Van Larrasoaña tot Pamplona: bruggen over de Arga
Wat in twee vorige wandeltrajecten niet gelukt is, lukt nu wel: we gaan de voorziene bestemming bereiken! Marina haar nieuwe schoenen met schokabsorberende zolen hebben wonderen verricht. Het is de hele dag wandelen op de hellingen van de Argavallei. Makkelijk stappen, nooit steil en geregeld in de schaduw. Dat mag wel, want zelfs daar wordt het 26 graden.
In Zkerreta tonen het Zuiden én het begin van de herfst zich al wat meer. Even verder, voorbij Irotz, moeten we voor het eerst vandaag over een middeleeuwse pelgrimsbrug. De bogen, vooral de hoge middenste, spiegelen zich prachtig in de Arga.
Het meest indrukwekkende maakt vandaag de Sint-Stefaanskerk in het tegen de helling gelegen Zabaldika. Zusters van het Heilig Hart houden hier een pelgrims herberg open. Ze tonen enthousiast het door hun gerestaureerde kerkje met een hoge altaarwand van waarop drie verdiepingen heiligen naar je kijken. De zuster herhaalt maar dat we zeker de toren moeten beklimmen en een paar keer de klok luiden om de doordringende toon te horen. Kan een mens dan anders?
In Arre volgt weer een middeleeuwse brug, bij het kloosterkerkje van de Trinidad de Arre.
In de namiddag stappen we, zoals Compostelagangers al negen eeuwen doen, de Puente de la Magdalena over. Zo komen we aan de stadsvestingen Van Pamplona met de grimmige Portal de Francia. Het wordt helemaal goedgemaakt door een man die ons een minuut later vriendelijk toeroept: "Peregrina, Peregrino! Bienvenido a Pamplona!
Morgen blijven we nog in de hoofdstad van Navarra om wat te bekomen en zeker wat geliefde pelgrims plaatsen te bezoeken.
We zetten vandaag 24738 stappen, goed voor 17,5 km.
Van Bizkarreta-Gerendiain tot Larrasoaña: buxus en bijgeloof
Onze 75ste wandel- of fietsdag is een stralende dag. We zijn al voor 9 uur de deur uit. Van de Pyreneeën merk je stappend al niet meer zoveel. Langs de smalle en besloten paden zijn het eerder de bessen, andere planten en paddenstoelen die opvallen. Het geboomte verandert naargelang we verder dalen van 800 naar 500 m: eerst kleine eiken, dan Corsicaanse dennen, vervolgens kilometerslang buxus. Wanneer de beruchte buxusmot ooit tot hier geraakt, zal ze het paradijs aantreffen!
Je ziet vaak iets bijzonders bij de wegpaaltjes. Behalve kleine stenen wordt soms bijvoorbeeld een meegebracht babysokje neergelegd. Op de hoogte van Ebro word je zelfs uitgenodigd om je ondergoed achter te laten als je een goede partner zoekt. Gelukkig kunnen wij hier volledig gekleed verder!
Na wat dalen komen we in Zubiri, de "plaats aan de brug". Volgens de traditie moet men hier met een door razernij bevangen persoon of dier drie toertjes rond de brugpijler maken. Hier twijfelen we wat langer, maar we besluiten toch onze voeten droog te houden.
Er zijn veel Compostelagangers en -fietsers, van alle leeftijden en nationaliteiten. Bijna iedereen wenste in het Spaans "Buen Camino!", waarop je in principe hetzelfde antwoordt. Marina doet dat ook al aan een wat bonkige man, donker van haar, klein van stuk, ... een echte Bask dus, die met een brood onder zijn arm door de dorpsstraat loopt. Zou hij zich aangemoedigd voelen zijn rugzak te pakken?
Wat zijn ze mooi en verzorgd, die Baskische dorpen, hier ook door de vele bloemen. Dit verwacht je eerder in Zwitserland. De Compostelaweg zit vol verrassingen...
Van Roncesvalles tot Bizkarreta-Gerendiain: langs bospaden
's Ochtends zie je al dat het weer vandaag wat minder wordt: somber met af en toe motregen. Wat hebben we het gisteren getroffen! Nu blijven we nog even in Roncesvalles, we laten de paar honderd andere Compostelagangers maar verder snellen. De "silo van Karel de Grote" is vooral een ossuarium met de beenderen van Compostelagangers voor wie de oversteek van de Pyreneeën iets minder gunstig afliep. In de kleine, maar zeer mooie abdijkerk blijven we natuurlijk even staan bij het Sint-Jakobsaltaar, al meteen zeer Spaans-barokkerig. De parel van Roncesvalles is de kapel met het graf van koning Sancho el Fuerte onder een glasraam dat zijn overwinning uitbeeldt.
Tegen de middag vervolgen we onze weg, via Auritz en Aurizberri. Aan de kerktoren daar kennen we de prijs toe van de lelijkste die we op onze tocht gezien hebben. De dorpjes zijn klein en zeer stil, maar ongelooflijk verzorgd en je vindt altijd wel een winkel of een cafeetje.
Anders dan in Frans Baskenland treedt het Baskisch hier bijvoorbeeld op de verkeersborden op, zelfs als eerste taal. Het Spaans helpt ons ook niet altijd: waarschuwt men nu voor gevaar, voor pelgrims, of voor gevaarlijke pelgrims?
Verrassend hoe weinig er nog van gebergte te zien is: we slingeren bijna de hele tijd tussen lage beuken en hoge struiken. Niet opzienbarend, maar heel mooi.
In Navarra voorziet men als Compostelaweg echte voetwegen, soms op aarde, soms met wat keien, soms bestraat. Alleen om door een dorp te stappen, stuurt men je even het asfalt op. Of dit zo zal blijven?
We zetten vandaag na ons vertrek tegen de middag 17 178 stappen, goed voor 12 km.
Van Saint-Jean-Pied-de-Port tot Roncesvalles: de Pyreneeën over
Een uil die in de buurt zit, roept nog wanneer Paul het haar uit zijn oren knipt en Marina wat aan haar nagels vijlt: we willen vandaag zo licht mogelijk op stap. Om halfacht zijn we de deur uit. Het gaat langs de Route Napoleon het stadje uit, soms nogal steil, naar Honto. De nevels hangen boven de valleien gestrekt.
Hier komen we op een oeroude weg, die nu weer door Compostelagangers bewandeld wordt. Wandelaars uit de hele wereld zijn hier op stap. Het valt ons op dat we hier als jonge zestiger plots in de 90ste leeftijdspercentil zitten. Nemen sommigen hier de taxi? Het gaat, soms nogal steil, langs de Refuge d'Orisson naar de Vierge de Biakorri. Het weer kon niet beter, het uitzicht is hier prachtig!
Om halfvrijstaande en op precies 1344 m komen we aan de Spaanse grens, een sobere steen met het woord "Navarra" in het Baskisch en het Spaans verwelkomt ons.
Aan het pad ligt de Fontaine de Roland, genoemd naar de leenman van Karel de Grote die met zijn manschappen de achterhoede vormde van het leger. In 778 werden ze hier door Baskische bergbewoners in de pan gehakt. Roland dronk nog van de bron, blies op zijn hoorn en gaf de geest. Zouden wij wel drinken?
De oversteek van dit hooggebergte met zijn heidevelden en karige weiden is onvergetelijk. We zien eerst massa''s schapen, daarna alleen nog paarden, alle van een flinke bel voorzien.
Om 4u zijn we aan het hoogste punt, de Col de Lepoeder. Een kraampje biedt Spaanse watermeloen aan. Tijd om nog even richting Frankrijk te blikken:"Adieu, la France!"
Met de vermoeidheid valt het best mee.Langs een kronkelweggetje dalen we af naar de Puerta de Ibañeta. We komen mooi op tijd in Roncesvalles, eigenlijk een eeuwenoude abdij met reusachtige pelgrimshospitalen. Het Casa de Benificados wacht ons op. Wat is dit een mooie plaats!
We verpozen een warme dag lang "pied de port", aan de voet van de pas. Het stadje ligt op niet eens 200 meter hoogte, dus wordt het morgen flink klimmen.
We wandelen naar de pelgrimsbrug over de Nive, nog mysterieus in de nevel. Maar aan de Pont d'Espagne, langs waar we morgen het stadje verlaten, breekt de zon door.Wanneer we aan een winkel Baskenmutsen zien, staan we onszelf een aanval van "het oud zot" toe. En je moet je toch aanpassen aan het land?
De Notre-Damebrug plus -kerk annex -poort is een verplichte stop en ook even een stempeltje halen bij het pelgrimsonthaal moét gewoon. We leren daar dat er zich jaarlijks gemiddeld 900 Belgen aanbieden (tussen Vlamingen en Walen maakt men geen verschil) en 1 Liechtensteiner.
Vanop de citadel boven het gezellige stadje kijken we al Spanjewaarts: links van die heuvel moeten we door, maar uiteindelijk wel hoger dan de hoogste berg die je hier ziet.
Gelukkig biedt de hoteluitbater ons 's avonds voor het tolken met een Koreaanse Compostelaganger een glaasje aan - dat geeft moed!
Van Oyhanartia tot Saint-Jean-Pied-de-Port: tot de Jakobspoort
We vertrekken met regen en met nevel in de bergen. Doe dit bij het landschap met zijn groene, niet al te hoge bergen, let op wat varens bij de weg, posteer de nodige schapen en je bent op en top in Wales of Schotland. Doordat de regen al vlug ophoudt, is het aangenaam stappen. Toevallig komen we een bakker op zijn ronde tegen. Een geluk, anders was het een broodloze dag geworden. Aan een drinkplaats verder onderweg kunnen we ook nog een mooi stuk kaas uit de koelkast halen, als we de centen maar in een bakje deponeren.
Ook in het dorpje Gamarthe draait de kaasproductie en de kaasverkoop. Maar zoiets als een gemeentehuis is er minder belangrijk: het bestaat uit een kleine ruimte die zich in de "état laïque" die Frankrijk is ... in het kerkgebouw bevindt.
In de namiddag vinden we in Saint-Jean-le-Vieux een terrasje - even bekomen! Pas als je stilzit, merk je dat er toch wel wat Compostelagangers onderweg zijn: in een half uurtje zie je er zo een 15-tal aankomen. Aan af en toe een bijzonder type ontbreekt het niet (wie zegt het!). In het gehucht Madalena zien we, zoals ook tevoren al, een bijzonder wegkruis: de wenende vrouwen worden mee uitgebeeld, het lijkt alsof zij met hun hoofd de horizontale kruisbalk ondersteunen.
Tegen 4 uur komen we in Saint-Jean-Pied-de-Port, eindpunt, vertrekpunt, doorgangsplaats en de laatste Franse gemeente. Het is een bijzonder moment als we door de Sint-Jakobspoort het ommuurde stadje binnenstappen. We hebben zo'n 1750 km Frankrijk in de benen en daar komen er maar weinig meer bij.
Maar eerst nemen we hier een dagje rust.
We zetten vandaag 29 066 stappen, goed voor 20 km.
Van Uhart-Mixe tot Oyhanartia: waar wegen samenkomen
In een trekkersherberg is iedereen vroeg uit de veren en zo zijn we iets voor achten al de deur uit. Er hangt hier en daar nog wat nevel en onze schaduwen zij nog lang wanneer we ons noordwaarts naar de Stèle de Gibraltar begeven. Want uiteindelijk willen we daar toch even geweest zijn, waar de drie grote Franse pelgrimswegen samenkomen. Men heeft daar een stèle geplaatst in de vorm van een zonneschijf, zoals er hier veel als gedachtenisteken voorkomen.
Vanaf Hiriburia gaan we de Compostelaweg op, die nu een tijd "Navarraweg" zal heten. Het wordt een schitterende wandeldag met blauwe lucht, eindeloze groene, van de nodige beige koeien voorziene weiden, enkele oude kapellen en vele friswitte boerderijen. Ostabat is het eerste dorp waar Compostelagangers vanop de drie wegen langskomen, maar het is hier heel stil: we ontmoeten alleen weer het Schotse wandelaarspaar van midden de zeventig dat we tevoren al zagen. Ze bevestigen onze indruk dat deze glooiende groene heuvels wel op die van Wales of Schotland lijken. Alleen af en toe eens een pyrenee op de achtergrond maakt het verschil.
In Larceveau bewonderen we weer oude stèles . Hier draaien we enkele kilometers van het Compostelapad weg voor ons verblijf. Het is een soort bergboerderbij met een dadelpalm en bananenbomen ervoor - kan perfect in het Baskenland.
We zetten vandaag 23472 stappen, goed voor 16,5 km.
We wandelen vandaag van chambres d'hôtes Torttua (de schildpad) naar herberg Ostatua (de slak), als daar geen rustig tempo bij past! Ons pad kronkelt langs het kerkje van Olhaiby door almaar groener wordend land met bolle heuvels en verspreide boerderijen met reusachtige schuren en hoge maisdrogers. Zo passeren we Etchebarnia, Jaurriberria, Benta,..... allemaal even strak in de witte verf en met roodbruine luiken. Het lijkt wel alsof de verf in deze Franse regio goedkoper is!
Voor het dorpje Larribar- Sorhapuru worden we voor een moeilijke keuze geplaatst: we wilden eigenlijk de GR 65 - route blijven volgen tot aan het punt waar de pelgrimswegen uit Le Puy (de onze), die uit Vezelay en die uit Tours samenkomen en daar zuidwaarts naar onze bestemming draaien. Maar nu wordt helder opgesomd wat dit betekent: meer klimmen en dus ook dalen en een stuk omweg. We zien dat we dan ook de ongezellige tweevaksweg af kunnen en een romantischer pad op. Klinkt trouwens de "chemin de Navarre " niet wat cultureler dan de "GR65"? Over 2,7 km zijn we zo aan onze bestemming. En daar is er koffie, die we de hele dag nog niet gezien hebben! We zwichten.
Een half uur later zitten we in de schaduw op het terras van Ostatua, een oude herberg in een piepklein dorp, uitgebaat door Isabelle, Compostelagangster. Dat laatste schept misschien enige bezorgdheid, maar onnodig: in dit eenvoudig wandelaarsverblijf kan bij het avondmaal bij afzakkertjes en trekkersverhalen de gezelligheid niet stuk.
We zetten vandaag 23 676 stappen, goed voor 16,5 km.
Van Castetnau-Camblong tot Aroue: Ongi etorri! Welkom in Baskenland!
Na het ontbijt samen met ons gastpaar - meneer plukt ons nog wat vijgen van de boom voor onderweg - vertrekken we bij zonnig wandelweer. Jammer genoeg lopen we driekwart van de tijd op asfalt. De Pyreneeën, waar we evenveel langs als naartoe lopen, verschijnen geregeld in de verte.
We komen plots aan een ambachtelijk conservenfabriekje. Dat biedt zijn producten aan en zo wordt het Baskische paté bij de picknick. Wat verder steken we het riviertje de Saison over en komen we echt in Baskenland.
De mensen zijn hier vriendelijk. Als je even opzij gaat staan voor een zeldzame passerende auto wordt er meestal gezwaaid. In een gehucht staan drankjes klaar voor passerende Compostelagangers, een gift is vrijblijvend. Wanneer we aan een kruising de wegwijzers staan te bekijken, stopt iemand om te vragen of hij soms kan helpen. Enkele km voor onze bestemming stopt weer een auto: "Vous êtes monsieur Paul Sermeus?" Het is onze gastheer, die even weg moet, maar vertelt dat we naar binnen kunnen en er een drankje klaarstaat.
Tegen 4 uur zijn we er. Aan de trap is de Baskische vlag opgehangen. Vanuit het raam zien we de Pyreneeën. Nog even!
We zetten vandaag 21 484 stappen, goed voor 15 km.
Van Bugnein tot Castetnau-Camblong: met droge voeten (bijna) de dag door
De hele tijd wisselen droge momenten en regen mekaar af, het wordt dus een dag regenjas aan - regenjas uit. Marina begint met dat eerste en wel in haar nieuwe all-over poncho. Dat all-over is heel letterlijk op te vatten: wandelaar en rugzak verdwijnen eronder. Het resultaat is een niet te elegant silhouet met een opvallende bochelrug. Gelukkig van die camouflagekleur! Op een vorig traject noemden wij een (overigens heel lieve) wandelaarster die een hele regendag zo voor ons uit sjokte onder mekaar al lachend "de heks van de Gévaudan", willen we die term nu maar opbergen?
Op zo een regendag is het nog een voordeel dat de Fransen de wandelaars aanhoudend het asfalt op sturen, want zo blijven de voeten droog. We houden het stappen vandaag kort om in alle rust de versterking van Navarrenx te kunnen bekijken. De Taverne Saint-Jacques mag er wezen en in de kerk krijgen we de kans om een kaars te branden voor onze beschermheilige op deze tocht, maar verder ziet het stadje eruit alsof er een B-bom gevallen is. Het wordt dus picknicken op een verlaten Place de la Mairie.
De stadsmuren, poedertoren en grote kanonnen zijn indrukwekkend, vooral langs de oever van de Gave d'Oloron, waar zich enkele kilometers verder de onbetrouwbare Basken bevinden. Rond 3 uur stappen we de brug over. We overnachten in het volgende dorp en worden er ontvangen als nog nooit. Terwijl buiten de regen valt, schuift de gastvrouw voor onze neus een drankje (haar persoonlijke mix) en onder onze voeten een voetbadje (ook persoonlijke mix). Gênant voor wandelaars die zo extreem lui zijn geweest!
We zetten vandaag 14 588 stappen, goed voor 10 km.
Van Argagnan-Orthez tot Bugnein: paddenstoelen en palmen
In Argagnan, langs waar we in april Orthez binnenfietsten, nemen we de draad weer op, deze keer in wandeluitrusting. Raquel, het huis-hangbuikzwijn van onze Engelse gastheer, ligt nog lekker te slapen als we vertrekken. Een afscheidspootje of -kusje hoeft dus niet.
Op deze meestal bewolkte en voor het Zuiden toch wel frisse dag steken we in een ruk de rivier de Gave de Pau, de TGV-lijn en de snelweg over en wandelen we de charmante zuidelijke Béarn in. Rond de boerderijen verschijnen meer en meer palmbomen, maar in de weiden zijn de paddenstoelen evengoed aanwezig, zelfs in de vorm van een pingpongbal!
Voorbij Maslacq gaan we nog even op zoek naar het sierlijke kapelletje van de Notre-Dame de Muret, hoog boven de rivier, dan draaien we naar Sauvelade. De kleine abdijkerk daar is gewijd aan Sint-Jacob de Meerdere en kunnen we dus niet overslaan. De goede plaats voor een picknick.
We krijgen de Compostelaknop weer helemaal aan door de vriendelijkheid van andere Compostelagangers (een jongedame stelt vriendelijk voor ons samen te fotograferen, wat we niet weigeren) en door iets als het bezinningsplekje van een jong, alternatief koppel: naast de weg voorzagen ze een rustplek met zitmogelijkheid, rijkelijk voorzien van korte, bezinnende teksten. We gaan aan het "rondlezen ". "Si l'on n'attend rien, tout devient une surprise". Zo gaan we het weer proberen te doen.
We zetten vandaag 25 433 stappen, goed voor 17,5 km.
Klaar voor het achtste traject: de Pyreneeën over
Midden september is de hitte van de zomer echt wel voorbij én zijn in de Pyreneeën winterse toestanden nog veraf. Het is dus een goed moment om de Compostelatocht verder te zetten. We proberen weer te voet, omdat we vinden dat stappen de echte pelgrimsbeleving geeft. Marina heeft extra geïnvesteerd in nieuwe steunzolen en goede stapschoenen (Duits fabricaat neen, geen Aldi, zoals ons fietsondergoed). Op zondag 17 september beginnen we weer voor een tiental dagen te stappen. Dan verschijnt op de blog weer dagelijks een verslagje.
We nemen de draad weer op in Orthez in de Franse Béarn, maar lopen al snel in Frans en Spaans Baskenland, tot Pamplona (Sp.) / Iruña (Bask.). We kijken uit naar die grondige kennismaking: al honderden kilometers terug noemde een tekst langs de weg de moeite én de heerlijkheden die ons nog wachtten: Avec les Basques tu vas chanter, tu boiras du vin de la Rioja. De wijn komt later pas. Afwachten hoe zinggraag die Basken écht zijn. We hebben alvast ons Baskisch opgepoetst
Alweer beleefden wij op weg naar Compostela het begin van de lente. Het blijft altijd even mooi en in Zuidwest-Frankrijk gaat het met een vaart. In dit eerst zeer mooie (Lot en Tarn-et-Garonne), daarna geleidelijk eentonigere gebied schoten we met de fiets redelijk goed op, al speelde een typisch gegeven van de streek ons als niet-sportievelingen parten: alle dorpen en stadjes zijn als bastides op de hoogste punt van de heuvel gebouwd en daardoor rij je veel van heuveltop naar brug naar heuveltop naar brug naar
We behoorden tot de eerste voorbijtrekkende Compostelagangers van het seizoen, hadden fijne gesprekken en ontmoetten weer veel oprechte vriendelijkheid. Het mooiste moment van dit traject was zeker toen we na een bocht in de weg plots de Pyreneeën voor ons zagen opdagen, nog 100 km ver.
We hadden een paar dagen meer kunnen doen, maar moesten het wegens de terugkeer met de fiets op de trein bij 9 houden. We legden 378 km af. In totaal zijn we nu 1911 km ver. Daarvan hebben we 661 km gestapt en 1250 km gefietst. Daarmee zijn we in 2/3 van ons parcours naar Compostela op voorwaarde dat we in Spanje de kortste route, de Camino francés, zouden volgen.
De blog ligt nu weer stil. In de nazomer vertrekken we opnieuw, als God het wil.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken of wat bijzondere momenten van de eerste zeven dagen:
* van de 1ste (van dit traject) / 58ste (in het totaal) reisdag: bloeiende wilde sleutelbloemen, bijna dit hele traject onze gezellen en een typisch tegen de rotswand aan gebouwd huis in de vallei van de Célé
* van de 2de / 59ste reisdag: de zon die door de ochtendnevel prikt in Sauliac-sur-Célé en een van de gloednieuwe, met de computer getekende glasramen in Cahors
* van de 3de / 60ste reisdag: een routebordje dat gelukkig geen voorspellende waarde had en zilver en goud in de Quercy Blanc
* van de 4de / 61ste reisdag: de bijzonder in onze picknick geïnterresseerde katten van onze Engelse gastheren Paul en Sue in Lauzerte en Daniël in de leeuwenkuil in de gewezen abdij van Moissac
* van de 5de / 62ste reisdag: een Compostelafietser op een wegwijsbordje en een vóór ons opvliegende reiger langs het Canal de la Garonne
Hier nog wat foto's van mooie plekken of wat bijzondere momenten van het tweede deel van de tocht:
* van de 6de / 63ste reisdag: landschap met bloeiende koolzaadvelden bij Mas-dAvignon en al volop bloeiende pioenen en blauwe regen
* van de 7de / 64ste reisdag: het vestingkerkje ven Larressingle en het goedgevulde glas voor de aankomende pelgrims in Arblade-le-Haut
* van de 8ste / 65ste reisdag: een van de eerste zich openende bladeren van de wijnstok en onze eerste blik op de verre Pyreneeën van bij Luppé-Violles
* van de 9de / 66ste reisdag: een beeld in Arthez-de-Béarn en de afstandsaanduiding naar Compostela daar
En ten slotte de bewijsfoto: Marina op de pelgrimsbrug in Orthez. Daar nemen we volgende keer de draad weer op.
Wil je graag op de hoogte gebracht worden wanneer de blog weer in werking gaat? Laat dan gewoon even je e-mailadres weten. Dat kan via "reacties" hieronder.
Een dagje om (niet) naar de Pyreneeën uit te kijken
We nemen een dag om van alle gefiets wat te bekomen. Aan de oude brug van Orthez, die eigenlijk op de pelgrimsroute uit Vezelay ligt, nemen we de onmisbare bewijsfoto, hopende dat Marina daar in het najaar net zo present zal zijn.
We brengen het grootste deel van de dag door in Pau.Vanop de fameuze Promenade des Pyrenées hopen we nog even een visueel voorproefje van dat gebergte te krijgen. Maar dat valt flauwtjes uit. Slechts bij momenten levert een scherpe blik rechts van de sparren een suggestie van een verre bergflank op. Als we later verder stappen wordt dat gegarandeerd anders.
Over enkele dagen verschijnen nog enkele mooie foto's van dit 7de traject op onze blog.
Op onze 60ste reisdag fietsen we al vlug over de Luy de France, waar in vroeger tijden Frankrijk eindigde en even later over de Luy de Béarn, waar de Béarn, heimat van de onovertroffen bearnaisesaus, begint.
(Onze gastvrouw in A.-A. had ons al verteld dat de befaamde Bayonneham haar naam slechts gekregen heeft doordat ze vanuit Bayonne werd verscheept, maar niet bewerkt, gedroogd en verhandeld. We moeten absoluut Arzacqarraziguetham gaan zeggen.)
In Morlanne maken we een boog rond het 14de-eeuwse kasteel. In Pombs neemt Paul bij de Sint-Jacobskapel plaats op de "banc de la pensée", mag toch op een Compostelatocht? In Arthez-de-Béarn duidt een dikke blauwe bol op een stenen kaart van de Compostelaweg aan waar we nu al zijn. Dat geeft moed, zo dicht bij de Pyreneeën. Alleen, als we naar het zuiden kijken, zien we vandaag alleen nevel. Maar we weten met zekerheid dat de Col du Somport, waar ooit een Compostelafietser uit het Denderleeuwse de hoogtes trotseerde, pal voor ons ligt.
Op het eind van onze tocht vinden we waar we al lang op hoopten: een echte "route des crêtes", die ons niet almaar van rivieroversteek maar heuveltop brengt, maar rustig aan naar de brede vallei van Orthez en Pau voor ons. Heerlijk is ook de Atlantische wind, die de hitte tempert.
Wanneer we bij aankomst in ons eindpunt Orthez een foto willen maken van het plaatsnaambord en een paar palmen en bananenbomen erachter, komen de bewoners van het gebouw geagiteerd naar buiten gerend. Verbod hun bomen te fotograferen?? Neen, het paar is gewoon zo enthousiast Compostelafietsers voor de deur te zien halt houden. Mijnheer, de voorzitter van de plaatselijke wielerclub, wil ons samen fotograferen. Daarmee is meteen bewezen dat we het eindpunt van dit traject bereikt hebben.
We hopen morgen de Pyreneeën eens helder van nabij te zien.
Van Arblade-le-Haut tot Arzacq-Arraziguet: zondag in Gascogne
De wegwijzer voor de deur van ons verblijf zegt dat het geen 1000 km meer is tot Compostela. Dat en het mooie weer brengt ons meteen in zondagsstemming - het zal vandaag heel warm worden.
Iets over negenen zijn we al de deur uit. In dit heuvelende land zijn er veel kleine weggetjes waar het ongestoord landelijk fietsen is. Al snel krijgen we het cadeau van deze dag: in de verre verte worden plots de besneeuwde bergtoppen van de Pyreneen zichtbaar. In Barcelonne kopen we ons zondagsgebak. In de stad Aire-sur-l'Oradour is het tijd voor koffie en wat cultuur: de kathedraal en ook de forse, oeroude Eglise Sainte-Quitterie.
In de namiddag is het wat minder: het wordt nu echt warm. We zijn nu in het departement Landes gekomen, maar wie zich daarbij beboste vlaktes voorstelt, komt in deze uithoek bedrogen uit. Ook hier zijn, voor de veiligheid, de dorpen altijd op de allerhoogste plaats van de heuvel gebouwd, met hun kerkje als een klein fort.
In Miramont-Sensacq staat de hoogstgelegen dorpskerk van de Landes en ... natuurlijk voert onze weg ook daarlangs. En daarbij de warme zon ... Geen wonder dat wat water van de pelgrimskraan zo smaakt.
Even voorbij het dorpje Pimbo met zijn versterkte kerk fietsen we de Pyrenées Atlantiques in, ons laatste Franse departement. Arzacq-Arraziguet verwelkomt ons met een voor het weekend fraai bijgesnoeide laan van platanen. Het is 6 uur, we zijn er!
Van Larressingle tot Arblade-le-Haut: versterkte dorpen op de heuvels
We blijven ons wat suf voelen na het opstaan, maar gelukkig is het al meteen 9° buiten en het zal een warme zomerdag van bij ons worden.
We stoppen nog even in het oude Larressingle, hoog gelegen, zeer klein en stevig ommuurd. Je bent er in de vroege middeleeuwen. Het gaat naar een andere zulke plaats, Montréal, langs de vele wijngaarden van de Armagnac.
Gisteren hadden we een wat zuidelijker route dan de Compostelaweg gekozen, maar we raakten te diep in de heuvels. Dus volgen we nu maar braafjes de wat grotere wegen tussen de plaatsen op de Compostelaweg. Al is het verkeer er niet te druk, we missen er toch de rust om van dorpen en landschappen te genieten. Nu geldt: oppassen voor het verkeer en de helling die na de afdaling volgt telkens zo goed mogelijk op raken met de gemaakte vaart. Gelukkig voelen we dat we wat fietsconditie aan het opbouwen zijn.
In het bisschopsstadje Eauze picknicken we bij het kleinste kathedraaltje dat we ooit zagen en waarvan de toren niet eens zo ver boven de bomen uitsteekt. We raken er maar niet weg, maar tegen 3 uur moet het. Nog een dikke 20 km hellingen fietsen en we komen aan op onze bestemming, een typisch verblijf voor Compostelagangers dit keer. We proberen flink wat te rusten!
Heerlijk helder weer, een zee van licht heel de dag lang! Maar het is maar 3 graden als we ons om 9 uur naar beneden laten rollen van de heuvel waarop Gramont ligt. En zo rollen we meteen een ven de kleinste Franse departementen (Tarn-et-Garonne) uit en een ander, de Gers, in. Tegelijk komen we in de regio Gascogne. Klinkt toch heel zuidelijk, he?
De wegenwerkers van dit departement blijken nijvere lui: vele km lang hebben zij op de route die we volgen alle gaten in de weg met bitume toegegoten en tegelijk kunstig van grind voorzien. Het wordt vooral gezellig als die kleverige steentjes aan de binnenkant van je spatbord blijven plakken. Gelukkig halen we de werkers na een tijdje in: nu wel gaten, maar tenminste geen plak meer.
Na Saint-Clair komen we in een streek waar de vrolijke gele kleur van het koolzaad overheerst. In Lectoure bekijken we de kathedraal van Saint-Gervais en Saint-Protais (Sint Gervaas wellicht in het Nederlands, het tweede weten we niet zo goed - alleszins geen naam die je je zoon geeft). Het is er markt en we lopen flink, met stalen blik, langs het belangrijkste streekproduct hier: de flessen Armagnac. Door streekkaas en een magnifieke coeur-de-boeuf tomaat laten we ons wel verleiden. Bij de picknick in het versterkte dorp Terraube blijkt dat een goede keuze te zijn geweest.
We hadden op de abdij van Flarant gemikt, maar we gaan trager vooruit dan we hoopten, fietsen dan ook nog verkeerd en draaien dan maar braafjes naar de klassieke Compostelaroute terug. Zo komen we langs het gezellige Condom-en-Armagnac, waar de 4 musketiers het kathedraalplein opvrolijken - d'Artagnan was van de Gers, zo krijgen we als uitleg.
Nog maar wat klimmen en heel even dalen en we komen bij Larressingle, weer een versterkt dorp. Het is 6 uur geworden en we zijn blij dat we er zijn.
Na het avondeten biedt onze gastvrouw een Armagnac aan - een Compostelaganger mag toch niet zomaar weigeren?
Bij het vertrek uit Moissac stoppen we even bij de Pont Napoléon over de Tarn. Van daaruit is er voor fietsers een stukje "voie verte" dat ons over het jaagpad van het oude Canal de la Garonne voert. We komen langs een aantal sluizen, terwijl we even links van ons ook de Tarn zien liggen, wat later de Garonne em nog wat later het Canal de Golfech. Het is gemakkelijk trappen, maar na zo een 15 km moeten we echt wel naar het zuiden draaien of we zouden nog in Bordeaux uitkomen. Een brug brengt ons tegelijk over het mooie oude en het er kaal uitziende nieuwe kanaal, wat verder steken we de Garonne over. Het is altijd een stap, weer zo een belangrijke rivier passeren.
Aan het marktpleintje van Auvillar is het mooi als in een prentenboek, vooral door de magnifieke 18de-eeuwse korenmarkthal. Alleen is er geen enkel teken van leven. Is hier een A of B-bom gevallen? Gelukkig kennen we het Franse platteland al een beetje. We picknicken op deze mooie plek, maar vinden het toch gezellig als we na 10 minuten een kat en vervolgens een hond zien en als wat later zelfs een koppel in een autootje passeert.
Het is nog een zestal dorpen fietsen tot onze bestemming, door een vruchtbare streek met vele oude gehuchten en wat vreemde, op een puntige klokkenmuur uitlopende kerktorens. De hellingen zijn soms pittig en de wind durft al eens kopwind te zijn. De schwung gaat er dus wat uit en we zijn blij als we tegen 5 uur de dorps-auberge ban het historische Gramont bereiken.