Mijn dichters.
Inhoud blog
  • Oranje boven...?
  • Guido Gezelle, entomoloog
  • Moedertaal en Vaderland
  • Oog voor decadentie
  • Geuren, kleuren, klanken

    Zoeken in blog



    Mijn favorieten
  • Spinozakring Lier
  • In de Toren van Montaigne: omtrent Michel de Montaigne (1533-1592), zijn Essais en zijn Tijd

  • Een poëtisch geheugenpaleis
    Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret. Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie. De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
    05-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tempus fugax
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Chanson d’ Automne


    Paul Verlaine (1844-1896)

     

    Les sanglots longs

    Des violons

             De l’automne

    Blessent mon coeur

    D’une langueur

              Monotone.

     

    Tout suffocant

    Et blême, quand

              Sonne l’heure

    Je me souviens

    Des jours anciens

               Et je pleure.

     

    Et je m’en vais

    Au vent mauvais

               Qui m’emporte

    Decà, delà,

    Pareil à la

                Feuille morte.

     

    Langgerekt gesnik

    Van de violen

     

    van de herfst

    verwonden mijn hart

    met monotone loom.

     

    Beklemd en bleek,

    Als de klok klept,

    Denk ik aan

    De dagen van weleer

    En ween.

     

    Ik dwaal in kwade wind,

    Die me meevoert,

    Nu hierheen, dan daarheen,

    Als een gevallen herfstblad.

     

    Weemoedigheid, die ‘s avonds komt en niemand kan verklaren, dichtte Elsschot, is een basisgevoel dat niemand vreemd is. Het kan verschillende gevoelens opwekken. Verlaine geeft in dit beroemde gedicht op melodieuze wijze uiting aan droefheid die hem overvalt als hij zich op slag en stond bewust wordt van de vergankelijkheid, in de poëzie vaak met de Herfst (met hoofdletter) geassocieerd. 

     

    Bijlagen

    Van dit gedicht bestaan vele muzikale versies. Ik selecteer de interpretaties van drie Franse top chansonniers.

    1  Léo Ferré

    2  Georges Brassens 

    3  Charles Trenet

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=1sXfEDW-PME   
    http://www.youtube.com/watch?v=urCmYkowUoo   
    http://www.youtube.com/watch?v=Wtx6o7o3-W0   

    05-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:03 Douce France
    04-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vrome Aeneas
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Aeneis

    Boek I, 1-11


    Publius Vergilius Maro

     

    Arma virumque cano, Trojae qui primus ab oris

    Italiam fato profugus Laviniaque venit

    Litora, multum ille et terris jactatus et alto

    Vi Superum, saevae memorem Junonis ob iram;

    Multa  quoque et bello passus, dum conderet urbem,

    Inferretque deos Latio, genus unde Latinum,

    Albanique patres, atque altae moenia Romae.

    Musa mihi causas memora, quo numine laeso,

    Quidve dolens regina deum tot volvere casus

    Insignem pietate virum tot adire labores

    Impulerit. Tantaene animis caelestibus irae?

    (...)


      Ik vertel over Aeneas en zijn wapenfeiten, een held op de vlucht,

    Die als eerste in Italië belandde op de kust van Lavinia,

    Nadat hij veel had meegemaakt te land en ter zee

    Onder dwang van de Goden, omwille van Juno’s haat.

    Veel oorlogsleed ook overkwam hem, tot hij de stad stichtte

    Een thuis gaf aan zijn Goden in Latium, waaruit de Latijnen sproten

    Het Albaanse voorgeslacht en Rome’s hoge muren.

    Muzen herinner mij de oorzaken waarom de godin gekwetst werd

    Waarom de godin zo vergramd was en zoveel onheil

    Beschoor aan een man die altijd zijn plicht nakwam,

    Kan er in de harten van goden zo veel haat zijn?

     (...)

     © W. Schuermans


    Vergilius schreef de Aeneis, het nationale epos van de Romeinen. Hij ondersteunde zo de politiek van zijn beschermheer Princeps Octavianus, die de eretitel 'Augustus'  (doorluchtige) verleend werd en de grondlegger was van het Romeinse keizerschap. De Latijnse taal vindt in de Aeneis van Vergilius zijn hoogste poëtische uitdrukking.

    Er was geen weg naast: alle leerlingen van de Latijnse afdeling moesten in de poësis deze elf regels uit het hoofd leren. Een ‘kteima eis aiei’ (bezit voor altijd) voor wie dat goed deed.

     

    Bijlage: Aeneis I,1-11  voordracht met schermtekst


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=W21ptYzFcIY   

    04-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    30-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lot
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    De tuinman en de dood

     

    P.N. Van Eyck

     

    Een Perzisch Edelman

     

    Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

    Mijn woning in: ‘Heer, Heer een ogenblik!

     

    Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,

    Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

     

    Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,

    Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

     

    Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,

    Voor de avond nog bereik ik Ispahan!’ -

     

    Van middag (lang reeds was hij heengespoed)

    Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

     

    ‘Waarom,‘ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,

    ‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

     

    Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,

    Waarvoor uw tuinman vloot. Ik  was verrast,

     

    Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ‘t werk zag staan,

    Die ‘k ‘s avonds halen moest in Ispahan.


    Een van de bekendste gedichten uit onze literatuur. De dichter vertelt een oud verhaal: niemand kan zijn lot ontlopen, niemand kan de dans van Magere Hein ontspringen.

    Ik was een eerstejaarsbroekje in de 'grote', secundaire, school. De Tuinman en de Dood is een van de eerste gedichten die ik in de lessen Nederlands van de heer van Genechten, die wij om evidente redenen Lambiek noemden, als huistaak uit het hoofd moest leren. Het is er, met dank aan deze opvoeder, sedertdien niet meer uitgeraakt. 

    Bijlage: De tuinman en de dood, voordracht met schermtekst.


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=33ssIyEVRvQ    

    30-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    27-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kiezen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    In Trutina Mentis


    NN

     

    In trutina mentis dubia

    Fluctuant contraria

    Lascivus amor et pudicitia.

     

    Sed eligo quod video

    Collum iugo prebeo

    Ad iugum tamen suave transeo.

     

    In de weegschaal van mijn ziel

    Vechten tegenstrijdige gevoelens

    Liefdeslust en schroom.

     

    Maar ik kies wat ik zie

    Het juk mag op mijn nek

    Kiezen zal ik voor het zachte juk.

