 |
|
 |
Een poëtisch geheugenpaleis |
Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret.
Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie.
De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
|
 |
29-12-2015 |
Oog voor decadentie |
Decimus Junius
Juvenalis
Satirae , I,1, 1-6
(...)£
Semper ego auditor tantum? numquamne reponam,
vexatus totiens rauci
Theseide Cordi?
Impune ergo mihi recitaverit ille togatas,
hic elegos? impune diem consumserit ingens
Telephus aut summi plena iam margine libri
Scriptus et in tergo necdum finitus Orestes?
1 Uit mijn collegenotities: vertaling van het blad door prof. Paul van de Woestijne
Zal ik steeds slechts
een toehoorder zijn? Zal ik me nooit wreken, ik die zo dikwijls ben gekweld
geworden door de Theseus van de schorre Cordus? Zal ongestraft de ene mij
togatae voordragen en de andere elegieën? Zal ongestraft een grote Elephus mijn
dag in beslag nemen of een Orestes die al beschreven is op de keerzijde en
niettemin nog niet voltooid,, terwijl de marge bovenaan het boek reeds vol is? (...)
2 Mijn vertaling, toegepast op onze tijd
Moet ik alles maar eeuwig over me heen laten komen? Mag ik zelf geen mening hebben,
dagelijks geërgerd en verveeld door media-prietpraat alom?
Kan het onbestraft blijven dat een of andere krantenminus
dagelijks lulkoek over me heen stort? Dat een of ander schermgenie
eindeloos emmerend mijn humeur en mijn avond verpest? Of een notoire nitwit
die tonnen papier verkwanselt met geschrijf dat niemand leest?
(...)
© W. Schuermans
Juvenalis schreef en leefde in de 2de eeuw in Rome.
Hij had een scherp oog voor de decadente uitwassen in de Romeinse samenleving van
zijn tijd. Gedreven door een soortement heilige verontwaardiging schreef hij 16
satiren om die aan de kaak te stellen.Veel laat zich vandaag ook toepassen,
mutatis mutandis, op onze westerse maatschappij.
Professor Paul van de Woestijne (1905-1963), jawel zoon van de Grote Karel (dichter) en neef van de nu meer vermaarde Gustaaf (schilder), was mijn hoogleraar
Latijn. Hij las met ons de satiren van Juvenalis. Zijn colleges waren gepland maandagmorgen,10.00 u. Een onmogelijke dag en een even
onmogelijk uur voor studenten die toen nog vanuit heel Vlaanderen elke maandagochtend
terugkeerden naar Gent. Maar er werd bijna niet gebrost. Slechts weinigen wilden
zijn colleges missen. Het Grote Auditorium van de gloednieuwe gebouwen gelegen
aan de Gentse Blandijnberg zat afgeladen vol: in die goede academische tijden
moesten alle studenten Letteren en Wijsbegeerte in de propaedeuse nog Latijn
volgen.
Hij gunde ons het academisch kwartier en betrad exact 15
minuten na het aanvangsuur de collegezaal. Hij controleerde dat even op het
auditoriumuurwerk, vatte post achter zijn lezenaar, haalde een smetteloos en
keurig gevouwen zakdoekje uit de rechterbinnenzak van zijn colbertjas, veegde
zich gemaniëreerd mond en neus en begon dan met sonore stem aan de lectuur van
Juvenalis: enkele Latijnse verzen, gevolgd door zijn instant vertaling. Dat was
zijn aanvangsritueel, elk college opnieuw. Om het voor ons wat luchtiger
te maken, onderbrak hij geregeld zijn vertaling om een grap of een anekdote
te vertellen. Die goed getimede pauzes stonden keurig genoteerd in zijn Budé.
Wat een sinjeur, wat een aristocraat die van de Woestijne! Niet te vergelijken met wat nu in het academisch wereldje rondsloft...
Met bewondering en een warm hart: Vale Paule!
