Het zal vast de eerste keer zijn dat ik rechtstreeks over architectuur spreek in deze blog. Uiteraard heb ik het al eens over de Tuileries gehad, over Tour Eifel, Tour Montparnasse, en andere Parijse monumenten. Maar dan ook nooit echt over de vorm op zich. Ik heb het al eens gesproken over architecten (onder de afkorting archies), en ook al eens over mijn eigen, maar dan iets minder architecturaal werk (de vorige blog). Maar dus nooit over echte architectuur.
Eigenlijk wel verbazingwekkend. Iedereen die mij kent, weet dat het onderwerp mij nogal nauw aan het hart ligt. Een baksteen in de maag, dat is het spreekwoord; in mijn geval zou het al eens een heuse fermette kunnen zijn. Misschien dan ook daarom dat ik zo lang vermeden heb het thema aan te snijden; een vakidioot moet weten dat niet iedereen even gepassioneerd is door zijn studiegebied.
Maar als het kriebelt, moet je ooit wel eens krabben. En nu ik mijn publiek een beetje warm gemaakt had op het archieleven (via de desbetreffende blog), was ik eigenlijk wel eens sociaal verplicht om over architectuur te praten.
Dus, mijn beste lezer, vorige zondag heb ik de tentoonstelling van Zaha Hadid bezocht. De goede vrouw is kennelijk al zestig jaar oud, geboren zijnde in 1950 te Bagdad. Studeerde wiskunde in Beiroet, en daarna architectuur te London onder het goedkeurende oog van Rem Koolhaas en Cedric Price. Zaha was één van die architecten (excuseer, architectes) die in het begin veel en mooi tekende, maar desondanks bitter weinig bouwde. Nog altijd trouwens, maar kom, er staat nu toch al genoeg van haar recht (en het blijft ook rechtstaan, ondanks de indruk die het geeft) om er eens een tentoonstelling over te maken. Nog wat leuke biografische details: ze haalde als eerste vrouw ooit de Pritzkerprijs (de Nobelprijs voor architectuur), dat in 2004, en volgens inside-kenners zijn enige sterallures Mevr. Hadid niet al te vreemd. Grote madam, grote mulle.
Maar goed, we gaan ons niet te veel amuseren met gossip en dergelijke. Haar architectuur dus. Niet: haar stijl. Een kleine waarschuwing, mijn beste lezer: in hedendaagse architectuur is het not done om over stijl te praten. Words not to use; het is het eerste wat je leert op de architectuurschool. Maar goed, om de zaken toch wat samen te vatten: scherpe hoeken, dynamische plannen, naakte oppervlakken. Tegenwoordig zijn de scherpe hoeken vervangen door vloeiende oppervlakken, bij momenten lijken de gebouwen waarlijk te beleven. Aanraders zijn voora het Vitra Fire Station (eerste gerealiseerde project in 1994 in Weil am Rhein) en de Bergisel ski jump (2002, te bezichten op weg naar uw ski-oord langs de autostrade ter hoogte van Innsbruck).
Nu heeft Hadid dus haar eigen tentoonstelling, die trouwens door haar eigen bureau in scène is gezet, en dat in haar eigen mobiel paviljoen dat de wereld afreist. Dit kleine Hadid-universum is op dit moment in Parijs te bezoeken, net naast het Institut du Monde Arabe van Jean Nouvel. Je wordt allereerst geconfronteerd met het paviljoen, een redelijk zware en weinig communitatieve massa. Langs een helling betreedt je het schelpvormig plan met twee ingangen, vreemd genoeg ga je langs de kleinere van de twee naar binnen. De eerste indruk is deze van een soort futuristische grot, met gigantische, zwarte spinnenwebben. De ruimte vloeit langs maquettes, projectieschermen en kunstvoorwerpen rond een centrale kamer, die je als laatste binnenkomt. In tegenstelling tot de rest van de 'grot' is deze ruimte overvloedig van bovenaf belicht. Dit zijn geen glazen ramen, maar de nieuwere EFTE-bubbels (zoals ook gebruikt in de Watercube): een soort transparante plastic zak, ongeveer 30cm dik, gevuld met isolerend gas. De ruimte is helaas redelijk lineair in opzet, simpelweg een opgekrulde gang. In de snede voelt ze ook redelijk klassiek aan; de glooiingen en krullen blijven op een zekere afstand en zijn daardoor eerder decoratie dan echt een bepalend element in de ervaring. De relatie met de buitenruimte is minimaal (er is ook geen enkel raam met een horizontaal zicht), wat voor een stuk wel werkt gezien het karakter van een reizend paviljoen en de functie van tentoonstellingsruimte.Wat betreft de materialisering: helaas voelt de detaillering van het geheel nogal clean aan; de overheersende kunststof geeft geen gesofticeerde maar integendeel 'goedkope' indruk. Ze is ook als een redelijk vlakke laag op de constructie gelegd en geeft hier dan ook niets over bloot. Natuurlijk ligt het adagium van de 'eerlijke' constructie al een tijdje achter ons, maar desondanks; er ontbrak toch iets die de organisatie van de ruimte minder gratuit kon doen aanvoelen.
De tentoonstelling op zich was helaas redelijk 'toeristisch' in aanpak. De commentaar via de audiofoon was typisch frans: overdreven vleiend, en niet to the point. Het materiaal dat getoond werd, liet slechts een zeer oppervlakkige studie toe. Geen plannen, geen snedes, slechts redelijk schaalloze maquettes en blitse 3D-beelden. Ze handelden vooral over het onderzoek van het bureau naar hoge torens, dat ik reeds kende en op zich wel interessant is, maar de verschillende aspecten van dat onderzoek werden verre van bijgelicht. Hiernaast werden nog een viertal concrete projecten getoond via geprojecteerde diagrammen en grotere maquettes. Hier al ietwat meer informatie (vooral via de audiofoon), maar nog altijd redelijk summier, en vooral; weinig kritisch.
Aldus was deze tentoonstellig een beetje een gemiste kans. Het bevestigde in zijn opzet eigenlijk het beeld dat nogal vaak van Zaha Hadid opgehangen wordt, zijnde dat van een spektakelarchitect. Hoewel het duidelijk was dat de niet-kenners naast mij wel een simpel plezier wisten te beleven aan de esthetisch vormgegeven parade van maquettes en beelden, bleef ik vooral op mijn honger zitten. Men zou kunnen zeggen dat er gepoogd is geweest om een tentoonstelling te maken voor het grote publiek te maken; in dit geval komt dit objectief bij momenten gevaarlijk dicht bij het simplisme.