     © W. Schuermans


     In de poësis van mijn Atheneum, maakte ik kennis met de Carmina Buranana van Carl Orff. De titel van dit meesterwerk verwijst naar het klooster van Benediktbeuern (Beieren), waar in het begin van de 19de eeuw een tweehonderdtal middeleeuwse vagantenliederen uit de 12de en de 13de eeuw teruggevonden werd. Carl Orff verwerkte een aantal van deze liederen in zijn compositie. ‘In trutina’ behoort tot het derde deel (Cour d’Amours) van de compositie en is een korte solo voor sopraanstem.

    Het spreekt dat een mediëvist die teksten van de Carmina Burana én de gelijknamige compositie van Orff niet uit de weg kan gaan. ’ In trutina’ kleeft aan mijn oor in de interpretatie van Gundula Janovitz. Maar ik beluister ook graag andere uitvoeringen.

     

    Bijlage:


     In trutina mentis (Carmina Burana) door sopraan Lucia Popp (fragment uit de verfilming van de Carmina Burana, door Ponelle, ook op Youtube te bekijken) .  

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=3REXw7ZH5jg   
    http://www.youtube.com/watch?v=pc0qGKkn-I0   

    27-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    25-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lange tijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Sonnet


    P.C. Hooft (1581-1647)

     

    Gezwinde grijsaard, die op wakk’re wieken staag

    De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken

    Altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,

    Doodvijand van rust, die woelt bij nacht bij daag.

     

    Onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag

    Verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken

    En keert, en wendt, en stort staten en koninkrijken,

    Voor iedereen te snel – hoe valt gij mij zo traag?

     

    Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen

    De schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen

    Met arbeid avondwaarts. Uw afzijn valt te bang.

     

    En mijn verlangen kan de Tijdgod niet bewegen;

    Maar ’t schijnt, verlangen daar zijn naam van heeft gekregen

    Dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.

     

     

    Bijlage:

    P.C. Hooft is op Youtube niet erg populair. Dan maar de video van het Letterkundig Museum (Amsterdam).

    De Hollander, die op het einde van de video Hoofts sonnet afkraakt kon ik, helaas, niet wissen.

    De Nederlandse taal is wonderzoet, als de keelzieke Hollander haar geen geweld aandoet…

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=5r9oExVAHGk   

    25-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    24-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (3): trouwen is houwen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Het Huwelijk


    Willem Elsschot

     

    Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd

    in d’ ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,

    haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,

    toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

     

    Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard

    en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,

    hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren

    en hoe ze tot hem opkeek als naar een stervend paard.

     

    Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond

    het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.

    Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,

    en rilde waar ze stond, maar leefde en bleef gezond.

     

    Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.

    Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen

     en rennen door het vuur en door het water plassen

    tot bij een ander lief in enig ander land.

     

    Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad

    staan wetten in de weg en praktische bezwaren,

    en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,

    en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

     

    Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot

    en zagen dat de man die zij hun vader heetten,

    bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten,

    een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

     

    Rotterdam 1910

     

    Het huwelijk, zoals wij het kennen, is een vinding van de Kerk die uiteindelijk bekrachtigd en gesteund werd door burgerlijke overheden. De aloude instelling vermemelde in de 20ste eeuw. Andere vormen van samenleven ontstonden. Het burgerlijk huwelijk al of niet bekwispeld door de Kerk, blijft evenwel een fundament van de Europese samenleving. 

    In dit gedicht maakt Elsschot een röntgen van zijn huwelijk. Hij zat het uit met volharding. Al te goed besefte hij hoe deze instelling soms met de jaren degenereert tot een kerker waaruit moeilijk uitgebroken wordt.

    Ik leerde dit gedicht uit het hoofd kort nadat ik huwde. Ik herkende er een grond van waarheid in. Waarschijnlijk omdat de smaak van de vrijheid toen nog aan mijn lippen kleefde.

     Bijlage:

    1  W. Elsschot, Het huwelijk: versie 1 (het Letterenhuis, Antwerpen).

     2  W. Elsschot, Het huwelijk: versie 2 (voordracht kunstenaar Gerard Vermeersch)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=G7Dmvv0XFi8   
    http://www.youtube.com/watch?v=kNFz6ClJFb8   

    24-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    20-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dante (2): voor de Hellepoort
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Divina commedia

    Inferno, canto terzo, v. 1-18


    Dante (1265-1321)

     

    Per me si va nella città dolente,

    per me si va nell’ eterno dolore,

    per me si va tra la perduta gente.

    Giustizia mosse il mio alto fattore:

    fecemi la divina potestate,

    la somma sapienza e il primo amore.

    Dinanzi a me non fur cose create

    se non eterne, ed io eterno duro:

    lasciate ogni speranza, voi ch’entrate.

    Queste parole di colore oscuro

    vid’io scritte al sommo d’una porta;

    per ch’io: ‘Maestro, il senso lor m’ e duro;’

    Ed egli a me come persona accorta:

    ‘Qui si convien lasciare ogni sospetto;

    ogni viltà convien che qui sia morta.

    Noi siam venuti al luogo ov’io t’ho detto

    che tu vedrai le genti dolorose

    c’hanno perduto il ben de l'intelletto.’


    (...)


    Hel, III, v. 1-18

     

    Door mij kom je in de tranenstad,

    door mij kom je in land van eeuwige pijn,

    door mij kom je bij het verdoemde volk.

    Recht bewoog mijn machtige maker,

    Gods almacht bracht mij tot stand,

    voordien was geen enkel ding geschapen,

    alleen het eeuwige was, en ook ik blijf duren:

    laat alle hoop varen gij die binnentreedt.

     

    Deze woorden aangebracht in donkere tint

    zag ik geschreven staan boven een poort.

    ik zei: ‘Meester, de betekenis is mij duister.’

    en hij antwoordde mij zelfverzekerd:

    ‘Hier past het dat je elke vrees bant,

    laat hier en nu ook elke lafheid varen,

    we zijn in het oord waarover ik vertelde,

    dat je massa’s miserabele zielen zal zien,

    die het gebruik van hun verstand verloren.’

    (…)

    © W. Schuermans


    Mijn belangstelling voor Dante was al op de middelbare school gewekt (zie Dante 1). Van mijn lievelingstante kreeg ik op een keer een stapeltje Franse boeken. Enkele  waren gebonden in halfleer en dateerden uit het einde van de 19de eeuw.’ Le Dante’ was er een van. Mijn Frans was al stevig genoeg en mijn interesse des te steviger om mij aan de lectuur te wagen. Allighieri gooide in mijn geest zijn anker uit. Een ruime Dante bibliotheek en een handvol Dante-objecten (bustes in marmer en brons, klein-beeldhouwwerk, medailles) werden mijn deel. 


    Bijlagen:

    1  Inferno, canto- III : volledig en met Italiaanse tekst.

    2  Inferno, canto III: voorgedragen door de beroemde Italiaanse acteur Vittorio Gassman

    3  Inferno, canto III: geslaagde animatiefilm met Engelse ondertitels. Deel twee volgt, na aanklikken.


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=cdNGHXs27mQ   
    http://www.youtube.com/watch?v=gwj3KmG4Cdg   
    http://www.youtube.com/watch?v=VsOPa4q6CIo    

    20-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:06 In het land van Dante
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in het woud
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Winterwald


    Hans Leifhelm

     

    Ich geh in einen Winterwald hinein,

    Der Winterwald muss voller Wunder sein.

     

    Die Tannen stehen enge angeschmiegt,

    Soweit das Land in tiefer Schneelast liegt.

     

    Und keine Spuren gehen durch den Wald

    Als vom Getier – und die verwehen bald.

     

    Und manchmal ist ein Seufzen in den Bäumen

    Wie Kinder seufzen unter tiefen Träumen.

     

    Der Snee liegt weiss so weit ich wandern will,

    Da werden alle Menschenwünsche still.


    Winterwoud

     

    Ik wandel een winterwoud in,

    Een winterwoud vol wonderen.

     

    De dennen neigen dichter naar elkaar

    Zolang het land zware sneeuwlast torst.

     

     Geen ander sporen speur je in het woud

    Als dat van dieren - en die verwaaien vlug.

     

    Soms hoor je bomen zachtjes zuchten,

    Zoals kinderen zuchten in hun slaap.

     

    Blanke sneeuw, waar ik ook wandel,

    Zuivert mij van elk verlangen.


    © W. Schuermans


     

     Bijlage: een wandeling in een winterwoud, vol wonderen…

      

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=3hjaygJytzc   

    20-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    19-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Augustijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Tityre

     

    Meliboeus

     

    Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi,

    Silvestrem tenui musam meditaris avena:

    Nos patriae fines et dulcia linquimus arva;

    Nos patriam fugimus: tu, Tityre, lentus in umbra,

    Formosam resonare doces, Amaryllida silvas.

     

    Tityrus

     

    O, Meliboee, deus nobis haec otia fecit.

    Namque erit ille semper deus: ilius aram

    Saepe tener nostris ab ovilibus imbuet agnus.

    Ille meas errare boves, ut cernis, et ipsum

    Ludere quae vellem calamo permisit agresti.

    (…)


     Tityre

     

    Tityrus, jij ligt lui, languit onder het bladerdak van een eik,

    Op een fluit van een cent een landwijsje te fantaseren,

    Wij trokken weg uit onze streek en verlieten onze akkers,

    Wij ontvluchtten ons vaderland, jij Tityrus, ligt in de schaduw,

    En laat hier het bos weerschallen van je geliefde  Amaryllis.

     

    Tityrus

     

    Wel, Meliboeus, mijn rust is een godsgeschenk,

    Want mij zal hij altijd een god zijn: zijn altaar zal

    Altijd vereerd worden met een van mijn lammetjes.

    Mij rondhangende schaapjes hunt hij het sappige gras

    En mij te spelen op mijn boerenfluit wat ik maar wil.

    (…)

    © W. Schuermans


     Ausgustus, Princeps, bracht na een wrede burgeroorlog (44 v.C.- 14 n.C.) vrede. Het zal een lange vrede worden. Eenvoudige mensen (als schaapherder Tityrus) varen  daar wel bij. Meliboeus is gevlucht voor geweld in zijn vaderland. Hij merkt, met enige afgunst, het verschil en stelt zich vagen. Anno 2015, helaas, nog altijd een bekend gegeven…

    Vergilius, paladijn van Augustus, Vader van Europa (Th. Haecker), lazen we in het voorlaatste studiejaar van het Atheneum. Dat studiejaar heette toen nog, in de humanistische traditie, ‘ Poësis’ omdat er vooral dichters werden opgevoerd. Wij lazen toen, Vergilius in de klas van ene M.D, onzaliger nagedachtenis, want een erg middelmatige leraar, die op maandagen meer over voetbal sprak dan over Maro. Hoe dan ook, in mijn kop kreeg hij Vergilius niet kapot.

    Zoals het een Virgiliaan-bibliomaan past, bezit ik vele Vergilius-edities: ze reiken van de 18de eeuw tot in de 21ste. In de lessen, als ik ze zo noemen mag, van M.D.,  lazen we Vergilius in de schooleditie van S.J. Gerebaert, van het schoolboekenfonds. Ik gebruikte stiekem mijn volwassen Teubner-editie. Die had ik voor enkele centen opgevist in het  Antiquariaat van Moorthaemers in de Antwerpse Rubensstraat, waar ik, om busritgeld te uit te sparen, geregeld naartoe fietste om er mijn zondagsgeld te verteren. Een tochtje vice-versa van 35 km. Dat had ik als 17-jarige graag over voor Maro.

    De Vergilius, nog altijd mijn vreugde en troost, verblijft in mijn geheugenpaleis met twee fragmenten die ik in mijn middelbare schooltijd uit het hoofd moest leren.

     

    Bijlage:

    1  Animatiefilm: het borstbeeld van een Romeinse efeeb draagt de beginverzen van de eerste Ekloge voor. 

    2  Een schitterende schoolfilm (meestal is dat soort video's op youtube het bekijken niet waard). Geproduceerd door het Liceo Classico Eugenio Montale in Venetie. Hartverwarmend te zien, hoe jongelui, goed begeleid, met een 2500-jarige dichter omspringen. 

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=acZdl2kyVnI   
    http://www.youtube.com/watch?v=WWVRymFjYpM   

    19-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    18-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sla dood!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Muskiete-jag

    A.D. Keet

     

    Jou vabond, wag, ek sal jou kry

    Van jou sal net ’n bloedkol bly

    Hier op my kamermure.

    Deur jou vervloekte gonsery,

    Door jouw gebijt en plagery,

    Kon ik nie slaap vir ure.

     

    Mag ik my voorstel, eer ons skei

    Eer jy die doodslag van my kry-

    Mijn naam is van der Merwe.

    Muskiet, wees maar nie treurig nie,

    Wees ook nie so kieskeurig nie.

    Jy moet tog ééndag sterwe.

     

    Verwekker van malaria,

    Sing maar jou laaste aria-

    Nog één minuut vir grasie.

    Al soebat jy nou nog solang,

    Al sê jy ook: ek is nie bang

    Nooit sien jy weer jou nasie…

     

    Hoe sedig sit hy, O, die kreng!

    Sy kinders kan maar kranse breng,

    Nóu ga die vabond sterwe…

    Pardoef! Dis mis! Daar gaan hy weer!

    Maar dood sal hy, sowaar, ek sweer-

    Mijn naam is van der Merwe.

     

    Dit is het eerste Afrikaanse gedicht dat ik las. In de kast van mijn vader vond ik het in een helaas al te lang zoek geraakt boek. In mijn pukkeljaren was ik een tijdlang erg begaan met de planten, diertjes, miertjes en piertjes: terraria, aquaria, herbaria… het kon niet op. Ik verzamelde ook insecten, die ik vakkundig ving, doodde en opzette in insectenkastjes. Zo won ik waardering en respect voor insecten.

    insecten in nood kunnen nog altijd op mij rekenen, ook spinnen leerde ik respecteren…  Voor muggen en vliegen ken ik geen genade. Nachtelijke muggen-safari’s zijn mij (nog altijd) al te vertrouwd. Dit gedicht helpt mij jachtpartijen tot een goed einde te brengen.

     

    Bijlage

    Anneli van Rooyen zingt Muskiete-jag

     

    www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4   

    18-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:02 Stem uit Zuid-Afrika
    15-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonnen en de lokroep van het vlees
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Beatrijs

    v. 328-368


    Dus quamen si den telt gevaren

    Smorgens aen een foreest

    Daer die voghele hadden feest.

    Si maecten soe groet ghescal,

    Datment hoerde over al;

    Elc sanc na der naturen sine.

    Daer stonden scone bloemkine

    Op dat groene velt ontploken

    Die scone waren ende suete roken.

    Die locht was claer ende scone.

    Daer stonden vele rechte bome

    Die ghelovert waren rike.

    Die ionghelinc sach op die suverlike

    Daer hi gestade minne toe droech.

    Hi seide: ‘lief waert u ghevoech,

    Wi souden beeten ende bloemen lesen,

    Het dunct mi hier scone wesen,

    Laet ons spelen der minnen spel.’

    ‘Wat segdi’, sprac si, ‘dorper fel’,

    Soudic beeten op tvelt,

    Ghelijck enen wive die wint ghelt

    Dorperlijc met haren lichame?

    Seker soe haddic cleine scame!

    Dit en ware u niet ghesciet

    Waerdi van dorpers aerde niet!

    Ic mach mi bedinken onsochte.

    Godsat hebdi diet sochte!

    Swighet meer deser talen

    Ende hoert die voghele inden dalen

    Hoe si singhen ende hen vervroyen;

    Die tijt sal u te min vernoyen,

    Alsic bi u ben al naect

    Op een bedde wel ghemaect

    Soe doet al wat u ghenoecht

    Ende  dat uwer herten voeght.

    Ic hebs in mijn herten toren,

    Dat ghijt mi heden leit te voren.’

    Hi seide: ‘lief, en belghet u niet.

    Het dede venus, diet mi riet.

    God gheve mi scande ende plaghe

    Ochtic u emmermeer ghewaghe.’

     (...)


    (…)

    Ze kwamen in telgang gereden

    Vroeg in de morgen aan een bos,

    Alle vogels hielden er feest

    Hun gezang schalde zo luid,

    Dat ze overal te horen waren;

    Elke vogel zong zijn eigen lied.

    Een zee van mooie bloemen

    Bloeiden in een groene wei,

    Mooi waren ze en geurig,

    Geen wolkje aan de lucht,

    Er stonden kaarsrechte bomen

    Rijkelijk voorzien van lover.

    De jongeling bekeek zijn frisse bruid

    Die hij met oprechte liefde beminde,

    Hij sprak:’ Lief, als het je zint,

    We leggen ons hier, en plukken bloemen,

    Ik vind het hier betoverend mooi…’

    Laat ons het minnespel spelen.’

    ‘Wat hoor ik’?, zei ze ,‘pummel!

    Zal ik me in de weide neerleggen

    Als een vrouw die in schande

    Geld wint met haar lichaam?

    Dan had ik wel kleine schaamte!

    Dat had je vast niet gezegd,

    Was je geen boerenpummel!

    Ik kan nog van idee veranderen,

    Dat is dan je verdiende straf.

    Zwijg liever en luister eens

    Naar de vele vogels in het dal

    Hoe ze zingen en zich uitleven,

    Je zal je des te minder vervelen

    Al ik naakt bij je neerlig

    Op een wel gedekt bed.

    Doe dan al wat je maar wil

    En al wat je hartje lust.

    Ik voel boosheid in mijn hart,

    Omdat je het mij nu voorstelt.’                                   

    Hij zei: ‘Lief maak je maar niet boos

    Het is de schuld van Venus;

    God geve mij kommer en kwel

    Als ik het je weerom vraag.’

    (…)

     © W. Schuermans


    Vlaamse medievisten moesten, dat spreekt, in vorige eeuw Latijn kennen én Middelnederlands. De ‘Nieuwe Universiteit’ acht dat niet meer nodig en gooide die ballast overboord… In de propedeuse las Neerlandicus Prof. Dr. Antonin van Elslander (RUG), een beminnelijk man, met ons de Beatrijs, een van de hoogtepunten van de Vlaamse Middelnederlandse literatuur. Daartoe gebruikten we een facsimile van het middeleeuwse manuscript. Een paleografische oefening die er bovenop kwam.

    Beatrijs woont al een halve eeuw in mijn geheugenpaleis.


    Bijlage: het verhaal van zuster Beatrijs, een korte animatiefilm.  

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=D0r6KBN0iPg   

    15-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    12-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onderzoeksjournalistiek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Herodotos van  Halicarnassos (480-425 v.C.)

    Historiën, Boek I,  1

     

    Ηροδοτου ' Αλικαρνησσέος ἱστορíης ἀπóδεξις ἢδε, ὡς μήτε τὰ γενóμενα ἐξ ἀνθρώπων τᾦ χρóνῳ ἐξίτηλα γένηται, μήτε ἒργα μεγάλα τε καì θωμαστά, τὰ μεν Ἔλλησι, τὰ δὲ βαρβάροισι ἀποδεχθέντα, ἀκλεᾶ γένηται, τἀ τε ἄλλα καἱ δι ' ἣν αἰτίην ἐπολέμησαν ἀλλἡλοισι.

    (…)

     

    Dit is het verslag van het onderzoek van Herodotos van Halicarnassos, opgetekend met de bedoeling om van vergetelheid te redden wat de mensen hebben verricht en ook om ervoor te zorgen dat de grootse en bewonderenswaardige daden van Grieken en barbaren niet zonder weerklank blijven  en de oorzaken waarom ze met elkaar oorlog voerden.

    (…)

     © W. Schuermans


    Herododos van Halicarnassos (waar zijn wieg stond) is de eerste geschiedschrijver in de Westerse Cultuur. Hij was globetrotter, journalist en historicus in één. De Romeinse politicus en redenaar Marcus Tullius Cicero  (1ste eeuw v. C.) noemde hem de ‘Vader van de Geschiedenis’. Herodotos’ Historiën zijn na 2500 jaar nog steeds even vermakelijke als boeiende lectuur. Wie doet hem dat na?

    Het eerste universitaire diploma dat ik behaalde was er een in de geschiedenis. Het was o.i.v. een begeesterende leraar geschiedenis dat ik gevoelig werd voor de verlokkingen van Clio, die goeie ouwe, soms al te gewillige Muze van de Geschiedenis.

    Gratias ago, Domne Swinnen, S.V.B.E.E.V.

     

    Bijlage:

    2  Oxford professor C. Pelling, hellenist, stelt Herodotos kort aan u voor.

    1  Voordracht van de tekst in een gereconstrueerde uitspraak van het oude Grieks. Laat de klanken op je afkomen!



    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=Fkuq1MWfaWc   
    http://www.youtube.com/watch?v=nccCi8de_Ig   

    12-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:12 The glory that was Greece
    08-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vriend voor het leven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Les  Essays  (I,28)

    Michel de Montaigne

     

    (…)

    Au demeurant, ce que nous appelons ordinairement amis et amitiez, ce ne sont qu’ accoinctances et familiaritez nouées par quelque occasion et commodité, par le moyen de laquelle nos ames s’ s’entretiennent.  Et l’ amitié de quoy je parle, elles se meslent et confondent l’ une et l’ autre d’ un melange si  universel  qu’elles effacent et ne retrouvent plus la couture qui les a jointes.  Si on me presse pourquoy  je l’ aymois, je sens que cela ne peut s’exprmimer qu’en repondant:  ‘ Par ce que c’estoit luy, parce que c’estoit moy’

     (…)

     

    Overigens, wat wij gewoonlijk vrienden en vriendschap noemen is niet meer dan kennissen en vertrouwdheid door een of andere  toeval en voordeel  ontstaan en die een band scheppen. De vriendschap waarover ik het hier heb, vermengt en versmelt beide zielen zo grondig, dat ze zich uitvlakken en de naad verdoezelen die ze bijeenbracht. Als iemand aandringt en  vraagt waarom ik van hem hield, dan heb ik het gevoel dat het niet anders kan gezegd worden dan: ‘Omdat hij het was, omdat ik het was.’

    (…)

     © W. Schuermans



    Ik herinner het mij als gebeurde het gister. Le Périgord bereizend met mijn ega (†), flaneeerde ik op een zonnige voormiddag in 1989 door de oude straten van  Sarlat-la- Canéda . En bijna achteloos langs de woning van Etienne de la Boétie. Een Amerikaanse dame met een Montaigne in de hand monstert de woning. De vriendschap tussen Etienne en Michel was mij toen nog niet bekend. Maar die geletterde Amerikaanse dame (much obliged!) zette toen Montaigne definitief op mijn neus. Ik moest en zou, nu per direct, van Montaigne een Pléiade editie hebben, want er stond nog een bezoek aan zijn Tour op het reisprogramma (zie mijn vakantieschets boven). Helaas, helaas, die editie was toen in geen boekhandel in Sarlat te vinden….

    Montaigne werd sedert dien mijn trouwe metgezel. Hij verknoopt filosofische levenswijsheid en Latijnse literatuur met de onvergelijkbare schoonheid van de Franse Taal. Verdiend opgenomen in mijn Palais de Mémoire.

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=2CAZ-zu4GvY   

    08-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:03 Douce France
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (2): aanmodderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De baggerman

    Willem Elsschot

     

    Vergeef het mij, maar ‘k durf u niet genaken,

    daar mijn gelaat nog glimt van ’t laatste ontbijt,

    en gij misschien reeds uren bezig zijt

    uw duizendvierde slootje schoon te maken.

     

    Ik groet met diep ontzag uw aardse banden:

    uw krommen rug en moedeloozen baard,

    waarlangs de regen naar beneden vaart,

    uw dunnen benen en uw grote handen

     

    De koeien staken af en toe het grazen

    om op te zien met sluwe koppigheid

    en luid te loeien dat ge een luiaard zijt,

    wanneer gij rust om even uit te blazen.

     

    Die stomme beesten zouden u verklikken:

    pas op uw tellen dus en schep maar raak.

    Vertrouw ook niet de raaf, dien zwarten snaak,

    Die in uw slijk de wormen op komt pikken.

     

    Het is des Heeren wil of  ’t zou niet wezen,

    En trouwens, man, het slijk moet uit de sloot.

    Wees dus maar stil, ge zijt toch spoedig dood:

    als gij in ’t water kijkt dan kunt gij ’t lezen.


    Rotterdam 1908


    Hoofdwerkers (vaak in witkielen) kijken nogal eens neer op handwerkers (vaak blauwkielen). Elsschot doet dat zeker niet: als hij een baggerman bekijkt dan spreek zijn geweten. Dat leverde ooit dit gedicht op.

    Ik zette dit gedicht bij in mijn geheugenpaleis ter ere van een dubbel paar had werkende handen, dat mij op weg zetten naar een leven als hoofdwerker. 


    Bijlage: Willem Elsschot geeft een kort interview over 'Dwaallicht'


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=teiYMej1sWU   

    08-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    06-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Redskins
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The song of Hiawatha

    Henry Wadsworth Longfellow (1807-1882)


    Prologue

    (...) 


    Ye who love the haunts of Nature,

    Love the sunshine of the meadow,

    Love the shadow of the forest,

    Love the wind among the branches,

    And the rain-shower and the snowstorm,

    And the rushing of greath rivers

    Through their palisades of pine-trees,

    And the thunder in the mountains,

    Whose innumerable echoes

    Flap like eagles in their eyries;

    Listen to this wild traditions

    To this Song of Hiawatha

    (...)


     (...)

    Gij die houdt van tover en natuur ,

    Houdt van zonneschijn in weide,

    Houdt van de schaduwrijke wouden,

    Houdt van wind in boomgetakte,

    Van regenbui  én van sneeuwstorm,

    Van  gedruis van grote rivieren,

    Tussen hoge pijnboompalissades,

    Van rollende donder in de bergen,

    Met  hun eindeloze weergalmen

    die klappen als arenden in hun nesten,

    Beluister dan deze ongerepte tradities,

    Aanhoor dan het Lied van Hiawatha.

    (…)

     © W. Schuermans


    Ik groeide op met cowboys en indianen, in de bloeiperiode van de Amerikaanse Western, in de tijd van chocoladefabrikanten die plaatjes in hun repen stopten en van  'chocolade Martougin' , die ons toen gelukkig maakte met prentjes over indianen en hun wijze van leven, in een tijd van ware rakkers, die droomden van Winnetou, Old Shatterhand en van de laatste der Mohicanen.  De zomerdagen  duurden en wij speelden hun avonturen na, dunnetjes maar met gedragen kinderlijke ernst. Heerlijk…

    Het lange epische gedicht van Longfellow herinnert mij blijvend aan de verschrikkelijke misdaden die withuiden (nu zelf een bedreigde soort) begingen tegen roodhuiden in Noord-Amerika en hun rasgenoten in Midden- en Zuid-Amerika. Onvergeeflijk…



    Bijlage:

    1 Voordracht van de Prologue (volledig) met Nederlandse ondertitels

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=Yo1CafpwhNo   

    06-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    02-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter en zijn stad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    МЕДНЫЙ  ВСАДНИК

     

    АЛЕХАНДР ПУШКИН (1799-1837)


    На берегу пустынных волн

    Стоял Он, дум великих полн,

    И бдаль глядел. Пред ним широко

    Река неслася; бедный челн

    По ней стремился одиноко.

    По мшистым, топким берегам

    Чернели избы здесь и там

    Приют убогого чухонца;

    И лес, неведомый лучам

    В тумане спрятанного солнца,

    ктугом шумел.


                                   и думал он:

    Отсель грозить мы будем шведу.

    Здесь будет город заложен

    Назло надменному соседу.

    Природой здесь нам суждено

    В Европу прорубить окно,

    Ногою твердой стать при море.

    Сюда по новым им волнам

    Все флаги в гости будут к нам,

    И запируем на просторе.

    (...)

     


    De Bronzen Ruiter


    Aan de oever van een woest golvenspel

    Stond Hij. Vervuld van grootse dromen,

    Hij tuurde in de verte. Aan zijn voeten

    Stroomde weids de rivier; een pover bootje

    Bevocht de golfslag in eenzame strijd.

    Op bemoste en beslijkte oevers

    Vlekten hier en daar wat hutten,

    Woonstee van nooddruftige Finnen;

    En het woud, onbezocht door het

    Licht van een versluierde zon,

    Ruiste, alom en alom.


                                                 En hij dacht:

    Van hieraf zullen we de Zweed weerstaan.

    Hier zullen we een stad doen oprijzen,

    Een fort tegen de hoogmoedige buur.

    Hier schonk ons de  natuur een plek om

    Een venster op Europa uit te houwen, 

    Een vaste, onwankelbare voet aan zee.

    Hierheen op nieuwe golven, zullen

    Alle wereldvlaggen bij ons te gast zijn,

    En feesten zullen we aan de ruime kusten.

     (...)


    © W. Schuermans


    De eerste Rus in mijn kast was Dostojevsky. Mijn leraar geschiedenis, die graag buiten de pedagogische lijnen kleurde en dus een echte opvoeder was, voerde deze titaan ooit eens op in de klas. Het zaad van zijn woorden viel in mijn vruchtbare grond. Eerst veel later, toen mijn slavofilie al uit de kluiten gewassen was, kwam Alexander Poesjkin, ware vader van de Russische literatuur, mijn leven binnengestapt. Met ettelijke strekkende meter is die nu prominent aanwezig in mijn regalen.

    Een Rus die hem niet citeren kan, is een doerak. 


    Bijlagen:

    1  De Bronzen Ruiter: beginverzen, mooi voorgedragen in het Russisch en raak geïllustreerd met beeld en film.

    2 Jongeren uit heel de wereld zingen de lof van Sint-Petersburg aan de hand van Poesjkins Bronzen Ruiter. 

    Bijlagen:
    http://    
    http://www.youtube.com/watch?v=3vko0q5Bxek   
    http://www.youtube.com/watch?v=DQFCWzPeK0w   

    02-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:09 Russische dichters
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goddelijke Julius
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Julius Caesar

    William Shakespeare (1564-1616)

     

    Antony’s oration  (Act 3, sc.2)

     

    Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;

    I come to bury Caesar, not to praise him.

    The evil that men do lives after them,

    The good is oft interred with their bones;

    So let it be with Caesar. The noble Brutus

    Hath told you Caesar was ambitious;

    If it were so, it was a grievous fault,

    And grievously hath Caesar answer’d it.

    Here, under leave of Brutus and the rest, -

    For Brutus is an honourable man;

    So are they all, all honourable men,-

    Come I to speak in Caesar’s funeral.

    He was my friend, faithful and just to me:

    But Brutus said he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    He hath brought many captives home to Rome,

    Whose ransoms did the general’s coffers fill:

    Did this in Caesar seems ambitious?

    When that the poor have cried, Caesar hath wept;

    Ambition should be made of sterner stuff:

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    You all did see that on the Lupercal

    I thrice presented him  a kingly krown,

    Which he did thrice refuse: was this ambition?

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And, sure, he is an hounourable man.

    I speak not to disprove what Brutus spoke,

    But here I am to speak what I do know.

    You all did love him once, not without cause:

    What cause withholds you than to mourn for him?

    O judgement! thou art fled to brutish beasts,

    And men have lost there reason. Bear with me;

    My heart is in the coffin there with Caesar,

    And I must pause till it come back to me

    (...)

     

    De toespraak van Antonius

     

    Vrienden, Romeinen, burgers, hoor mij aan,

    Begraven kom ik Caesar, niet hem prijzen.

    De kwade kanten van een mens overleven,

    Het goede gaat gewoonlijk mee in de kist,

    Zo weze het met Caesar. De edele Brutus

    Heeft u verteld dat Caesar heerszuchtig was,

    Als dat zo was, dan was dit een vreselijke fout,

    En hij betaalde er een vreselijke prijs voor.

    Hier, met instemming van Brutus en de rest,-

    Want Brutus is een eerbaar man;

    Dat zijn ze allen, allen eerbare mannen, -

    Spreek ik U hier toe op Caesars uitvaart.

    Hij was een trouwe vriend en altijd eerlijk tegen mij:

    Tal van gevangenen voerde hij naar Rome,

    Hun losgeld vulde rijkelijk de schatkist:

    Lijkt dat in Caesar op heerszucht?

    Hadden de armen miserie, dan treurde Caesar;

    Heerszucht is wel gemaakt uit hardere materie:

    Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En, zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Iedereen zag dat ik hem op het Lupercalfeest

    Driemaal een koningskroon aanbood,

    Driemaal  weigerde hij die: was dat heerszucht?

    Toch beweert Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Ik spreek hier niet om Brutus af te keuren,

    Maar ik ben hier om te zeggen wat ik weet.

    Jullie allen hielden ooit van hem, niet zonder reden:

    Is er dan een reden om niet te rouwen?

    Het geweten verschuilt zich nu in brute beesten,  

    En mensen hebben hun verstand verloren. Geduld.

    Mijn hart verwijlt in de kist daar bij Caesar,

    Even wachten tot het naar me weerkeert.

    (...)

     

    © W. Schuermans



    Toen de Golden Sixties hun kop aan de deur staken,  bezocht ik nog het Koninklijk Atheneum in mijn vaderstad. Dat was in die dagen nog echt Koninklijk en bovenal toen ook nog een echt Atheneum, een school waar Pallas Athena zichtbaar aanwezig was, in het curriculum en in de persoon van een aantal bevlogen, erudiete leraren die zich inspanden om hun pupillen humanior te maken.  In de Engelse les werd ruim aandacht besteed aan Engelse literatuur. De dikke bloemlezing die we gebruikten, droeg de titel Highways. Daarin sprak ook Antonius ons toe.

    Josée De Ceulaer, eminent Timmermanskenner en publicist liet ons de toesspraak uit het hoofd leren. Ik werd overhoord en moest voor de klas in de schoenen staan van Marcus Antonius. Een goed cijfer en een compliment voor mijn voordracht waren mijn deel. Mijnheer de Ceulaer maakte van mij een Shakespearean.

    Dankjewel Josée en het ga je goed, daar aan de overkant!

     

      

    Bijlage:

    Antony's oration, vertolkt door Marlon Brando


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=7X9C55TkUP8   

    28-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    27-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doden spoken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The Raven

    Edgar Allan Poe (1809-1849)

     

    Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,

    Over many a quaint and curiuos volume of forgotten lore-

    While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,

    As of someone gently rapping-rapping at my chamber door,

    ‘ ’Tis some visitor,’ I muttered,  ‘tapping at my chamber door-

                                                                 Only this and nothing more.’

     

    Ah, distinctly I remember, it was in the bleak December,

    And each seperate dying ember wrought its ghost upon the floor,

    Eagerly I wished the morrow; - vainly I had sought to borrow

    From my books surcease of sorrow - sorrow for the lost Lenore –

    For the rare and radiant maiden whom the angels name Lenore -

                                                                 Nameless here for evermore.

     

    And the silken sad uncertain rustling of each purple curtain

    Thrilled me – filled me withe fantstic terrors never felt before,

    So that now, to still the beating of my heart, I stood repeating,

    ‘ ‘Tis some visitor entreating entrance at my chamber door-

    Some late visitor entreating entrance at my chamber door; -

                                                                This it is and nothing more.’

     

    Presently my soul grew stronger; hesitating then no longer,

    ‘ Sir,’ said I, ‘or Madam, truly, your forgiveness I implore;

    But the fact is I was napping, and so gently you came rapping,

    And so faintly you came tapping – tapping at my chamber door,

    That I scarce was sure I heard you’ – here I opened wide the door:-

                                                               Darkness there and nothing more,

     

    Deep into that darkness peering, long I stood there wondering, fearing

    Doubting, dreaming dreams no mortal ever dared to dream before;

    But the silence was unbroken, and the darkness gave no token,

    And the only word there spoken was the wispered word ‘ Lenore!’,

                                                                  Merely this and nothing more.

     

    Back into the chamber turning, all my soul within me burning,

    Soon again I heard a tapping, somewhat louder than before,

    ‘ Surely,’ said I, ‘surely that is something at my window lattice;

    Let me see, then, what thereat is, and this mystery explore; -

    Let my heart be still a moment, and this mystery explore; -

                                                                ‘Tis the wind and nothing more.’

     

    Open here I flung the shutter, when, with many a flirt and flutter,

    In there stepped a stately Raven of the saintly days of yore.

    Not the least obeisance made he; not an instant stopped or stayed he;

    But, with mien of lord or lady, perched above my chamber door -

    Perched upon a bust of Pallas just above my chamber door-                         

                                      Perched, and sat, and nothing more.

    (...)

    De Raaf


    Op een kille, koude middernacht, verzonken in gepeinzen moe en mat

    Neuzelend in oude merkwaardige banden vol vergeten secreten,

    Knikkebollend, slapend haast, hoorde ik plots een tokje,

    Net alsof er iemand tikte-tikte op mijn kamerdeur,

    ‘Een  bezoeker’ mompelde ik, ‘die aanklopt op mijn kamerdeur’,

                                                            Alleen dat, en verder niets.

     

    O, ik herinner het mijn nog heel precies, het was een grijzige december,

    elke smeulende houtskool schreef zijn geest op de vloer,

    vol ongeduld riep ik op de morgen – vergeefs zocht ik

    in mijn boeken troost voor het verlies –  verlies voor de verloren Lenore,

                                                Naamloos hierbeneden voor immer en altijd.

     

    En het droef-onzeker zijden geruis van elke purperen gordijn,

    Deed me huiveren – vulde me met helse angst nooit eerder gevoeld,

    Dan, om mijn hartenklop te stillen al maar door herhalend,

    ‘Vast  een bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

    Een of andere late bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

                                                    Dat is het, en verder niets.

     

    Dan vatte ik meer moed, aarzelde niet langer en zei:

    ‘Beste Heer of Mevrouw, asjeblief, wil het mij vergeven,

    Ik deed een dutje en zo zachtjes klopte jij aan,

    Zo zwakjes was je tikje, tikkend op mijn kamerdeur,

    Dat ik amper zeker was dat ik je hoorde,‘ – wijd opende ik dan de deur: -

                                                       Duisternis daar, niet meer dan dat.


    Diep in die duisternis starend, stond ik daar een eeuwigheid verbaasd,

    Angstig en twijfelend, dromend wat een mens nooit eerder droomde,

    Niets, helemaal niets kwam de stilte verstoren, de duisternis gaf geen teken

    Het enige woord dat viel was het gefluisterde woord ‘Lenore!’

    Dat fluisterde ik, en zuchtend zond een echo weer het woord ‘Lenore’

                                                                  Dat alleen, en verder niets.

     

    Teruggekeerd in de kamer, mijn ziel brandend in mijn lijf,

    Hoorde ik plots weer getik, maar nu wat luider dan voordien,

    ‘Natuurlijk, zei ik, ja natuurlijk, er scheelt iets aan mijn raamkozijn,

    Even kijken wat dat wel mag zijn, laten we vlug dit mysterie klaren; -

    Toe nou, rustig maar, laten we dit mysterie klaren; -

                                                    ‘ t Is de wind,en verder niets.

     

    Kribbig opende ik het raam, toen, met veel gedoe en gefladder

    Binnenstapte een statige raaf, uit de goede dagen van weleer,

    Niet de minste groet, geen ogenblik stopte hij, hield niet in,

    Maar, als was hij Lord of Lady, vatte post boven mijn kamerdeur, 

    Vatte post op een buste van Pallas, boven mijn kamerdeur,                                                     

                                              Vatte er post, zat daar en verder niets.

    (…)

     © W. Schuermans


     Edgar Allan Poe is een van de (nogal talrijke) literaire helden uit mijn jeugd. Ik maakte als schoolknaap met hem kennis via enkele Prismaboekjes:  'Fantastische Vertellingen' en 'De fantastische reis reis van Arthur Gordon Pym'. Die kon ik van mijn zakgeld makkelijk betalen en stoffeerden toen mijn beginners-bibliotheek.

    In de goede oude tijd werden in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de RUG (nu UG) in de ‘kandidaturen’  nog  cursussen literatuur onderwezen. En, bovenal, door hoogleraren die hun titel waard waren. De jong gestorven, zo goed als vergeten Herman Uyttersprot (1909 1967) was er zo een. Hij doceerde zo begeesterend over The Raven, dat ik het gedicht (gedeeltelijk) uit het hoofd leerde.

    Dankjewel Professor!


    Bijlagen:

    Christopher Lee (recent overleden) en Vincent Price waren eertijds beroemde Britse filmacteurs die van griezelfilm hun handelsmerk maakten.

    Bijlagen:

    1 The Raven, volledige versie,  voorgedragen door Christppher Lee (met schermtekst)

    2  The Raven, volledige versie, geacteerd door Vincent Price


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q   
    http://www.youtube.com/watch?v=T7zR3IDEHrM   

    27-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    23-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (1) : Moeders en zonen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Spijt

    Willem Elsschot (1882-1960)


    Dat in gemelijke grillen

    ik mijn dagen kon verspillen,

    dat ik haar voorbijgegaan

    of een steen daar had gestaan.

     

    Dat ik heel mijn zondig leven

    heb gekregen zonder geven,

    dat mij alles heeft gesmaakt,

    dat ik niets heb uitgebraakt,

     

    dat ik niet kan herbeginnen

    haar te dienen, haar te minnen,

    dat zij heen is en voorbij,

    bitter, bitter grieft het mij.

     

    Maar de jaren zijn verstreken

    en de kansen zijn verkeken.

    Moest die kist weer opengaan

    geen stuk vlees zat er nog aan.

     

    Priesters zalven en beloven,

    maar ik kan het niet geloven.

    Neen, er is geen wenden aan:

    als we dood zijn is ’t gedaan.


    Ja, gedaan. Wat helpt mijn klagen?

    Wat mijn roepen, wat mijn vragen?

    Wat ik bulder, wat ik zweer?

    De echo zendt mij alles weer.

    (…)


    Willem Elsschot (ps. Alfons de Ridder), nog altijd ongenaakbare top van onze Vlaamse literatuur, vandaag, helaas, bezet door levende literaire doden.

    In 1957 verscheen de eerste editie van zijn Verzamelde Werken. Een literair evenement van eerste orde. Hij stond met Tjip/De leeuwentemmer in een populaire editie in de boekenkast van mijn vader. Ik kende hem dus. Op kerstdag 1960, nog niet helemaal droog achter de oren, beschonk ik mezelf met de vierde druk van die Verzamelde Werken. Verslond ze in één ruk en wist meteen wat schrijven was, wat literatuur. Weg was ik van Willem: ik tekende uit pure bewondering met mijn bescheiden tekentalent een portret van deze Vlaamse Titaan (zie foto boven).

    Ik leef met enkele van zijn gedichten, Spijt is er een van. Elsschotiaan voor het leven

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=SDF5pd6kARw   

    23-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    21-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caesar & Cesar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De Bello Gallico

    Caius Julius Caesar (100-44 v.C.)

    (1-4)

     

    Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Hi omnes lingua, institutis, legibus  inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis  Matrona et Sequana dividit. Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (…)


    De Gallische Oorlog

     

    Gallië is in zijn geheel genomen, verdeeld in drie delen. Een deel ervan wordt bewoond door Belgen, een ander door Aquitaniërs, en een derde door een volk dat zich Kelten noemt en in onze taal Galliërs genoemd worden. Ze verschillen allen van elkaar door taal, instellingen en wetten. De Galliërs worden van de Aquitaniërs gescheiden door de Garonne rivier, van de Belgen door de Matrona en de Sequana. De Belgen * zijn de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de beschaving van de Provence, omdat kooplieden bij hen niet erg vaak langs komen om er dingen te slijten die hun strijdlust verslapt, en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen, waarmee ze voortdurend oorlog voeren.

     (…)

    © W. Schuermans

    * eilaas, eilaas, dreiwerf eilaas: niet dat synthetisch volkje dat zich nu 'Belgen' noemt...


    Veertien, of daaromtrent, was ik toen op school Cesar in mijn leven stapte. Een strenge, nogal onberekenbare leraar Latijn, die met harde hand eindeloze reeksen Latijnse woorden en, erger nog, Latijnse stamtijden in mijn onwillige kop heide. Cesar las met zijn bende ook Caesar. Wie, in heel de wereld, kan zeggen dat hij aan het handje van Cesar zelf Caesars’ Gallische oorlog las?

    De beginzinnen van de Bello Gallico moesten we uit het hoofd leren. Beide Cesaren hebben de basis gelegd voor mijn passie voor de SPQR (Senatus Populusque Romanus) en hun taal.


    Bijlage: Caesar begint in zijn legertent aan zijn gedenkschriften...

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=DTQxQvyoi7o   

    21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    Categorieën
  • 01 O schone moedertaal (29)
  • 02 Stem uit Zuid-Afrika (3)
  • 03 Douce France (9)
  • 04 Süsse Sprache Deutschlands (12)
  • 05 Engelse dichters (7)
  • 06 In het land van Dante (3)
  • 07 Spaanse dichters (4)
  • 08 Portugese dichters (1)
  • 09 Russische dichters (3)
  • 10 Poolse dichters (0)
  • 11 Deense dichters (0)
  • 12 The glory that was Greece (4)
  • 13 The grandeur that was Rome (9)

  • Archief per maand
  • 09-2017
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs