Men zegt dat onder het koude deken van de duisternis mensen hun ware aard tonen...
Deze zaterdag daalde ik met een aantal vrienden af in de Catacombes nabij Denfert-Rocherau. Eén kilometer en zevenhonderd meter gang, waar niet de dag maar de dood heerst. Dit lugubere mierennest behuist enkele duizenden arme stakkers die hier hun laatste rustplek gevonden hebben, en sinds kort ook enkele honderden toeristen per dag. Zij komen niet om te rusten, integendeel. Hoe rustig ze zich boven, in de rij, ook mogen gedragen, daar beneden veranderen ze allen in gemene puberjongens en kirrende pubermeisjes. In een amusant spelletje van kat en muis proberen de eerste de laatste te doen schrikken, en de tweede de eerste te doen geloven dat het hen toch niets doet. Zo niet de persoon op de foto, die een wel zeer bevredigende gil gaf bij het nemen van dit beeld...
Nog die zaterdag liep ik over Rue de Rivoli, opnieuw verstoken van zonlicht, want het was reeds nacht, rond vier uur in de ochtend, en dus eigenlijk al zondag. Zeer vroeg dus, of laat, zo u wel, maar voor mijn Oost-Europese vriend bleek het toch vooral te laat. De vermoeidheid had hem niet geveld dan toch zijn humeur geraakt, wij bewaarden diplomatisch de stilte. Zo niet mijn Oost-Europese vriendin, die na een nacht stappen en kunst bezoeken nog even enthousiast was, nog even hartelijk, nog even bereid om nog een stukje Nuit Blanche aan te doen...
Maar ik vergeef het gaarne mijn vriend. Wist hij zich toch redelijk kalm te houden, en een zeker zelfbewustzijn voor de dag te leggen, dan was de Parijse jeugd op dit uur het volledige tegendeel. "Werewolves of London", zong Warren Zevon ooit, maar ik denk dat de goede mens zich van stad vergist heeft: de Parijse fauna schept er kennelijk 's nachts plezier in vuilbakken en flessen door de lucht te keilen, en meer cultuurbewuste confraters te beschimpen en te bedreigen...
De volgende dag, of beter gezegd, later die dag, zondagnacht, rond middernacht, was ik alleen. Opnieuw duisternis, het mij ondertussen bekende, grauwe palet van mijn kamer vanuit mijn bed. En ja, ook ik leer mezelf kennen. Als iemand die eigenlijk ook niet te vaak alleen moet zijn. Als iemand die ook wel eens thuis mist, zijn land (is het er nog?), zijn vrienden, zijn familie...
Als ik deze blog schrijf, is het opnieuw duister, want het is reeds half tien, en ook al begin oktober. Ik zal er aan mogen wennen, aan de kleuren van Rembrandt, aan de winterblues and -blacks... Men zegt dat schrijven eenzaamheid kan verjagen, maar wie dat zegt is een idioot, of tenminste onvolledig: schrijven verdrijft slechts de eenzaamheid als antwoord op een ander schrijven. En op die manier leer ik uiteindelijk jou ook kennen, beste lezer, want kennelijk zet het gemis van de zomerzon jou aan tot het vullen van mijn mailbox met korte mailtjes. Al is het maar om te vragen hoe het met me is...
Ik kan je zeggen: met mij gaat alles goed, maar wel druk, veel antwoorden te schrijven. Maar desondanks, of nee, net daarom, met mij gaat alles goed...