Bijlage:
Molière was een bewonderaar van Juvenalis. In een bijzonder
grappige scene uit Le bourgeois gentilhomme (de les van de filosoof), brengt hij een eresaluut aan de
Oude Satiricus, in vele opzichten zijn leermeester. Geniet ervan! Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=jJMuzRxE5sA
29-12-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
12-08-2015 |
Kuipen |
Oratio In L. Catilinam
In Senatu habita
I, 1
Marcus Tullius Cicero
Quo usque tandem
abutere, Catilina, patienta nostra? Quam diu etiam furor iste tuus nos eludet?
quem ad finem sese effrenata iactabit audacia? Nihilne te nocturnum praesidium
Palati, nihil urbis vigiliae, nihil timor populi, nihil concursus bonorum
omnium, nihil hic munitissimus habendi
senatus locus, nihil horum ora voltusque moverunt? Patere tua consilia non
sentis, constrictam iam horum omnium scientia teneri coniurationem tuam non
vides? Quid proxima, quid superiore nocte egeris, ubi fueris, quos
convocaveris, quid consili ceperis quem nostrum ignorare arbitraris. O
tempora, o mores!
(
)
Hoelang nog, Catilina,
ga je ons geduld blijven misbruiken? Hoelang nog gaat je driestheid ons voor de
gek houden? Tot waar zal je vermetelheid reiken? Heb je niet door dat de Palatijn s nachts
bewaakt wordt? Dat het volk angst heeft? Dat alle betrouwbare burgers de rangen
sluiten? Dat de senaat alle nodige beveiligingsmaatregelen nam? Zie de gelaatsuitdrukkingen
van de senatoren niet? Heb je niet in de gaten dat je samenzweringsplannen
bekend zijn? Besef je echt niet dat je samenzwering nu al mislukt is, omdat wij
allen op de hoogte zijn? Denk je nou echt dat niemand van ons weet wat je
vorige nacht en die ervoor uitvrat, waar je was, wie je samenriep op je vergadering,
en wat je daar zoal bedisselde?
In wat voor tijden
leven we toch!
(
)
© W. Schuermans
Griekse en Romeinse
redenaars, helden van de Oude Retorica, bestudeerden we in de Retorica. Dat was
de naam van de hoogste klas in de Grieks-Latijnse afdeling van de Athenea weleer.
Dat zijn nu schaduwscholen, fabriekjes van middelmatigheid en vervlakking.
Cicero, politicus,
redenaaar, filosoof, schreef het mooiste Latijnse proza. De aanhef van zijn
Eerste Catilinarische Rede is nog altijd populair. Verdiend opgenomen in mijn geheugenpaleis.
Bijlage: voordracht van de Latijnse tekst Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=X4Ov-489eNw
12-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
04-08-2015 |
De Vrome Aeneas |
Aeneis
Boek I, 1-11
Publius Vergilius Maro
Arma virumque cano,
Trojae qui primus ab oris
Italiam fato profugus
Laviniaque venit
Litora, multum ille
et terris jactatus et alto
Vi Superum, saevae
memorem Junonis ob iram;
Multa quoque et bello passus, dum conderet urbem,
Inferretque deos
Latio, genus unde Latinum,
Albanique patres,
atque altae moenia Romae.
Musa mihi causas
memora, quo numine laeso,
Quidve dolens regina
deum tot volvere casus
Insignem pietate virum
tot adire labores
Impulerit. Tantaene animis
caelestibus irae?
(...)
Ik vertel over Aeneas en
zijn wapenfeiten, een held op de vlucht,
Die als eerste in
Italië belandde op de kust van Lavinia,
Nadat hij veel had meegemaakt
te land en ter zee
Onder dwang van de
Goden, omwille van Junos haat.
Veel oorlogsleed ook
overkwam hem, tot hij de stad stichtte
Een thuis gaf aan zijn
Goden in Latium, waaruit de Latijnen sproten
Het Albaanse voorgeslacht
en Romes hoge muren.
