Zie ze daar nu eens staan. De liefde kan toch zo mooi zijn. Black en Marilyn, in de feeërieke natuur van Kerguehennec te Bretagne. Gescheiden door het flinterdunne gaas van een gigantische kooi. In sensuele paringdans rond een moderne dolmen. Of Marylin alleen, stiekem flirtend met Giuseppe Penone...
Ze hielden wel van elkaar, Black en Marilyn. En van moderne kunst. Al evenzeer als hun makers van moderne kunst hielden, een drietal archiestudenten met het hoofd in de wolken en het hart op de juiste plaats. Een Belg, een Algerijnse en een Nigeriaanse; sommige dingen zijn wel degelijk universeel.
Het is zoals Noordkaap over kunst zong. Het zijn niet de mensen die naar de beelden kijken. Het zijn de beelden die gadeslaan hoe mensen elkaar bespieden, rond beelden maar eigenlijk vooral rond zichzelf draaien.
Hij wist wel een paar mooie dingen over de liefde te zeggen, die Stijn Meuris. Zolang hij maar niet over de kosmos begon. Over de kosmos zwijg je maar best. Hebben wij ook gedaan, toen we daar allen lagen, 's nachts langs het meer.
Met vierentwintig waren we. Vierentwintig, en haast evenveel nationaliteiten. Naar het schijnt gingen ze allemaal naar dezelfde school, maar dat was al vergeten toen ze daar voor het kasteel stonden, voor het park, voor al die land art, en voor de pracht van Bretagne. Wat doe je dan, met zo'n plek, met vier dagen tijd, met twee handen aan elk lichaam?
Zo'n poëtische vraag verdiende een al even poëtisch antwoord. Van het antwoord tijdens de dag toon ik de foto's. Van de nacht zal je je het moeten inbeelden, mijn beste lezer. De kosmos dus, en dan niet het gezeik van Meuris, maar tout simplement de sterren boven ons hoofd, het water (met otters!) aan onze voeten, en het donkere bos rondom ons.