- Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu
- Alle vogeltjes beginnen nu nestjes te bouwen, behalve jij en ik! Wanneer beginnen wij eraan...
Dit versje is het oudste Nederlandstalig gedichtje. Het dateert waarschijnlijk uit het derde kwart van de 11de eeuw. Het werd bij toeval teruggevonden in Oxford in een oud manuscript. Het is een glos en wordt voorafgegaan door de Latijnse versie van de regel:
Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc
Die regel kwam vermoedelijk uit de ganzenveer van een Vlaamse monnik die in Engeland vertoefde.
Is het een 'proeve van de pen', een probatio pennae? Een vers gesneden ganzenveer werd eerst op de proef gesteld om uit te maken of ze deugdelijk aangesneden was.
Is het een liefdeszucht van een monnik die het wat moeilijk kreeg met zijn celibaat?
Is het niet meer dan een moedertalige uiting van heimwee naar het (toen nog) verre vaderland?
Of is het dit allemaal samen?
Het heeft niet het minste belang, als de regel maar resoneert, meer hoeft niet.
© W. Schuermans
|