Muzen herinner mij de
oorzaken waarom de godin gekwetst werd
Waarom de godin zo vergramd was en zoveel onheil
Beschoor aan een man
die altijd zijn plicht nakwam,
Kan er in de harten
van goden zo veel haat zijn?
(...)
© W. Schuermans
Vergilius schreef de
Aeneis, het nationale epos van de Romeinen. Hij ondersteunde zo de politiek van
zijn beschermheer Princeps Octavianus, die de eretitel 'Augustus' (doorluchtige) verleend werd
en de grondlegger was van het Romeinse keizerschap. De Latijnse taal vindt in
de Aeneis van Vergilius zijn hoogste poëtische uitdrukking.
Er was geen weg naast:
alle leerlingen van de Latijnse afdeling moesten in de poësis deze elf regels
uit het hoofd leren. Een kteima eis aiei (bezit voor altijd) voor wie dat goed
deed.
Bijlage: Aeneis
I,1-11 voordracht met schermtekst
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=W21ptYzFcIY
04-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
27-07-2015 |
Kiezen |
In Trutina Mentis
NN
In trutina mentis
dubia
Fluctuant contraria
Lascivus amor et
pudicitia.
Sed eligo quod video
Collum iugo prebeo
Ad iugum tamen suave
transeo.
In de weegschaal van
mijn ziel
Vechten tegenstrijdige
gevoelens
Liefdeslust en schroom.
Maar ik kies wat ik
zie
Het juk mag op mijn nek
Kiezen zal ik voor het
zachte juk.
© W. Schuermans
In de poësis van mijn
Atheneum, maakte ik kennis met de Carmina Buranana van Carl Orff. De titel van
dit meesterwerk verwijst naar het klooster van Benediktbeuern (Beieren), waar in het begin van de 19de eeuw een tweehonderdtal middeleeuwse vagantenliederen uit de 12de en de 13de eeuw teruggevonden werd. Carl Orff verwerkte een aantal
van deze liederen in zijn compositie. In trutina behoort tot het derde deel
(Cour dAmours) van de compositie en is een korte solo voor sopraanstem.
Het spreekt dat een
mediëvist die teksten van de Carmina Burana én de gelijknamige compositie van Orff niet uit de weg kan gaan. In
trutina kleeft aan mijn oor in de interpretatie van Gundula Janovitz. Maar ik beluister
ook graag andere uitvoeringen.
Bijlage:
In trutina mentis (Carmina Burana) door sopraan
Lucia Popp (fragment uit de verfilming van de Carmina Burana, door Ponelle, ook
op Youtube te bekijken) .
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=3REXw7ZH5jg http://www.youtube.com/watch?v=pc0qGKkn-I0
27-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
19-07-2015 |
Augustijn |
Tityre
Meliboeus
Tityre, tu patulae
recubans sub tegmine fagi,
Silvestrem tenui
musam meditaris avena:
Nos patriae fines et
dulcia linquimus arva;
Nos patriam fugimus:
tu, Tityre, lentus in umbra,
Formosam resonare
doces, Amaryllida silvas.
Tityrus
O, Meliboee,
deus nobis haec otia fecit.
Namque erit ille
semper deus: ilius aram
Saepe tener nostris
ab ovilibus imbuet agnus.
Ille meas errare
boves, ut cernis, et ipsum
Ludere quae vellem
calamo permisit agresti.
(
)
Tityre
Tityrus, jij ligt lui,
languit onder het bladerdak van een eik,
Op een fluit van een
cent een landwijsje te fantaseren,
Wij trokken weg uit onze
streek en verlieten onze akkers,
Wij ontvluchtten ons vaderland, jij Tityrus, ligt in de schaduw,
En laat hier het bos weerschallen van je geliefde Amaryllis.
Tityrus
Wel, Meliboeus, mijn
rust is een godsgeschenk,
Want mij zal hij
altijd een god zijn: zijn altaar zal
Altijd vereerd
worden met een van mijn lammetjes.
