|
|
|
Een poëtisch geheugenpaleis |
Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret.
Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie.
De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
|
|
31-08-2015 |
God of de natuur (Deus sive Natura) |
Johannes 1, 1-3
Ἐν ἀρχῇ ἧν ὁ λόγος, καἱ
ὁ
λόγος ἧν
πρὸς
τὸν
θέόν, καἱ θεὁς ἦν ὁ
λόγος. 2 οὑτος ἧν
ἐν
ἀρχῇ
πρός τὀν
θεόν. 3 πάντα δὶ αὐτοῦ
ἐγἑνετο,
καἱ
χωρις αὐτοῦ ἐγένετο οὐδέ ἓν ὅ γέγονεν.
1 In wat bestond was Oneindig
Verstand en dat Oneindig Verstand was God
(de Natuur). 2 dat was in wat bestond bij God (de Natuur) 3 door God (de Natuur) ontstond al wat bestaat en
in al wat er bestaat is er niets dat niet in Hem is.
Ik was een puber van
om en bij 16 in volle geloofscrisis. Ik moest dringend een Grieks NT hebben. Om
met mijn schoolkennis van het Grieks na te gaan of er wel stond wat Meneer Pastoor
mij leerde
Ik ging ernaar op zoek in Antwerps antiquariaten. Onder een stapel
boeken viste een bejaarde antiquaar een halflederen editie op,de rug blonk van
het goud
(zie foto). Oei, dat zag er wel erg duur uit
maar de goedhartige man
doorzag mijn hoge geestelijke nood, bevroedde mijn bescheiden middelen en liet
het mij voor een prikje. Achteraf ontdekte ik dat ik eigenaar was geworden van een Grieks
Nieuw Testament, uitgegeven in Leipzig in 1848. Het betrof de tweede,
verbeterde druk van de beroemde editie van Constantinus Tischendorf, gebaseerd
op de door hem ontdekte Codex Sinaïticus!
Mijn vertaling is een
groet aan Benedictus de Spinoza (1632-1677).
31-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:12 The glory that was Greece
|
|
|
Madama rouwt |
Gekwetst ben ik
Margareta van Oostenrijk (1480 -1530)
Gekwetst ben ik van
binnen,
Deurwond mijn hert zo
zeer,
Van uwer ganser
minnen,
Gekwetst zolank zomeer.
Waar ik mi wend, waar
ik mi keer,
Ik en kan gerusten
dag noch nachte;
Waar ik mi wend, waar
ik mi keer
Gi zijt alleen in
mijn gedachte.
Margaretha van Oostenrijk,bij
leven aangesproken als Madama, was de tante
van onze Keizer Karel, geboren in Gent (1500) en heerser over een imperium dat
in Europa Frankrijk omknelde en zich uitstrekte aan weerskanten van de
Atlantische Oceaan. Hij stelde haar aan
als landvoogdes over de Nederlanden toen hij in 1519 Koning van Spanje werd. Ze
bestuurde vanuit Mechelen. De stad eerde haar met een standbeeld dat (sedert
2006) opgesteld staat voor de Sint-Rombouts kathedraal aldaar.
Ik bewonder Margaretha, een bekwame, zachtmoedige
vorstin, die in woelige tijden ( Hervorming) haar best deed om haar onderdanen
te dienen. Toen haar jonge echtgenoot Philibert II van Savoye onverwacht stierf,
schreef ze haar verdriet van zich af in een aantal mooie Franstalige gedichten. Ze droeg levenslang de weduwenkap...Mogelijk is ook dit Vlaamse gedicht van haar hand.
En ook als het niet van Margaretha
is, denk ik bij het reciteren van deze
verzen toch aan deze Dame met Klasse. Verdiend opgeborgen in mijn geheugenpaleis.
Bijlage:
De video, een gezongen versie, vermeld dat het een 14de eeuws liefdesgedicht is. Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=oZ7aaAEfifs
31-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
29-08-2015 |
Lady Kant |
Het bed (III)
Hubert van Herreweghen (°1920)
In t hout van t
oude bed gedurig klopt een memel
en maant mij als de
stem der vaderen die dit bed,
een eiken ledikant
onder een donkre hemel,
getimmerd zelf en in
elkaar hebben gezet.
Aan mij, de laatste
telg, de onguurste hunner erven,
vermaakte als
relikwie mijn puiteins geslacht
dit mijtrig bed, dat
baren, paren zag en sterven
mijn vaderen en
enkel op mijn sterven wacht.
Ik lig roerloos en
lang en hoor de memel knagen,
ik hoor hem elke
nacht, er is geen toeverlaat,
de memels kloppen
staag, de memels blijven vragen
en manen dat elk hout
en elk geslacht vergaat.
En elke morgen ligt
een hoopje vuilwit poeder
onder de kleine
schacht waarin de made boort.
Gedurig maalt de
platte worm het hout tot voeder,
Gedurig molmt het
hout en molmt het lichaam voort.
Allen die sliepen
hier, slapen thans onder zoden.
-Er tokt een made, er
tokt een houtmade in het hout-,
Welhaast ben ik bij
hen, en hoor de worm der doden;
-Er tokt een made,
er tokt een houtmade in het hout-,
En in de schemer, na
de nacht en t rusteloos woelen,
begerig naar de
slaap, met ogen koud en hard,
roerloos gestrekt,
met duizelende angst te voelen
hoe traag een made
knaagt aan mijn wormstekig hart.
Hubert van
Herreweghen, nu 95, is een Vlaams-Babantse dichter met authentieke stem.
Helaas te weinig bekend en ook té weinig in bloemlezingen opgenomen. Dit
gedicht illustreert hoe echte poëzie kan
ontspruiten uit banale aanleidingen, en ons confronteert met (niet altijd
vrolijk makende) aspecten .
Dit gedicht spreekt mij aan omwille van zijn
klankrijkdom, zijn ritmiek, zijn gebalde, krachtige zegging.
Bijlagen:
1 Actrice Janine Schevernels draagt van Herreweghen voor (Het geluk).
2 De dichter, die een sonore stem heeft en
feilloos Nederlands spreekt, leest een van zijn gedichten voor.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=MLN_aA5ldy8 http://www.youtube.com/watch?v=sZHt6a4uMUs
29-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
24-08-2015 |
Bento |
J.L Borges
Bruma de oro, el Occidente alumbra
la ventana. El asiduo
munuscrito
aguarda, ya cargado de
infinito.
Alguien constrye a Dio en la penumbra.
Un hombre engendra a Dios. Es un judío
de tristes ojos y de piel
cetrina;
lo lleva el tiempo como lleva
el río
una hoja en el agua que declina.
No importa. El hechicero insiste y labra
a Dios con geometría delicada;
desde su enfermedad, desde su
nada,
Sigue erigiendo a Dios con la palabra.
El más pródigo amor le fue otorgado,
el
amor que no espera ser amado.
Gouden nevels, ondergaande zon beschijnt
het raam. Het geduldige manuscript
Wacht, al geladen met oneindigheid.
In het halfduister bouwt iemand aan God.
Een mens broedt op God, het is een jood
met droeve ogen en gelige huid;
de tijd voert hem mee zoals een rivier
een blad meevoert in
stromend water.
Geen belang. De magiër houdt vol en werkt
met ingewikkelde geometrie aan God.
Vanuit zijn ziekte en vanuit zijn niets
Construeert hij verder God met woorden.
Meest genereuze liefde werd zijn deel,
liefde die geen wederliefde
hoeft.
Jorge Louis Borges is een van de belangrijkste schrijvers van
Argentinië. Hij schreef tal van verhalen met filosofische inslag en liet een
omvangrijk poëtisch oeuvre na. Het bevat ook twee Spinoza gedichten. Het eerste gedicht kwam tot stand in 1966. In
1977 werd ook in zijn geboorteland, de 300ste verjaardag van
Spinozas dood herdacht in het Joods Museum aldaar. Borges schreef voor die gelegenheid een
tweede Spinoza gedicht.
Spinoza trad in 1986
in mijn leven. Schrijvers kunnen iemands
leven veranderen (of overhoop halen). Wie interesse heeft, surfe naar
www.bloggen.be/spinoza
Bijlage:
J.L. Borges leest zijn
tweede Spinoza-gedicht voor.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=hB4sDgiz9CY
24-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:07 Spaanse dichters
|
|
17-08-2015 |
Natuur versus cultuur |
Emile, ou de l 'Education
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Livre premier
Tout est bien sortant
des mains de l' Auteur des choses, tout dégénère entre les mains de l' homme. Il
force une terre à nourrir les productions d' une autre, un arbre à porter les
fruits d un autre; il mêle et confond les climats, les éléments, les saisons;
il mutile son chien, son cheval, son
esclave; il bouleverse tout, il défigure tout, il aime la difformité, les
monstres; il ne veut rien tel que l'a
fait la nature, pas même l homme (
)
Emile, of over de
Opvoeding
Boek I
Goed is al wat uit de
handen komt van de Maker van alle dingen, in de handen van de mens degenereert
alles. Hij dwingt de grond producten van een andere grond voort te brengen, een
boom vruchten te dragen van een andere
boom; hij brengt geen respect op voor klimaten, elementen, seizoenen; hij verminkt zijn hond, zijn
paard, zijn slaaf; hij gooit alles overhoop, misvormt alles, hij houdt van wat wanstaltig is, van
monsters; hij wil niets zoals de natuur het gemaakt heeft, zelfs de mens niet (
)
De 18de
eeuwse Franse J.J. Rousseau, Verlicht Filosoof en jawel ook componist, is de volstrekte tegenpool van
Voltaire, die andere philosophe, die vaak in één adem met hem vernoemd wordt. In
de lessen geschiedenis, (mais oú est le neige d antan?) werd hij uitvoerig belicht.
Jean-Jacques wekte mijn belangstelling op voor de filosofie, of was het die goeie
ouwe leraar geschiedenis
?
In de Paasvakantie van
1960 was ik, en met mij de hele Retorikaklas, in Parijs. Op een vrij moment
kocht ik op vrijdag 15 april Rousseaus Emile, ou de l' Education. In de geelgekafte
editie van de Classiques Garnier. Rousseau
en ik bleven sedertdien goeie maatjes.
Bijlage:
Korte biografie van
J.J. Rousseau (documentaire van Arte)
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=u0lXKbmmn8I
17-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:03 Douce France
|
|
13-08-2015 |
Vriendschap |
Het Egidiuslied
NN (Jan Moritoen?)
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Dat was gheselscap
goet ende fijn,
Het sceen teen moeste
ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon
verheven,
Claerre dan der zonnen
scijn,
Alle vruecht is di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle
mijn:
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Nu bidt vor mi, ik
moet nog sneven
Ende in de weerelt
liden pijn.
Verware mijn stede di
beneven/
Ik moet nog zinghen een
liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven
sijn.
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Di coors die doot, du
liets mi tleven.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Dat was vriendschap oprecht
en fijn
Maar een van ons moest
sterven.s
Nu ben je op de hemeltroon
verheven,
Stralender dan
zonneschijn,
Alle vreugd is nu je
deel.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bid voor mij, ik moet nog verder,
En in de wereld verdriet
lijden.
Bewaar een plekje
naast je.
Ik moet nog even
verder zingen,
Maar sterven moet wel iedereen.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bijlage: Egidiuslied,
gezongen en voorgedragen
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=B30Xgrrqu78
13-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
12-08-2015 |
Kuipen |
Oratio In L. Catilinam
In Senatu habita
I, 1
Marcus Tullius Cicero
Quo usque tandem
abutere, Catilina, patienta nostra? Quam diu etiam furor iste tuus nos eludet?
quem ad finem sese effrenata iactabit audacia? Nihilne te nocturnum praesidium
Palati, nihil urbis vigiliae, nihil timor populi, nihil concursus bonorum
omnium, nihil hic munitissimus habendi
senatus locus, nihil horum ora voltusque moverunt? Patere tua consilia non
sentis, constrictam iam horum omnium scientia teneri coniurationem tuam non
vides? Quid proxima, quid superiore nocte egeris, ubi fueris, quos
convocaveris, quid consili ceperis quem nostrum ignorare arbitraris. O
tempora, o mores!
(
)
Hoelang nog, Catilina,
ga je ons geduld blijven misbruiken? Hoelang nog gaat je driestheid ons voor de
gek houden? Tot waar zal je vermetelheid reiken? Heb je niet door dat de Palatijn s nachts
bewaakt wordt? Dat het volk angst heeft? Dat alle betrouwbare burgers de rangen
sluiten? Dat de senaat alle nodige beveiligingsmaatregelen nam? Zie de gelaatsuitdrukkingen
van de senatoren niet? Heb je niet in de gaten dat je samenzweringsplannen
bekend zijn? Besef je echt niet dat je samenzwering nu al mislukt is, omdat wij
allen op de hoogte zijn? Denk je nou echt dat niemand van ons weet wat je
vorige nacht en die ervoor uitvrat, waar je was, wie je samenriep op je vergadering,
en wat je daar zoal bedisselde?
In wat voor tijden
leven we toch!
(
)
© W. Schuermans
Griekse en Romeinse
redenaars, helden van de Oude Retorica, bestudeerden we in de Retorica. Dat was
de naam van de hoogste klas in de Grieks-Latijnse afdeling van de Athenea weleer.
Dat zijn nu schaduwscholen, fabriekjes van middelmatigheid en vervlakking.
Cicero, politicus,
redenaaar, filosoof, schreef het mooiste Latijnse proza. De aanhef van zijn
Eerste Catilinarische Rede is nog altijd populair. Verdiend opgenomen in mijn geheugenpaleis.
Bijlage: voordracht van de Latijnse tekst Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=X4Ov-489eNw
12-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
|
11-08-2015 |
Mei |
Mei, een gedicht
Herman Gorter (1864-1927)
Een nieuwe lente en
een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied
klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde
voor een zomernacht
In een oud stadje,
langs de watergracht-
In huis was t
donker, maar de stille straat
Vergaarde schemer,
aan de lucht blonk laat
nog licht,er viel een
gouden blanke schijn
Over de gevels in
mijn raamkozijn.
Dan blies een jongen
als een orgelpijp,
De klanken schudden
in de lucht zo rijp
Als jonge kersen, wen
een lentewind
In t bosje opgaat en
zijn reis begint.
Hij dwaald over de
bruggen, op de wal
van t water, langzaam gaande overal
Als n jonge vogel
fluitend, onbewust
Van eigen blijheid om de avondrust.
En menig moe man, die
zijn avondmaal
Nam, luisterde als
naar een oud verhaal,
Glimlachend, en een hand
die t venster sloot,
Talmde een poze, wijl
de jongen floot.
Zo wil ik dat dit
lied klinkt, er is één
Die ik wèl wenste,
dat mijn stem bescheen,
Met meer dan lachen
van haar zachte oog
Heil, heil, ik voel hier handen en de weke boog
van hare arm.
(
)
Op het einde van de
negentiende eeuw ontstond er in Nederland een literaire beweging die zich De
Tachtigers noemde. Herman Gorter is een van die Tachtigers. Gorter studeerde
klassieke talen, was politiek actief ter linkerzijde en vooral dichter. Zijn
lang episch gedicht Mei geniet nu nog (relatieve) bekendheid. Het eerste vers
van het gedicht Een nieuwe lente, een nieuw geluid, werd een staande uitdrukking in onze taal.
Weinig auteurs brengen dat voor elkaar.
In de tijd dat er op
de secundaire school nog aandacht werd besteed aan literatuurgeschiedenis kregen de Tachtigers ruim aandacht.
Bovenstaande verzen leerde ik vrijwillig uit het hoofd.
Bijlage: Gorter blijkt helemaal niet populair op
youtube. Een teken aan de wand. Enkele nitwitterige amateurs proberen de
beginverzen van Mei voor te dragen. Niet om aan te horen.
11-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
|
05-08-2015 |
Tempus fugax |
Chanson d Automne
Paul Verlaine (1844-1896)
Les sanglots longs
Des violons
De lautomne
Blessent mon coeur
Dune langueur
Monotone.
Tout suffocant
Et blême, quand
Sonne lheure
Je me souviens
Des jours anciens
Et je pleure.
Et je men vais
Au vent mauvais
Qui memporte
Decà, delà,
Pareil à la
Feuille morte.
Langgerekt gesnik
Van de violen
van de herfst
verwonden mijn hart
met monotone loom.
Beklemd en bleek,
Als de klok klept,
Denk ik aan
De dagen van weleer
En ween.
Ik dwaal in kwade wind,
Die me meevoert,
Nu hierheen, dan
daarheen,
Als een gevallen herfstblad.
Weemoedigheid, die s
avonds komt en niemand kan verklaren, dichtte Elsschot, is een basisgevoel dat
niemand vreemd is. Het kan verschillende gevoelens opwekken. Verlaine geeft in
dit beroemde gedicht op melodieuze wijze uiting aan droefheid die hem overvalt
als hij zich op slag en stond bewust wordt van de vergankelijkheid, in de
poëzie vaak met de Herfst (met hoofdletter) geassocieerd.
Bijlagen
Van dit gedicht
bestaan vele muzikale versies. Ik selecteer de interpretaties van drie Franse top
chansonniers.
1 Léo Ferré
2 Georges Brassens
3 Charles Trenet Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=1sXfEDW-PME http://www.youtube.com/watch?v=urCmYkowUoo http://www.youtube.com/watch?v=Wtx6o7o3-W0
05-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:03 Douce France
|
|
04-08-2015 |
De Vrome Aeneas |
Aeneis
Boek I, 1-11
Publius Vergilius Maro
Arma virumque cano,
Trojae qui primus ab oris
Italiam fato profugus
Laviniaque venit
Litora, multum ille
et terris jactatus et alto
Vi Superum, saevae
memorem Junonis ob iram;
Multa quoque et bello passus, dum conderet urbem,
Inferretque deos
Latio, genus unde Latinum,
Albanique patres,
atque altae moenia Romae.
Musa mihi causas
memora, quo numine laeso,
Quidve dolens regina
deum tot volvere casus
Insignem pietate virum
tot adire labores
Impulerit. Tantaene animis
caelestibus irae?
(...)
Ik vertel over Aeneas en
zijn wapenfeiten, een held op de vlucht,
Die als eerste in
Italië belandde op de kust van Lavinia,
Nadat hij veel had meegemaakt
te land en ter zee
Onder dwang van de
Goden, omwille van Junos haat.
Veel oorlogsleed ook
overkwam hem, tot hij de stad stichtte
Een thuis gaf aan zijn
Goden in Latium, waaruit de Latijnen sproten
Het Albaanse voorgeslacht
en Romes hoge muren.
Muzen herinner mij de
oorzaken waarom de godin gekwetst werd
Waarom de godin zo vergramd was en zoveel onheil
Beschoor aan een man
die altijd zijn plicht nakwam,
Kan er in de harten
van goden zo veel haat zijn?
(...)
© W. Schuermans
Vergilius schreef de
Aeneis, het nationale epos van de Romeinen. Hij ondersteunde zo de politiek van
zijn beschermheer Princeps Octavianus, die de eretitel 'Augustus' (doorluchtige) verleend werd
en de grondlegger was van het Romeinse keizerschap. De Latijnse taal vindt in
de Aeneis van Vergilius zijn hoogste poëtische uitdrukking.
Er was geen weg naast:
alle leerlingen van de Latijnse afdeling moesten in de poësis deze elf regels
uit het hoofd leren. Een kteima eis aiei (bezit voor altijd) voor wie dat goed
deed.
Bijlage: Aeneis
I,1-11 voordracht met schermtekst
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=W21ptYzFcIY
04-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|