The Bird
Edwin Muir
Adventurous bird walking
upon the air,
Like a schoolboy
running and loitering, leaping and springing,
Pensively pausing, suddenly changing your mind
To turn ad ease on the
heel of a wing-tip. Where
In all the crystalline
world was there to find
For your so delicate
walking and airy winging
A Floor so perfect,
so firm and so fair,
And where a ceiling
and walls so sweetly ringing,
Whenever you sing, to
your clear singing?
The wide-winged soul
itself can ask no more
Than such a pure, resilient
and endless floor
For its
strong-pinioned plunging and soaring and upward and
Upward springing.
De Vogel
Avontuurlijke vogel,
wandelend op lucht,
Net een schoolknaap: hollen
en slenteren, huppelen en springen,
Peinzen, plots van
gedachten veranderen,
Om dan met gemak op de
hiel van een vleugeltip te keren.
Waar in heel de kristallijne
wereld is er
Bodem even volmaakt, stevig
en mooi,
Waar een gewelf en
muren die even heerlijk galmen
Voor uw helder gezang,
als jij aan t zingen slaat?
De wijd-gevlerkte ziel kan zich niets beters wensen
Dan een ruimte even soepel als puur en eindeloos
Voor zijn vleugel-sterk
geduik en gezweef en opwaarts
en opwaarts geklim.
© W. Schuermans
De Schotse dichter Edwin
Muir bezingt een vogel. Ik denk dat het een leeuwerik is. Dichters hebben
gevleugelde zielen die om uit te vliegen altijd op zoek zijn naar een ideale,
sonore ruimte
Ik ben een door de
veren geverfde vogelman. Ik spreek, als Franciscus,wel eens met de merels in
mijn tuin en
altijd antwoorden ze mij, op hun manier. Dat mag in mijn paleis beloond
met een vogel-gedicht.
Bijlage: zang en vlucht van de leeuwerik
|