Mij rondhangende schaapjes hunt hij het sappige gras
En mij te spelen op mijn boerenfluit wat ik maar wil.
(
)
© W. Schuermans
Ausgustus, Princeps,
bracht na een wrede burgeroorlog (44 v.C.- 14 n.C.) vrede. Het zal een lange
vrede worden. Eenvoudige mensen (als schaapherder Tityrus) varen daar wel bij. Meliboeus is gevlucht voor
geweld in zijn vaderland. Hij merkt, met enige afgunst, het verschil en stelt
zich vagen. Anno 2015, helaas, nog altijd een bekend gegeven
Vergilius, paladijn van Augustus, Vader van
Europa (Th. Haecker), lazen we in het voorlaatste studiejaar van het Atheneum. Dat
studiejaar heette toen nog, in de humanistische traditie, Poësis omdat er vooral
dichters werden opgevoerd. Wij lazen toen, Vergilius in de klas van ene M.D,
onzaliger nagedachtenis, want een erg middelmatige leraar, die op maandagen
meer over voetbal sprak dan over Maro. Hoe dan ook, in mijn kop kreeg hij
Vergilius niet kapot.
Zoals het een Virgiliaan-bibliomaan
past, bezit ik vele Vergilius-edities: ze
reiken van de 18de eeuw tot in de 21ste. In de lessen,
als ik ze zo noemen mag, van M.D., lazen
we Vergilius in de schooleditie van S.J. Gerebaert, van het schoolboekenfonds.
Ik gebruikte stiekem mijn volwassen Teubner-editie. Die had ik voor enkele
centen opgevist in het Antiquariaat van Moorthaemers
in de Antwerpse Rubensstraat, waar ik, om busritgeld te uit te sparen, geregeld
naartoe fietste om er mijn zondagsgeld te verteren. Een tochtje vice-versa van
35 km. Dat had ik als 17-jarige graag over voor Maro.
De Vergilius, nog
altijd mijn vreugde en troost, verblijft in mijn geheugenpaleis met twee
fragmenten die ik in mijn middelbare schooltijd uit het hoofd moest leren.
Bijlage:
1 Animatiefilm: het borstbeeld van een Romeinse
efeeb draagt de beginverzen van de eerste Ekloge voor.
2 Een schitterende schoolfilm (meestal is dat
soort video's op youtube het bekijken niet waard). Geproduceerd door het Liceo Classico Eugenio Montale in Venetie. Hartverwarmend te zien, hoe
jongelui, goed begeleid, met een 2500-jarige dichter omspringen.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=acZdl2kyVnI http://www.youtube.com/watch?v=WWVRymFjYpM
19-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
21-06-2015 |
Caesar & Cesar |
De Bello Gallico
Caius Julius Caesar (100-44 v.C.)
(1-4)
Gallia est omnis
divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui
ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur.
Hi omnes lingua, institutis, legibus
inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis Matrona et Sequana dividit. Horum omnium
fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae
longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad
effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis qui trans
Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (
)
De Gallische Oorlog
Gallië is in zijn geheel
genomen, verdeeld in drie delen. Een deel ervan wordt bewoond door Belgen, een
ander door Aquitaniërs, en een derde door een volk dat zich Kelten noemt en in
onze taal Galliërs genoemd worden. Ze verschillen allen van elkaar door taal,
instellingen en wetten. De Galliërs worden van de Aquitaniërs gescheiden door
de Garonne rivier, van de Belgen door de Matrona en de Sequana. De Belgen * zijn
de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de beschaving van de Provence,
omdat kooplieden bij hen niet erg vaak langs komen om er dingen te slijten
die hun strijdlust verslapt, en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen,
waarmee ze voortdurend oorlog voeren.
(
)
© W. Schuermans
* eilaas, eilaas, dreiwerf eilaas: niet dat synthetisch volkje dat zich nu 'Belgen' noemt...
Veertien, of daaromtrent,
was ik toen op school Cesar in mijn leven stapte. Een strenge, nogal
onberekenbare leraar Latijn, die met harde hand eindeloze reeksen Latijnse
woorden en, erger nog, Latijnse stamtijden in mijn onwillige kop heide. Cesar
las met zijn bende ook Caesar. Wie, in heel de wereld, kan zeggen dat hij aan het handje van Cesar zelf Caesars Gallische oorlog las?
De beginzinnen van de Bello
Gallico moesten we uit het hoofd leren. Beide Cesaren hebben de basis
gelegd voor mijn passie voor de SPQR (Senatus Populusque Romanus) en hun taal.
Bijlage: Caesar begint in zijn legertent aan zijn gedenkschriften... Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=DTQxQvyoi7o
21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
14-06-2015 |
Water bij de wijn |
Mosella (v. 23-30)
Decimus Magnus Ausonius (310-395)
(
)
salve, amnis, laudate
agris, laudate colonis,
dignata imperio
debent cui moenia Belgae,
amnis odorifero iuga
vitea consite Baccho,
consite gramineas,
amnis viridissime, ripas!
naviger ut pelagus,
devexas pronus in undas
ut fluvius, vitreoque
lacus imitate profundo,
et rivos trepido
potes aequiperare meatu
et liquido gelidos
fontes praecellere potu;
(
)
Ik groet je stroom,
geloofd door akkers en boeren
aan wie de Belgae de
keizerlijke muren van Trier danken.
Je flanken zijn bedekt
met geurige wijnranken,
stroom die je oevers siert
met het allergroenste gras!
Als een zee draag je
schepen, verder en verder golvend
als een stroom, even
helder ben je als een diep meer,
je lichtgolvend water roept
het beeld op van een beek
en je drijvende dronk smaakt
beter dan koel fonteinwater (
)
© W. Schuermans
Ausonius was in zijn
tijd als dichter behoorlijk populair. Toch wordt hij nu algemeen beschouwd als een
dichter van het tweede schap. Hij is mij dierbaar omwille van zijn verzen over
de Moezel, een stroom die me nauw aan het hart ligt. Daar zijn goede redenen
voor: de Moezelvallei, een millennia oud cultuurlandschap, vergast bezoekers op
uniek landschappelijk schoon en exquisiete wijnen.
Als ik naar de Moezel
trek, reist in mijn hoofd Ausonius mee.
Bijlage: wijnoogst in Cohem aan de Moezel
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=87o1K4QyCEY
14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
11-06-2015 |
Mus (1) |
Funus passeris
Catullus (84-54 v.C.)
III
Lugete, O Veneres
Cupidinesque,
Et quantum est
hominum venustiorum!
Passer mortuus est
meae puellae,
Passer deliciae meae
puellae,
Quam plus illa oculis
suis amabat.
Nam mellitus erat,
suamque norat
Ipsam tam bene, quam
puella matrem:
Nec sese a gremio
illius movebat;
Sed circumsiliens
modo huc, modo illuc,
Ad solam dominam
usque pipilabat:
Qui nunc it per iter
tenebricosum
Illuc, unde negant
redire quemquam.
At vobis male sit,
malae tenebrae
Orci, quae omnia
bellia devoratis,
Tam bellum mihi
passerem abstulistis.
O factum male! O
miselle passer!
Tua nunc opera meae
puellae
Flendo turgiduli
rubent ocelli.
Dood van een musje
Gezellen van Venus en van Cupido
En alle andere nog aanminniger mensen:
Het musje van mijn
liefje is dood
Het musje, de oogappel
van mijn liefje,
Dat ze meer nog dan
haar ogen minde
Een honing-zoet musje was het, dat haar
Baasje kende als een
meisje haar moeder
Het vloog niet weg uit
haar schoot,
Fladderde wat rond, nu
hier, dan daar
En tsjilpte alleen
naar haar baasje:
Nu reist het langs
duistere wegen
Naar een plek vanwaar
nooit iemand keert.
