Het wordt een vreemde gewoonte, mijn blog schrijven met een kater. Ik vraag me af of het een invloed zou hebben op de kwaliteit. Zou dat niet eens een interessante achteraf-oefening zijn; van al mijn blogs nagaan welke ik nu samen met de rat in mijn hoofd geschreven heb. En vervolgens oordelen of dat nu een goed plan was of niet... Van de schrijver-dichter-filosoof Paul Valéry zegt men dat hij zijn beste werk 's ochtends vroeg op papier zette, hoezeer hij wel in de uren ervoor het varken had uitgehangen. En het is geweten van bijvoorbeeld LSD dat het een positieve uitwerking zou hebben op de creativiteit. Zou dat van alcohol ook waar kunnen zijn?
Nu ja, niet dat ik nu zo vaak zat ben. En, we moeten het toegeven, indien ik écht stoer zou zijn, dan zou ik mijn blog niet om kwart voor tien de avond erna neerpennen. Ook al is de mist hier in mijn kamer nog altijd niet echt opgetrokken. Alsof mijn vrienden wat vershoudfolie rond mij gespannen hebben, in de hoop dat ik morgen toch wat smaakvoller voor de dag zal komen.
Nu, gesmaakt heeft het gisteren natuurlijk wel gedaan. Je moet wel, hier in Parijs. Met het geld voor een pint hier kan je in België een glas champagne krijgen; je kan daarover treuren, of je kan je proberen in te beelden dat je pint hier dan evengoed moet smaken als een glas champagne in België. Champagne was er gisteren trouwens ook. Men zegt dat je van champagne geen kater krijgt. Dat is waar, maar enkel als je het interpreteert in de volgende zin: van champagne krijg je geen kater als je énkel champagne drinkt.
Er was champagne, hapjes, pizza, bier, whiskey-cola, rum, wodka, een fles verdacht Braziliaans spul, en ja, nagellak. We vierden het vertrek van onze Braziliaan. Quel mec, onze Braziliaan! Als levensvreugde aan de bomen zou groeien, dan moet er in Brazilië een heus regenwoud te vinden zijn. En moest het niet aan de bomen groeien, dan toch wel aan onze Braziliaan. Quel mec, quel mec... Dus toen hij ons vertelde dat hij ging vertrekken, durfden we zelfs niet te huilen. Huilen doen Brazilianen niet, ze feesten gewoon nog wat harder.
Hij hangt nu ergens boven de Atlantische Oceaan, onze levensvreugdeboom. Als hij wakker zal worden, zal het kater én jetlag zijn. Fingers crossed dat hij na die ervaring nog even Braziliaans zal zijn. En fingers double crossed dat hij nog even Braziliaans zal zijn op het moment dat hij, zoals beloofd, het Vlaamse resort komt bekeren tot zijn religie. Goeroe Putch, met strandwitte glimlach en "des bonnes feces"; deze koorknaap zal alleszins klaar staan als zijn jumbojet op België neerdaalt.
Maar ondertussen zijn we wel lekker verplicht nieuwe exotische vriendjes te zoeken. We hebben het daarnet geprobeerd bij de Amerikanen. Zij hadden een barbeque, wij hadden waterballonnen, wat kan er dan nog mislopen? Maar ja, zoals nu wel bewezen is; Amerikanen zijn nu eenmaal geen Brazilianen. Flauw, als je het mij vraagt.
We vinden er wel. En desnoods: hier op de Maison des Belges zijn we op zich al "particulier" genoeg om niet verveeld te geraken.Vlaming, Waal, of Brusselaar; man, vrouw, of ergens tussenin; blank, zwart, of roze; een kleurrijk boeltje is het hier wel. Multicultureel is our middle name, open minded a way of living. Met dank aan onze Braziliaan...
Deze week ben ik goede vrienden geworden met mijn rugzak.
Ik ben zes dagen tijd thuis geweest, en in die zes dagen heb ik vier slaapkamers gehad. Er zit hier een doctoraat wiskunde op de gang; moest hij met dat soort van deling geconfronteerd worden, de conclusie zou redelijk simpel zijn. Player! Lover Boy! Bon vivant! Niets van dit alles, helaas, de verklaring is veel braver dan dat. Sebastiaan was nog eens in Belgenland, en aangezien Sebastiaan sociaal is, heeft Sebastiaan veel bezoekjes afgelegd. En, om eerlijk te zijn, eigenlijk zijn het er nog niet genoeg geweest. Een aantal mensen heb helaas ik niet gezien, en een aantal mensen veel te weinig.
Maar goed, diegene die mij gezien hebben, hebben bij deze kennis gemaakt met dé rugzak. Blauw met zwart is hij (Rugzak is bescheiden van karakter), handig op de rug, en vooral; groot! Door weer en wind heeft hij mij gevolgd, zich naast mij neergevleid in huis, appartement, kot, boot en zelfs werf. Steeds trouw in het bevatten van mijn lasten, zelfs op de momenten dat Sebastiaan meende nog een Sebastiaan op zijn rug mee te torsen (wat helaas niet zo bleek, anders had Sebastiaan wel snel die luierik eruit gehaald om hem mee te helpen sleuren).
Rugzak heeft ook nieuwe vrienden gemaakt. Gelukkig is Rugzak al een beetje kosmopolitische toestanden gewend, want het is wel een boeltje bij elkaar geworden; een kefhond, een CEO, een K3 (zijnde drie meiden wiens naam begint met een K), een hoop kuikens in nood, een hoop muggen met goesting (getuige de beten die Sebastiaan nu bedekken), een paar Luxemburgers, een vriendelijke slagersvrouw, een roze West-Vlaming, een jonge huismoeder, een (beetje een) sloddervos, een designerkoffieapparaat (mét trotse eigenares!), een thesis, een Australische in spé, een oma, en een eenzame Ferero Rocher...
Nog een geluk dat rugzak sociaal is. Maar zelfs voor rugzak bleek de week nogal, euhm, zwaar. Zijn baasje had hem redelijk vol geladen, en als weerwraak had Rugzak de rug van zijn baasje dan maar volgeladen. Waardoor baasje zich op zijn beurt in de zak gezet voelde, en besloot dat het baasje en de Rugzak elkaar ook niet té veel hoefden te zien. En ook al is het oogcontact meestal zeer sporadisch (het is een rugzak, en geen buikzak), zelfs die minimale affectie is vanaf vanavond voor even in de kast gezet. En dat samen met Rugzak, die daar minstens twee weken mag blijven.
Groetjes uit Parijs, baasje (en Rugzak, murmelend vanuit de kast)
Je zult me moeten excuseren, mijn beste lezer, mijn beste blog. Ja, ik ben de laatste tijd een beetje afwezig geweest. Maar ik heb excuses, en als je het me zou toestaan, nog goede ook! Het is namelijk mooi weer, hier in Parijs, haast zomers. Je kent wel; groene bladeren, helwitte huizen, en de heerlijk koele lucht die door je raam valt terwijl je je blog schrijft.
Ik heb ook veel werk, en ja inderdaad, dit combineert niet al te best met het goede weer. Maar geen zorgen; gisterenochtend heb ik mijn presentatie gehad, een namiddagje shoppen heeft vervolgens het vele binnenzitten al een beetje gecompenseerd. (aan de mama: een T-shirt, een dunne pull, een vestje, een polo en een foute bril)
Ik heb nog een beter excuus, en dat noemt bezoek. Een Vlaming komt maar uit zijn kot als de zon schijnt (en gelijk heeft hij ook), maar eens hij de drempel voorbij is, kijkt hij niet op een kilometer meer of minder. Ik schat het op zo'n 350 kilometer, de afstand die die twee Vlaamse meiden dit weekend hebben afgelegd om mij te komen bezoeken. Wie zou niet wat tijd vrijmaken voor zulke vriendinnen? Het spijt me, blog; je hebt noch de looks, noch de babbel die deze zaterdagochtend op Gare du Nord toekwamen.
Ondertussen begin ik er wel goed in te worden, in bezoek ontvangen. Frons je wenkbrauwen maar niet, want elke gastvrouw weet het; ontvangen is een kunst op zich. "Toon ons eens het echte Parijs," zegt men elke keer opnieuw. Liters zweet hebben reeds de gangen van de FBL bevuild, enkel en alleen dankzij zulke uitspraken. Een ware vloek is het, voor elke Bierman en/of Lapot, want wat is dat nu, het echte Parijs? Mijn Parijs is om half acht opstaan, een dik half uur later de metro nemen, een voormiddag op school spenderen, de metro terugnemen, eten, en dan de rest van de namiddag achter mijn bureau werken. De avonden kennen al vaker wat variatie, dat moet ik toegeven. Maar geef nu toe; het is niet meteen een Parijs waarmee je bezoek zal warmkrijgen.
Maar goed, deze keer is het me dus wel gelukt, een stukje "echt" Parijs te tonen. Le Bois de Boulogne: picknicken tussen opa's die met hun kleinkinderen gaan wandelen. Echtheid te over, en bovendien een geschikte setting voor een goede babbel over het leven, over de liefde, over kinderen, over later. Waarover babbel je anders met je vriendinnen? Hoewel, "babbelen"... Een kleine nuance is hier op zijn plaats. Want meiden babbelen over het leven; jongens maken er slechts grapjes over. Het valt nog af te wachten welke werkwijze het meeste (en vooral het snelste) resultaat zal opleveren.
De dag erop hadden we voor een geheel andere setting gekozen. Een klein bezoek aan het kerkhof van Montparnasse, qua mentale rotatie kan het wel tellen. Om deze mooie plek even kort te beschrijven: Père Lachaise, maar dan plat. Hoe anders de setting was, hoe gelijkaardig de gespreksstof bleef. De intensiteit was weliswaar al ietwat gezakt, en dit te wijten aan de activiteit tussen zaterdag en zondag. Kleine kinderen, vrolijke opa's en oude graven; één en ander vroeg nogal om studentikoze compensatie. Zoals de foto laat zien, is dit moeiteloos gelukt.
Dus, zoals je ziet, m'n beste blog: drie goede excuses om even weg te zijn: de zon, het werk, en de vriendinnen.
Ik ging nog eens iets over mijn andere broer schrijven. En het komt net goed uit; naar het schijnt zit de arme stakker op dit moment zijn Frans te leren (of zou hij dat toch moeten doen). Dus, mijnen besten kleinen, interpreteer dit gerust als een extra aanmoediging. Een korte pauze, tot het einde van deze blog, en dan weer vlijtig verderwerken!
Nu, ja, kleinen. De mooie foto die ik in mijn archief teruggevonden heb, vertelt toch wel een heel ander verhaal. Voor diegenen die ons niet kennen; u ziet van rechts naar links Broer I, Broer II, uw boodschapper en nen ambetanten toerist die het niet kon laten deze mooie foto te verstoren. Hoewel hier de ambitie noodzakelijkerwijs de realiteit nog een voetje moet helpen, zal kleinen binnenkort zijn twee confraters qua lichaamsgrootte achter (onder?) zich laten. Niet dat dat ons zal afschrikken om kleinen te blijven zeggen natuurlijk.
En het zal niet enkel in postuur zijn dat kleinen de grote zal overtreffen. Het is zoals ze zeggen; de eerste geven het slechte voorbeeld, en die die volgen doen er nog een schepje bovenop. Gelukkig voor mijn moeder zit mijn lieve broertje nog niet in dat stadium, en zijn er enkele vage voortekenen dat Broer I stilaan de fase in kwestie ontgroeid is. Wie weet zou het wel eens een rustige zomer kunnen worden! Maar Mammie, het spijt me zeer, vanaf september zal het dan wel gedaan zijn hoor. Althans toch volgens mijn voorspellingen. Want aanschouw eens deze tweede foto, genomen slechts een paar maanden na de vorige. Bedenk eerst dat groten er een paar jaar over gedaan heeft om dicht bij de meiskes aan te durven kruipen voor de foto, en zie dan eens wat kleinen hier uitsteekt. Nog geen veertien is dat, potvolkoffie, en niet enkel heeft hij de gewoonte van zijn voorbeeld al overgenomen; hij voegt er zowaar nog een perfectionistische geste aan toe. "Thumbs up man, want ik zit haast op XXX haar schoot, sta bijna in het midden van de foto, en heb er op de koop toe degroten er ver af geduwd."
Kleinen? Kleine sloeber, ja! Tsssss.... De jeugd van tegenwoordig, het betert er toch niet op hoor. Maar ja, kom, een aantal van mijn nonkels zouden zeggen "dat het nu eenmaal in het bloed zit". Welke nonkels dat zijn kan ik niet vermelden, u zal me op mijn woord moeten nemen. Op mijn blog worden geen namen genoemd, weet je wel. En bovendien; meestal zeggen die nonkels dat als de tantes er niet bij zijn. We gaan de familievrede maar mooi bewaren.
Een aandachtig lezer zou zich nu de bedenking kunnen maken: "dan zou het toch ook wel in Sebastiaan zijn bloed kunnen zitten." Tgoh... Enkel in die mate dat ik een goed (en ook een slecht) voorbeeld kan zijn voor mijn broertje. Jaja, zo altruïstisch ben ik wel. Neem nu de context van deze foto. Groten had kleinen vanonder de warme vleugels van Moe vandaan gerukt om even te gaan griezelen met the girls. In principe is dat eigenlijk al geen voorbeeldfunctie meer; juridisch gezien spreekt men vast eerder van aanzetten tot of zelfs samenzwering. Dus misschien moeten we het maar toegeven; Kleinen, Groten, Middelsten, allemaal uit hetzelfde hout gesneden.
Zo, gedaan met de pauze. Kleinen, de cursus wacht! En trouwens: nog veel succes met de examens hé.
In Parijs is de lente begonnen. Wereldwijd moet het eergisteren geweest zijn, althans volgens de meteorologen. Maar wij zijn geen mensen voor temperaturen, isobaren of zonnetjes op papier: als we moeten oppassen voor zonnebrand, dan willen we dat op ons vel voelen. En sinds begin deze week voelen we het: dat lichtjes warmere weer, dat zalig helle licht, en bovenal; de geur van gras.
Geen betere plek om in de lente te zijn dan Parijs. Ik heb het reeds gezegd: Le Capital is een stad geboren voor de zon. En als we nog kieskeuriger mogen zijn, en dat kunnen we, want we zijn er nu toch; geen betere plek om in de lente te zijn dan de Parijse parken.
Maar ja, helaas, lente betekent mooi weer maar ook mooi studeren. Het moet een professor met een afkeer van de zon geweest zijn die de academische kalender uitgevonden heeft. Of eentje met pleinvrees, dat zou meteen ook de traditie van al die lesgevende doctorandi in onze auditoria verklaren. Be it as it may: het mooie weer wordt hier niet zonder enige weemoed ontvangen.
We gaan onszelf even corrigeren; geen betere plek om in de lente te zijn dan het park van de Parijse CitéU. Ergens deze week kwamen aldaar twee studenten op een lumineus (heb je hem?) idee. Ze sleepten een tafeltje naar buiten, legden een verlengkabeltje aan en ploften hun cursusjes (wel, ahum, cursussen dus) in het zonnetje neer. Gras, zon, goed gezelschap, Autocad en een cursus communicatiedinges. Het is misschien geen droomcombinatie, maar zoals men hier al eens zegt: on fait avec. En eigenlijk vergeten we het beste nog: de Ice-Tea! Maar dat is alweer een andere blog waard.
Er hangt hier wat lentestress in de lucht. Jawel, je hoort het goed: lentestress. Nog nooit van gehoord?
Meestal wordt de winterperiode geassocieerd met duisternis, koude zelfs depressie. Dankzij de wetenschap mogen we dat laatste nu wel heel serieus nemen, de fameuze "winterdepressie" lijkt bijna beter bewezen dan het feit dat het in de winter koud is. De officiële naam voor de "winter blues" is Seasonal Affective Disorder, kortweg "SAD" (ja, ook wetenschappers hebben humor). Het wordt veroorzaakt door een tekort aan daglicht, wat leidt tot overproductie van melatonine in de pijnappelklier, en wat dan op zich weer een gebrek aan serotonine voortbrengt. Dat laatste wasproduct is opgebouwd uit koolhydraten, en aangezien je er dus een tekort aan hebt, zal het lichaam dat proberen te compenseren. Naast depressie is honger dus ook één van de symptomen van SAD. Sta daar maar eens bij stil als u volgend jaar weer aan de kerstelijke feestmaalmarathons begint... De andere symptomen zijn moeheid, slaperigheid en een goesting om je af te sluiten van mensen. Nog een leuk weetje; door hun genetische aanleg én hun grote appetijt voor vis blijken vele IJslanders immuun voor SAD te zijn.
Je ziet, een mens zou het komen van de lente eigenlijk met niets dan blijdschap moeten beantwoorden. Maar toch. Want hoe sad dat hele SAD-gedoe ook mag zijn, winter is ook Kerstmis, en Nieuwjaar, en gezellig bij elkaar zijn, en lekker veel en zwaar eten (wat nu ook bijna medicinaal verantwoord blijkt). En niet te vergeten: Sebastiaans verjaardag! Een mens zou van minder twee keer nadenken voordat hij begint te feesten bij het ontluiken van de bloemetjes. Om dan nog maar te zwijgen van al die vrouwenbladen en hun artikels genre "Hoe de winterkilootjes verliezen voor de zomer?" Ben ik dan even blij dat ik een man ben.
Vandaar dus; lentestress. Meer pseudo- en vooral sebo-wetenschappelijk heet het "Stress To Re-Enter Spring Season", of kortweg STRESS. Het komt in vele varianten; je hebt orale STRESS (blijven vasthangen aan zware gerechten tot in mei), esthetische STRESS (het willen verliezen van die winterkilo's, alsof vrouwen er in de winter zo slecht uitzien?), verjaardags-STRESS (spijt hebben dat Sebastiaans verjaardag al gepasseerd is, een voorlopig en helaas redelijk unieke variant), en sociale STRESS (het gezellig binnen en onder elkaar willen blijven).
Het is de laatste variant die hier in de Maison des Belges rondhangt. Het is gekomen toen plots Saint-Patrick's Day op de agenda verscheen, zo'n typische einde-winterfeest. Een aantal onder ons kwam tot het besef dat het snel gedaan zou zijn, die gezellig donkere avonden in de keuken, en prompt werd de Bar de Jeudi tot Saint-Patrick's Bar omgedoopt; een laatste wanhoopspoging tot warmte en menselijk samenzijn in onze donkere kelder. Dit was echter buiten UNESCO gerekent. Jawel, je hoort het goed, UNESCO, onze bars hebben wel degelijk verstrekkende diplomatische gevolgen. Kennelijk hadden de blue-collars daar ook last van lentestress, want sommigen onder ons even deed vermoeden dat er ook emoties aan de Place de Fontenoy rondwaren. Alleszins, de heren en dames UNESCO hadden besloten hun STRESS tegen te gaan met een filmmarathon in ons eigenste Maison des Belges. En je raadt het al; beginnend op donderdag, Saint-Patrick's Day. Het aldus ontstane diplomatisch conflict had zeker geëscaleerd indien onze wijze directeur niet besloten had dat UNESCO toch belangrijker was dan zijn eigen studenten. Bar de Jeudi werd dus Bar de Vendredi, we hebben er ons mooi bij mogen neerleggen. Maar niet zonder protest; zo wandelde op donderdagavond ene SL achteloos doorheen de receptie én de etiquette van de Wereldervenaars, dampende pizza en ijskoud biertje in de hand.
Maar ondanks zijn guerilla-actie heeft SL het niet aan zijn hart laten komen. STRESS is nu ook maar STRESS (en UNESCO trouwens ook maar UNESCO). En SL is archie, die hebben meestal meer last van SAD (komt door de donkere Autocadachtergrond). Na de pizza heeft SL dan ook besloten zijn archievriendinnetjes te gaan vervoegen, en al die STRESS, SAD en UNESCO vrolijk weg te drinken.
Mijn broer vond dat ik een blog over hem moest schrijven. Hij zei me dat, naar zijn mening, z'n persoonlijkheid wel een blog waard zou zijn, en eigenlijk vond ik dat een forse onderschatting. Ikzelf schrijf ondertussen al zes maanden blogberichten over mezelf, en ik word toch geacht in meer of mindere waarde zijn spiegelbeeld te zijn. In principe zou hij dus ook zijn eigen blog moeten hebben (aan de broer: dit is GEEN aanmoediging). Als hij dan zegt dat een hommage aan zijn psychologie in de ruimte van één schamel blogbericht zou passen, is dat ofwel een sterk staaltje nederigheid, ofwel een zwak staaltje tactische inschatting. Het kan ook dat ik mijn eigen belang fors overschat, door zoveel over mezelf en zo weinig over hem te schrijven. Maar dàt toegeven is een preuve van nederigheid die hier nooit in een blogbericht zal passen.
Maar goed, mijn broer dus. Voor diegene die hem niet kennen: u heeft fors ongelijk. En u bent redelijk asociaal, want ik heb toch de indruk dat mijn broer wel een goed stukje Gent en Aalst en hunner beide omstreken kent. Mijn boodschap is dus; leer hem kennen, als is het maar voor uzelf. Hij weet trouwens ook interessante dingen te vertellen, die broer van mij, dus uw kennismaking met hem zal alleszins wel van hartelijke aard zijn. Een kennerstip: vraag hem vooral eens uit naar de sociologie van de minder gekende etnische minderheden. Een ware aanrader! Pas daarentegen wel op als hij begint over de oriëntatie van paardenachterpoten. Indien u met hem daarover in een discussie verzeild geraakt, is de kans groot dat hij u (letterlijk en figuurlijk) op uw paard probeert te zetten. Anderzijds, bij het aanhalen van de sociologie van de minder gekende etnische minderheden durft hij u ook weleens bij uw pietje te nemen. Maar laat u hierdoor vooral niet afschrikken.
Na deze initiële introductie tot mijn broer, kan u eens pogen met hem te gaan skiën. Mijn tip: koop een sneeuwscooter, want persoonlijk kan ik hem niet bijhouden. Ik de techniek, hij de vitesse: als broers zijn we fantastisch aanvullend. Desondanks werkt de combinatie niet altijd perfect, ik ben hem vandaag zelfs even kwijtgeraakt, de deugniet. Grote piste, een wijds uitzicht, en toch, foetsie was hij! Sjans dan dat we broers zijn, en kunnen terugvallen op de noodsituatie-voor-als-je-je-broer-verloren-bent. Je keert terug naar het restaurant, en drinkt er eentje in afwachting van zijn thuiskomst. Jaja, met mijn broer is het plezant skiën.
Indien u deze twee eerste lessen tot mijn broer bent doorgeworsteld, kan u tenslotte nog eens proberen samen met hem op de foto te staan (of te zitten). Opnieuw, naar zijn mening, is dit een hele uitdaging, en vooral een hele eer... Soit. Aan de broer: ik geef je gelijk in zoverre dat ik bereid ben je foto op mijn blog te zetten. En ja, ik hou je wel op de hoogte van de eventuele piek in de bezoekersaantallen na het posten van dit beeldje.
Dus, mijn beste bezoeker, dit is mijn broer. Ik heb er eigenlijk nog een andere, die ook een blogbericht waard is, en over hem zal ik dus een andere keer wat schrijven. Vanuit een objectief, en vooral ook diplomatisch oogpunt verdienen ze elk hun eigen bericht. Vooral dan omdat ik hen ondertussen wel al ken: die twee samen in één bericht, er zou gewoon ambras van komen. Maar dit geheel terzijde.
Groetjes uit Oostenrijk, Sebastiaan (en ook Benjamin) (en ook Nicolaas)
Je zal me vast voor een gek verklaren. Maar neem het toch maar van me aan: rond 7u in de ochtend toont de Maison des Belges zich van zijn meest muzikale kant. De resonerende stilte van zijn gangen, de gedempte wekkers achter zijn deuren. Het gekrijs van tramwielen dat zich een weg doorheen raamkaders schuurt. Het zachte ruisen van douchewater. Een kort vleugje percussie; een paar dameshakken etaleren hun eigenaar's storende zelfvertrouwen op die o zo harde tegelvloeren. Misschien hier en daar een portie ochtendradio, en achter één enkele deur het pruttelen van een koffiemachine (als je verslaafd bent, moet je het goed doen!).
Eens buiten, een geheel andere compositie: Parijs in zijn claxonerend ochtendhumeur. Maar dit slechts als kleinzielige intro op diens ware ouverture; het wagneriaans geraas van de RER B. Je moet een Parijzenaar om het te kunnen appreciëren. Probeer het maar: in de metro herken je zo makkelijk toeristen omdat het diegene zijn die niet zwijgen. Geen rollercoaster die aan het monstreus gerommel van de Parijse sous-terrain kan tippen, en al evenmin aan diens tegenhanger; het takkende gehaast doorheen de lange staptunnels. Het geschal van koperblaas en staalgeraas, en daartegenover het trappelen van Afrikaanse ritmehakken.
De RATP zou er eigenlijk een CD van moeten maken, van dit muzikale wonder. En vervolgens gratis aanbieden aan al die cultuurhatende I-Phonegebruikers wiens paden de mijne kruisen. Nu, toegegeven, gezien het vroege uur van ons kruisen heb ik meestal ook geen oren voor dit gratis concert. Moest de school me niet dwingen, ik zou eerder genieten van de stilte van mijn dodo doux.
Dus maar een geluk dat de school er is. En ook de Maison, met zijn ochtendlijke radio en avondlijke concerten. Want dat gebeurt hier ook; spreek maar gerust van een overdosis. Gisteren passeerde bijvoorbeeld een of andere gitaartroubadour toevallig langs onze deur. Muzikaal ingesteld als we zijn, haalden we de Waal/Luxemburger (nooit gedacht dat er zoveel mensen in die streek woonden) snel naar binnen. Bleek nog deftig gitaar te kunnen spelen ook, maar zoals hij zelf al zei: trop de notes, ça c'est pas bon.
We vonden er een typisch Belgische oplossing voor: snel wat applaudiseren, en er dan al zwijgend er eentje op gaan drinken. Het stille geparel van een glaasje Stella na een lange, luide dag: dàt is de Maison des Belges op zijn muzikaalst.
Kennelijk heb ik sinds dit weekend enkele nieuwe blogfans. Deze zondag schoot de bezoekersgrafiek namelijk korstondig maar dramatisch de hoogte in, en haalde eventjes opnieuw het niveau van september. Hoewel maandag reeds het einde van de piek bereikt was, hebben de nieuwe gasten niet vergeten hun sporen na te laten. De score van mijn vorige blog getuigt van de frisse en kritische geest die zij met zich meebrengen: 3/5, ik voel me dankbaar en tegelijk aangemoedigd om zeker beter te doen.
Toegegeven, ik had er zelf ook een handje in. Zondag had ik namelijk voor de eerste keer een link naar mijn blog op Facebook gepost. En kijk, meteen is de populariteit van het medium ontegensprekelijk bewezen! Je hoort me niet klagen, integendeel: vanaf nu zal ik elke nieuwe blog eens snel op Facebook linken. Dit in de hoop dat ik misschien de mooie eer krijg binnenkort tot de "Favorieten" van net nog wat meer mensen te behoren...
Maar goed, het is niet echt het doel van deze blog om over de blog zelf te handelen. Als deze blog al een doel mag hebben. De ervaren lezers zullen het al weten; dit mooie dagboek is nooit zomaar een dagboek geweest. Ook deze keer niet, want in plaats van neer te schrijven wat gebeurt is, ga ik in deze blog even anticiperen wat nog moet komen. Steeds vaker word ik namelijk gevraagd om gezellige wandelingen op te luisteren met enige architecturale parlé. Steeds vaker wordt die parlé ook echt geapprecieerd. En, om eerlijk te zijn, steeds vaker is dat publiek heel aangenaam en vrouwelijk om parlé tegen te houden. Maar dat dus geheel als bijkomende informatie. Als komende architectuurwandelingengidsprofessional wil ik graag ingrijpen op alle aspecten van de ervaring, en heb ik dus het plan opgevat mijn toekomstige gasten reeds voor het uitstapje een beetje voor te bereiden op het uitstapje zelf.
DUS: bij deze een kleine introductie op de fantastische wereld van de architectuur, u aangeboden door de vzw KVWWSL, opgeluisterd met foto's van een eerdere architectuursnuffeltocht.
WORD EEN ECHTE ARCHIE IN 5 STAPPEN
1) Een echte archi kijkt enkel naar de architectuur.
2) Een echte archi kijkt niet alleen naar de architectuur, hij gaat ook eens voelen.
3) Een echte archi maakt het zich gemakkelijk in de architectuur.
4) Een echte archi versmelt stilaan met de architectuur.
5) Een echte archi IS gewoon architectuur.
Met dank aan Karel V. voor diens hulp bij het opstellen van deze cursus
Er rijdt een trein tussen Brussel en Parijs, en in die trein is het goed toeven. Niet omwille van het grote comfort, allerminst zelfs. De tocht gaat over hoge heuvels en door diepe dalen, langs kaarsrechte ravijnen en omheen kronkelende rivieren. Het eten valt wel bovendien ook al eens tegen, en dit des te meer naarmate men Parijs nadert. Ja, je hebt wel wat maag nodig om deze tocht te maken.
Maar het grootste ongemak is misschien wel de plek zelf: tussen Brussel en Parijs. Noch het een, noch het ander. Sommigen zeggen dat de toekomst maar al te snel het verleden wordt, en anderen dat die toekomst slechts de mentale uitvergroting van dat verleden is. Of om het simpel te zeggen: het boeltje draait soms gewoon in het rond. Leven in een cirkel. Alles even dicht, of alles even ver.
Je ziet het al, de trein dwingt je om kleur te bekennen. Optimist of pessimist. Zet je objectief oordel trouwens maar al snel opzij; geen kaart die je kan helpen om het traject van deze trein te ontrafelen. Geen wetenschappers aan boord! It's a matter of faith: love it, or hate it.
Trouwens, ooit naar buiten gekeken op een trein? Het is op deze trein niet anders dan op enige andere; je ziet het landschap in felle strepen voorbijtrekken. Steeds verder vanwaar je komt, en je kijkt ernaar als door een waas van water.
Je kijkt ernaar alsof je een echte impressionist was. Geen mens die trouwens ooit met meer liefde naar een lanschap gekeken heeft dan een impressionist. Hoe banaal het ook wel was. Het is niet slecht om daar even aan te denken, als je met deze trein langs plekken als Eke, Kerselare of Machelen-aan-de-Leie passeert. Zoals ik het al zei: het traject valt niet te voorspellen. Je kan er dus maar beter van genieten.
Kom je dan ooit wel aan, zie ik je al afvragen? Zo'n goede vraag eigenlijk, en om eerlijk te zijn, ook een heel erg Vlaamse vraag. To the point en doelgericht. Haast wetenschappelijk. Daar is dus je antwoord, want voor wetenschap is hier geen plaats. Het is niet geweten of deze trein echt een doel heeft. Het is niet geweten of deze trein zelfs een eindpunt heeft.
Waarom zou je dan in godsnaam deze trein nemen? It's a matter of faith: onderweg zijn, en toch steeds meer het gevoel hebben aan te komen.
Het is een mooie dag vandaag. En toevallig ook mijn verjaardag, zie je het verband? Noem het dikkenekkerig als je wil, ik hou het op dichterlijke vrijheid.
Drieëntwintig word ik vandaag. Geef nu toe, dat begint toch al verdacht serieus te klinken, zo verraderlijk volwassen. En het wordt er niet beter op. Een korte berekening leert me dat ik over exact vier jaar net half zo oud als mijn ouders zal zijn (apart, niet samen). Wat betekent dat ik me vanaf dat punt altijd minstens even verantwoordelijk zal moeten gedragen als het gemiddelde van hen beiden. Of hoe genadeloos wiskunde wel kan zijn.
Maar daar hebben we nog vier jaar respijt voor. En als mijn ouders nog af en toe wat zotte streken uithalen, kan er ook nog een leven na mijn zevenentwintigste zijn. The 27 Club; ik zal het ticketje aan mij laten passeren. Maar je weet maar nooit, en kwestie van het zekere voor het onzekere te nemen, ga ik hier een mooi voornemen maken voor de komende vier jaar. Dat is dat ik niet te veel voornemens ga maken tijdens de komende vier jaar.
Of misschien toch eentje. Want hoe verleidelijk het liederlijk leven ook is, kleine restjes schuldgevoel kunnen altijd in de kleren blijven hangen. Zeker als je op je verjaardag veel leuke berichtjes krijgt, en ook van mensen wiens verjaardag jij vergeten was (bij deze: Gelukkige verjaardag!). Ik geef het toe; ik ben een ramp in het onthouden van geboortedagen. Dus, bij deze mijn mooie voornemen; vanaf nu zal ik meer mijn best doen om ook aan andermans verjaardag te denken.
Om meteen de daad bij het woord te voegen, en ook kwestie van mezelf in te dekken; voel u bij deze uitgenodigd om uw geboortedatum als reactie op dit bericht te posten...
Er zijn mensen die zeggen dat plekken je herinneringen kunnen vasthouden.
Meestal zijn dat architecten. Eén tip betreffende architecten: geloof best niet te veel van wat ze over "plekken" te zeggen hebben. In het ene geval zijn ze al zo lang met stenen bezig dat ze er zowaar menselijke eigenschappen aan beginnen toe te dichten. In het andere geval is het gewoon simpele verkoopspraat: "Waarom zouden we niet wat carraramarmer in de keuken leggen, mevrouw? Dat zal u telkens opnieuw doen denken aan uw jeugd, en die lange vakanties in Rome!" En mevrouw geloofde zowaar dat ze in haar jeugd ooit naar Italië was geweest.
Zo gaat het dus met herinneringen: de helft beleef je, de helft vind je uit. En nog eens een andere helft verandert met de jaren mee. Net zoals mensen, die trouwens zo veel leuker dan plekken zijn. Daarvoor dienen plekken dan ook; om mensen terug te vinden. En daarvoor heb ik geen carraramarmer nodig, ik ben een jongen van simpele afkomst.
Zo speelt een stuk van mijn verleden zich af tussen harde tegels, bakstenen muren en een betonnen plafond. Denk nu maar niet aan communistische toestanden; zelfs ne "sos" zou zich op die ene plek niet durven wagen. Ook al sprak een oud-voorzitter steeds van de "beste kameraden", en proostte hij constant op "de revolutie", het etablissement in kwestie is zo CM als het maar kan. Wat dus nog maar eens de relativiteit van politiek en ook plek bewijst.
Desondanks, het is niet zomaar een plek (en trouwens ook niet zomaar een politiek). Op die plek kom ik mensen tegen, leuke mensen, mensen als ik, van simpele afkomst. En daar besteden wij onze tijd aan simpele dingen; ook al doen we soms alsof, vereist onze reden van samenzijn zeker geen hogere studies. Simpele mensen, simpele plekken, simpele bezigheden. Maar als we feesten, doen we het wel als koningen.
Andere plek, andere mensen. Opnieuw geen carraramarmer, hoewel het al ietwat dichter in de buurt komt. Parket, modieuze kleuren, sierlijke lijsten. En natuursteen op de bar, ik zei toch dat we niet ver van marmer zaten. Geen CM-geur ditmaal, we bevinden ons op neutraal terrein. Iedereen is welkom, tjeef én sos tesamen, zolang ze ne plastron aandoen. Ietwat minder simpele plek dan de vorige dus, de architect in kwestie was nu eenmaal ook wat ambitieuzer, en niet zonder resultaat. Maar dat is lang geleden. Nu viert die architect zijn verjaardag daar, als een echte koning. Desondanks opnieuw allemaal simpele mensen. Wie zich nu beledigd voelt, tant mieux. Simpel betekent: geen carraramarmer nodig hebben om zich een reis naar Italië in te beelden.
Nu ben ik weer thuis. Nog altijd geen marmer, en maar best. Ik ben nogal gehecht geraakt aan de donkergroene trap, de oude tapijten, het linoleum onder mijn voeten. Ietwat minder aan de fotokaders, maar kom (een catalogus van Sebastiaantjes, gerangschikt per stadium van rijpheid). Misschien niet het meest architecturale kader, maar desondanks: een kader, waarin ik de mensen kan terugvinden die ik wil terugvinden.
Jaja, ik heb het weer eens mogen uitleggen. De verkiezingen, de formatie, de onderhandelingen, tout machin. Ditmaal aan de geïnteresseerde professor Massoulman. Vriendelijke dame, dat. Soms een beetje stil tijdens de begeleiding, maar niet altijd; eens ze vertrokken is, dan weet je wel hoe het zit. Komt uit Iran, trouwens. Haar collega's, Jacob en Marco, komen respectievelijk uit Duitsland en (vermoedelijk) Spanje.
Hier op de Maison des Belges is het ondertussen wisselweekend. Zondag vertrekt ongeveer de helft van de inwoners. Zaterdagavond is het feest, dus een simpele boodschap: dat niemand het zich waagt me zondagochtend te bellen! Zondagochtend is Sebastiaan niet onder de levenden. Ondertussen komen de nieuwelingen al toe. Een beetje speciale gevallen, maar je moet nu al eenmaal een beetje particuliér zijn om hier binnen te geraken. Neem nu de laatste aanwinst: ze studeert rechten (privaat recht, ze is niet populair bij de publieke/Europese-rechtenstudenten), geboren rond Brugge, woont nu ergens rond Namen, en noemt zichzelf een echte Waalse. Heeft nochtans een mooi West-Vlaams accentje. Supportert voor Standard, net als Yves.
Er loopt hier zo nog eentje rond. Een kerel ditmaal, en geboren aan de andere kant van de taalgrens. Is dan voor god-weet-welke reden in Manchester gaan studeren, om zich daar dan in te schrijven voor het uitwisselingprogramma met Parijs. Aan zijn accent hangt al geen landstreek meer vast te hangen, tenzij misschien Noordzees of Pas-de-Calaisiaans of zo. Hij valt een beetje te vergelijken met de jongen van het vierde verdiep. Luxemburgs, aan Oxford gaan studeren, en dan uitwisseling met Parijs. Zijn Frans accent kan ik niet meteen thuisbrengen, maar zijn Engels is tout à fait Oxfordiaans.
En ik dan. Echte Vlaming, gaat dan op Erasmus op Parijs en vindt het vervolgens leutig om weekendjes in Londen door te brengen. Om daar dan opnieuw Vlaamse vrienden te maken. Ne mensch wiejet soms zelf niet wat 'm wil e. Betreffende mijn accent zijn de meningen trouwens verdeeld. Een Vlaams Nederlands met een klein beetje Aalsters, een Engels dat probeert te ontsnappen aan zijn Amerikaanse-cartoons-origine, en een Frans dat sommigen doet vermoeden dat ik Duitser ben. Je moet maar proberen om dàt als een compliment te beschouwen. Maar het kan eigenlijk nog erger: "toi, t'es déjà un vrai Wallon"...
We gaan het ons niet aantrekken. Op die manier voel ik me hier weer lekker thuis, in het broeipotje van Biermans en Lapotre. Hier in de Maison, in onze verscheidenheid van afkomsten/accenten/kleuren, keren we terug naar de basis van het bestaan. Geen geruzie over de taal ("mais oui, français, pourquoi pas?"), over culturele verschillen (on mange tout "à l'étudiant"), over politieke systemen ("Le Jos, c'est le Dieu"). We ruzieën over nachtlawaai, over vuile keukens, over wie het eerst de cinemazaal mag gebruiken. In ons beste doen leren we elkaars taal ("Koeiendag! Smakeleik! Godferdom!"), verdiepen we ons in elkaars cultuur ("Soirée Luxembourgeois, avec wodka!") en debateren we over de maatschappij ("toi, tu regardes aussi Friends?"). Voorwaar een ongelooflijk verrijkende ervaring! Zelfs in die mate dat, moest het ooit tot een splitsing van ons arme landje komen, we er niet voor zouden kiezen Vlaming of Waal of Brusselaar te worden, maar simpelweg een inwoner van Maison des Belges/Fondation Biermans-Lapotre, dat internationale eiland temidden van Parijs.
Stel je het eens voor. De meisjes zouden zich met alle fierheid als Lapotten laten aanspreken, en ik zou mezelf een Bierman kunnen noemen.
Gisterenavond, aan de Rue Mouffetard, in een bar wiens naam ik me niet meer kan herinneren. Een meisje, al evenzeer naamloos in mijn herinnering, spreekt me aan in het toilet. Om even het kader te schetsen: een kelderachtige toestand, met lekkende buizen (ik hoop dat het aanvoer was!) en goede muziek. 19 gaf ik ze, misschien 18. Mogelijk zelfs nog jonger.
"Tu ne trouves pas que ma jupe est trop courte?"
Stupefié, er bestaat geen beter nederlands woord om mijn reactie te beschrijven. Stupefié. Het moet dus gezegd zijn: ik ben Clement Peerens niet. Soms blijft de fictie beter dan de realiteit. Het arme kind dacht zelfs even dat ik geen Frans sprak, zolang bleef mijn reactie uit.
Maar de Clement had het dan wel wat makkelijker. Clement kon Nederlands klappen. Clement had het tegen een "okoze" (wie dat kind in die bar als een okoze zou beschouwen, moet eens bij den dokter langsgaan). En ja, Clement is nu eenmaal Clement.
Maar Clement is misschien wel Clement, Sebastiaan is ook wel meer dan genoeg Sebastiaan. En het duurt misschien wel wat langer voor Sebastiaan om een goeie repliek te vinden (meestal moet hij er eerst een blog over schrijven), als hij ze dan vindt, is hij tenminste niet zo'n slijmbal als Clement.
"Il n'y a rien de mauvais avec des jupes trop courtes!"
Ik beken een slecht kantje van mezelf: ik laat me makkelijk uitdagen. Dus als Mr. Pauli een artikel in De Morgen publiceert zoals "Welterusten, Meneer de student", ja, dan voel ik me aangesproken. Mr. Pauli vraagt zich in dat artikel af hoe we de Vlaamse studenten van achter hun laptop kunnen krijgen. Want hun Engelse en Franse collega's, die komen de straat op, die protesteren, en terecht! De brave Vlamingen echter, die leren, die studeren, die blijven er bedeesd bij zitten.
Beste Walter: ge hebt gelijk. Maar desondanks; ik voel me uitgedaagd.
Deze kerstvakantie heb ik een parkeerboete gekregen. Eigen schuld, dikke bult: ik had me in centrum Aalst gezet (in een normale straat) en vergeten een ticketje te pakken. Het viel zelfs nog mee; 15 euro en de fout was me vergeven. De boete is ondertussen al betaald.
MAAR... Er stond een klein detail op dat kleine papiertje dat me toch lichtjes, wel, eigenlijk redelijk stevig gedegouteerd heeft. De boete was te betalen niet aan het plaatselijke politiecommisariaat, maar aan een of andere nv temidden een bedrijvenpark rond Brussel. Het kleinood was uitgeschreven, niet door een een agent, maar door parkeerwachter XJI759, wat me doet vermoeden dat de mens op Mars moet wonen.
Ik snap niet hoe iedereen zo rustig bleef toen ik mijn gal hierover spuwde. De controle van de openbare ruimte is een taak van de politie, niét van een of andere anonieme nv. Omdat de politie dient om de orde te bewaren. Omdat een bedrijf dient om winst te maken. Omdat een democratie nu eenmaal zo werkt: als burger geven we een stuk noodzakelijke macht aan de politie, van welke we dan ook een strenge ethos verwachten. We geven die macht niét aan het eerste het beste bedrijf dat een goedkoop contract kan voorleggen. Diegene die wil beginnen zeveren over economische efficiëntie, mag me het volgende eens uitleggen: hoe kan een aantal extra agenten aanwerven nu duurder zijn dan een volledig bedrijf (doelend op winst...) in te huren?
Nu zal één of andere oudere en zichzelf wijzer achtende kerel me vast het verschil tussen ambtenarenlonen (én -pensioenen) en hun equivalent in de private sector proberen uit te leggen. Beste kerel, spaar je adem: ik weet het wel. En nogmaals m'n beste kerel: hou ermee op. Want dat is een probleem dat op te lossen valt. Weze het dan desnoods met een alternatief soort politieagent, een publieke parkeerwachter, een trafiekbegeleider, wat dan ook... Zolang het maar onder de politie, en dus onder de directe publieke controle valt. Want stilzwijgend worden belangrijke aspecten van onze maatschappij geprivatiseerd, in naam van de "efficiëntie", en wij gaan daar maar mee akkoord. Want we denken dat het beter voor ons is.
Noem het naïef, maar toch: ik ben bereid om er voor te betalen (zelfs meer dan 15 euro) om boetes van de politie te kunnen krijgen.
Is het niet wat raar om Nieuwjaar te vieren? Wat betekent dat nu toch, die ene seconde waarbij je van alles terug naar nul gaat?
Staat dat nu zo mooi, die 01012011000001? Van cijferfetisjisme gesproken; persoonlijk vind ik 94315762846453 ook wel mooi... Of is het de kick van terug naar "nul" te gaan? Toch maar zielig hoor. Elf jaar geleden was het tenminste nog spannend: in één seconde tijd zou de wereld wel of niet om zeep gaan, met dank aan de milleniumbug (later bekend als de milleniumgrap). Doen we het dan voor de goede voornemens? Naar het schijnt zijn Vlamingen steeds luier in het nemen van goede voornemens, dus dat zal het ook wel niet zijn. Een goed excuus om champagne te openen, dat klinkt me nog het meest geloofwaardig..
Ik vraag het me af, omdat het zo'n raar idee is. Iedereen weet dat tijdstelling relatief is: je hebt onze tijdstelling, maar ook de Joodse, de Chinese, de Indische... Om maar te zwijgen van die mensen die tweemaal per jaar het nieuws halen, omwille van hun verzet tegen het zomer-en winteruur.
Stel nu dat morgen plots alle uurwerken uitvallen; wat dan? Dan zouden we allemaal samen opnieuw "tijd" moeten uitvinden.We zouden opnieuw moeten bepalen hoe lang een seconde duurt, wanneer de week begint, wanneer het weekend is en dus ook wanneer het nieuwjaar is. In dat geval, bij deze mijn kleine inbreng: de seconden duren allemaal een beetje langer, het weekend telt vanaf nu drie dagen, en het is twéémaal per jaar 12 februari... :)
Om maar te zeggen: op zich is er niets speciaal aan die ene seconde. Het had er evengoed een andere kunnen zijn. Waarom dan die ene meer vieren dan de andere?
Stel nu dat morgen plots alle uurwerken uitvallen, en we besluiten van "tijd" niét opnieuw uit te vinden. Zou het leven dan mooier zijn? Elke dag zou opnieuw diezelfde dag zijn. Het zou altijd werkdag zijn, of altijd weekend. Het zou altijd Nieuwjaar zijn, of net nooit. Iedereen zou elke dag zijn/haar verjaardag vieren, maar dan ook noodgedwongen alleen. De ene zou overdag leven, de andere 's nachts...
Een boude stelling: uiteindelijk zou men de tijd toch opnieuw uitvinden. En dus ook Nieuwjaar.
Het is een mooie dag. Buiten dwarrelt het vlokken, binnen dansen de vlammen; ze draperen hun warmte over onze witte muren. In de krant (De Morgen) schuift Mr. Camps zijn gebruikelijke hardvochtigheid even opzij; hij schrijft over een meisje, gelegen aan de haard, op haar buik en met een boek. Op haar rug rust haar hond.
Een tuin vol dons, een haard vol hout, en tijd om je krant te lezen. Het is een mooie dag.
Wat doet een mens op zo'n mooie dag? U mag mijn antwoord weten: op een mooie dag neem ik even de tijd om de klok te horen tikken. Naar Beethoven te luisteren. Bij de familie te gaan. Een blog te schrijven. Een nieuwjaarsbrief te maken. Een cadeau in te pakken. Een tafel te dekken. Een das te knopen. Maakt het uit wat ik doe? Zolang ik het maar heel erg traag doe. Niet: zolang ik er maar de tijd voor neem. Er bestaat geen tijd die je kan nemen. Tijd is geen ding, maar wel materie: je ademt het uit en in.
Kijk naar buiten, er spelen kinderen. Het is koud, maar zij spelen toch, ze rollen, ze smijten, ze gooien. Ze ademen.
Ze delen tijd, zwevend op witte wolkjes. Het is een mooie dag.
Parijs was weg, foetsie, verdwenen... Waar men ooit deze fiere stad kon vinden, lag nu slechts een enorme berg sneeuw. Op de top kon men nog net de Tour Montparnasse ontwaren, en naar het zuiden en het noorden de immeubles van het 14de en het 19de. De Eiffeltoren, ontdaan van zijn statige poten, stond erbij als een mislukte kerstboom...
Diep binnenin was er nog leven. Niet veel, maar toch. Enkele gelukkige overlevenden kropen er samen in de kleine hoekjes van de metro, gingen bidden in de sacristie van de Notre-Dame, stichten een koninkrijk in de diepten van Les Halles. Enkelen hadden het Louvre weten binnen te dringen: men danste er rond een brandstapel aan Rubens', Poussins, da Vinci's...
Zo zou het aldus eindigen: terwijl bovengronds de atmosfeer herademde bij zulk een heerlijke leegte, bereikten de holbewoners daar beneden de terminale fasen der cultuur... Zo niet anders in het Maison des Belges. Zoals enkel een Belg het kan ("als het dan toch moet, dan doen we't beter goed!"), had men hier besloten de apocalyps met een glimlach én een glas crémant tegemoet te treden! Soirée Gala noemt men dat dan: het Laatste Avondmaal met de Goede Heer achter de draaitafels...
Het had zo'n fantastich eind kunnen zijn; een laatste "pop" van de champagnefles voordat de wereld leegloopt. Maar helaas, geen martelaarschap voor ons: de dag erop leek de sneeuw weggesmolten te zijn... Geen adembemende apocalyps, geen fantastisch fin d'histoire, maar de koude realiteit, en zelfs bittere toekomst: een vooruitdenkende snoodaard had besloten het mes nog eens om te draaien en een kerstboom in de inkomhal neer te planten...
Bij deze weten we het weer: een kater doet pas pijn als je weet dat het niet de laatste zal zijn...
Sinds gisteren voel ik me plots weer veilig in deze stad.
Parijzenaars staan in de loop van de evolutie een paar stappen voor op de buitenwereld. Terwijl de hele mensheid zich voortjaagt, op zoek naar een morgen die net dat beetje beter is dan gisteren, bewaren deze mensen een zowaar inspirerende onverschilligheid tegenover al wat misloopt. "Et alors?", heeft één der groten onder hen ooit verklaard; de stilte erna zei zowaar meer dan de woorden zelf. Hier in Parijs, mijn beste lezer, zoekt men niet langer naar perfectie, tenzij dan in het leren leven met imperfectie...
Als buitenlander is dit eerst nogal frustrerend, beangstigend zelfs, maar je leert het wel. Dus toen gisterenochtend de elektriciteit meermaals uitviel, maakte ik me er al niet te druk meer om. Hier verhelpt men problemen met geduld, indien nodig met aanvaarding. Zelfs toen plots het brandalarm begon te loeien, bewaarde ik mijn cool: maak je werk maar rustig af, Sebastiaan, en als het lawaai blijft duren, kunnen we wel eens op de gang gaan kijken.
Klein moment van verontrusting; nog geen twee minuten waren verstreken, of de brandweer kwam al over de boulevard aangereden. Misschien moet ik toch mijn jas aandoen... Jas aan, schoenen aan, en we gaan de deur uit, staan waarempel oog in oog met een pompier. Drie minuten ver, en de kerel was al te voet tot het vijfde geklommen... Ik arriveer in de hal op het gelijkvloers. Iedereen is er, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde verdiep, te twijfelen tussen rust en opwinding. De pompiers blijven toestromen, ik kijk even naar buiten. Vijf bluswagens, vier bijwagens...
Het lijkt paradoxaal, maar het is het niet. Want wie besluit te leren leven met problemen, niet langer te pogen ze te vermijden, kan maar beter goed zijn in het genezen... Zo werkt Frankrijk; ondanks de chaos, het dysfunctioneren, het gefoefel, blijft Vadertje Staat een scherp oogje in het zeil houden. Klaar om in te grijpen als het nodig is, en dan meteen met man en macht in te grijpen, maar dus enkel als het écht, écht nodig is...
Maar om het verhaal af te maken: het brandalarm had gereageerd op een bakplaatje dat iemand vergeten was te doven...