Mijn dichters.
Inhoud blog
  • Oranje boven...?
  • Guido Gezelle, entomoloog
  • Moedertaal en Vaderland
  • Oog voor decadentie
  • Geuren, kleuren, klanken

    Zoeken in blog



    Mijn favorieten
  • Spinozakring Lier
  • In de Toren van Montaigne: omtrent Michel de Montaigne (1533-1592), zijn Essais en zijn Tijd

  • Een poëtisch geheugenpaleis
    Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret. Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie. De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
    20-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in het woud
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Winterwald


    Hans Leifhelm

     

    Ich geh in einen Winterwald hinein,

    Der Winterwald muss voller Wunder sein.

     

    Die Tannen stehen enge angeschmiegt,

    Soweit das Land in tiefer Schneelast liegt.

     

    Und keine Spuren gehen durch den Wald

    Als vom Getier – und die verwehen bald.

     

    Und manchmal ist ein Seufzen in den Bäumen

    Wie Kinder seufzen unter tiefen Träumen.

     

    Der Snee liegt weiss so weit ich wandern will,

    Da werden alle Menschenwünsche still.


    Winterwoud

     

    Ik wandel een winterwoud in,

    Een winterwoud vol wonderen.

     

    De dennen neigen dichter naar elkaar

    Zolang het land zware sneeuwlast torst.

     

     Geen ander sporen speur je in het woud

    Als dat van dieren - en die verwaaien vlug.

     

    Soms hoor je bomen zachtjes zuchten,

    Zoals kinderen zuchten in hun slaap.

     

    Blanke sneeuw, waar ik ook wandel,

    Zuivert mij van elk verlangen.


    © W. Schuermans


     

     Bijlage: een wandeling in een winterwoud, vol wonderen…

      

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=3hjaygJytzc   

    20-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    19-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Augustijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Tityre

     

    Meliboeus

     

    Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi,

    Silvestrem tenui musam meditaris avena:

    Nos patriae fines et dulcia linquimus arva;

    Nos patriam fugimus: tu, Tityre, lentus in umbra,

    Formosam resonare doces, Amaryllida silvas.

     

    Tityrus

     

    O, Meliboee, deus nobis haec otia fecit.

    Namque erit ille semper deus: ilius aram

    Saepe tener nostris ab ovilibus imbuet agnus.

    Ille meas errare boves, ut cernis, et ipsum

    Ludere quae vellem calamo permisit agresti.

    (…)


     Tityre

     

    Tityrus, jij ligt lui, languit onder het bladerdak van een eik,

    Op een fluit van een cent een landwijsje te fantaseren,

    Wij trokken weg uit onze streek en verlieten onze akkers,

    Wij ontvluchtten ons vaderland, jij Tityrus, ligt in de schaduw,

    En laat hier het bos weerschallen van je geliefde  Amaryllis.

     

    Tityrus

     

    Wel, Meliboeus, mijn rust is een godsgeschenk,

    Want mij zal hij altijd een god zijn: zijn altaar zal

    Altijd vereerd worden met een van mijn lammetjes.

    Mij rondhangende schaapjes hunt hij het sappige gras

    En mij te spelen op mijn boerenfluit wat ik maar wil.

    (…)

    © W. Schuermans


     Ausgustus, Princeps, bracht na een wrede burgeroorlog (44 v.C.- 14 n.C.) vrede. Het zal een lange vrede worden. Eenvoudige mensen (als schaapherder Tityrus) varen  daar wel bij. Meliboeus is gevlucht voor geweld in zijn vaderland. Hij merkt, met enige afgunst, het verschil en stelt zich vagen. Anno 2015, helaas, nog altijd een bekend gegeven…

    Vergilius, paladijn van Augustus, Vader van Europa (Th. Haecker), lazen we in het voorlaatste studiejaar van het Atheneum. Dat studiejaar heette toen nog, in de humanistische traditie, ‘ Poësis’ omdat er vooral dichters werden opgevoerd. Wij lazen toen, Vergilius in de klas van ene M.D, onzaliger nagedachtenis, want een erg middelmatige leraar, die op maandagen meer over voetbal sprak dan over Maro. Hoe dan ook, in mijn kop kreeg hij Vergilius niet kapot.

    Zoals het een Virgiliaan-bibliomaan past, bezit ik vele Vergilius-edities: ze reiken van de 18de eeuw tot in de 21ste. In de lessen, als ik ze zo noemen mag, van M.D.,  lazen we Vergilius in de schooleditie van S.J. Gerebaert, van het schoolboekenfonds. Ik gebruikte stiekem mijn volwassen Teubner-editie. Die had ik voor enkele centen opgevist in het  Antiquariaat van Moorthaemers in de Antwerpse Rubensstraat, waar ik, om busritgeld te uit te sparen, geregeld naartoe fietste om er mijn zondagsgeld te verteren. Een tochtje vice-versa van 35 km. Dat had ik als 17-jarige graag over voor Maro.

    De Vergilius, nog altijd mijn vreugde en troost, verblijft in mijn geheugenpaleis met twee fragmenten die ik in mijn middelbare schooltijd uit het hoofd moest leren.

     

    Bijlage:

    1  Animatiefilm: het borstbeeld van een Romeinse efeeb draagt de beginverzen van de eerste Ekloge voor. 

    2  Een schitterende schoolfilm (meestal is dat soort video's op youtube het bekijken niet waard). Geproduceerd door het Liceo Classico Eugenio Montale in Venetie. Hartverwarmend te zien, hoe jongelui, goed begeleid, met een 2500-jarige dichter omspringen. 

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=acZdl2kyVnI   
    http://www.youtube.com/watch?v=WWVRymFjYpM   

    19-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    18-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sla dood!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Muskiete-jag

    A.D. Keet

     

    Jou vabond, wag, ek sal jou kry

    Van jou sal net ’n bloedkol bly

    Hier op my kamermure.

    Deur jou vervloekte gonsery,

    Door jouw gebijt en plagery,

    Kon ik nie slaap vir ure.

     

    Mag ik my voorstel, eer ons skei

    Eer jy die doodslag van my kry-

    Mijn naam is van der Merwe.

    Muskiet, wees maar nie treurig nie,

    Wees ook nie so kieskeurig nie.

    Jy moet tog ééndag sterwe.

     

    Verwekker van malaria,

    Sing maar jou laaste aria-

    Nog één minuut vir grasie.

