Voor de duidelijkheid; Gent. En dit weekend Denderleeuw. Daarna zien we wel weer. Thuis, het is een redelijk rekbaar begrip geworden.
Thuis is tien maanden lang Parijs geweest. Tien maanden; veertig weken; driehonderd maanden. Probeer dat eens te vatten. Architecten houden graag dingen in hun handen, om eens te voelen, om het te begrijpen, om het te vatten. Tien maanden kan je niet in je handen houden. Je kan het niet wegen, niet meteen zeggen hoe het aanvoelt, niet bepalen wat je er zoal mee kan doen.
Je kan er gefrustreerd over zijn. Dat het te kort was, dat je niet alles gedaan hebt. Gelukkig is tien maanden daarvoor wel genoeg; niet om alles gedaan te hebben, maar om er vrede mee te nemen. Tien maanden doet je beseffen, mits enige hulp van de persoonlijke psychologe, dat het nu eenmaal verlopen is zoals het verlopen is. En dat het goed was.
Je kan het missen. En hoe. Niet enkel omdat Parijs daar nu ver is, maar ook omdat Sebastiaan nu weer hier is. En hier voelt nogal vreemd aan nu; alsof de wereld gekrompen is terwijl jij groot geworden bent.
Je kan het niet vergeten. Veel dingen in het leven zijn relatief, maar mijn Parijs is niet relatief. Zal het ook niet snel worden. Mijn Parijs is absoluut: absoluut groots, absoluut mooi, absoluut daar. Absoluut te veel voor woorden.
Paris, mon amour. Het is een trage liefde geweest, tussen haar en mij. Ik kon lang haar mooie kanten niet zien; zag slechts metro's, zwervers, militairen op perrons. Parijs; als schatkist is het maar een vuil en roestig geval. Maar daarom niet minder vol met schatten.
De plekken. De kunst. De theaters. De straten. De cafés. De clubs. De musea. De parken. De kastelen. De huizen. De mensen.
Kom je nog terug, vroegen ze me. Alsof ik het ooit achtergelaten heb. Maar ja, ik kom terug. En dan schrijf ik er nog een blog over. Dit is voorlopig mijn laatste blog, tot september, tot het volgende avontuur.