Slecht bekome het u,
vervloekte duisternis
Van de Orcus, die al
wat mooi is afpakt!
Wat een mooi musje heb
je me ontstolen!
O doffe ellende! o arm, arm musje!
Door jouw schuld zijn mijn
liefjes ogen
Van t wenen rood en gezwollen.
© W. Schuermans
De jong gestorven
Romeinse dichter Catullus liet ons een verzameling na van 116 gedichten. De
themas die hij behandelde en vooral de toon van zijn verzen maken hem tot een
van de meest leesbare Romeinse dichters. Omdat zijn verzen soms
expliciet erotisch, zelfs obsceen zijn, werd Catullus op school nauwelijks
gelezen. Dit onschuldig, romantisch- sentimenteel gedicht, mocht ons wèl worden
opgelepeld. Het stond afgedrukt in een bloemlezing die gebruikt werd om
Latinisten vertaal- huistaken te bezorgen.
Mijn vertaal- en zwoegwerk van die
dagen, was een opstapje om vele jaren later de verzen in mijn geheugen vast te
klikken.
Bijlagen:
1 O lugete, ...Latijnse versie (voordracht)
2 O lugete,... voordracht (animatiefilmpje) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=CiT8blFemCg http://www.youtube.com/watch?v=IGjuIbKiZYo
11-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
18-05-2015 |
Mijn vriend Horatius |
Albi, nostrorum sermonum candide iudex,
quid nunc te dicam facere in regione Pedana?
scribere quod Cassi Parmensis opuscula vincat
an tacitum silvas inter reptare salubris
curantem quidquid dignum sapiente bonoque est?
non tu corpus eras sine pectore: di tibi formam,
di tibi divitias dederunt artemque fruendi.
quid voveat dulci nutricula maius alumno,
qui sapere et fari possit quae sentiat et cui
gratia fama valetudo contingat abunde
et mundus victus non deficiente crumina,
inter spem curamque, timores inter et iras
omnem crede diem tibi diluxisse supremum:
grata superveniet, quae non sperabitur hora.
me pingem et nitidum bene curata cute vises,
cum ridere voles, Epicuri de grege porcum.
Ep. II, 4
Albius, jij die zo knap mijn gedichten beoordeelt,
wat spook je toch uit in de streek van Tivoli?
Schrijf je er teksten die beter zijn dan de prullen van Cassius Parmensis,
of zwerf je daar rond in de gezonde boslucht,
mediterend over wat past en waardig is voor een wijze?
Vergeet niet: je hebt een ziel in je lijf en bent een knapperd
met centen in je zak, dank aan de goden, ook de kunst ken je om ervan te genieten!
Wat meer kan een voedster zich wensen voor haar zoogkind
dan dat die denken kan, zich keurig uitdrukt, met
aanminnigheid, goede faam, gezondheid in overschot?
Kortom: een man van de wereld, portefeuille in aanslag.
Toch één goede raad: doe maar of elke dag je laatste is,
des te meer plezier beleef je aan het uur dat je niet verwachtte.
Wat mij betreft: mijn buikje staat rond en mijn vel blinkt,
net een zwijn in de stal van Epicurus, ... ja, lach maar!
Brieven, boek II, 4
© W. Schuermans
Deze regels zijn meer dan twee millennia oud. Ze vloeiden uit de pen van Quintus Horatius Flaccus (65-8 v.C.), een man van alle tijden en voor alle tijden. Ze zijn zo rijk aan inhoud dat ik er lang zou kunnen over praten en veel over schrijven. Maar, dient dat wel de poëzie? Lange analyses, geleerd geschrijf en gepraat zijn altijd een dodelijk gif voor de muze die zich in verzen verschuilt.
Laat deze regels dus over je heen lopen als het water, proef ze in de mond, en streel er je oor mee... Ook wie geen Latijn verstaat, kan zich laten bekoren door de klanken van deze Augustijnse hofdichter.
18-05-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |