La Mort et le Bücheron
J. de Lafontaine (1621-1695)
Un pauvre Bücheron,
tout couvert de ramée,
Sous le faix du fagot
aussi bien que des ans
Gémissant et courbé
marchait à pas pesants,
Et tâchait de gagner
sa chaumine enfumée.
Enfin nen pouvant
plus deffort et de douleur,
Il met bas son fagot,
il songe à son malheur.
Quel plaisir a-t-il
eu depuis quil est au monde?
En est-il un plus
pauvre en la machine ronde?
Point de pain
quelquefois, et jamais de repos.
Sa femme, ses
enfants, les soldats, les impôts,
Le créancier et la corvée
Lui font dun
malheureux la peinture achevée.
Il appelle la Mort.
Elle vient sans tarder,
Lui demande ce quil faut faire.
Cest,
dit-il , afin de maider
A recharger ce bois; tu ne tarderas
guère.
Le trépas vient tout guérir;
Mais ne bougeons dou nous
sommes:
Plutôt soufrir que mourir
Cést la devise des hommes.
De dood en de houthakker
Een arme houthakker, heel
en al bedekt met rijshout,
Onder de last van het hakhout en van zijn jaren,
Diep zuchtend en krom,
liep met zware passen
En probeerde zijn berookte stulp te bereiken.
Toen hij niet meer kon
van moeite en pijn,
Wierp hij zijn bussel
af en dacht aan zijn miserie.
Had hij ooit eens plezier
in zijn leven gekend ?
Is er iemand in de
wereld die armer is ?
Soms geen brood en nooit rust,
Zijn vrouw, de
kinderen, soldaten, belastingen
Schuldeisers en corvees:
Een volmaakt portret van een sukkelaar.
Hij roept op de dood. Zonder
dralen komt die
Vragen wat er van zijn
dienst is.
Help, zegt hij, het hakhout weer mijn
rug op;
Lang blijf je niet meer weg.
De dood heelt alle kwalen,
Maar, hou liever stand:
Beter
afzien dan sterven,
Dat is het devies van mensen..
© W. Schuermans
Ik las, halfwas, Lafontaines
fabels in de vertaling van Jan Prins. Die waren uitgegeven in een Prisma-pocketje en geïllustreerd met pentekeningen van Gustave Doré. Wat ouder geworden, werden mij in de klas de originelen voorgeschoteld. Een fabel bleef kleven
Bijlagen
1 La Mort et le Bücheron, eerste versie
2 La mort et le Bücheron, tweede versie
|