Dit blog is een onderdeel van EVODISKU WAT IS DE BEDOELING EN WAAR STAAT DIT BLOG VOOR
****Wie meent dat alles inmiddels wel over de evolutietheorie gezegd is en dat de discussie gesloten kan worden, ziet over het hoofd dat de wetenschap niet stil staat.
***Wie meent dat inmiddels het creationisme definitief het pleit heeft verloren en dat de discussie gesloten kan worden , ziet over het hoofd dat het "creationisme" is geevolueerd ( en zal evolueren ) in nieuwere mimicrytische vormen( meme-complexen ) zoals bijvoorbeeld het ID(C)
***Dit blog is speciaal opgezet om de aktualiteit binnen het evolutie-creationisme debat te volgen en van kommentaren te voorzien ... waartoe de lezers zijn uitgenodigd bij te dragen ...
Let echter wél op het volgende :
"Je bent een rund als je hier met religie stunt " ....
Te weinig mensen voor een oude aarde? /Dubois' Wadjak schedels Verse Dinobotten? / Stof op de maan /De Vollosovitch Mammoet & de Hualalai vulkaan/ Wat zegt u, professor Simpson? / Feduccia's vogelvingers/Hoezo een klipdas?/ Het vogelbekdier ,/'Polystrate' bomen Plesiosaurus opgedoken? /Racisme Bewijzen voor Evolutie of Degeneratie?/ Onherleidbaar?
Sporen van evolutie *
Sporen van evolutie M.plantaris/ De vingerafdruk van evolutie/ Onfunctionele organen/ Atavisme & 'Junk' DNA/ Homologieen
(evodiskulink ) * Embryologie Na darwin Haeckel/Ontogenie en fylogenie/Embryonale vogelpoten
Welkom op: 146 jaar na Darwin
Zoals de ondertitel al aangeeft is deze website bedoeld om de bewijzen voor de evolutietheorie te bundelen. Anno 2005 is het 146 jaar geleden dat de Britse bioloog Charles Darwin met het publiceren van 'The Origin of Species' het begrip biologische evolutie en de theorie van natuurlijke selectie een vaste vorm gaf nadat deze al overwogen waren door voorgangers als Lamarck. Aanvankelijk waren Darwin en de zijnen roependen in een woestijn, maar sinds die tijd zijn er meer bewijzen gekomen voor de evolutietheorie volgens welke het leven zich heeft ontwikkeld uit simpele beginsels, in de vorm van ontdekkingen die zijn gedaan in de paleontologie, embryologie, genetica, en een reeks andere wetenschappelijke terreinen.
Evolutie is nu een hoeksteen van de moderne biologie en wordt op school tijdens biologie lessen onderwezen. Dit laatste stuit de 'creationisten', die om religieuze redenen de evolutietheorie verwerpen, tegen de borst. En zij hebben hun onvrede met de evolutietheorie al veelvuldig laten blijken op internet.
Met deze website trachten wij de evolutieleer in het onderwijs te rechtvaardigen, door de creationistische argumenten van antwoorden te voorzien en ook uit te leggen waarom de moderne wetenschap een creatie zoals zij die zich voorstellen hebben verworpen. Het doel is het creationisme uit de wetenschap te weren, met creationisme als persoonlijk geloof of filosofie heeft niemand hier moeite. Iedereen moet immers zelf weten wat hij of zij gelooft, maar te proberen creationisme wetenschappelijk te bewijzen is enkel het negeren van feiten en dat stellen we hier aan de kaak. Waar we geen moeite mee hebben is het theïstisch evolutionisme, wat wil zeggen dat men gelooft dat God het leven heeft geschapen door middel van evolutie. We ontkennen hier niet het bestaan van (een) God, we maken alleen duidelijk dat het leven op aarde een gemeenschappelijke oorsprong/voorouder heeft en in de loop der tijd zich heeft ontwikkeld.
De vraag hoe dit gebeurd is, met Goddelijke hulp of door natuurlijke processen of iets anders laten we in het midden.
Tim Spaan Thomas de Wilde Rutger Jansma
WAAROM DIT GEKOPIEER
Het nadarwin forum is al een hele tijd gesloten omdat het gehackt was door ( waarschijnlijk ) moslim fundamentalisten. Daarna heeft men ook besloten om te stoppen met het forum. Nu is ook de site Nadarwin.nl helemaal weg : je kon daar vroeger veel info vinden over evolutie.
Ik heb de ( bijna ) volledige " NaDarwin " site een tijdje geleden opgeslagen op mijn harde schijf en op een cd ... Deze prachtige site is dus niet "verdwenen" ...... ....ik zal ( een door mezelf aangevulde versie ) plaatsen in gedeeltelijk het archief van evodisku , van anti-creato (en op enkele "reacties" in dit evodisku 2 ) (en natuurlijk verwijderen indien de makers ervan hiertegen bezwaar maken .... ) Ik zet hier in dit blogartikel de rechtstreekse links naar al die artikel ( van zodra die klaar zijn)
Wanneer je dat NADARWIN naslagwerkje nodig hebt, weet je dus waar je het kan vinden .... De nederlandstalige creationisten zijn er nog niet vanaf ,....no way ....
Reacties op bericht (3)
18-06-2008
Complexiteit, en de richting van evolutie
Complexiteit, en de richting van evolutie, over een groot misverstand
Een artikel van Arjan Kop.
Evolutie en vooruitgang worden vaak synoniem geacht. Dit is wellicht het meest voorkomend misverstand over evolutie. Omdat de vooruitgangsidee niet echt meer leeft onder evolutiebiologen, maar onder leken nog algemeen is, leek het mij nuttig hierover iets te schrijven. Bovendien is het begrip vooruitgang weliswaar niet langer gebruikelijk, maar een zekere richting wordt door veel evolutiebiologen nog wel als een mogelijkheid beschouwd. Deze discussie is juist nu van belang, gezien in het licht van de huidige ontwikkelingen omtrent het debat over intelligent design (ID).
Vooruitgang
Vooruitgang is ontwikkeling, maar alleen ontwikkeling is niet genoeg. Er moet een toevoeging zijn, de dingen moeten beter worden, ander zouden we slechts kunnen spreken van voortgang. Vergelijk het met tijd. Tijd gaat voort, wat was komt niet meer terug, maar er wordt niets essentieels toegevoegd. Het verstrijken van tijd is nog geen vooruitgang. De huidige seconden zijn niet meer of minder waard dan die van gisteren. Die tweede voorwaarde (waardevermeerdering) geeft problemen. Wat is goed, en wat slecht? Hoe kun je testen of er vooruitgang is? Over dit onderwerp bestaat veel literatuur, en de tegenstrijdige meningen van onderzoekers geven aan dat het laatste woord hierover nog niet gezegd is. Het denken in termen van vooruitgang ontstond tijdens de Verlichting, toen mensen als Erasmus Darwin (grootvader van, ja), overtuigd raakten van het idee dat de groei van kennis en welvaart oneindig zou kunnen zijn. Dit denken in termen van vooruitgang komen we later tegen in de werken van Charles Darwin en Spencer, die beiden dachten dat alles vooruitging. Het idee van vooruitgang in de geschiedenis van het leven is waarschijnlijk gebaseerd op twee dingen. Het eerste is antropocentrisme. Mensen bekijken de wereld door hun eigen ogen, en het is moeilijk om afstand te nemen van die manier van denken. Jezelf als middelpunt of hoogtepunt beschouwen is heel makkelijk gedaan. Voordat Copernicus anders beweerde, was men ervan overtuigd dat de aarde het middelpunt van het heelal was. Vervolgens nam men genoegen met de zon als middelpunt, totdat bleek dat de zon gewoon een van vele sterren in ons melkwegstelsel is, en niet in het midden daarvan staat. Ons melkwegstelsel staat ook nog eens niet op een extra bijzondere plaats in het universum. Evenzo heeft men altijd geloofd dat onze soort de kroon op de schepping was. Het is voor velen nog steeds moeilijk te accepteren dat we even goed een schakeltje in een lange reeks toevalligheden zouden kunnen zijn. Naast antropocentrisme is er nog de waarneming dat het eerste leven, als waargenomen in het fossielenbestand, erg simpel is. Eerst zijn er enkele cellen, dan meercellig leven, en zo door tot de huidige situatie. Daaruit concludeert men (te) snel dat er niet alleen een toename in complexiteit is geweest, maar ook dat die toename een richting heeft, van laag naar hoog.
Meningen over vooruitgang in evolutie
Absolute vooruitgang Over het algemeen wordt verondersteld dat er een toename van complexiteit plaatsvindt gedurende de evolutionaire geschiedenis. Hoewel (een toename van) complexiteit niet direct verband hoeft te houden met vooruitgang, worden beide termen doorgaans met elkaar geassocieerd. Vooral leken veronderstellen makkelijk dat een zekere toename van complexiteit vooruitgang inhoudt, en dat die vooruitgang zin heeft, of dat er een zeker doel is. Deze vorm van redeneren noemen we teleologie (van telos = doel). Deze evolutie met een doel, uiteindelijk culminerend in de mens, werd door Ruse (1988) absolute vooruitgang genoemd.
Peter Scheele noemt het al in de eerste alinea van de inleiding tot het werk degeneratie (Scheele, 1997). Die gedachte (dat alle leven een gemeenschappelijke afstamming heeft) betekent zonder meer dat de biologische verandering in de loop der miljarden jaren een toename aan complexiteit van het leven tot gevolg heeft gehad. Zijn definitie van evolutie geeft hij op pagina 23 van eerder genoemd werk: Evolutie is dat uit lagere soorten, door natuurlijke selectie, hogere soorten komen. Scheele veronderstelt hier dat er een toename is in complexiteit, en dat die toename inherent is aan het idee van evolutie. Hij velt bovendien een waardeoordeel over soorten door ze hoger of lager te noemen. Ook Duane Gish veronderstelt dat evolutie niet alleen een toename van complexiteit inhoudt, maar ook een zekere richting. From fish to Gish is een grapje van hem, en volgens Gish doen evolutiebiologen het volgende: The evolutionist assumes that the accumulation of many such- minor changes eventually could result in a new basic type and in increasing complexity. En: by evolution we mean a process which is supposed to have been responsible for converting the most primitive form of life, the hypothetical primordial cell, via innumerable increasingly complex forms of life, into man, the highest form of life. (Gish, 1978) Alvin Plantinga, filosoof/ theoloog, veronderstelt hetzelfde. In zijn artikel When faith and reason clash, evolution and the bible (1991), noemt hij, wat volgens hem de hoofdpunten van het groot evolutionair verhaal zijn. Een van de vijf punten is volgens hem de hypothese van vooruitgang waarin gesteld zou worden dat het leven eenvoudig begon, om vervolgens telkens complexer te worden, resulterend in de Mens Plantinga wordt regelmatig genoemd door Cees Dekker, en het is hierom dat ik vermoed dat dit vooruitgangsdenken het ID-debat in Nederland benvloedt.
Deze ideen zijn niet voorbehouden aan creationisten. De darwinistische evolutietheorie heeft met betrekking tot het punt van vooruitgang verschillende standpunten gekend. Darwin zelf, hoewel hij probeerde het vellen van waardeoordelen te vermijden, kwam met de volgende opmerking: as natural selection works solely by and for the good of each being, all corporeal and mental endowments will tend to progress towards perfection (Darwin, 1859). Darwin, en met hem Spencer, die vanaf 1842 verschillende werken over evolutie in de ruimste zin (niet alleen biologisch) schreef, waren volgens Richards (1988) sterk benvloed door de theologische en morele opvattingen van hun tijd. Het heeft lang geduurd voordat men zich begon te realiseren dat het veronderstellen van vooruitgang, hoewel die bijna intutief aangevoeld wordt, moeilijk aan te tonen is (e.g. Maynard Smith, 1992), en nog steeds zijn sommige evolutiebiologen, zoals Wilson, overtuigd van de progressie van de levende wereld. Wilson veronderstelde niet alleen vooruitgang, maar vond ook dat de mens gewonnen heeft (Wilson, 1978).
Kritiek op het idee van absolute vooruitgang
Gestuurde vooruitgang Tegenwoordig is er vooral kritiek op het idee dat er een zekere richting, gestuurd of ongestuurd, te bespeuren valt in de evolutionaire geschiedenis. Over gestuurde evolutie, zoals die bijvoorbeeld wordt gepropageerd door aanhangers van de ID-gedachte, kunnen we kort zijn. Teleologische verklaringen horen in de wetenschap niet thuis. Evolutie met voorbedachten rade, ofwel absolute vooruitgang, kan simpelweg niet getoetst worden. Het huidig debat over de plaats van religie in de natuurwetenschappen is wellicht interessant, maar helaas voor de aanhangers van groeperingen als die rond de lieden die menen dat intelligent design een wetenschappelijke theorie is, heeft een hogere macht (of je die nu God noemt of grote roerganger) geen wetenschappelijke waarde. Zon entiteit valt simpelweg per definitie buiten het bereik van de natuuretenschappen, alleen door de aard van wetenschapsbeoefening. Iedere hypothese die interventie van een hogere macht veronderstelt is per definitie ontoetsbaar, en met de gebruikelijke methodologie kan een intelligente kracht nooit gevonden, noch verworpen worden.
Ongestuurde vooruitgang Een ander punt van kritiek is gebaseerd op de maat die mensen, vaak onbewust, gebruiken voor vooruitgang. Los van ieder waardeoordeel kan altijd nog gesteld worden dat er in de evolutionaire geschiedenis van het leven een zekere trend is te bespeuren, van eenvoudig naar complex, zoals uit de citaten van Scheele en Gish al blijkt. Voor deze veronderstelde toename van complexiteit, of we die nu een bepaalde waarde toekennen of niet, is niet per definitie een sturende macht nodig. Ongestuurde absolute progressie kan niet onmiddellijk als onwetenschappelijk gezien en verworpen worden. De hypothese dat het leven streeft naar een steeds toenemende mate van complexiteit is immers tot op zekere hoogte toetsbaar. Ik zeg nadrukkelijk tot op zekere hoogte omdat het terugdraaien en opnieuw afspelen van deze historie op praktische problemen stuit. Wat echter wel kan, is zoeken voor aanwijzingen in de richting van die toename, die, wanneer ze gevonden worden, kunnen worden geanalyseerd zoals alle andere waarnemingen. Wat eerst moet gebeuren, is definiren wat complexiteit nu eigenlijk is. Vaak worden complexiteit en ingewikkeldheid/onvoorspelbaarheid synoniem geacht. Zo zijn er definities die, wanneer toegepast, de beweging van moleculen in een ruimte gevuld met gas complex zouden noemen. Hoe moeilijk de baan van een enkel molecuul ook te voorspellen zal zijn, voor complexiteit is meer nodig. Er moet een onderlinge samenhang zijn, tussen de verschillende componenten in een systeem (e.g. Heylighen, 1999). Laten we stellen dat ons nogal intutief gevoel voor wat complex is, klopt, teneinde in ieder geval uitspraken te kunnen doen over deze mechanistische visie omtrent vooruitgang. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om een toename in complexiteit te kwantificeren. Cisne (1974) deed het als volgt: hij bestuurde de evolutionaire veranderingen in de tagmose (complexiteit) van poten van aquatische geleedpotigen. Als maat nam hij het aantal pootleden, en het aantal verschillende poten voor alle soorten. Wat hij vond was een logaritmische curve, die aangaf dat de complexiteit van poten, voor geleedpotigen, gedurende de laatste 600 miljoen jaar was toegenomen. Gould (1988) schreef een overtuigend artikel, waarin hij laat zien waarom deze toename van complexiteit geen natuurlijke trend is, neigend naar nog meer complexiteit, maar eerder een onvermijdelijk effect van ongestuurde ontwikkeling. Zijn argumentatie luidt als volgt: we zullen ervan uit moeten gaan dat het leven heel simpel begon. Simpeler dan het eerste leven is nauwelijks mogelijk. Vervolgens krijgt dat leven een bepaalde mate van vrijheid. Het gros van de levensvormen zal niet tot nauwelijks ingewikkelder ogen dan de eerste, simpele vormen, maar omdat de ruimte tot het ontwikkelen van meer kenmerken er nu eenmaal is, zal al snel ook ingewikkelder leven ontstaan uit die eerste vormen. Zo kun je bijna oneindig doorgaan. De eerste toename zal, logischerwijs, niet veel bedragen ten opzichte van de simpelste vormen, en iedere volgende toename zal lijken op de vorige, zonder al te veel dramatische stappen. Voor deze hypothese is ook bewijs: De grootste groep van organismen is erg simpel, zoals in de onderstaande grafiek is te zien:
Merk overigens op dat virussen feitelijk versimpelde bacterin zijn.
Voorts zou je, bij een gestuurde toename, verwachten dat de simpelste vormen verdwijnen, wat niet het geval is. Voor een illustratie:
Een ander argument is dat van waargenomen afname in veronderstelde complexiteit. Walvissen hebben weliswaar meer wervels dan de meeste landzoogdieren, maar walviswervels zijn nogal eenvormig. Wanneer de situatie het toestaat, eventueel zelfs omdat dat handiger is, kan complexiteit dus ook afnemen. Bij een permanent streven naar meer zou dit tegen de verwachting zijn. (McShea, 1991)
Relatieve vooruitgang
Ruse onderscheidt, naast absolute vooruitgang, ook relatieve vooruitgang. Deze vorm van vooruitgang wordt vaak beschreven als een vorm van een evolutionaire wapenwedloop (de zogenaamde red queen hypothesis (Ridley, 1995). Zon wapenwedloop houdt in dat concurrerende soorten langzaam maar zeker tegen elkaar opbieden, met telkens nieuwe, voordelige eigenschappen. Het best kan dit nog gellustreerd worden middels een predator-prooi relatie. Stel je de volgende situatie voor: een soort plant dient als voedsel voor een wants. Planten met een gifstof, zoals nicotine of tannine, zijn oneetbaar voor deze wantsen. Deze planten hebben, omdat ze minder snel opgegeten worden, een hogere relatieve fitness. M.a.w., de kans dat zij nakomelingen krijgen, die zichzelf op hun beurt weer voortplanten is groter dan de kans dat hun gifloze soortgenoten dat doen. Wantsen die ongevoelig zijn voor die giftige stof hebben op hun beurt een grotere relatieve fitness dan de wantsen die er wel gevoelig voor zijn. Uiteindelijk zal natuurlijke selectie de niet giftige planten, en de gevoelige wantsen weggeselecteerd hebben. Per saldo is er niets veranderd. Er zijn nog steeds planten en wantsen, alleen hebben ze allebei een eigenschap extra, en die eigenschappen heffen hun respectievelijke voordelen op. Het is hier dus niet hollen of stilstaan, maar hollen en tegelijk stilstaan. Het is de vraag of je hier van vooruitgang mag spreken. Ikzelf ben er toe geneigd te stellen dat hier geen sprake is van vooruitgang. Ten eerste is er geen maat waarin je vooruitgang kunt uitdrukken; niemand kan hier uitmaken of de planten en wantsen van nu beter zijn dan die van honderd generaties geleden. Ten tweede is ook de fitness van beide soorten onveranderd gebleven. Telkens als een dergelijke situatie voor korte tijd gestabiliseerd is, is de relatieve fitness van organismen, met betrekking tot de eigenschappen in kwestie, gelijk, omdat ieder individu over dezelfde kenmerktoestand (giftig/resistent) beschikken kan.
Conclusie
Alle vormen van denken in termen van vooruitgang staan ter discussie, hoewel de argumenten verschillen. Absolute vooruitgang kan worden afgedaan als een idee gebaseerd op teleologisch denken, waarin de mens gezien wordt als (voorlopig) hoogtepunt. Dit standpunt is onhoudbaar. Relatieve vooruitgang wordt door sommigen nog gezien als reel, hoewel ik er zelf mijn vraagtekens bij zet.
Literatuur . Cisne, J.L. 1974. Evolution of the world fauna of aquatic free-living arthopods. Evolution 28: 337-66. Darwin, C.R. 1859. On the Origin of species. Facsimile of the first edition (Harvard University Press, Cambridge) Gish, D. T. 1978. Evolution: The Fossils Say No! San Diego: Creation-Life Publishers. Gould, S.J. 1988. On replacing the idea of progress with an operational notion of directionality. In: Nitecki, M.H. (ed.) Evolutionary Progress University of Chicago press, 319-38. Heylighen F. (1999): "The Growth of Structural and Functional Complexity during Evolution", in: F. Heylighen, J. Bollen & A. Riegler (eds.) The Evolution of Complexity Kluwer Academic, Dordrecht, p. 17-44. Maynard Smith, J. 1992. Taking a chance on evolution. New York Review of Books, 39: 34-6. McShea, D.W. 1991. Complexity and evolution: what everybody knows. Biology and Philosophy, 6: 302-24. Ruse, M. 1993. Evolution and progress. Tree, 8/2, 55-9. Plantinga, A. 1991. When faith and reason clash, evolution and the bible. Christian Scholar's Review XXI:1 8-33. Richards, R.J. 1988. The moral foundations of the idea of evolutionary progress: Drwin, Spencer, and the neo-darwinians. In: Nitecki, M.H. (ed.) Evolutionary Progress University of Chicago press, 129-48. Ridley, M. 1995. The Red Queen: Sex and the Evolution of Human Nature, Penguin Books. Scheele, P. 1997. Degeneratie. Buijten en Schipperheijn. Amsterdam Wilson, E.O. 1978. On Human Nature. Harvard University Press, Cambridge.
18-06-2008 om 22:28
geschreven door Tsjok45
Zin en onzin van tussenvormen
Zin en onzin van tussenvormen
Een artikel van ArjanKop.
Een van de voorspellingen die de evolutietheorie doet, is dat er tussenvormen bestaan. Tussenvormen kunnen, in de breedste zin, worden gedefinieerd als dingen die ergens tussenin staan. Dat is niet verhelderend, en het leidt, zoals zal blijken, tot spraakverwarring. In het debat over evolutie wordt vaak geschermd met deze tussenvormen. Tegenstanders beweren steevast dat deze vormen niet bestaan, omdat ze nooit gevonden zijn, voorstanders komen met voorbeelden die als tussenvorm beschouwd zouden moeten worden. Ironisch genoeg hebben beide kampen een legitiem punt, omdat ze spreken over verschillende zaken.
Voordat een discussie gevoerd kan worden, moet voldoende duidelijk zijn waarover precies gesproken wordt, en hoe die zaken gedefinieerd worden. Daarom zal ik eerst de noodzakelijke begrippen bespreken, opdat geen verwarring zal ontstaan omtrent de door mij gebruikte termen.
De tussenvorm in biologische zin In evolutionair biologische zin, is een tussenvorm alles met een voorouder en een nakomeling. Mijn vader is een tussenvorm tussen mijzelf en mijn grootvader. Hij heeft vijftig procent van zijn DNA gemeen met zijn vader, en evenveel met mij, terwijl maar vijfentwintig procent van mijn DNA van die grootvader afkomstig is. Wanneer we kijken naar gebeurtenissen die plaatsvinden over een veel langere periode dan drie menselijke generaties, dan verwachten we al min of meer dat de verschillen tussen generaties wel eens heel groot zouden kunnen worden. Op basis daarvan is de eerstgenoemde aanname gemaakt.
De biologische rangorde; taxonomische hirarchie Historie Omdat we niet kunnen spreken over dingen waarvoor we geen naam hebben, is er een eenduidig naamgevingsysteem nodig voor ieder door ons (h)erkend object. Ik kan een driezitsbank bijvoorbeeld alleen heel omslachtig omschrijven, of hem torjaak noemen, maar daarmee bereik ik niet veel. Ook biologen hebben een manier om iedere groep van min of meer gerelateerde organismen symbolisch te benoemen. Deze taal, met zijn nogal starre regels noemen we nomenclatuur. Om de boel extra ingewikkeld te houden maken verschillende takken van biologisch onderzoek gebruik van hun eigen codes. Iedere groep van organismen waarvoor we een naam hebben, zei het een soort, een genus of een hogere groep, noemen we een taxon (meervoud: taxa), en de tak van de biologie die gaat over de naamgeving van al die groepen heet taxonomie. De taxonomie is de oudste tak in de biologie, die teruggaat tot Aristoteles. In de middeleeuwen ontstond de huidige taxonomie, zei het in een heel andere vorm. Men had de gewoonte om ieder taxon zeer omslachtig te omschrijven, wat de communicatie niet bepaald vergemakkelijkte. De Linneaanse nomenclatuur (Linnaeus, 1753) gaat uit van soorten als bouwstenen, en slechts de onderlinge gelijkenis tussen die bouwstenen is van belang voor het benoemen van hogere categorien. Linnaeus ging uit van de onveranderlijkheid van soorten, wat het indelen zeker vergemakkelijkte. Zijn systeem wordt nog steeds gebruikt.
Misvattingen Er zijn nogal wat misvattingen over de aard van de Linneaanse rangen, die in essentie te herleiden zijn tot het idee dat zon rang een bestaande natuurlijke klasse is. Zo zie je vaak dat iedere groep van een bepaalde rang, zeg een familie, wat betreft zijn inclusiviteit of ouderdom overeenkomt met een andere groep van diezelfde rang. Vaak worden bijvoorbeeld hele families op hopen geveegd om vervolgens iets te zeggen over de biodiversiteit van een gebied. Het probleem is dat alle groepen die we een naam toebedeeld hebben, door onszelf gemaakt zijn, aan de hand van onze eigen observaties. Het maakt daarin overigens niets uit of je uit gaat van een onveranderlijke wereld, zoals de mensen die van mening zijn dat alle soorten door een scheppende macht in het leven zijn geroepen, of dat je denkt dat alle leven een enkele oorsprong heeft. Voor iedereen geldt dat namen alleen bedacht worden, en niet een werkelijkheid weerspiegelen.
In de moderne biologie moet ieder taxon aan een tweetal eisen voldoen: 1. alle individuen binnen het taxon moeten een gezamenlijke voorouder hebben, en 2. alle nakomelingen van die voorouder moeten tot het taxon gerekend worden.
Als je als voorbeeld een stamboompje neemt:
dan kun je, zonder tegen een regel te zondigen, je familie laten beginnen bij A, zodat alleen soorten c en d erin zitten. Even goed zou zijn je familie te laten beginnen bij B, zodat hij de soorten b, c, en d bevat. Je kunt even goed je familie laten beginnen bij C, zodat alle soorten tot die familie horen. Het enige dat biologen ervan weerhoudt telkens nieuwe namen te verzinnen is het principe van stabiliteit in de nomenclatuur. Een naam moet, zo mogelijk, behouden worden, om chaos te voorkomen. Voor beide eisen geldt dat ze pas waarde hebben als je uitgaat van het feit dat dingen kunnen veranderen, in een statisch wereldbeeld gelden ze niet. In een stationaire wereld, waarin afstamming geen rol speelt, wordt het nog gemakkelijker een familie op te rekken of kleiner te maken. In die stationaire wereld is namelijk helemaal geen reden te vinden om soorten binnen te halen of uit te sluiten. In een creationistische biologie zou iedere indeling een geldige zijn; soorten zijn daarin niet meer of minder aan elkaar verwant, dus iedere indeling is gelijkwaardig.
Tot zover de achtergrondinformatie waarover iedereen moet beschikken voordat deze discussie mogelijk is.
Terug naar de tussenvormen
Ik zal nu uitleggen waar ik met voorgaande informatie heen wil. In de introductie stelde ik al dat de argumenten met betrekking tot tussenvormen, van zowel neo-darwinisten als creationisten legitiem zijn. Daar hebben we echter een probleem. Als de een zegt dat er tussenvormen zijn, en de ander niet, hebben we tenslotte te maken met een contradictie, en die zien we liever niet. Hoe kan het, dat iemand op de proppen komt met wat hij/zij tussenvormen noemt, terwijl de ander die niet ziet als tussenvormen, en vraagt om meer? De verklaring ligt in de interpretatie van de naamgeving. Veel biologen zien in deze discussie alleen de contradictie statisch/dynamisch, en besluiten, nadat ze hun tussenvormen hebben laten zien, dat de ander een heel groot bord voor zijn hoofd heeft, en niet wil zien dat de wereld kan veranderen. Ik denk dat dat maar een klein deel van het probleem is. Het is voor iemand die toch al verwacht dat de wereld statisch is, heel gemakkelijk te denken dat de door ons gebruikte Linneaanse naamgeving een zekere realiteitswaarde bevat, zeker als zo iemand wel waarde hecht aan ideeen zoals die van Scheelen, die stelt dat soorten een zekere, door God toegestane ruimte hebben waarbinnen ze zich kunnen ontwikkelen tot andere soorten. Voor iemand die de manier waarop de taxonomie werkt niet kent, is volgende stelling een geldig argument voor externe interventie in aards leven:
All 32 mammal orders appear abruptly and fully formed in the fossil record. The evolutionist paleontologist George Gaylord Simpson wrote in 1944: The earliest and most primitive members of every order already have the basic ordinal characters, and in no case is an approximately continuous series from one order to aother known. In most cases the break is so sharp and the gap so large that the origin of the order is speculative and much disputed.10 There is little to overturn that today
Jonathan Sarfati, refuting evolution
Die uitspraak is legitiem, wanneer degene die hem doet uitgaat van de vooronderstelling dat paarden een natuurlijke groep vormen, duidelijk af te scheiden van alle andere natuurlijke groepen. In dat licht bezien is het ook niet verwonderlijk dat er geen tussenvormen tussen paarden en iets anders gevonden worden. Ga maar na: Zoals ik in het hoofdstukje over naamgeving heb laten zien, is ons idee van wat paarden zijn niet noodzakelijkerwijs het idee dat paarden van zichzelf hebben, wij hebben een willekeurige (monofyletische) groep verwante organismen op een hoop geveegd, en die hoop hebben we voor het gemak een naam gegeven. Niemand had gesputterd als eerder was vastgelegd dat huidige tapirs en neushoorns tot diezelfde familie zouden moeten worden gerekend, tapirs en neushoorns vormen tenslotte, samen met paarden, de orde der Perissodactyla. De grens anders trekken zou van de orde der Perissodactyla bijvoorbeeld een familie maken: de Perissodactylidae, met als onderfamilies de paarden, tapirs en neushoorns.
We zetten nog eens een boom op:
(Berkeley)
Vaak wordt deze boom gebruikt, samen met mooie plaatjes van oerpaardjes, om aan te tonen dat de paarden binnen de familie der Equidae gevolueerd zijn van Hyracotherium tot Equus. Deze familie voldoet aan de twee biologische criteria. We hebben de vooroudersoort, met al diens nakomelingen, zowel uitgestorven als existent. De creationist zal nu tegenwerpen dat het allemaal paarden zijn, en dat er, derhalve, geen sprake is van tussenvormen, maar eerder variaties op een thema.
Hier blijft de discussie over tussenvormen onbeslist: biologen zien wel tussenvormen in alle paardachtigen, creationisten niet.
We gaan eens kijken naar de andere families binnen de groep. Wat creationisten vragen als ze een tussenvorm willen zien tussen een paard en een tapir is het volgende:
Een vorm die tussen paarden en tapirs in staat.
Dat dit niet gaat werken mag duidelijk zijn. Dergelijke tussenvormen zijn simpelweg non-existent. De soorten die bestaan na de basale knoop in dit diagrammetje, zijn ofwel paard, ofwel tapir/neushoorn. Daartussenin bestaat niets, behalve verwantschap. Voor tapirs en neushoorns geldt hetzelfde. Hun vooroudersoort is hier wel weergegeven, maar alweer is er nergens iets dat zowel tapir als neushoorn is. In het geval van die voorouder is nog niet te zeggen wie wie is.
Conclusie De twee groepen hanteren verschillende interpretaties van wat nu precies tussenvormen zijn. Voor een bioloog is een tussenvorm simpelweg iedere soort die een voorouder- en een nakomeling heeft. Voor een creationist is dat een soort die de eigenschappen van twee monofyletische taxonomische groepen combineert. De laatste categorie tussenvormen bestaat niet, en die kan ook niet bestaan, simpelweg omdat ons eigen naamgevingssysteem het verbiedt om twee namen aan dezelfde entiteit te geven. Kort samenvattend kunnen we stellen dat overgansvormen tussen soorten in een lineair verband theoretisch mogelijk zijn, en dat deze theorie inmiddels vaak genoeg geverifieerd is, maar dat vormen die tussen monofyletische groepen staan logischerwijs niet kunnen bestaan. Erom vragen laat dus alleen zien dat de theorie die, bij afwezigheid van die 'missing links' ermee verworpen zou moeten worden niet voldoende begrepen wordt, en niet dat die fout is.
Is ID de wetenschappelijke (sic) uitleg voor creationiisten 150jaar Darwinisme... De evolutietheorie gewikt en gewogen David sorensen en revolutietheorie lalala DE VERRIJZENIS VAN DE JONGE VERDRONKEN KOE » Reageer (21) ID TOVERDOOS OVER SLECHTE ID-EETJES ,RESISTENTIE & TOVERDOCTORS c) OEC d) YEC
Een oeroud spoor Denisova : ZUID SIBERIË DENISOVA - mens
DMANISI AAP OF MENS DE OUDSTE ? » Reageer (1)Nakalipithecus nakayamai (<) Alweer eentje ? ..... De tand des tijds / Heidelberg-mens DE HEUPEN VAN EVA CASABLANCA MAN /erectus Hobbit is aparte soort ? » Reageer (2) NOG EEN BENDE BIJTERS POLONAISE met neanderthaler TANDEN UIT DE QESEM GROT Neanderthaler genoom Mitochondriale Genenkaart van Neanderthaler Xuchang mens
b)Biologie 1.-(EVOLUTIE ) NAS / IM Document 2008 (2) NAS / IM Document 2008 ( 1)
Cambrium & precambrium AVALON GABONESE chips
Evolutie in actie Opmerkelijk snelle adaptaties bij kroatische ruine-hagedissen:
EEN PLUIM VOOR CHINA Geef eens een pootje Pluimgewicht KLEIN DUIMPJE & DE REUS &VEREN Opnieuw gevederde Maniraptor Similicaudipteryx. Aerosteon riocoloradensis
Krokodillen
PAKASUCHUS KAPILIMAI Prestosuchus chiniquensis Terug naar zee viseter
Eritherium azzouzorum LJOEBA Darwinius masillae VLIEGENDE KATTEN ? Vleermuizen ALWEER EEN BELANGRIJK STUK UIT DE LEGPUZZEL Zee-zoogdieren ; Van de wal in de visgronden Indohyus / walvisevolutie Zeehonden-evolutie
*Blauwe en groene ( =nederlandse)teksten zijn meestal aanklikbare links *Engelse Wikipedia teksten verwijzen in de linkerkolom naar verschillende niet-engelse versies van het wikiartikel *Blauwe teksten tusssen "" , zijn voornamelijk ( gedeeltelijke)citaten afkomstig van mensen met andere meningen
Evolutie / Charles Darwin aan de basis: SELECTIE NATUURLIJK DE LEVENSBOOM UITSTERVEN DEEP TIME Biogeografie SEKSUELE SELECTIE Al jaren lang samen CO-EVOLUTIE De economie van de natuur Geleidelijke veranderingen
Unintelligent design:
IP Theorie Ons gebit , De appendix, Geboorte, De weg van het zaad , Nervus Laryngeus Recurrens, DNA , 75 mistakes , Het boek
Unintelligent design (1): Rechtop lopen Tomaso over het oog , oogspieren , Unintelligent Design (5): ZWEETVOETEN Unintelligent design (6): Vitamine C Unintelligent design (8): Kuitspieren