Sonnet
P.C. Hooft (1581-1647)
Gezwinde grijsaard,
die op wakkre wieken staag
De dunne lucht
doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
Altijd vaart voor de
wind, en ieder na laat kijken,
Doodvijand van rust,
die woelt bij nacht bij daag.
Onachterhaalbre
Tijd, wiens hete honger graag
Verslokt, verslindt,
verteert al wat er sterk mag lijken
En keert, en wendt,
en stort staten en koninkrijken,
Voor iedereen te snel
hoe valt gij mij zo traag?
Mijn lief, sinds ik u
mis, verdrijf ik met mishagen
De schoorvoetige
tijd, en tob de lange dagen
Met arbeid avondwaarts.
Uw afzijn valt te bang.
En mijn verlangen kan
de Tijdgod niet bewegen;
Maar t schijnt, verlangen
daar zijn naam van heeft gekregen
Dat ik de tijd, die
ik verkorten wil, verlang.
Bijlage:
P.C. Hooft is op Youtube niet erg populair. Dan maar de
video van het Letterkundig Museum (Amsterdam).
De Hollander, die op
het einde van de video Hoofts sonnet afkraakt kon ik, helaas, niet wissen.
De Nederlandse taal is
wonderzoet, als de keelzieke Hollander haar geen geweld aandoet
|