's Ochtends zie je al dat het weer vandaag wat minder wordt: somber met af en toe motregen. Wat hebben we het gisteren getroffen! Nu blijven we nog even in Roncesvalles, we laten de paar honderd andere Compostelagangers maar verder snellen. De "silo van Karel de Grote" is vooral een ossuarium met de beenderen van Compostelagangers voor wie de oversteek van de Pyreneeën iets minder gunstig afliep. In de kleine, maar zeer mooie abdijkerk blijven we natuurlijk even staan bij het Sint-Jakobsaltaar, al meteen zeer Spaans-barokkerig. De parel van Roncesvalles is de kapel met het graf van koning Sancho el Fuerte onder een glasraam dat zijn overwinning uitbeeldt.
Tegen de middag vervolgen we onze weg, via Auritz en Aurizberri. Aan de kerktoren daar kennen we de prijs toe van de lelijkste die we op onze tocht gezien hebben. De dorpjes zijn klein en zeer stil, maar ongelooflijk verzorgd en je vindt altijd wel een winkel of een cafeetje.
Anders dan in Frans Baskenland treedt het Baskisch hier bijvoorbeeld op de verkeersborden op, zelfs als eerste taal. Het Spaans helpt ons ook niet altijd: waarschuwt men nu voor gevaar, voor pelgrims, of voor gevaarlijke pelgrims?
Verrassend hoe weinig er nog van gebergte te zien is: we slingeren bijna de hele tijd tussen lage beuken en hoge struiken. Niet opzienbarend, maar heel mooi.
In Navarra voorziet men als Compostelaweg echte voetwegen, soms op aarde, soms met wat keien, soms bestraat. Alleen om door een dorp te stappen, stuurt men je even het asfalt op. Of dit zo zal blijven?
We zetten vandaag na ons vertrek tegen de middag 17 178 stappen, goed voor 12 km.
|