    Al soebat jy nou nog solang,

    Al sê jy ook: ek is nie bang

    Nooit sien jy weer jou nasie…

     

    Hoe sedig sit hy, O, die kreng!

    Sy kinders kan maar kranse breng,

    Nóu ga die vabond sterwe…

    Pardoef! Dis mis! Daar gaan hy weer!

    Maar dood sal hy, sowaar, ek sweer-

    Mijn naam is van der Merwe.

     

    Dit is het eerste Afrikaanse gedicht dat ik las. In de kast van mijn vader vond ik het in een helaas al te lang zoek geraakt boek. In mijn pukkeljaren was ik een tijdlang erg begaan met de planten, diertjes, miertjes en piertjes: terraria, aquaria, herbaria… het kon niet op. Ik verzamelde ook insecten, die ik vakkundig ving, doodde en opzette in insectenkastjes. Zo won ik waardering en respect voor insecten.

    insecten in nood kunnen nog altijd op mij rekenen, ook spinnen leerde ik respecteren…  Voor muggen en vliegen ken ik geen genade. Nachtelijke muggen-safari’s zijn mij (nog altijd) al te vertrouwd. Dit gedicht helpt mij jachtpartijen tot een goed einde te brengen.

     

    Bijlage

    Anneli van Rooyen zingt Muskiete-jag

     

    www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4   

    18-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:02 Stem uit Zuid-Afrika
    15-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonnen en de lokroep van het vlees
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Beatrijs

    v. 328-368


    Dus quamen si den telt gevaren

    Smorgens aen een foreest

    Daer die voghele hadden feest.

    Si maecten soe groet ghescal,

    Datment hoerde over al;

    Elc sanc na der naturen sine.

    Daer stonden scone bloemkine

    Op dat groene velt ontploken

    Die scone waren ende suete roken.

    Die locht was claer ende scone.

    Daer stonden vele rechte bome

    Die ghelovert waren rike.

    Die ionghelinc sach op die suverlike

    Daer hi gestade minne toe droech.

    Hi seide: ‘lief waert u ghevoech,

    Wi souden beeten ende bloemen lesen,

    Het dunct mi hier scone wesen,

    Laet ons spelen der minnen spel.’

    ‘Wat segdi’, sprac si, ‘dorper fel’,

    Soudic beeten op tvelt,

    Ghelijck enen wive die wint ghelt

    Dorperlijc met haren lichame?

    Seker soe haddic cleine scame!

    Dit en ware u niet ghesciet

    Waerdi van dorpers aerde niet!

    Ic mach mi bedinken onsochte.

    Godsat hebdi diet sochte!

    Swighet meer deser talen

    Ende hoert die voghele inden dalen

    Hoe si singhen ende hen vervroyen;

    Die tijt sal u te min vernoyen,

    Alsic bi u ben al naect

    Op een bedde wel ghemaect

    Soe doet al wat u ghenoecht

    Ende  dat uwer herten voeght.

    Ic hebs in mijn herten toren,

    Dat ghijt mi heden leit te voren.’

    Hi seide: ‘lief, en belghet u niet.

    Het dede venus, diet mi riet.

    God gheve mi scande ende plaghe

    Ochtic u emmermeer ghewaghe.’

     (...)


    (…)

    Ze kwamen in telgang gereden

    Vroeg in de morgen aan een bos,

    Alle vogels hielden er feest

    Hun gezang schalde zo luid,

    Dat ze overal te horen waren;

    Elke vogel zong zijn eigen lied.

    Een zee van mooie bloemen

    Bloeiden in een groene wei,

    Mooi waren ze en geurig,

    Geen wolkje aan de lucht,

    Er stonden kaarsrechte bomen

    Rijkelijk voorzien van lover.

    De jongeling bekeek zijn frisse bruid

    Die hij met oprechte liefde beminde,

    Hij sprak:’ Lief, als het je zint,

    We leggen ons hier, en plukken bloemen,

    Ik vind het hier betoverend mooi…’

    Laat ons het minnespel spelen.’

    ‘Wat hoor ik’?, zei ze ,‘pummel!

    Zal ik me in de weide neerleggen

    Als een vrouw die in schande

    Geld wint met haar lichaam?

    Dan had ik wel kleine schaamte!

    Dat had je vast niet gezegd,

    Was je geen boerenpummel!

    Ik kan nog van idee veranderen,

    Dat is dan je verdiende straf.

    Zwijg liever en luister eens

    Naar de vele vogels in het dal

    Hoe ze zingen en zich uitleven,

    Je zal je des te minder vervelen

    Al ik naakt bij je neerlig

    Op een wel gedekt bed.

    Doe dan al wat je maar wil

    En al wat je hartje lust.

    Ik voel boosheid in mijn hart,

    Omdat je het mij nu voorstelt.’                                   

    Hij zei: ‘Lief maak je maar niet boos

    Het is de schuld van Venus;

    God geve mij kommer en kwel

    Als ik het je weerom vraag.’

    (…)

     © W. Schuermans


    Vlaamse medievisten moesten, dat spreekt, in vorige eeuw Latijn kennen én Middelnederlands. De ‘Nieuwe Universiteit’ acht dat niet meer nodig en gooide die ballast overboord… In de propedeuse las Neerlandicus Prof. Dr. Antonin van Elslander (RUG), een beminnelijk man, met ons de Beatrijs, een van de hoogtepunten van de Vlaamse Middelnederlandse literatuur. Daartoe gebruikten we een facsimile van het middeleeuwse manuscript. Een paleografische oefening die er bovenop kwam.

    Beatrijs woont al een halve eeuw in mijn geheugenpaleis.


    Bijlage: het verhaal van zuster Beatrijs, een korte animatiefilm.  

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=D0r6KBN0iPg   

    15-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    12-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onderzoeksjournalistiek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Herodotos van  Halicarnassos (480-425 v.C.)

    Historiën, Boek I,  1

     

    Ηροδοτου ' Αλικαρνησσέος ἱστορíης ἀπóδεξις ἢδε, ὡς μήτε τὰ γενóμενα ἐξ ἀνθρώπων τᾦ χρóνῳ ἐξίτηλα γένηται, μήτε ἒργα μεγάλα τε καì θωμαστά, τὰ μεν Ἔλλησι, τὰ δὲ βαρβάροισι ἀποδεχθέντα, ἀκλεᾶ γένηται, τἀ τε ἄλλα καἱ δι ' ἣν αἰτίην ἐπολέμησαν ἀλλἡλοισι.

    (…)

     

    Dit is het verslag van het onderzoek van Herodotos van Halicarnassos, opgetekend met de bedoeling om van vergetelheid te redden wat de mensen hebben verricht en ook om ervoor te zorgen dat de grootse en bewonderenswaardige daden van Grieken en barbaren niet zonder weerklank blijven  en de oorzaken waarom ze met elkaar oorlog voerden.

    (…)

     © W. Schuermans


    Herododos van Halicarnassos (waar zijn wieg stond) is de eerste geschiedschrijver in de Westerse Cultuur. Hij was globetrotter, journalist en historicus in één. De Romeinse politicus en redenaar Marcus Tullius Cicero  (1ste eeuw v. C.) noemde hem de ‘Vader van de Geschiedenis’. Herodotos’ Historiën zijn na 2500 jaar nog steeds even vermakelijke als boeiende lectuur. Wie doet hem dat na?

    Het eerste universitaire diploma dat ik behaalde was er een in de geschiedenis. Het was o.i.v. een begeesterende leraar geschiedenis dat ik gevoelig werd voor de verlokkingen van Clio, die goeie ouwe, soms al te gewillige Muze van de Geschiedenis.

    Gratias ago, Domne Swinnen, S.V.B.E.E.V.

     

    Bijlage:

    2  Oxford professor C. Pelling, hellenist, stelt Herodotos kort aan u voor.

    1  Voordracht van de tekst in een gereconstrueerde uitspraak van het oude Grieks. Laat de klanken op je afkomen!



    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=Fkuq1MWfaWc   
    http://www.youtube.com/watch?v=nccCi8de_Ig   

    12-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:12 The glory that was Greece
    08-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vriend voor het leven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Les  Essays  (I,28)

    Michel de Montaigne

     

    (…)

    Au demeurant, ce que nous appelons ordinairement amis et amitiez, ce ne sont qu’ accoinctances et familiaritez nouées par quelque occasion et commodité, par le moyen de laquelle nos ames s’ s’entretiennent.  Et l’ amitié de quoy je parle, elles se meslent et confondent l’ une et l’ autre d’ un melange si  universel  qu’elles effacent et ne retrouvent plus la couture qui les a jointes.  Si on me presse pourquoy  je l’ aymois, je sens que cela ne peut s’exprmimer qu’en repondant:  ‘ Par ce que c’estoit luy, parce que c’estoit moy’

     (…)

     

    Overigens, wat wij gewoonlijk vrienden en vriendschap noemen is niet meer dan kennissen en vertrouwdheid door een of andere  toeval en voordeel  ontstaan en die een band scheppen. De vriendschap waarover ik het hier heb, vermengt en versmelt beide zielen zo grondig, dat ze zich uitvlakken en de naad verdoezelen die ze bijeenbracht. Als iemand aandringt en  vraagt waarom ik van hem hield, dan heb ik het gevoel dat het niet anders kan gezegd worden dan: ‘Omdat hij het was, omdat ik het was.’

    (…)

     © W. Schuermans



    Ik herinner het mij als gebeurde het gister. Le Périgord bereizend met mijn ega (†), flaneeerde ik op een zonnige voormiddag in 1989 door de oude straten van  Sarlat-la- Canéda . En bijna achteloos langs de woning van Etienne de la Boétie. Een Amerikaanse dame met een Montaigne in de hand monstert de woning. De vriendschap tussen Etienne en Michel was mij toen nog niet bekend. Maar die geletterde Amerikaanse dame (much obliged!) zette toen Montaigne definitief op mijn neus. Ik moest en zou, nu per direct, van Montaigne een Pléiade editie hebben, want er stond nog een bezoek aan zijn Tour op het reisprogramma (zie mijn vakantieschets boven). Helaas, helaas, die editie was toen in geen boekhandel in Sarlat te vinden….

    Montaigne werd sedert dien mijn trouwe metgezel. Hij verknoopt filosofische levenswijsheid en Latijnse literatuur met de onvergelijkbare schoonheid van de Franse Taal. Verdiend opgenomen in mijn Palais de Mémoire.

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=2CAZ-zu4GvY   

    08-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:03 Douce France
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (2): aanmodderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De baggerman

    Willem Elsschot

     

    Vergeef het mij, maar ‘k durf u niet genaken,

    daar mijn gelaat nog glimt van ’t laatste ontbijt,

    en gij misschien reeds uren bezig zijt

    uw duizendvierde slootje schoon te maken.

     

    Ik groet met diep ontzag uw aardse banden:

    uw krommen rug en moedeloozen baard,

    waarlangs de regen naar beneden vaart,

    uw dunnen benen en uw grote handen

     

    De koeien staken af en toe het grazen

    om op te zien met sluwe koppigheid

    en luid te loeien dat ge een luiaard zijt,

    wanneer gij rust om even uit te blazen.

     

    Die stomme beesten zouden u verklikken:

    pas op uw tellen dus en schep maar raak.

    Vertrouw ook niet de raaf, dien zwarten snaak,

    Die in uw slijk de wormen op komt pikken.

     

    Het is des Heeren wil of  ’t zou niet wezen,

    En trouwens, man, het slijk moet uit de sloot.

    Wees dus maar stil, ge zijt toch spoedig dood:

    als gij in ’t water kijkt dan kunt gij ’t lezen.


    Rotterdam 1908


    Hoofdwerkers (vaak in witkielen) kijken nogal eens neer op handwerkers (vaak blauwkielen). Elsschot doet dat zeker niet: als hij een baggerman bekijkt dan spreek zijn geweten. Dat leverde ooit dit gedicht op.

    Ik zette dit gedicht bij in mijn geheugenpaleis ter ere van een dubbel paar had werkende handen, dat mij op weg zetten naar een leven als hoofdwerker. 


    Bijlage: Willem Elsschot geeft een kort interview over 'Dwaallicht'


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=teiYMej1sWU   

    08-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    06-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Redskins
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The song of Hiawatha

    Henry Wadsworth Longfellow (1807-1882)


    Prologue

    (...) 


    Ye who love the haunts of Nature,

    Love the sunshine of the meadow,

    Love the shadow of the forest,

    Love the wind among the branches,

    And the rain-shower and the snowstorm,

    And the rushing of greath rivers

    Through their palisades of pine-trees,

    And the thunder in the mountains,

    Whose innumerable echoes

    Flap like eagles in their eyries;

    Listen to this wild traditions

    To this Song of Hiawatha

    (...)


     (...)

    Gij die houdt van tover en natuur ,

    Houdt van zonneschijn in weide,

    Houdt van de schaduwrijke wouden,

    Houdt van wind in boomgetakte,

    Van regenbui  én van sneeuwstorm,

    Van  gedruis van grote rivieren,

    Tussen hoge pijnboompalissades,

    Van rollende donder in de bergen,

    Met  hun eindeloze weergalmen

    die klappen als arenden in hun nesten,

    Beluister dan deze ongerepte tradities,

    Aanhoor dan het Lied van Hiawatha.

    (…)

     © W. Schuermans


    Ik groeide op met cowboys en indianen, in de bloeiperiode van de Amerikaanse Western, in de tijd van chocoladefabrikanten die plaatjes in hun repen stopten en van  'chocolade Martougin' , die ons toen gelukkig maakte met prentjes over indianen en hun wijze van leven, in een tijd van ware rakkers, die droomden van Winnetou, Old Shatterhand en van de laatste der Mohicanen.  De zomerdagen  duurden en wij speelden hun avonturen na, dunnetjes maar met gedragen kinderlijke ernst. Heerlijk…

    Het lange epische gedicht van Longfellow herinnert mij blijvend aan de verschrikkelijke misdaden die withuiden (nu zelf een bedreigde soort) begingen tegen roodhuiden in Noord-Amerika en hun rasgenoten in Midden- en Zuid-Amerika. Onvergeeflijk…



    Bijlage:

    1 Voordracht van de Prologue (volledig) met Nederlandse ondertitels

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=Yo1CafpwhNo   

    06-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    02-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter en zijn stad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    МЕДНЫЙ  ВСАДНИК

     

    АЛЕХАНДР ПУШКИН (1799-1837)


    На берегу пустынных волн

    Стоял Он, дум великих полн,

    И бдаль глядел. Пред ним широко

    Река неслася; бедный челн

    По ней стремился одиноко.

    По мшистым, топким берегам

    Чернели избы здесь и там

    Приют убогого чухонца;

    И лес, неведомый лучам

    В тумане спрятанного солнца,

    ктугом шумел.


                                   и думал он:

    Отсель грозить мы будем шведу.

    Здесь будет город заложен

    Назло надменному соседу.

    Природой здесь нам суждено

    В Европу прорубить окно,

    Ногою твердой стать при море.

    Сюда по новым им волнам

    Все флаги в гости будут к нам,

    И запируем на просторе.

    (...)

     


    De Bronzen Ruiter


    Aan de oever van een woest golvenspel

    Stond Hij. Vervuld van grootse dromen,

    Hij tuurde in de verte. Aan zijn voeten

    Stroomde weids de rivier; een pover bootje

    Bevocht de golfslag in eenzame strijd.

    Op bemoste en beslijkte oevers

    Vlekten hier en daar wat hutten,

    Woonstee van nooddruftige Finnen;

    En het woud, onbezocht door het

    Licht van een versluierde zon,

    Ruiste, alom en alom.


                                                 En hij dacht:

    Van hieraf zullen we de Zweed weerstaan.

    Hier zullen we een stad doen oprijzen,

    Een fort tegen de hoogmoedige buur.

    Hier schonk ons de  natuur een plek om

    Een venster op Europa uit te houwen, 

    Een vaste, onwankelbare voet aan zee.

    Hierheen op nieuwe golven, zullen

    Alle wereldvlaggen bij ons te gast zijn,

    En feesten zullen we aan de ruime kusten.

     (...)


    © W. Schuermans


    De eerste Rus in mijn kast was Dostojevsky. Mijn leraar geschiedenis, die graag buiten de pedagogische lijnen kleurde en dus een echte opvoeder was, voerde deze titaan ooit eens op in de klas. Het zaad van zijn woorden viel in mijn vruchtbare grond. Eerst veel later, toen mijn slavofilie al uit de kluiten gewassen was, kwam Alexander Poesjkin, ware vader van de Russische literatuur, mijn leven binnengestapt. Met ettelijke strekkende meter is die nu prominent aanwezig in mijn regalen.

    Een Rus die hem niet citeren kan, is een doerak. 


    Bijlagen:

    1  De Bronzen Ruiter: beginverzen, mooi voorgedragen in het Russisch en raak geïllustreerd met beeld en film.

    2 Jongeren uit heel de wereld zingen de lof van Sint-Petersburg aan de hand van Poesjkins Bronzen Ruiter. 

    Bijlagen:
    http://    
    http://www.youtube.com/watch?v=3vko0q5Bxek   
    http://www.youtube.com/watch?v=DQFCWzPeK0w   

    02-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:09 Russische dichters
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goddelijke Julius
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Julius Caesar

    William Shakespeare (1564-1616)

     

    Antony’s oration  (Act 3, sc.2)

     

    Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;

    I come to bury Caesar, not to praise him.

    The evil that men do lives after them,

    The good is oft interred with their bones;

    So let it be with Caesar. The noble Brutus

    Hath told you Caesar was ambitious;

    If it were so, it was a grievous fault,

    And grievously hath Caesar answer’d it.

    Here, under leave of Brutus and the rest, -

    For Brutus is an honourable man;

    So are they all, all honourable men,-

    Come I to speak in Caesar’s funeral.

    He was my friend, faithful and just to me:

    But Brutus said he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    He hath brought many captives home to Rome,

    Whose ransoms did the general’s coffers fill:

    Did this in Caesar seems ambitious?

    When that the poor have cried, Caesar hath wept;

    Ambition should be made of sterner stuff:

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And Brutus is an honourable man.

    You all did see that on the Lupercal

    I thrice presented him  a kingly krown,

    Which he did thrice refuse: was this ambition?

    Yet Brutus says he was ambitious;

    And, sure, he is an hounourable man.

    I speak not to disprove what Brutus spoke,

    But here I am to speak what I do know.

    You all did love him once, not without cause:

    What cause withholds you than to mourn for him?

    O judgement! thou art fled to brutish beasts,

    And men have lost there reason. Bear with me;

    My heart is in the coffin there with Caesar,

    And I must pause till it come back to me

    (...)

     

    De toespraak van Antonius

     

    Vrienden, Romeinen, burgers, hoor mij aan,

    Begraven kom ik Caesar, niet hem prijzen.

    De kwade kanten van een mens overleven,

    Het goede gaat gewoonlijk mee in de kist,

    Zo weze het met Caesar. De edele Brutus

    Heeft u verteld dat Caesar heerszuchtig was,

    Als dat zo was, dan was dit een vreselijke fout,

    En hij betaalde er een vreselijke prijs voor.

    Hier, met instemming van Brutus en de rest,-

    Want Brutus is een eerbaar man;

    Dat zijn ze allen, allen eerbare mannen, -

    Spreek ik U hier toe op Caesars uitvaart.

    Hij was een trouwe vriend en altijd eerlijk tegen mij:

    Tal van gevangenen voerde hij naar Rome,

    Hun losgeld vulde rijkelijk de schatkist:

    Lijkt dat in Caesar op heerszucht?

    Hadden de armen miserie, dan treurde Caesar;

    Heerszucht is wel gemaakt uit hardere materie:

    Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En, zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Iedereen zag dat ik hem op het Lupercalfeest

    Driemaal een koningskroon aanbood,

    Driemaal  weigerde hij die: was dat heerszucht?

    Toch beweert Brutus dat hij heerszuchtig was;

    En zeker, Brutus is een eerbaar man.

    Ik spreek hier niet om Brutus af te keuren,

    Maar ik ben hier om te zeggen wat ik weet.

    Jullie allen hielden ooit van hem, niet zonder reden:

    Is er dan een reden om niet te rouwen?

    Het geweten verschuilt zich nu in brute beesten,  

    En mensen hebben hun verstand verloren. Geduld.

    Mijn hart verwijlt in de kist daar bij Caesar,

    Even wachten tot het naar me weerkeert.

    (...)

     

    © W. Schuermans



    Toen de Golden Sixties hun kop aan de deur staken,  bezocht ik nog het Koninklijk Atheneum in mijn vaderstad. Dat was in die dagen nog echt Koninklijk en bovenal toen ook nog een echt Atheneum, een school waar Pallas Athena zichtbaar aanwezig was, in het curriculum en in de persoon van een aantal bevlogen, erudiete leraren die zich inspanden om hun pupillen humanior te maken.  In de Engelse les werd ruim aandacht besteed aan Engelse literatuur. De dikke bloemlezing die we gebruikten, droeg de titel Highways. Daarin sprak ook Antonius ons toe.

    Josée De Ceulaer, eminent Timmermanskenner en publicist liet ons de toesspraak uit het hoofd leren. Ik werd overhoord en moest voor de klas in de schoenen staan van Marcus Antonius. Een goed cijfer en een compliment voor mijn voordracht waren mijn deel. Mijnheer de Ceulaer maakte van mij een Shakespearean.

    Dankjewel Josée en het ga je goed, daar aan de overkant!

     

      

    Bijlage:

    Antony's oration, vertolkt door Marlon Brando


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=7X9C55TkUP8   

    28-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    27-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doden spoken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The Raven

    Edgar Allan Poe (1809-1849)

     

    Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,

    Over many a quaint and curiuos volume of forgotten lore-

    While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,

    As of someone gently rapping-rapping at my chamber door,

    ‘ ’Tis some visitor,’ I muttered,  ‘tapping at my chamber door-

                                                                 Only this and nothing more.’

     

    Ah, distinctly I remember, it was in the bleak December,

    And each seperate dying ember wrought its ghost upon the floor,

    Eagerly I wished the morrow; - vainly I had sought to borrow

    From my books surcease of sorrow - sorrow for the lost Lenore –

    For the rare and radiant maiden whom the angels name Lenore -

                                                                 Nameless here for evermore.

     

    And the silken sad uncertain rustling of each purple curtain

    Thrilled me – filled me withe fantstic terrors never felt before,

    So that now, to still the beating of my heart, I stood repeating,

    ‘ ‘Tis some visitor entreating entrance at my chamber door-

    Some late visitor entreating entrance at my chamber door; -

                                                                This it is and nothing more.’

     

    Presently my soul grew stronger; hesitating then no longer,

    ‘ Sir,’ said I, ‘or Madam, truly, your forgiveness I implore;

    But the fact is I was napping, and so gently you came rapping,

    And so faintly you came tapping – tapping at my chamber door,

    That I scarce was sure I heard you’ – here I opened wide the door:-

                                                               Darkness there and nothing more,

     

    Deep into that darkness peering, long I stood there wondering, fearing

    Doubting, dreaming dreams no mortal ever dared to dream before;

    But the silence was unbroken, and the darkness gave no token,

    And the only word there spoken was the wispered word ‘ Lenore!’,

                                                                  Merely this and nothing more.

     

    Back into the chamber turning, all my soul within me burning,

    Soon again I heard a tapping, somewhat louder than before,

    ‘ Surely,’ said I, ‘surely that is something at my window lattice;

    Let me see, then, what thereat is, and this mystery explore; -

    Let my heart be still a moment, and this mystery explore; -

                                                                ‘Tis the wind and nothing more.’

     

    Open here I flung the shutter, when, with many a flirt and flutter,

    In there stepped a stately Raven of the saintly days of yore.

    Not the least obeisance made he; not an instant stopped or stayed he;

    But, with mien of lord or lady, perched above my chamber door -

    Perched upon a bust of Pallas just above my chamber door-                         

                                      Perched, and sat, and nothing more.

    (...)

    De Raaf


    Op een kille, koude middernacht, verzonken in gepeinzen moe en mat

    Neuzelend in oude merkwaardige banden vol vergeten secreten,

    Knikkebollend, slapend haast, hoorde ik plots een tokje,

    Net alsof er iemand tikte-tikte op mijn kamerdeur,

    ‘Een  bezoeker’ mompelde ik, ‘die aanklopt op mijn kamerdeur’,

                                                            Alleen dat, en verder niets.

     

    O, ik herinner het mijn nog heel precies, het was een grijzige december,

    elke smeulende houtskool schreef zijn geest op de vloer,

    vol ongeduld riep ik op de morgen – vergeefs zocht ik

    in mijn boeken troost voor het verlies –  verlies voor de verloren Lenore,

                                                Naamloos hierbeneden voor immer en altijd.

     

    En het droef-onzeker zijden geruis van elke purperen gordijn,

    Deed me huiveren – vulde me met helse angst nooit eerder gevoeld,

    Dan, om mijn hartenklop te stillen al maar door herhalend,

    ‘Vast  een bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

    Een of andere late bezoeker die aanklopt op mijn kamerdeur,

                                                    Dat is het, en verder niets.

     

    Dan vatte ik meer moed, aarzelde niet langer en zei:

    ‘Beste Heer of Mevrouw, asjeblief, wil het mij vergeven,

    Ik deed een dutje en zo zachtjes klopte jij aan,

    Zo zwakjes was je tikje, tikkend op mijn kamerdeur,

    Dat ik amper zeker was dat ik je hoorde,‘ – wijd opende ik dan de deur: -

                                                       Duisternis daar, niet meer dan dat.


    Diep in die duisternis starend, stond ik daar een eeuwigheid verbaasd,

    Angstig en twijfelend, dromend wat een mens nooit eerder droomde,

    Niets, helemaal niets kwam de stilte verstoren, de duisternis gaf geen teken

    Het enige woord dat viel was het gefluisterde woord ‘Lenore!’

    Dat fluisterde ik, en zuchtend zond een echo weer het woord ‘Lenore’

                                                                  Dat alleen, en verder niets.

     

    Teruggekeerd in de kamer, mijn ziel brandend in mijn lijf,

    Hoorde ik plots weer getik, maar nu wat luider dan voordien,

    ‘Natuurlijk, zei ik, ja natuurlijk, er scheelt iets aan mijn raamkozijn,

    Even kijken wat dat wel mag zijn, laten we vlug dit mysterie klaren; -

    Toe nou, rustig maar, laten we dit mysterie klaren; -

                                                    ‘ t Is de wind,en verder niets.

     

    Kribbig opende ik het raam, toen, met veel gedoe en gefladder

    Binnenstapte een statige raaf, uit de goede dagen van weleer,

    Niet de minste groet, geen ogenblik stopte hij, hield niet in,

    Maar, als was hij Lord of Lady, vatte post boven mijn kamerdeur, 

    Vatte post op een buste van Pallas, boven mijn kamerdeur,                                                     

                                              Vatte er post, zat daar en verder niets.

    (…)

     © W. Schuermans


     Edgar Allan Poe is een van de (nogal talrijke) literaire helden uit mijn jeugd. Ik maakte als schoolknaap met hem kennis via enkele Prismaboekjes:  'Fantastische Vertellingen' en 'De fantastische reis reis van Arthur Gordon Pym'. Die kon ik van mijn zakgeld makkelijk betalen en stoffeerden toen mijn beginners-bibliotheek.

    In de goede oude tijd werden in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de RUG (nu UG) in de ‘kandidaturen’  nog  cursussen literatuur onderwezen. En, bovenal, door hoogleraren die hun titel waard waren. De jong gestorven, zo goed als vergeten Herman Uyttersprot (1909 1967) was er zo een. Hij doceerde zo begeesterend over The Raven, dat ik het gedicht (gedeeltelijk) uit het hoofd leerde.

    Dankjewel Professor!


    Bijlagen:

    Christopher Lee (recent overleden) en Vincent Price waren eertijds beroemde Britse filmacteurs die van griezelfilm hun handelsmerk maakten.

    Bijlagen:

    1 The Raven, volledige versie,  voorgedragen door Christppher Lee (met schermtekst)

    2  The Raven, volledige versie, geacteerd door Vincent Price


    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q   
    http://www.youtube.com/watch?v=T7zR3IDEHrM   

    27-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    23-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg van Willem (1) : Moeders en zonen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Spijt

    Willem Elsschot (1882-1960)


    Dat in gemelijke grillen

    ik mijn dagen kon verspillen,

    dat ik haar voorbijgegaan

    of een steen daar had gestaan.

     

    Dat ik heel mijn zondig leven

    heb gekregen zonder geven,

    dat mij alles heeft gesmaakt,

    dat ik niets heb uitgebraakt,

     

    dat ik niet kan herbeginnen

    haar te dienen, haar te minnen,

    dat zij heen is en voorbij,

    bitter, bitter grieft het mij.

     

    Maar de jaren zijn verstreken

    en de kansen zijn verkeken.

    Moest die kist weer opengaan

    geen stuk vlees zat er nog aan.

     

    Priesters zalven en beloven,

    maar ik kan het niet geloven.

    Neen, er is geen wenden aan:

    als we dood zijn is ’t gedaan.


    Ja, gedaan. Wat helpt mijn klagen?

    Wat mijn roepen, wat mijn vragen?

    Wat ik bulder, wat ik zweer?

    De echo zendt mij alles weer.

    (…)


    Willem Elsschot (ps. Alfons de Ridder), nog altijd ongenaakbare top van onze Vlaamse literatuur, vandaag, helaas, bezet door levende literaire doden.

    In 1957 verscheen de eerste editie van zijn Verzamelde Werken. Een literair evenement van eerste orde. Hij stond met Tjip/De leeuwentemmer in een populaire editie in de boekenkast van mijn vader. Ik kende hem dus. Op kerstdag 1960, nog niet helemaal droog achter de oren, beschonk ik mezelf met de vierde druk van die Verzamelde Werken. Verslond ze in één ruk en wist meteen wat schrijven was, wat literatuur. Weg was ik van Willem: ik tekende uit pure bewondering met mijn bescheiden tekentalent een portret van deze Vlaamse Titaan (zie foto boven).

    Ik leef met enkele van zijn gedichten, Spijt is er een van. Elsschotiaan voor het leven

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=SDF5pd6kARw   

    23-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    21-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caesar & Cesar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De Bello Gallico

    Caius Julius Caesar (100-44 v.C.)

    (1-4)

     

    Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Hi omnes lingua, institutis, legibus  inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis  Matrona et Sequana dividit. Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (…)


    De Gallische Oorlog

     

    Gallië is in zijn geheel genomen, verdeeld in drie delen. Een deel ervan wordt bewoond door Belgen, een ander door Aquitaniërs, en een derde door een volk dat zich Kelten noemt en in onze taal Galliërs genoemd worden. Ze verschillen allen van elkaar door taal, instellingen en wetten. De Galliërs worden van de Aquitaniërs gescheiden door de Garonne rivier, van de Belgen door de Matrona en de Sequana. De Belgen * zijn de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de beschaving van de Provence, omdat kooplieden bij hen niet erg vaak langs komen om er dingen te slijten die hun strijdlust verslapt, en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen, waarmee ze voortdurend oorlog voeren.

     (…)

    © W. Schuermans

    * eilaas, eilaas, dreiwerf eilaas: niet dat synthetisch volkje dat zich nu 'Belgen' noemt...


    Veertien, of daaromtrent, was ik toen op school Cesar in mijn leven stapte. Een strenge, nogal onberekenbare leraar Latijn, die met harde hand eindeloze reeksen Latijnse woorden en, erger nog, Latijnse stamtijden in mijn onwillige kop heide. Cesar las met zijn bende ook Caesar. Wie, in heel de wereld, kan zeggen dat hij aan het handje van Cesar zelf Caesars’ Gallische oorlog las?

    De beginzinnen van de Bello Gallico moesten we uit het hoofd leren. Beide Cesaren hebben de basis gelegd voor mijn passie voor de SPQR (Senatus Populusque Romanus) en hun taal.


    Bijlage: Caesar begint in zijn legertent aan zijn gedenkschriften...

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=DTQxQvyoi7o   

    21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Schrijvenderwijs

    Guillaume van der Graft (1920-2010)


    Schrijvenderwijs werd ik wakker bij nacht

    omdar er woorden stonden te blaten

    onder het open raam waar ik lag

     

    Wie had hen daar bijeen gedreven,

    was het de honger of was het de wind?

    Ze stonden in een beginnende regen

    doodstil te kleumen op het grind.

     

    Toen heb ik ze mee naar binnen genomen,

    de grote ruit van de spiegel besloeg,

    ik had voordien nooit geweten hoe men

    woorden halfslapend naar binnen droeg.

     

    Maar ’s morgens vroeg toen ik ontwaakte

    waren ze weg en de deur stond los.

    De zon scheen hoog en droog, er zaten

    vogels te lachen in het bos.


    Guillaume Van der Graft (ps. Willem Barnard), dominee-dichter, schreef een bijzonder poëtisch oeuvre bij elkaar, vol  parels en edelstenen. Zijn verzamelbundel Mythologisch (1997) staat prominent in mijn boekenkast. Zoon Benno  Barnard erfde vaders literair talent. Schrijvenderwijs verklankt het mysterie van het dichterschap.

    In 1959 (of was het 1960) liet mijn leraar Nederlandse taal en literatuur, die we (met respect) de Goudvis doopten, omwille van zijn koperrood sluiks haar, dit gedicht uit het hoofd leren. 


    Bijlagen:
    http:/www.youtube.com/watch?v=SDPXbn-qkZI   

    21-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poesje mauw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Oda al gato

    Pablo Neruda (1904-1973)

     

    (…)

    Oh pequeño

    emperador sin orbe,

    conquistador sin patria,

    mínimo tigre de salón, nupcial

    sultan del cielo

    de las tejas eróticas,

    el viento del amor

    en la intemperie

    reclamas

    cuando pasas

    y posas

    cuatro pies delicados

    en el suelo,

    oliendo,

    desconfiando

    de todo lo terrestre,

    porque todo

    es inmundo

    para el inmaculado pie del gato.

    (…) 

     

    Ode aan de kat

    (…)

    O kleine keizer zonder rijk,

    vaderlandsloze veroveraar 

    minieme solontijger, huwbare

    sultan van een hemel

    vol dakpannen-erotiek,

    snuffelend naar liefdesgeuren

    in de ruigheid,

    wanneer je rond sluipt

    en neerzet,

    vier delicate pootjes

    op de grond,

    rondneuzend

    en wantrouwend

    al wat aards is,

    want alles, ja alles

    is vies en vuil

    voor vier onbevlekte kattenpootjes.

    (…)


    Er zijn vele manieren om de mensheid te verdelen… De minst onschuldige manier, is ze in te delen in twee groepen: een groep die van honden houdt en groep die de voorkeur geeft aan katten. Genetische bepaling en opvoeding doen je belanden in de ene of de andere groep.

    Poezenminnaars, waartoe ik mij reken, kijken neer op honden, door eeuwenlange domesticatie en moderne kweekprogramma’s gedegenereerde beesten, die een slavenleven leiden, ten dienste van baasjes, die ze meestal gebruiken als soelaas voor een psychologische probleem.Poezen zijn vrank en vrij, verpatsen  hun wil niet, doen altijd hun zin en betuigen hun affectie als het voor ze uitkomt…

     

    In mijn geheugenpaleis is een (klein) plekje ingeruimd voor dit hoogst aaibare beest. Een souvenir aan Catho, mijn eerste (wat valse) zwarte kater, die meer dan eens zijn klauwen plantte in toen mijn teer kindervelletje... 


    Bijlagen:  Onze poes en buurmans kater

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=yhvTTV8YlYY   

    19-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:07 Spaanse dichters
    18-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor thuisblijvers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Namen

    Adriaan Viruly (1905-1986)

     

    O, Bosatlas, voordat ik hier verkwijn,

    doe mij vanavond aan de Yukon zijn,

    in Isfahàn,  Ischl, Ithaka,

    in Porto Santo en Pretoria.

     

    Nog eens verschijnen, voordat ik verdwijn,

    bij Rutbah in de Syrische woestijn,

    in Okinawa, Oman, Otawa,

    bij Kautokeino en Kütàhya.

     

    De mooiste woorden staan niet in sonnetten,

    de pure waarheid staat in geen roman,-

    daarvoor moet men zich aan zijn atlas zetten.

     

    De tros los, Bos!  Zet koers op Kazachstan!

    Adieu, reeds minuscule silhouetten

    van Goethe, Shakespeare, Dante, Thomas Mann

     

     

    Adriaan Viruly was een piloot die in de militaire en burgerlijk luchtvaart werkte. Hij schreef  o.a. kinderboeken, toneel en gedichten. Een ‘kleine dichter’. Als het meezit schrijven die ook wel eens een enkel gedicht dat overblijft: Namen is er zo een.

    Ik maakte er op 4 mei 1979 kennis mee in de Standaard: ik bezit het knipsel nog, veilig opgeborgen in mijn facsimile van de eerste editie van de Bosatlas (zie foto). Overbodig eigenlijk want het kleeft al 50 jaar aan mijn hersens.

     

    Bijlage:

    Nederlandse dichters  en schrijvers verkopen werk van gewaardeerde collega’s op de boekenweek ven 1949. In het filmpje maak je kennis met enkele literaire coryfeeën van die tijd. Viruly verkoopt een boek aan de eertijds beroemde Nederlandse actrice Marie Dresselhuys, die hij biografeerde.

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=LaA8H7KJCHQ   

    18-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    14-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Water bij de wijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Mosella  (v. 23-30)

    Decimus Magnus Ausonius  (310-395)

     

    (…)

    salve, amnis, laudate agris, laudate colonis,

    dignata imperio debent cui moenia Belgae,

    amnis odorifero iuga vitea consite Baccho,

    consite gramineas, amnis viridissime, ripas!

    naviger ut pelagus, devexas pronus in undas

    ut fluvius, vitreoque lacus imitate profundo,

    et rivos trepido potes aequiperare meatu

    et liquido gelidos fontes praecellere potu;

    (…)


     

    Ik groet je stroom, geloofd door akkers en boeren

    aan wie de Belgae de keizerlijke muren van Trier danken.

    Je flanken zijn bedekt met geurige wijnranken,

    stroom die je oevers siert met het allergroenste gras!

    Als een zee draag je schepen, verder en verder golvend

    als een stroom, even helder ben je als een diep meer,

    je lichtgolvend water roept het beeld op van een beek

    en je drijvende dronk smaakt beter dan koel fonteinwater (…)

    © W. Schuermans

     

    Ausonius was in zijn tijd als dichter behoorlijk populair. Toch wordt hij nu algemeen beschouwd als een dichter van het ‘tweede schap’. Hij is mij dierbaar omwille van zijn verzen over de Moezel, een stroom die me nauw aan het hart ligt. Daar zijn goede redenen voor: de Moezelvallei, een millennia oud cultuurlandschap, vergast bezoekers op uniek landschappelijk schoon en exquisiete wijnen.

    Als ik naar de Moezel trek, reist in mijn hoofd Ausonius mee.

    Bijlage:  wijnoogst in Cohem aan de Moezel

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=87o1K4QyCEY   

    14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:13 The grandeur that was Rome
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roeien in de ruimte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    The Bird

    Edwin Muir

     

    Adventurous bird walking upon the air,

    Like a schoolboy running and loitering, leaping and springing,

    Pensively pausing, suddenly changing your mind

    To turn ad ease on the heel of a wing-tip. Where

    In all the crystalline world was there to find

    For your so delicate walking and airy winging

    A Floor so perfect, so firm and so fair,

    And where a ceiling and walls so sweetly ringing,

    Whenever you sing, to your clear singing?

     

    The wide-winged soul itself can ask no more

    Than such a pure, resilient and endless floor

    For its strong-pinioned plunging and soaring and upward and

    Upward springing.


    De Vogel

     

    Avontuurlijke vogel, wandelend op lucht,

    Net een schoolknaap: hollen en slenteren, huppelen en springen,

    Peinzen, plots van gedachten veranderen,

    Om dan met gemak op de hiel van een vleugeltip te keren.

    Waar in heel de kristallijne wereld  is er

    Bodem even volmaakt, stevig en mooi,

    Waar een gewelf en muren die even heerlijk galmen

    Voor uw helder gezang, als jij aan ’t zingen slaat?

     

    De wijd-gevlerkte ziel kan zich niets beters wensen

    Dan een ruimte even soepel als puur en eindeloos

    Voor zijn vleugel-sterk geduik en gezweef en opwaarts

    en opwaarts geklim.

      

    © W. Schuermans


    De Schotse dichter Edwin Muir bezingt een vogel. Ik denk dat het een leeuwerik is. Dichters hebben gevleugelde zielen die om uit te vliegen altijd op zoek zijn naar een ideale, sonore ruimte…

    Ik ben een door de veren geverfde vogelman. Ik spreek, als Franciscus,wel eens met de merels in mijn tuin en… altijd antwoorden ze mij, op hun manier. Dat mag in mijn paleis beloond met een vogel-gedicht.

     

    Bijlage:  zang en vlucht van de leeuwerik

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=xOFOC8dBTDE   

    14-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:05 Engelse dichters
    12-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mus (3)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Die  Spatzen (fragment)

    Hans Leifhelm (1891-1947)

     

    O die Spatzen, o die kleinen Brüderlein,

    Grau und minder sitzen sie im Sonnenschein,

    Warten, wo die Dornen aus den Hecken greifen,

    Bis die heubeladnen Wagen daran streifen,

    Tragen eifrig Halm um Halm im Schnabel fort,

    Zimmern ihr Geniste hoch am sicheren Ort.

    (…)

     

    De mussen


    O, musjes, musjes, broertjes klein,

    Grijs en nederig in zonneschijn

    Wachtend, waar de doornen dreigen

    uit de heg tot hooiwagens zich schurken,

    Dragen ijverig dan halm na halmpje weg,

    Timmerend, hoog en droog, een veilig nest.

     

    Bijlage:

    Hooien met oude trekkers (video)

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=o1RIUkdJPhY   

    12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mus (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    De Mus

    Jan Hanlo (1912-1969)

     

    Tjielp tsjielp – tjielp, tjielp, tsjielp

    tjielp, tjielp tjielp – tjielp tjielp

    tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp

    tjilp tjielp tjielp

    Tjielp

             etc.

     

    De modernistische dichter Jan Hanlo was gefascineerd door klank. Die volstaat hier om een volmaakt portret van de huismus te schetsen.

    Een makkie om dit gedicht te memoriseren: één woord in de juiste dosering per regel én de pauzes…

     

    Bijlage:

    Passer domesticus (de huismus) -video 

     

    Bijlagen:
    http://www.youtube.com/watch?v=yU0muolENis   

    12-06-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans  

    Reageer (0)

    Categorie:01 O schone moedertaal
    Categorieën
  • 01 O schone moedertaal (29)
  • 02 Stem uit Zuid-Afrika (3)
  • 03 Douce France (9)
  • 04 Süsse Sprache Deutschlands (12)
  • 05 Engelse dichters (7)
  • 06 In het land van Dante (3)
  • 07 Spaanse dichters (4)
  • 08 Portugese dichters (1)
  • 09 Russische dichters (3)
  • 10 Poolse dichters (0)
  • 11 Deense dichters (0)
  • 12 The glory that was Greece (4)
  • 13 The grandeur that was Rome (9)

  • Archief per maand
  • 09-2017
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs