Het Schrijverke
Guido Gezelle
(1830-1899)
(Gyrinus natans)
O krinklende
winkelende waterding,
met 't zwarte
kabotske aan,
wat zien ik toch
geren uw kopke flink
al schrijven op 't
waterke gaan!
Gij leeft en gij
roert en gij loopt zo snel,
Al zie k u noch arrem noch been;
gij wendt en gij weet
uwe weg zo wel,
al zie 'k u geen oge
geen één.
Wat waart, of wat
zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het mij zeg het
mij toe!
Wat zijt gij toch
blinkende knopke fijn,
dat nimmer van
schrijven zijt moe?
(...)
Guido Gezelle is
zonder twijfel de grootste dichter in het Nederlands taalgebied. Had hij niet
in het West-Vlaams gedicht, maar in een of andere belangrijke Europese taal, hij
was dan wis en zeker een van de grootste Europese dichters geweest. De natuur
speelt in zijn poëzie een belangrijke rol. God openbaart zich zowel in Bijbel als in de natuur.
Gezelle is verwonderd bij het gade slaan van een waterinsect (een slootschrijvertje, zie foto). Verwondering is, als bekend, het begin van filosofische, religieuze en wetenschappelijke reflectie.
Het gedicht kan ook Spinozistisch
worden geïnterpreteerd, als Gezelles conclusie in het laatste vers van het gedicht wordt
aangevuld (in gedachten) methet begrip Natuur in Spinozas beroemde equatie God of de Natuur (Deus seu Natura).
Bijlage: Het Schrijverke, geïnterpreteerd door Will
Ferdie, en prachtig in beeld gebracht!
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=ipbnUn7cRXg
25-09-2017, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|