered,  ‘tapping at my chamber door-

                                                                 Only this and nothing more.’

     

    Ah, distinctly I remember, it was in the bleak December,

    And each seperate dying ember wrought its ghost upon the floor,

    Eagerly I wished the morrow; - vainly I had sought to borrow

    From my books surcease of sorrow - sorrow for the lost Lenore –

    For the rare and radiant maiden whom the angels name Lenore -

                                                                 Nameless here for evermore.

     

    And the silken sad uncertain rustling of each purple curtain

    Thrilled me – filled me withe fantstic terrors never felt before,

    So that now, to still the beating of my heart, I stood repeating,

    ‘ ‘Tis some visitor entreating entrance at my chamber door-

    Some late visitor entreating entrance at my chamber door; -

                                                                This it is and nothing more.’

     

    Presently my soul grew stronger; hesitating then no longer,

    ‘ Sir,’ said I, ‘or Madam, truly, your forgiveness I implore;

    But the fact is I was napping, and so gently you came rapping,

    And so faintly you came tapping – tapping at my chamber door,

    That I scarce was sure I heard you’ – here I opened wide the door:-

                                                               Darkness there and nothing more,

     

    Deep into that darkness peering, long I stood there wondering, fearing

    Doubting, dreaming dreams no mortal ever dared to dream before;

    But the silence was unbroken, and the darkness gave no token,

    And the only word there spoken was the wispered word ‘ Lenore!’,

                                                                  Merely this and nothing more.

     

    Back into the chamber turning, all my soul within me burning,

    Soon again I heard a tapping, somewhat louder than before,

    ‘ Surely,’ said I, ‘surely that is something at my window lattice;

    Let me see, then, what thereat is, and this mystery explore; -

    Let my heart be still a moment, and this mystery explore; -

                                                                ‘Tis the wind and nothing more.’

     

    Open here I flung the shutter, when, with many a flirt and flutter,

    In there stepped a stately Raven of the saintly days of yore.

    Not the least obeisance made he; not an instant stopped or stayed he;

    But, with mien of lord or lady, perched above my chamber door -

    Perched upon a bust of Pallas just above my chamber door-                         

                                      Perched, and sat, and nothing more.

    (...)

    De Raaf


    Op een kille, koude middernacht, verzonken in gepeinzen moe en mat

    Neuzelend in oude merkwaardige banden vol vergeten secreten,

    Knikkebollend, slapend haast, hoorde ik plots een tokje,

    Net alsof er iemand tikte-tikte op mijn kamerdeur,

    ‘Een  bezoeker’ mompelde ik, ‘die aanklopt op mijn kamerdeur’,

                                                            Alleen dat, en verder niets.

     

    O, ik herinner het mijn nog heel precies, het was een grijzige december,

    elke smeulende houtskool schreef zijn geest op de vloer,

    vol ongeduld riep ik op de morgen – vergeefs zocht ik

    in mijn boeken troost voor het verlies –  verlies voor de verloren Lenore,

                                                Naamloos hierbeneden voor immer en altijd.

     

    En het droef-onzeker zijden geruis van elke purperen gordijn,

    Deed me huiveren – vulde me met helse angst nooit eerder gevoeld,

    Dan, om mijn hartenklop te stillen al maar door herhalend,

    ‘Vast  een bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

    Een of andere late bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

                                                    Dat is het, en verder niets.

     

    Dan vatte ik meer moed, aarzelde niet langer en zei:

    ‘Beste Heer of Mevrouw, asjeblief, wil het mij vergeven,

    Ik deed een dutje en zo zachtjes klopte jij aan,

    Zo zwakjes was je tikje, tikkend op mijn kamerdeur,

    Dat ik amper zeker was dat ik je hoorde,‘ – wijd opende ik dan de deur: -

                                                       Duisternis daar, niet meer dan dat.


    Diep in die duisternis starend, stond ik daar een eeuwigheid verbaasd,

    Angstig en twijfelend, dromend wat een mens nooit eerder droomde,

    Niets, helemaal niets kwam de stilte verstoren, de duisternis gaf geen teken

    Het enige woord dat viel was het gefluisterde woord ‘Lenore!’

    Dat fluisterde ik, en zuchtend zond een echo weer het woord ‘Lenore’

                                                                  Dat alleen, en verder niets.

     

    Teruggekeerd in de kamer, mijn ziel brandend in mijn lijf,

    Hoorde ik plots weer getik, maar nu wat luider dan voordien,

    ‘Natuurlijk, zei ik, ja natuurlijk, er scheelt iets aan mijn raamkozijn,

    Even kijken wat dat wel mag zijn, laten we vlug dit mysterie klaren; -

    Toe nou, rustig maar, laten we dit mysterie klaren; -

                                                    ‘ t Is de wind,en verder niets.

     

    Kribbig opende ik het raam, toen, met veel gedoe en gefladder

    Binnenstapte een statige raaf, uit de goede dagen van weleer,

    Niet de minste groet, geen ogenblik stopte hij, hield niet in,

    Maar, als was hij Lord of Lady, vatte post boven mijn kamerdeur, 

    Vatte post op een buste van Pallas, boven mijn kamerdeur,                                                     

                                              Vatte er post, zat daar en verder niets.

    (…)

     © W. Schuermans


     Edgar Allan Poe is een van de (nogal talrijke) literaire helden uit mijn jeugd. Ik maakte als schoolknaap met hem kennis via enkele Prismaboekjes:  'Fantastische Vertellingen' en 'De fantastische reis reis van Arthur Gordon Pym'. Die kon ik van mijn zakgeld makkelijk betalen en stoffeerden toen mijn beginners-bibliotheek.

    In de goede oude tijd werden in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de RUG (nu UG) in de ‘kandidaturen’  nog  cursussen literatuur onderwezen. En, bovenal, door hoogleraren die hun titel waard waren. De jong gestorven, zo goed als vergeten Herman Uyttersprot (1909 1967) was er zo een. Hij doceerde zo begeesterend over The Raven, dat ik het gedicht (gedeeltelijk) uit het hoofd leerde.

    Dankjewel Professor!


    Bijlagen:

    Christopher Lee (recent overleden) en Vincent Price waren eertijds beroemde Britse filmacteurs die van griezelfilm hun handelsmerk maakten.

    Bijlagen:

    1 The Raven, volledige versie,  voorgedragen door Christppher Lee (met schermtekst)

    2  The Raven, volledige versie, geacteerd door Vincent Price


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q   
    http://www.youtube.com/watch?v=T7zR3IDEHrM   

    27-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    23-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (1) : Moeders en zonen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Spijt

    Willem Elsschot (1882-1960)


    Dat in gemelijke grillen

    ik mijn dagen kon verspillen,

    dat ik haar voorbijgegaan

    of een steen daar had gestaan.

     

    Dat ik heel mijn zondig leven

    heb gekregen zonder geven,

    dat mij alles heeft gesmaakt,

    dat ik niets heb uitgebraakt,

     

    dat ik niet kan herbeginnen

    haar te dienen, haar te minnen,

    dat zij heen is en voorbij,

    bitter, bitter grieft het mij.

     

    Maar de jaren zijn verstreken

    en de kansen zijn verkeken.

    Moest die kist weer opengaan

    geen stuk vlees zat er nog aan.

     

    Priesters zalven en beloven,

    maar ik kan het niet geloven.

    Neen, er is geen wenden aan:

    als we dood zijn is ’t gedaan.


    Ja, gedaan. Wat helpt mijn klagen?

    Wat mijn roepen, wat mijn vragen?

    Wat ik bulder, wat ik zweer?

    De echo zendt mij alles weer.

    (…)


    Willem Elsschot (ps. Alfons de Ridder), nog altijd ongenaakbare top van onze Vlaamse literatuur, vandaag, helaas, bezet door levende literaire doden.

    In 1957 verscheen de eerste editie van zijn Verzamelde Werken. Een literair evenement van eerste orde. Hij stond met Tjip/De leeuwentemmer in een populaire editie in de boekenkast van mijn vader. Ik kende hem dus. Op kerstdag 1960, nog niet helemaal droog achter de oren, beschonk ik mezelf met de vierde druk van die Verzamelde Werken. Verslond ze in één ruk en wist meteen wat schrijven was, wat literatuur. Weg was ik van Willem: ik tekende uit pure bewondering met mijn bescheiden tekentalent een portret van deze Vlaamse Titaan (zie foto boven).

    Ik leef met enkele van zijn gedichten, Spijt is er een van. Elsschotiaan voor het leven

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=SDF5pd6kARw   

    23-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    21-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caesar & Cesar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De Bello Gallico

    Caius Julius Caesar (100-44 v.C.)

    (1-4)

     

    Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Hi omnes lingua, institutis, legibus  inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis  Matrona et Sequana dividit. Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (…)


    De Gallische Oorlog

     

    Gallië is in zijn geheel genomen, verdeeld in drie delen. Een deel ervan wordt bewoond door Belgen, een ander door Aquitaniërs, en een derde door een volk dat zich Kelten noemt en in onze taal Galliërs genoemd worden. Ze verschillen allen van elkaar door taal, instellingen en wetten. De Galliërs worden van de Aquitaniërs gescheiden door de Garonne rivier, van de Belgen door de Matrona en de Sequana. De Belgen * zijn de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de beschaving van de Provence, omdat kooplieden bij hen niet erg vaak langs komen om er dingen te slijten die hun strijdlust verslapt, en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen, waarmee ze voortdurend oorlog voeren.

     (…)

    © W. Schuermans

    * eilaas, eilaas, dreiwerf eilaas: niet dat synthetisch volkje dat zich nu 'Belgen' noemt...


    Veertien, of daaromtrent, was ik toen op school Cesar in mijn leven stapte. Een strenge, nogal onberekenbare leraar Latijn, die met harde hand eindeloze reeksen Latijnse woorden en, erger nog, Latijnse stamtijden in mijn onwillige kop heide. Cesar las met zijn bende ook Caesar. Wie, in heel de wereld, kan zeggen dat hij aan het handje van Cesar zelf Caesars’ Gallische oorlog las?

    De beginzinnen van de Bello Gallico moesten we uit het hoofd leren. Beide Cesaren hebben de basis gelegd voor mijn passie voor de SPQR (Senatus Populusque Romanus) en hun taal.


    Bijlage: Caesar begint in zijn legertent aan zijn gedenkschriften...

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=DTQxQvyoi7o   

    21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Schrijvenderwijs

    Guillaume van der Graft (1920-2010)


    Schrijvenderwijs werd ik wakker bij nacht

    omdar er woorden stonden te blaten

    onder het open raam waar ik lag

     

    Wie had hen daar bijeen gedreven,

    was het de honger of was het de wind?

    Ze stonden in een beginnende regen

    doodstil te kleumen op het grind.

     

    Toen heb ik ze mee naar binnen genomen,

    de grote ruit van de spiegel besloeg,

    ik had voordien nooit geweten hoe men

    woorden halfslapend naar binnen droeg.

     

    Maar ’s morgens vroeg toen ik ontwaakte

    waren ze weg en de deur stond los.

    De zon scheen hoog en droog, er zaten

    vogels te lachen in het bos.


    Guillaume Van der Graft (ps. Willem Barnard), dominee-dichter, schreef een bijzonder poëtisch oeuvre bij elkaar, vol  parels en edelstenen. Zijn verzamelbundel Mythologisch (1997) staat prominent in mijn boekenkast. Zoon Benno  Barnard erfde vaders literair talent. Schrijvenderwijs verklankt het mysterie van het dichterschap.

    In 1959 (of was het 1960) liet mijn leraar Nederlandse taal en literatuur, die we (met respect) de Goudvis doopten, omwille van zijn koperrood sluiks haar, dit gedicht uit het hoofd leren. 


    Bijlagen:
    http:/www.youtube.com/watch?v=SDPXbn-qkZI   

    21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poesje mauw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Oda al gato

    Pablo Neruda (1904-1973)

     

    (…)

    Oh pequeño

    emperador sin orbe,

    conquistador sin patria,

    mínimo tigre de salón, nupcial

    sultan del cielo

    de las tejas eróticas,

    el viento del amor

    en la intemperie

    reclamas

    cuando pasas

    y posas

    cuatro pies delicados

    en el suelo,

    oliendo,

    desconfiando

    de todo lo terrestre,

    porque todo

    es inmundo

    para el inmaculado pie del gato.

    (…) 

     

    Ode aan de kat

    (…)

    O kleine keizer zonder rijk,

    vaderlandsloze veroveraar 

    minieme solontijger, huwbare

    sultan van een hemel

    vol dakpannen-erotiek,

    snuffelend naar liefdesgeuren

    in de ruigheid,

    wanneer je rond sluipt

    en neerzet,

    vier delicate pootjes

    op de grond,

    rondneuzend

    en wantrouwend

    al wat aards is,

    want alles, ja alles

    is vies en vuil

    voor vier onbevlekte kattenpootjes.

    (…)


    Er zijn vele manieren om de mensheid te verdelen… De minst onschuldige manier, is ze in te delen in twee groepen: een groep die van honden houdt en groep die de voorkeur geeft aan katten. Genetische bepaling en opvoeding doen je belanden in de ene of de andere groep.

    Poezenminnaars, waartoe ik mij reken, kijken neer op honden, door eeuwenlange domesticatie en moderne kweekprogramma’s gedegenereerde beesten, die een slavenleven leiden, ten dienste van baasjes, die ze meestal gebruiken als soelaas voor een psychologische probleem.Poezen zijn vrank en vrij, verpatsen  hun wil niet, doen altijd hun zin en betuigen hun affectie als het voor ze uitkomt…

     

    In mijn geheugenpaleis is een (klein) plekje ingeruimd voor dit hoogst aaibare beest. Een souvenir aan Catho, mijn eerste (wat valse) zwarte kater, die meer dan eens zijn klauwen plantte in toen mijn teer kindervelletje... 


    Bijlagen:  Onze poes en buurmans kater

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=yhvTTV8YlYY   

    19-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:07 Spaanse dichters
    18-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor thuisblijvers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Namen

    Adriaan Viruly (1905-1986)

     

    O, Bosatlas, voordat ik hier verkwijn,

    doe mij vanavond aan de Yukon zijn,

    in Isfahàn,  Ischl, Ithaka,

    in Porto Santo en Pretoria.

     

    Nog eens verschijnen, voordat ik verdwijn,

    bij Rutbah in de Syrische woestijn,

    in Okinawa, Oman, Otawa,

    bij Kautokeino en Kütàhya.

     

    De mooiste woorden staan niet in sonnetten,

    de pure waarheid staat in geen roman,-

    daarvoor moet men zich aan zijn atlas zetten.

     

    De tros los, Bos!  Zet koers op Kazachstan!

    Adieu, reeds minuscule silhouetten

    van Goethe, Shakespeare, Dante, Thomas Mann

     

     

    Adriaan Viruly was een piloot die in de militaire en burgerlijk luchtvaart werkte. Hij schreef  o.a. kinderboeken, toneel en gedichten. Een ‘kleine dichter’. Als het meezit schrijven die ook wel eens een enkel gedicht dat overblijft: Namen is er zo een.

    Ik maakte er op 4 mei 1979 kennis mee in de Standaard: ik bezit het knipsel nog, veilig opgeborgen in mijn facsimile van de eerste editie van de Bosatlas (zie foto). Overbodig eigenlijk want het kleeft al 50 jaar aan mijn hersens.

     

    Bijlage:

    Nederlandse dichters  en schrijvers verkopen werk van gewaardeerde collega’s op de boekenweek ven 1949. In het filmpje maak je kennis met enkele literaire coryfeeën van die tijd. Viruly verkoopt een boek aan de eertijds beroemde Nederlandse actrice Marie Dresselhuys, die hij biografeerde.

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=LaA8H7KJCHQ   

    18-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    14-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Water bij de wijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Mosella  (v. 23-30)

    Decimus Magnus Ausonius  (310-395)

     

    (…)

    salve, amnis, laudate agris, laudate colonis,

    dignata imperio debent cui moenia Belgae,

    amnis odorifero iuga vitea consite Baccho,

    consite gramineas, amnis viridissime, ripas!

    naviger ut pelagus, devexas pronus in undas

    ut fluvius, vitreoque lacus imitate profundo,

    et rivos trepido potes aequiperare meatu

    et liquido gelidos fontes praecellere potu;

    (…)


     

    Ik groet je stroom, geloofd door akkers en boeren

    aan wie de Belgae de keizerlijke muren van Trier danken.

    Je flanken zijn bedekt met geurige wijnranken,

    stroom die je oevers siert met het allergroenste gras!

    Als een zee draag je schepen, verder en verder golvend

    als een stroom, even helder ben je als een diep meer,

    je lichtgolvend water roept het beeld op van een beek

    en je drijvende dronk smaakt beter dan koel fonteinwater (…)

    © W. Schuermans

     

    Ausonius was in zijn tijd als dichter behoorlijk populair. Toch wordt hij nu algemeen beschouwd als een dichter van het ‘tweede schap’. Hij is mij dierbaar omwille van zijn verzen over de Moezel, een stroom die me nauw aan het hart ligt. Daar zijn goede redenen voor: de Moezelvallei, een millennia oud cultuurlandschap, vergast bezoekers op uniek landschappelijk schoon en exquisiete wijnen.

    Als ik naar de Moezel trek, reist in mijn hoofd Ausonius mee.

    Bijlage:  wijnoogst in Cohem aan de Moezel

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=87o1K4QyCEY   

    14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roeien in de ruimte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The Bird

    Edwin Muir

     

    Adventurous bird walking upon the air,

    Like a schoolboy running and loitering, leaping and springing,

    Pensively pausing, suddenly changing your mind

    To turn ad ease on the heel of a wing-tip. Where

    In all the crystalline world was there to find

    For your so delicate walking and airy winging

    A Floor so perfect, so firm and so fair,

    And where a ceiling and walls so sweetly ringing,

    Whenever you sing, to your clear singing?

     

    The wide-winged soul itself can ask no more

    Than such a pure, resilient and endless floor

    For its strong-pinioned plunging and soaring and upward and

    Upward springing.


    De Vogel

     

    Avontuurlijke vogel, wandelend op lucht,

    Net een schoolknaap: hollen en slenteren, huppelen en springen,

    Peinzen, plots van gedachten veranderen,

    Om dan met gemak op de hiel van een vleugeltip te keren.

    Waar in heel de kristallijne wereld  is er

    Bodem even volmaakt, stevig en mooi,

    Waar een gewelf en muren die even heerlijk galmen

    Voor uw helder gezang, als jij aan ’t zingen slaat?

     

    De wijd-gevlerkte ziel kan zich niets beters wensen

    Dan een ruimte even soepel als puur en eindeloos

    Voor zijn vleugel-sterk geduik en gezweef en opwaarts

    en opwaarts geklim.

      

    © W. Schuermans


    De Schotse dichter Edwin Muir bezingt een vogel. Ik denk dat het een leeuwerik is. Dichters hebben gevleugelde zielen die om uit te vliegen altijd op zoek zijn naar een ideale, sonore ruimte…

    Ik ben een door de veren geverfde vogelman. Ik spreek, als Franciscus,wel eens met de merels in mijn tuin en… altijd antwoorden ze mij, op hun manier. Dat mag in mijn paleis beloond met een vogel-gedicht.

     

    Bijlage:  zang en vlucht van de leeuwerik

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=xOFOC8dBTDE   

    14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    12-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mus (3)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Die  Spatzen (fragment)

    Hans Leifhelm (1891-1947)

     

    O die Spatzen, o die kleinen Brüderlein,

    Grau und minder sitzen sie im Sonnenschein,

    Warten, wo die Dornen aus den Hecken greifen,

    Bis die heubeladnen Wagen daran streifen,

    Tragen eifrig Halm um Halm im Schnabel fort,

    Zimmern ihr Geniste hoch am sicheren Ort.

    (…)

     

    De mussen


    O, musjes, musjes, broertjes klein,

    Grijs en nederig in zonneschijn

    Wachtend, waar de doornen dreigen

    uit de heg tot hooiwagens zich schurken,

    Dragen ijverig dan halm na halmpje weg,

    Timmerend, hoog en droog, een veilig nest.

     

    Bijlage:

    Hooien met oude trekkers (video)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=o1RIUkdJPhY   

    12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mus (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De Mus

    Jan Hanlo (1912-1969)

     

    Tjielp tsjielp – tjielp, tjielp, tsjielp

    tjielp, tjielp tjielp – tjielp tjielp

    tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp

    tjilp tjielp tjielp

    Tjielp

             etc.

     

    De modernistische dichter Jan Hanlo was gefascineerd door klank. Die volstaat hier om een volmaakt portret van de huismus te schetsen.

    Een makkie om dit gedicht te memoriseren: één woord in de juiste dosering per regel én de pauzes…

     

    Bijlage:

    Passer domesticus (de huismus) -video 

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=yU0muolENis   

    12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    11-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mus (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Funus passeris

    Catullus (84-54 v.C.)

    III


    Lugete, O Veneres Cupidinesque,

    Et quantum est hominum venustiorum!

    Passer mortuus est meae puellae,

    Passer deliciae meae puellae,

    Quam plus illa oculis suis amabat.

    Nam mellitus erat, suamque norat

    Ipsam tam bene, quam puella matrem:

    Nec sese a gremio illius movebat;

    Sed circumsiliens modo huc, modo illuc,

    Ad solam dominam usque pipilabat:

    Qui nunc it per iter tenebricosum

    Illuc, unde negant redire quemquam.

    At vobis male sit, malae tenebrae

    Orci, quae omnia bellia devoratis,

    Tam bellum mihi passerem abstulistis.

    O factum male! O miselle passer!

    Tua nunc opera meae puellae

    Flendo turgiduli rubent ocelli.

     

    Dood van een musje


    Gezellen van Venus en van Cupido

    En alle andere nog aanminniger mensen:

    Het musje van mijn liefje is dood

    Het musje, de oogappel van mijn liefje,

    Dat ze meer nog dan haar ogen minde

    Een honing-zoet  musje was het, dat haar

    Baasje kende als een meisje haar moeder

    Het vloog niet weg uit haar schoot,

    Fladderde wat rond, nu hier, dan daar

    En tsjilpte alleen naar haar baasje:

    Nu reist het langs duistere wegen

    Naar een plek vanwaar nooit iemand keert.

    Slecht bekome het u, vervloekte duisternis

    Van de Orcus, die al wat mooi is afpakt!

    Wat een mooi musje heb je me ontstolen!

    O  doffe ellende! o arm, arm musje!

    Door jouw schuld zijn mijn liefjes ogen

    Van ‘t wenen rood en gezwollen.


     © W. Schuermans


    De jong gestorven Romeinse dichter Catullus liet ons een verzameling na van 116 gedichten. De thema’s die hij behandelde en vooral de toon van zijn verzen maken hem tot een van de meest leesbare Romeinse dichters. Omdat zijn verzen soms expliciet erotisch, zelfs obsceen zijn, werd Catullus op school nauwelijks gelezen. Dit onschuldig, romantisch- sentimenteel gedicht, mocht ons wèl worden opgelepeld. Het stond afgedrukt in een bloemlezing die gebruikt werd om Latinisten vertaal- huistaken te bezorgen. 

    Mijn vertaal- en zwoegwerk van die dagen, was een opstapje om vele jaren later de verzen in mijn geheugen vast te klikken. 

    Bijlagen:

    1  O lugete, ...Latijnse versie (voordracht)

    2  O lugete,... voordracht (animatiefilmpje)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=CiT8blFemCg   
    http://www.youtube.com/watch?v=IGjuIbKiZYo   

    11-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    09-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Muziek geeft vleugels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Cantilene

                   Vera Janacopoulos

    Jan Engelman (1900-1972)

     

    Ambrosia, wat vloeit mij aan?

    uw schedelveld is koeler maan

    en alle appels blozen

    de klankgazelle die ik vond

    hoe zoete zoele kindermond

    van zeeschuim en van rozen

    o muze in het morgenlicht

    o minnares en slank gedicht

    er is een god verscholen

    violen vlagen op het mos

    elysium, de vlinders los en

    duizendjarig dolen.


    Bijlagen:

    1 Vera Janoucopoulos, voordracht met tekst.

    2  Ambrosia, gezongen versie van Vera Janoucopulos door Lenny Kuhr.

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=vCij77tJPYk   
    http://www.youtube.com/watch?v=ZtlPQ46TYDs   

    09-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (1)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.My oom in Afrika
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Stuur groete aan Mannetjies Roux

    Christoffer Torr

     

    My oom se motor is ’n ou masjien

    Hy maak dit vol met dieselien

    En hy sing in die strate as hy ons kom sien

    My oom is oud en ek is skaars dertien

     

    My oom drink koffie en my tannie tee

    Ek vra oor die reën en hy sê ja-nee

    En hy drink soet koffie met sy een oog toe

    En hy praat weer oor die drie van Mannetjies Roux

     

           O stuur ons net so ‘n bietjie reën

           My oom het ’n tenkvol dieselien

           En seën my pa en seën my ma

           En my oom op sy plaas in Afrika

     

    Maar my oom het gesukkel op die plaas

    Want die son was te warm en die reën te skaars

    En die man van die bank het net sy kop geskud

    Want my oom, ja my oom was te diep in die skuld

     

    My oom sy motor is ’n ou masjien

    Hy maak dit vol met dieselien

    En hy ry na die lande in die oggenddau

    Die lande vaal en sy oë grou

     

          En als jy in die oogend in die lande stap

          Hoor jy nog se motor met sy klak- klak-klak

          Maar my oom, ja my oom se oë is nou allbei toe

           In sy brief stuur hy groete aan Mannetjes Roux.

     

    Christopher Torr is liedjesschrijver en gehuwd met Laurika Rauch.  Beide geboren en getogen in Zuid-Afrika. Geen grote poëzie. Tekst en muziek zijn wat smartlapperig.

    Lied en tekst zijn mij toch zeer dierbaar. Ze zijn een herinnering aan mijn gewaardeerde  oom Jan in Zuid-Afrika. Hij had er in de jaren vijftig van vorige eeuw ook ‘plaas’ (een landbouwbedrijf). Het was een veebedrijf, zo groot als een  provincie. Ik herinner mij nog levendig zijn verhalen over zijn strijd tegen droogte en andere natuurrampen.

    Bijlagen: 


    1  Interpretatie door Helena Hattema


    2  Interpreatie door Erika Rauch


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=mgJNYZGxbGs   
    http://www.youtube.com/watch?v=PeHy9WE9XNw   

    09-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:02 Stem uit Zuid-Afrika
    07-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verlies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Bonnie George Campbell

     

    High upon Highlands,

    And low upon Tay

    Bonnie George Campbell

    Rode out on a day;

     

    Saddled and bridlled,

    And gallant to see:

    Home came the good horse,

    But home came not he.

     

    Out ran his old  mother

    Wild with dispair;

    Out ran his bonnie bride,

    Tearing her hair.

    He rode saddled and briddled,

    With boots to the knee:

    Home came his good horse,

    But never came he.

     

    ‘My meadow lies green,

    And my corn is unshorn,

    My barn is unbuilt,

    And my babe is onborn.’

    He rode saddled and bridled,

    Careless and free:

    Safe home came the sadle,

    But never came he.


    Knappe George Campbell

     

    Hoog in het hoogland

    Benee aan de Tay

    Reed uit op een  dag

    Knappe George Campbell.

     

    Gelaarsd en gespoord,

    Gallant om te zien.

    Het paard kwam weer thuis

    Maar niet thuis kwam hij.

     

    Huis uit, holde zijn oude moeder,

    Door wanhoop verteerd,

    Huis uit, zijn jonge bruid,

    Handen in het haar...

    Hij reed gelaarsd en gespoord,

    Laarzen tot aan de knie,

    Zijn goed paard kwam thuis,

    Maar nooit thuis kwam hij.


    'Mijn wei ligt er groen bij,

     Mijn koren ongeschoren,

    Mijn schuur is ongebouwd,

    Mijn kind ongeboren.'

    Gelaarsd en gespoord

    Reed hij uit, zorgeloos en vrij.

    Veilig thuis kwam zijn zadel,

     Hij,  ... keerde nooit weer.


       

     © W. Schuermans




    Dit is een oude schotse ballade. Een genre dat meestal droeve  gebeurtenissen bezingt. In dit geval het trieste lot dat George Campbell overkwam (ongeluk ? moord?) en de gevolgen ervan voor zijn gezin. De zegging van de bard en klankrijkdom van zijn woorden, dragen bij tot de tragiek van de gebeurtenis.

    Dit gedicht memoriseerde ik uit bewondering voor de Schotse Natie, die er nog altijd in slaagt haar eigenheid te bewaren, ook nu nog in onze globaliserende wereld.

     


    Bijlagen:

    1 Bonnie George Campbell, gezongen versie in origineel Schots highland dialect.

    2 Bonnie George Campbell, gezongen strofe (film)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=dkJLuBTXG1U   
    http://www.youtube.com/watch?v=TG6WwBdWvQk   

    07-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    05-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doorbijten!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    La  Mort et le Bücheron

    J. de Lafontaine (1621-1695)

     

    Un pauvre Bücheron, tout couvert de ramée,

    Sous le faix du fagot aussi bien que des ans

    Gémissant et courbé marchait à pas pesants,

    Et tâchait de gagner sa chaumine enfumée.

    Enfin n’en pouvant plus d’effort et de douleur,

    Il met bas son fagot, il songe à son malheur.

    Quel plaisir a-t-il eu  depuis qu’il est au monde?

    En est-il un plus pauvre en la machine ronde?

    Point de pain quelquefois, et jamais de repos.

    Sa femme, ses enfants, les soldats, les impôts,

                    Le créancier et la corvée

    Lui font d’un malheureux la peinture achevée.

    Il appelle la Mort. Elle vient sans tarder,

                   Lui demande ce qu’il faut faire.

                   ‘C’est, dit-il , afin de m’aider

         A recharger ce bois; tu ne tarderas guère.’

                  Le trépas vient tout guérir;

                   Mais ne bougeons d’ou nous sommes:

                   Plutôt soufrir que mourir

                   C’ést la devise des hommes.

     

    De dood en de houthakker

     

    Een arme houthakker, heel en al bedekt met rijshout,

    Onder de last van  het hakhout en van zijn jaren,

    Diep zuchtend en krom,  liep met zware passen

    En probeerde zijn berookte stulp te bereiken.

    Toen hij niet meer kon van moeite en pijn,

    Wierp hij zijn bussel af en dacht aan zijn miserie.

    Had hij ooit eens plezier in zijn leven gekend ?

    Is er iemand in de wereld die armer is ?

            Soms geen brood en nooit rust,

    Zijn vrouw, de kinderen, soldaten, belastingen

                 Schuldeisers en corvees:

     Een volmaakt portret van een sukkelaar.

    Hij roept op de dood. Zonder dralen komt die

    Vragen wat er van zijn dienst is.

    ‘Help, zegt hij, het hakhout weer mijn rug op;

    Lang blijf je niet meer weg.’

     

              De dood  heelt alle kwalen,

              Maar, hou liever stand:

              Beter afzien dan sterven,

              Dat is het devies van mensen..


    © W. Schuermans
     

    Ik las, halfwas, Lafontaines fabels in de vertaling van Jan Prins. Die waren uitgegeven in een Prisma-pocketje en geïllustreerd met pentekeningen van Gustave Doré. Wat ouder geworden, werden mij in de klas de originelen voorgeschoteld. Een fabel bleef kleven…


    Bijlagen

    1 La Mort et le Bücheron, eerste versie

    2 La mort et le Bücheron, tweede versie

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=-dIC-KSDI2U   
    http://www.youtube.com/watch?v=V8de2_7ymqI   

    05-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:03 Douce France
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Westwaarts, westwaards, ho...!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Les Conquérants

    J.M. de Hérédia   (1842-1905)

     

    Comme un vol de gerfauts hors du charnier natal,

    Fatigués de porter leurs misères hautaines,

    De Palos de Moguer, routiers et capitanes

    Partaient, ivres d’un rêve héroique et brutal.

     

    Ils allaient conquérir le fabuleux métal

    Que Cipango mûrit dans ses mines lointaines,

    Et les vents alizés inclinaient leurs antennes

    Aux bords mystérieux du monde occidental.

     

    Chaque soir, espérant des lendemains épiques,

    L’azur phosphorescent de la mer des Tropiques

    Enchantait leur sommeil d’un mirage doré;

     

    Ou, penchés à l’avant des blanches caravelles,

    Ils regardaient monter en un ciel ignoré

    Du fond de l’Océan des étoiles nouvelles.

     

    De veroveraars

     

    Als een vlucht gieren die het knekelnest vlieden,

    Niet langer bereid hun hoge miseries te torsen,

    Vertrokken vanuit Palos en Moguer, avonturiers 

    En kapiteins, vol van heroische en brutale dromen.

     

    Ze gingen het fabelmetaal veroveren

    Dat Cipango rijpte in zijn verre mijnen,

    En passaatwinden dreven hun boegsprieten

    Naar de mysterieuze randen van de westerse wereld.

     

    Elke avond bracht hoop op epische ochtenden,

    En het fosforazuur van de Tropische Zee

    Betoverde hun slaap met vergulde waan.

     

    Of , steunend op de reling van hun witte karvelen

    Zagen ze oprijzen in nooit eerder geziene hemels,

    Nieuwe sterren vanuit het diep van de Oceaan.


    © W. Schuermans


    Bijlage: Les Conquérants

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=NIkfREBffho   

    05-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:03 Douce France
    04-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Binnen voor de regen...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Herbstag

    R.M. Rilke

     

    HERR: es ist Zeit. Der Sommer war sehr Gross.

    Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,

    und auf den Fluren lass die Winde los.

     

    Befiehl den letzsten Früchten voll zu sein;

    gieb ihnen noch zwei südliche Tage,

    dränge sie zur Vollendung hin und jage

    die letzte Süsse in den schweren Wein.

     

    Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.

    Wer jetzt allein  ist, wird es lange bleiben,

    wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben,

    und wird in den Alleen hin und her

    unruhig wandern, wen die Blätter treiben.


    Herfstdag

     

    Heer: het is hoogtijd. De zomer was mooi.

    Hang uw schaduw over de zonnewijzers

    En jaag de winden over de kale akkers.

     

    Beveel de laatste vruchten vol en rond te zijn,

    schenk hen nog twee ziuidelijker dagen,

    dwing ze tot volmaakte vormen en jaag

    de laatste suiker in de zware wijn.

     

    Wie nu geen huis heeft zal nooit meer bouwen,

    wie nu alleen is zal het lang nog blijven,

    zal waken, lezen, lange brieven schrijven,

    en zal in dreven doelloos heen en weer

    in onrust dwalen als de blaren dwarrelen.


     © W. Schuermans

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=YjfMhiDxhCk   
    http://www.youtube.com/watch?v=ZPz6HH_2gBw   

    04-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hölderlintoren in Tübingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    An die Parzen

    Friedrich Hölderlin (1770-1843)

     

    Nur einen Sommer gönnt ihr Gewaltigen!

        Und einen Herbst zu reifem Gesange mir,

            Dass williger mein Herz, vom süssen

                Spiele gesättiget, dann mir sterbe.

     

         Die Seele, der im Leben ihr göttlich Recht

            Nicht ward, sie ruht auch drunten im Orkus nicht;

               Doch ist mir einst das Heilge, das am

                   Herzen mir liegt, das Gedicht gelungen,

     

         Willkommen dann, o Stille der Schattenwelt!

            Zufrieden bin ich, wenn auch mein Saitenspiel

                Mich nicht hinabgeleitet; einmal

                    Lebt’ ich, wie Götter, und mehr bedarfs nicht.

     

     

             Aan de Parken

     

        Slechts een enkele zomer gun mij, Machtigen!

            En een herfst met voldragen gedichten,

               Gewilliger sterft dan mijn hart, 

                  Verzadigd door het zoete spel.

     

         De ziel die in het leven haar goddelijk recht

             Niet kreeg, komt ook niet tot rust beneden in de Orkus;

                Maar, is eenmaal het Heilige, mijn

                   hartgehunker, het Gedicht, gelukt,

     

         Wees welkom dan, o stilte van de schimmenwereld!

            Tevreden ben ik dan, ook als mijn lierklanken

               Mij niet begeleiden naar het graf; ooit

                    Leefde ik als goden, meer hoeft niet.


    © W. Schuermans

    Hölderlin stierf in zijn torenwoning in Tübingen  (Baden-Würtemberg) in 1843. Ondanks zijn geestesziekte schonk  hij ons verzen, die tot de mooiste behoren die in de Duitse taal werden geschreven.

    Dit vers nestelde zich in mijn geheugenpaleis kort na een bezoek aan Tübingen, gelegen aan de Neckar .Tübingen gaat prat op twee  roemrijke  onderwijsinstellingen, de Eberhard-Karls-Universität, waar  o.a. de astronoom Johannes Kepler  studeerde  en het Evangelisches Stift  waar  o.a. Hölderlin  en zijn vriend Hegel gevormd werden.



    Bijlagen:

    1  An die parzen (film en voordracht)

    2  In de Hölderlinturm (hier leefde de dichter van 1807 tot zijn dood in 1834).

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=5TsSsZ2VfRE   
    http://www.youtube.com/watch?v=8-VbNwXO_AA   

    04-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    03-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een paard van hout
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Ι Λ Ι Α Σ

    (v. 1-7)


    Μνιν ειδε, θεά, Πηληιάδεο χιλος,

    ολομένην, μυρ χαιος λγε´ θηκε,

    πολλς δ ' φτθμους ψυχς ιδι προαψεν,

    ρων, ατος δ λρια τεχε κνεσσιν

    οωνοσ τε πσι - Δις δ' τελετο βουλή -

    ξ ο δ τ πρτα διαστήτην ρσαντε

    τρεδης τε, ναξ νδρν,κα δος χιλλεύς!

     

    Ilias

    (v. 1-7)

    Muze, vertel me van de wrok van Achilles, zoon van Peleus,

    die de Grieken onmeetbaar leed toebracht,

    vele  zielen van helden de Hades in kieperde,

    hun lijken tot voer van de honden en gieren,

    - zo had Zeus het besloten - vertel vanaf de dag

     dat twistend in tweedracht uit elkaar gingen,

    Atreus zoon, heerser over mensen en de goddelijke Achilleus.

     

     © W. Schuermans


    Onze Europese literatuur begint (hoogst merkwaardig) met twee absolute meesterwerken. De Ilias en de Odyssea, twee lijvige heldendichten, toegeschreven aan de blinde zanger Homeros. Ze worden al meer dan 2500 jaar gelezen en bestudeerd.      

    De aanhef van de Ilias (v. 1-7) heb ik op school ooit eens uit het hoofd moeten leren. Ik heb Homeros sedertdien niet meer uit handen gegeven.

     

    Bijlage: aanhef van de Ilias (originele versie, met tekst)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=6sve0UurnLo   

    03-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:12 The glory that was Greece
    Categorieën
  • 01 O schone moedertaal (29)
  • 02 Stem uit Zuid-Afrika (3)
  • 03 Douce France (9)
  • 04 Süsse Sprache Deutschlands (12)
  • 05 Engelse dichters (7)
  • 06 In het land van Dante (3)
  • 07 Spaanse dichters (4)
  • 08 Portugese dichters (1)
  • 09 Russische dichters (3)
  • 10 Poolse dichters (0)
  • 11 Deense dichters (0)
  • 12 The glory that was Greece (4)
  • 13 The grandeur that was Rome (9)

  • Archief per maand
  • 09-2017
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs