 |
|
 |
Een poëtisch geheugenpaleis |
Gedichten, versregels en teksten in diverse talen. Ze horen mij toe, omdat ik ze alle uit het hoofd ken. Ik zette ze blijvend bij in mijn geheugenpaleis. Samen vormen ze een geleend zelfportret.
Deze blog houdt mijn geheugenpaleis in goede conditie.
De vertalingen (geen herdichtingen) zijn van mijn hand en bedoeld als steuntje bij de lectuur van de originelen.
|
 |
31-08-2015 |
God of de natuur (Deus sive Natura) |
Johannes 1, 1-3
Ἐν ἀρχῇ ἧν ὁ λόγος, καἱ
ὁ
λόγος ἧν
πρὸς
τὸν
θέόν, καἱ θεὁς ἦν ὁ
λόγος. 2 οὑτος ἧν
ἐν
ἀρχῇ
πρός τὀν
θεόν. 3 πάντα δὶ αὐτοῦ
ἐγἑνετο,
καἱ
χωρις αὐτοῦ ἐγένετο οὐδέ ἓν ὅ γέγονεν.
1 In wat bestond was Oneindig
Verstand en dat Oneindig Verstand was God
(de Natuur). 2 dat was in wat bestond bij God (de Natuur) 3 door God (de Natuur) ontstond al wat bestaat en
in al wat er bestaat is er niets dat niet in Hem is.
Ik was een puber van
om en bij 16 in volle geloofscrisis. Ik moest dringend een Grieks NT hebben. Om
met mijn schoolkennis van het Grieks na te gaan of er wel stond wat Meneer Pastoor
mij leerde
Ik ging ernaar op zoek in Antwerps antiquariaten. Onder een stapel
boeken viste een bejaarde antiquaar een halflederen editie op,de rug blonk van
het goud
(zie foto). Oei, dat zag er wel erg duur uit
maar de goedhartige man
doorzag mijn hoge geestelijke nood, bevroedde mijn bescheiden middelen en liet
het mij voor een prikje. Achteraf ontdekte ik dat ik eigenaar was geworden van een Grieks
Nieuw Testament, uitgegeven in Leipzig in 1848. Het betrof de tweede,
verbeterde druk van de beroemde editie van Constantinus Tischendorf, gebaseerd
op de door hem ontdekte Codex Sinaïticus!
Mijn vertaling is een
groet aan Benedictus de Spinoza (1632-1677).
31-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:12 The glory that was Greece
|
 |
|
Madama rouwt |
Gekwetst ben ik
Margareta van Oostenrijk (1480 -1530)
Gekwetst ben ik van
binnen,
Deurwond mijn hert zo
zeer,
Van uwer ganser
minnen,
Gekwetst zolank zomeer.
Waar ik mi wend, waar
ik mi keer,
Ik en kan gerusten
dag noch nachte;
Waar ik mi wend, waar
ik mi keer
Gi zijt alleen in
mijn gedachte.
Margaretha van Oostenrijk,bij
leven aangesproken als Madama, was de tante
van onze Keizer Karel, geboren in Gent (1500) en heerser over een imperium dat
in Europa Frankrijk omknelde en zich uitstrekte aan weerskanten van de
Atlantische Oceaan. Hij stelde haar aan
als landvoogdes over de Nederlanden toen hij in 1519 Koning van Spanje werd. Ze
bestuurde vanuit Mechelen. De stad eerde haar met een standbeeld dat (sedert
2006) opgesteld staat voor de Sint-Rombouts kathedraal aldaar.
Ik bewonder Margaretha, een bekwame, zachtmoedige
vorstin, die in woelige tijden ( Hervorming) haar best deed om haar onderdanen
te dienen. Toen haar jonge echtgenoot Philibert II van Savoye onverwacht stierf,
schreef ze haar verdriet van zich af in een aantal mooie Franstalige gedichten. Ze droeg levenslang de weduwenkap...Mogelijk is ook dit Vlaamse gedicht van haar hand.
En ook als het niet van Margaretha
is, denk ik bij het reciteren van deze
verzen toch aan deze Dame met Klasse. Verdiend opgeborgen in mijn geheugenpaleis.
Bijlage:
De video, een gezongen versie, vermeld dat het een 14de eeuws liefdesgedicht is. Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=oZ7aaAEfifs
31-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
29-08-2015 |
Lady Kant |
Het bed (III)
Hubert van Herreweghen (°1920)
In t hout van t
oude bed gedurig klopt een memel
en maant mij als de
stem der vaderen die dit bed,
een eiken ledikant
onder een donkre hemel,
getimmerd zelf en in
elkaar hebben gezet.
Aan mij, de laatste
telg, de onguurste hunner erven,
vermaakte als
relikwie mijn puiteins geslacht
dit mijtrig bed, dat
baren, paren zag en sterven
mijn vaderen en
enkel op mijn sterven wacht.
Ik lig roerloos en
lang en hoor de memel knagen,
ik hoor hem elke
nacht, er is geen toeverlaat,
de memels kloppen
staag, de memels blijven vragen
en manen dat elk hout
en elk geslacht vergaat.
En elke morgen ligt
een hoopje vuilwit poeder
onder de kleine
schacht waarin de made boort.
Gedurig maalt de
platte worm het hout tot voeder,
Gedurig molmt het
hout en molmt het lichaam voort.
Allen die sliepen
hier, slapen thans onder zoden.
-Er tokt een made, er
tokt een houtmade in het hout-,
Welhaast ben ik bij
hen, en hoor de worm der doden;
-Er tokt een made,
er tokt een houtmade in het hout-,
En in de schemer, na
de nacht en t rusteloos woelen,
begerig naar de
slaap, met ogen koud en hard,
roerloos gestrekt,
met duizelende angst te voelen
hoe traag een made
knaagt aan mijn wormstekig hart.
Hubert van
Herreweghen, nu 95, is een Vlaams-Babantse dichter met authentieke stem.
Helaas te weinig bekend en ook té weinig in bloemlezingen opgenomen. Dit
gedicht illustreert hoe echte poëzie kan
ontspruiten uit banale aanleidingen, en ons confronteert met (niet altijd
vrolijk makende) aspecten .
Dit gedicht spreekt mij aan omwille van zijn
klankrijkdom, zijn ritmiek, zijn gebalde, krachtige zegging.
Bijlagen:
1 Actrice Janine Schevernels draagt van Herreweghen voor (Het geluk).
2 De dichter, die een sonore stem heeft en
feilloos Nederlands spreekt, leest een van zijn gedichten voor.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=MLN_aA5ldy8 http://www.youtube.com/watch?v=sZHt6a4uMUs
29-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
24-08-2015 |
Bento |
J.L Borges
Bruma de oro, el Occidente alumbra
la ventana. El asiduo
munuscrito
aguarda, ya cargado de
infinito.
Alguien constrye a Dio en la penumbra.
Un hombre engendra a Dios. Es un judío
de tristes ojos y de piel
cetrina;
lo lleva el tiempo como lleva
el río
una hoja en el agua que declina.
No importa. El hechicero insiste y labra
a Dios con geometría delicada;
desde su enfermedad, desde su
nada,
Sigue erigiendo a Dios con la palabra.
El más pródigo amor le fue otorgado,
el
amor que no espera ser amado.
Gouden nevels, ondergaande zon beschijnt
het raam. Het geduldige manuscript
Wacht, al geladen met oneindigheid.
In het halfduister bouwt iemand aan God.
Een mens broedt op God, het is een jood
met droeve ogen en gelige huid;
de tijd voert hem mee zoals een rivier
een blad meevoert in
stromend water.
Geen belang. De magiër houdt vol en werkt
met ingewikkelde geometrie aan God.
Vanuit zijn ziekte en vanuit zijn niets
Construeert hij verder God met woorden.
Meest genereuze liefde werd zijn deel,
liefde die geen wederliefde
hoeft.
Jorge Louis Borges is een van de belangrijkste schrijvers van
Argentinië. Hij schreef tal van verhalen met filosofische inslag en liet een
omvangrijk poëtisch oeuvre na. Het bevat ook twee Spinoza gedichten. Het eerste gedicht kwam tot stand in 1966. In
1977 werd ook in zijn geboorteland, de 300ste verjaardag van
Spinozas dood herdacht in het Joods Museum aldaar. Borges schreef voor die gelegenheid een
tweede Spinoza gedicht.
Spinoza trad in 1986
in mijn leven. Schrijvers kunnen iemands
leven veranderen (of overhoop halen). Wie interesse heeft, surfe naar
www.bloggen.be/spinoza
Bijlage:
J.L. Borges leest zijn
tweede Spinoza-gedicht voor.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=hB4sDgiz9CY
24-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:07 Spaanse dichters
|
 |
17-08-2015 |
Natuur versus cultuur |
Emile, ou de l 'Education
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Livre premier
Tout est bien sortant
des mains de l' Auteur des choses, tout dégénère entre les mains de l' homme. Il
force une terre à nourrir les productions d' une autre, un arbre à porter les
fruits d un autre; il mêle et confond les climats, les éléments, les saisons;
il mutile son chien, son cheval, son
esclave; il bouleverse tout, il défigure tout, il aime la difformité, les
monstres; il ne veut rien tel que l'a
fait la nature, pas même l homme (
)
Emile, of over de
Opvoeding
Boek I
Goed is al wat uit de
handen komt van de Maker van alle dingen, in de handen van de mens degenereert
alles. Hij dwingt de grond producten van een andere grond voort te brengen, een
boom vruchten te dragen van een andere
boom; hij brengt geen respect op voor klimaten, elementen, seizoenen; hij verminkt zijn hond, zijn
paard, zijn slaaf; hij gooit alles overhoop, misvormt alles, hij houdt van wat wanstaltig is, van
monsters; hij wil niets zoals de natuur het gemaakt heeft, zelfs de mens niet (
)
De 18de
eeuwse Franse J.J. Rousseau, Verlicht Filosoof en jawel ook componist, is de volstrekte tegenpool van
Voltaire, die andere philosophe, die vaak in één adem met hem vernoemd wordt. In
de lessen geschiedenis, (mais oú est le neige d antan?) werd hij uitvoerig belicht.
Jean-Jacques wekte mijn belangstelling op voor de filosofie, of was het die goeie
ouwe leraar geschiedenis
?
In de Paasvakantie van
1960 was ik, en met mij de hele Retorikaklas, in Parijs. Op een vrij moment
kocht ik op vrijdag 15 april Rousseaus Emile, ou de l' Education. In de geelgekafte
editie van de Classiques Garnier. Rousseau
en ik bleven sedertdien goeie maatjes.
Bijlage:
Korte biografie van
J.J. Rousseau (documentaire van Arte)
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=u0lXKbmmn8I
17-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:03 Douce France
|
 |
13-08-2015 |
Vriendschap |
Het Egidiuslied
NN (Jan Moritoen?)
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Dat was gheselscap
goet ende fijn,
Het sceen teen moeste
ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon
verheven,
Claerre dan der zonnen
scijn,
Alle vruecht is di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle
mijn:
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Nu bidt vor mi, ik
moet nog sneven
Ende in de weerelt
liden pijn.
Verware mijn stede di
beneven/
Ik moet nog zinghen een
liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven
sijn.
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Di coors die doot, du
liets mi tleven.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Dat was vriendschap oprecht
en fijn
Maar een van ons moest
sterven.s
Nu ben je op de hemeltroon
verheven,
Stralender dan
zonneschijn,
Alle vreugd is nu je
deel.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bid voor mij, ik moet nog verder,
En in de wereld verdriet
lijden.
Bewaar een plekje
naast je.
Ik moet nog even
verder zingen,
Maar sterven moet wel iedereen.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bijlage: Egidiuslied,
gezongen en voorgedragen
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=B30Xgrrqu78
13-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
12-08-2015 |
Kuipen |
Oratio In L. Catilinam
In Senatu habita
I, 1
Marcus Tullius Cicero
Quo usque tandem
abutere, Catilina, patienta nostra? Quam diu etiam furor iste tuus nos eludet?
quem ad finem sese effrenata iactabit audacia? Nihilne te nocturnum praesidium
Palati, nihil urbis vigiliae, nihil timor populi, nihil concursus bonorum
omnium, nihil hic munitissimus habendi
senatus locus, nihil horum ora voltusque moverunt? Patere tua consilia non
sentis, constrictam iam horum omnium scientia teneri coniurationem tuam non
vides? Quid proxima, quid superiore nocte egeris, ubi fueris, quos
convocaveris, quid consili ceperis quem nostrum ignorare arbitraris. O
tempora, o mores!
(
)
Hoelang nog, Catilina,
ga je ons geduld blijven misbruiken? Hoelang nog gaat je driestheid ons voor de
gek houden? Tot waar zal je vermetelheid reiken? Heb je niet door dat de Palatijn s nachts
bewaakt wordt? Dat het volk angst heeft? Dat alle betrouwbare burgers de rangen
sluiten? Dat de senaat alle nodige beveiligingsmaatregelen nam? Zie de gelaatsuitdrukkingen
van de senatoren niet? Heb je niet in de gaten dat je samenzweringsplannen
bekend zijn? Besef je echt niet dat je samenzwering nu al mislukt is, omdat wij
allen op de hoogte zijn? Denk je nou echt dat niemand van ons weet wat je
vorige nacht en die ervoor uitvrat, waar je was, wie je samenriep op je vergadering,
en wat je daar zoal bedisselde?
In wat voor tijden
leven we toch!
(
)
© W. Schuermans
Griekse en Romeinse
redenaars, helden van de Oude Retorica, bestudeerden we in de Retorica. Dat was
de naam van de hoogste klas in de Grieks-Latijnse afdeling van de Athenea weleer.
Dat zijn nu schaduwscholen, fabriekjes van middelmatigheid en vervlakking.
Cicero, politicus,
redenaaar, filosoof, schreef het mooiste Latijnse proza. De aanhef van zijn
Eerste Catilinarische Rede is nog altijd populair. Verdiend opgenomen in mijn geheugenpaleis.
Bijlage: voordracht van de Latijnse tekst Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=X4Ov-489eNw
12-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
11-08-2015 |
Mei |
Mei, een gedicht
Herman Gorter (1864-1927)
Een nieuwe lente en
een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied
klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde
voor een zomernacht
In een oud stadje,
langs de watergracht-
In huis was t
donker, maar de stille straat
Vergaarde schemer,
aan de lucht blonk laat
nog licht,er viel een
gouden blanke schijn
Over de gevels in
mijn raamkozijn.
Dan blies een jongen
als een orgelpijp,
De klanken schudden
in de lucht zo rijp
Als jonge kersen, wen
een lentewind
In t bosje opgaat en
zijn reis begint.
Hij dwaald over de
bruggen, op de wal
van t water, langzaam gaande overal
Als n jonge vogel
fluitend, onbewust
Van eigen blijheid om de avondrust.
En menig moe man, die
zijn avondmaal
Nam, luisterde als
naar een oud verhaal,
Glimlachend, en een hand
die t venster sloot,
Talmde een poze, wijl
de jongen floot.
Zo wil ik dat dit
lied klinkt, er is één
Die ik wèl wenste,
dat mijn stem bescheen,
Met meer dan lachen
van haar zachte oog
Heil, heil, ik voel hier handen en de weke boog
van hare arm.
(
)
Op het einde van de
negentiende eeuw ontstond er in Nederland een literaire beweging die zich De
Tachtigers noemde. Herman Gorter is een van die Tachtigers. Gorter studeerde
klassieke talen, was politiek actief ter linkerzijde en vooral dichter. Zijn
lang episch gedicht Mei geniet nu nog (relatieve) bekendheid. Het eerste vers
van het gedicht Een nieuwe lente, een nieuw geluid, werd een staande uitdrukking in onze taal.
Weinig auteurs brengen dat voor elkaar.
In de tijd dat er op
de secundaire school nog aandacht werd besteed aan literatuurgeschiedenis kregen de Tachtigers ruim aandacht.
Bovenstaande verzen leerde ik vrijwillig uit het hoofd.
Bijlage: Gorter blijkt helemaal niet populair op
youtube. Een teken aan de wand. Enkele nitwitterige amateurs proberen de
beginverzen van Mei voor te dragen. Niet om aan te horen.
11-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
05-08-2015 |
Tempus fugax |
Chanson d Automne
Paul Verlaine (1844-1896)
Les sanglots longs
Des violons
De lautomne
Blessent mon coeur
Dune langueur
Monotone.
Tout suffocant
Et blême, quand
Sonne lheure
Je me souviens
Des jours anciens
Et je pleure.
Et je men vais
Au vent mauvais
Qui memporte
Decà, delà,
Pareil à la
Feuille morte.
Langgerekt gesnik
Van de violen
van de herfst
verwonden mijn hart
met monotone loom.
Beklemd en bleek,
Als de klok klept,
Denk ik aan
De dagen van weleer
En ween.
Ik dwaal in kwade wind,
Die me meevoert,
Nu hierheen, dan
daarheen,
Als een gevallen herfstblad.
Weemoedigheid, die s
avonds komt en niemand kan verklaren, dichtte Elsschot, is een basisgevoel dat
niemand vreemd is. Het kan verschillende gevoelens opwekken. Verlaine geeft in
dit beroemde gedicht op melodieuze wijze uiting aan droefheid die hem overvalt
als hij zich op slag en stond bewust wordt van de vergankelijkheid, in de
poëzie vaak met de Herfst (met hoofdletter) geassocieerd.
Bijlagen
Van dit gedicht
bestaan vele muzikale versies. Ik selecteer de interpretaties van drie Franse top
chansonniers.
1 Léo Ferré
2 Georges Brassens
3 Charles Trenet Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=1sXfEDW-PME http://www.youtube.com/watch?v=urCmYkowUoo http://www.youtube.com/watch?v=Wtx6o7o3-W0
05-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:03 Douce France
|
 |
04-08-2015 |
De Vrome Aeneas |
Aeneis
Boek I, 1-11
Publius Vergilius Maro
Arma virumque cano,
Trojae qui primus ab oris
Italiam fato profugus
Laviniaque venit
Litora, multum ille
et terris jactatus et alto
Vi Superum, saevae
memorem Junonis ob iram;
Multa quoque et bello passus, dum conderet urbem,
Inferretque deos
Latio, genus unde Latinum,
Albanique patres,
atque altae moenia Romae.
Musa mihi causas
memora, quo numine laeso,
Quidve dolens regina
deum tot volvere casus
Insignem pietate virum
tot adire labores
Impulerit. Tantaene animis
caelestibus irae?
(...)
Ik vertel over Aeneas en
zijn wapenfeiten, een held op de vlucht,
Die als eerste in
Italië belandde op de kust van Lavinia,
Nadat hij veel had meegemaakt
te land en ter zee
Onder dwang van de
Goden, omwille van Junos haat.
Veel oorlogsleed ook
overkwam hem, tot hij de stad stichtte
Een thuis gaf aan zijn
Goden in Latium, waaruit de Latijnen sproten
Het Albaanse voorgeslacht
en Romes hoge muren.
Muzen herinner mij de
oorzaken waarom de godin gekwetst werd
Waarom de godin zo vergramd was en zoveel onheil
Beschoor aan een man
die altijd zijn plicht nakwam,
Kan er in de harten
van goden zo veel haat zijn?
(...)
© W. Schuermans
Vergilius schreef de
Aeneis, het nationale epos van de Romeinen. Hij ondersteunde zo de politiek van
zijn beschermheer Princeps Octavianus, die de eretitel 'Augustus' (doorluchtige) verleend werd
en de grondlegger was van het Romeinse keizerschap. De Latijnse taal vindt in
de Aeneis van Vergilius zijn hoogste poëtische uitdrukking.
Er was geen weg naast:
alle leerlingen van de Latijnse afdeling moesten in de poësis deze elf regels
uit het hoofd leren. Een kteima eis aiei (bezit voor altijd) voor wie dat goed
deed.
Bijlage: Aeneis
I,1-11 voordracht met schermtekst
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=W21ptYzFcIY
04-08-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
30-07-2015 |
Het lot |
De tuinman en de dood
P.N. Van Eyck
Een Perzisch Edelman
Van morgen ijlt mijn
tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: Heer,
Heer een ogenblik!
Ginds, in de rooshof,
snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter
mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte
mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de
dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en
laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog
bereik ik Ispahan! -
Van middag (lang
reeds was hij heengespoed)
Heb ik in t cederpark
de Dood ontmoet.
Waarom, zo vraag
ik, want hij wacht en zwijgt,
Hebt gij van morgen
vroeg mijn knecht gedreigd?
Glimlachend antwoordt
hij: Geen dreiging was t,
Waarvoor uw tuinman vloot.
Ik was verrast,
Toen k s morgens hier
nog stil aan t werk zag staan,
Die k s avonds
halen moest in Ispahan.
Een van de bekendste
gedichten uit onze literatuur. De dichter vertelt een oud verhaal: niemand kan
zijn lot ontlopen, niemand kan de dans van Magere Hein ontspringen.
Ik was een eerstejaarsbroekje in de 'grote', secundaire, school. De Tuinman en de Dood is een van de
eerste gedichten die ik in de lessen Nederlands van de heer van Genechten, die
wij om evidente redenen Lambiek noemden, als huistaak uit het hoofd moest leren.
Het is er, met dank aan deze opvoeder, sedertdien niet meer uitgeraakt.
Bijlage: De tuinman en de dood, voordracht met schermtekst.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=33ssIyEVRvQ
30-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
27-07-2015 |
Kiezen |
In Trutina Mentis
NN
In trutina mentis
dubia
Fluctuant contraria
Lascivus amor et
pudicitia.
Sed eligo quod video
Collum iugo prebeo
Ad iugum tamen suave
transeo.
In de weegschaal van
mijn ziel
Vechten tegenstrijdige
gevoelens
Liefdeslust en schroom.
Maar ik kies wat ik
zie
Het juk mag op mijn nek
Kiezen zal ik voor het
zachte juk.
© W. Schuermans
In de poësis van mijn
Atheneum, maakte ik kennis met de Carmina Buranana van Carl Orff. De titel van
dit meesterwerk verwijst naar het klooster van Benediktbeuern (Beieren), waar in het begin van de 19de eeuw een tweehonderdtal middeleeuwse vagantenliederen uit de 12de en de 13de eeuw teruggevonden werd. Carl Orff verwerkte een aantal
van deze liederen in zijn compositie. In trutina behoort tot het derde deel
(Cour dAmours) van de compositie en is een korte solo voor sopraanstem.
Het spreekt dat een
mediëvist die teksten van de Carmina Burana én de gelijknamige compositie van Orff niet uit de weg kan gaan. In
trutina kleeft aan mijn oor in de interpretatie van Gundula Janovitz. Maar ik beluister
ook graag andere uitvoeringen.
Bijlage:
In trutina mentis (Carmina Burana) door sopraan
Lucia Popp (fragment uit de verfilming van de Carmina Burana, door Ponelle, ook
op Youtube te bekijken) .
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=3REXw7ZH5jg http://www.youtube.com/watch?v=pc0qGKkn-I0
27-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
25-07-2015 |
De lange tijd |
Sonnet
P.C. Hooft (1581-1647)
Gezwinde grijsaard,
die op wakkre wieken staag
De dunne lucht
doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
Altijd vaart voor de
wind, en ieder na laat kijken,
Doodvijand van rust,
die woelt bij nacht bij daag.
Onachterhaalbre
Tijd, wiens hete honger graag
Verslokt, verslindt,
verteert al wat er sterk mag lijken
En keert, en wendt,
en stort staten en koninkrijken,
Voor iedereen te snel
hoe valt gij mij zo traag?
Mijn lief, sinds ik u
mis, verdrijf ik met mishagen
De schoorvoetige
tijd, en tob de lange dagen
Met arbeid avondwaarts.
Uw afzijn valt te bang.
En mijn verlangen kan
de Tijdgod niet bewegen;
Maar t schijnt, verlangen
daar zijn naam van heeft gekregen
Dat ik de tijd, die
ik verkorten wil, verlang.
Bijlage:
P.C. Hooft is op Youtube niet erg populair. Dan maar de
video van het Letterkundig Museum (Amsterdam).
De Hollander, die op
het einde van de video Hoofts sonnet afkraakt kon ik, helaas, niet wissen.
De Nederlandse taal is
wonderzoet, als de keelzieke Hollander haar geen geweld aandoet
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=5r9oExVAHGk
25-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
24-07-2015 |
Weg van Willem (3): trouwen is houwen |
Het Huwelijk
Willem Elsschot
Toen hij bespeurde
hoe de nevel van de tijd
in d ogen van zijn
vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had
verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich
af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging
te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de
blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse
zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe ze tot hem
opkeek als naar een stervend paard.
Maar sterven deed zij
niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar
gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet
spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar ze
stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla
haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van
mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water
plassen
tot bij een ander lief
in enig ander land.
Maar doodslaan deed
hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de
weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid,
die niemand kan verklaren,
en die des avonds
komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen.
De kindren werden groot
en zagen dat de man
die zij hun vader heetten,
bewegingsloos en
zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en
vervaarlijke aanblik bood.
Rotterdam 1910
Het huwelijk, zoals
wij het kennen, is een vinding van de Kerk die uiteindelijk bekrachtigd en
gesteund werd door burgerlijke overheden. De aloude instelling vermemelde in de 20ste eeuw. Andere vormen
van samenleven ontstonden. Het burgerlijk huwelijk al of niet bekwispeld door
de Kerk, blijft evenwel een fundament van de Europese samenleving.
In dit gedicht maakt
Elsschot een röntgen van zijn huwelijk. Hij zat het uit met volharding. Al te
goed besefte hij hoe deze instelling soms met de jaren degenereert tot een
kerker waaruit moeilijk uitgebroken wordt.
Ik leerde dit gedicht
uit het hoofd kort nadat ik huwde. Ik herkende er een grond van waarheid in.
Waarschijnlijk omdat de smaak van de vrijheid toen nog aan mijn lippen kleefde.
Bijlage:
1 W. Elsschot, Het huwelijk: versie 1 (het Letterenhuis, Antwerpen).
2 W. Elsschot, Het huwelijk: versie 2 (voordracht kunstenaar Gerard Vermeersch) Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=G7Dmvv0XFi8 http://www.youtube.com/watch?v=kNFz6ClJFb8
24-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
20-07-2015 |
Dante (2): voor de Hellepoort |
Divina commedia
Inferno, canto terzo, v. 1-18
Dante (1265-1321)
Per me si va nella
città dolente,
per me si va nell
eterno dolore,
per me si va tra la
perduta gente.
Giustizia mosse il
mio alto fattore:
fecemi la divina
potestate,
la somma sapienza e
il primo amore.
Dinanzi a me non fur
cose create
se non eterne, ed io eterno
duro:
lasciate ogni
speranza, voi chentrate.
Queste parole di
colore oscuro
vidio scritte al
sommo duna porta;
per chio: Maestro,
il senso lor m e duro;
Ed egli a me come
persona accorta:
Qui si convien
lasciare ogni sospetto;
ogni viltà convien
che qui sia morta.
Noi siam venuti al
luogo ovio tho detto
che tu vedrai le
genti dolorose
channo perduto il
ben de l'intelletto.
(...)
Hel, III, v. 1-18
Door mij kom je in de tranenstad,
door mij kom je in land van eeuwige pijn,
door mij kom je bij het verdoemde volk.
Recht bewoog mijn machtige maker,
Gods almacht bracht mij tot stand,
voordien was geen enkel ding geschapen,
alleen het eeuwige was, en ook ik blijf duren:
laat alle hoop varen gij die binnentreedt.
Deze woorden aangebracht
in donkere tint
zag ik geschreven staan
boven een poort.
ik zei: Meester, de betekenis
is mij duister.
en hij antwoordde mij zelfverzekerd:
Hier past het dat je elke
vrees bant,
laat hier en nu ook
elke lafheid varen,
we zijn in het oord waarover
ik vertelde,
dat je massas miserabele
zielen zal zien,
die het gebruik van
hun verstand verloren.
(
)
© W. Schuermans
Mijn belangstelling
voor Dante was al op de middelbare school gewekt (zie Dante 1). Van mijn
lievelingstante kreeg ik op een keer een stapeltje Franse boeken. Enkele waren gebonden in halfleer en dateerden uit het
einde van de 19de eeuw. Le Dante was er een van. Mijn Frans was al
stevig genoeg en mijn interesse des te steviger om mij aan de lectuur te wagen.
Allighieri gooide in mijn geest zijn anker uit. Een ruime Dante bibliotheek en
een handvol Dante-objecten (bustes in marmer en brons, klein-beeldhouwwerk, medailles)
werden mijn deel.
Bijlagen:
1 Inferno, canto- III : volledig en met
Italiaanse tekst.
2 Inferno, canto III: voorgedragen door de beroemde Italiaanse acteur Vittorio Gassman
3 Inferno, canto III: geslaagde animatiefilm met
Engelse ondertitels. Deel twee volgt, na aanklikken.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=cdNGHXs27mQ http://www.youtube.com/watch?v=gwj3KmG4Cdg http://www.youtube.com/watch?v=VsOPa4q6CIo
20-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:06 In het land van Dante
|
 |
|
Wandelen in het woud |
Winterwald
Hans Leifhelm
Ich geh in einen
Winterwald hinein,
Der Winterwald muss
voller Wunder sein.
Die Tannen stehen
enge angeschmiegt,
Soweit das Land in
tiefer Schneelast liegt.
Und keine Spuren
gehen durch den Wald
Als vom Getier und
die verwehen bald.
Und manchmal ist ein Seufzen
in den Bäumen
Wie Kinder seufzen
unter tiefen Träumen.
Der Snee liegt weiss
so weit ich wandern will,
Da werden alle
Menschenwünsche still.
Winterwoud
Ik wandel een
winterwoud in,
Een winterwoud vol
wonderen.
De dennen neigen dichter naar
elkaar
Zolang het land zware sneeuwlast torst.
Geen ander sporen speur
je in het woud
Als dat van dieren - en die verwaaien vlug.
Soms hoor je bomen zachtjes zuchten,
Zoals kinderen zuchten
in hun slaap.
Blanke sneeuw, waar ik ook wandel,
Zuivert mij van elk
verlangen.
© W. Schuermans
Bijlage: een wandeling
in een winterwoud, vol wonderen
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=3hjaygJytzc
20-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:04 Süsse Sprache Deutschlands
|
 |
19-07-2015 |
Augustijn |
Tityre
Meliboeus
Tityre, tu patulae
recubans sub tegmine fagi,
Silvestrem tenui
musam meditaris avena:
Nos patriae fines et
dulcia linquimus arva;
Nos patriam fugimus:
tu, Tityre, lentus in umbra,
Formosam resonare
doces, Amaryllida silvas.
Tityrus
O, Meliboee,
deus nobis haec otia fecit.
Namque erit ille
semper deus: ilius aram
Saepe tener nostris
ab ovilibus imbuet agnus.
Ille meas errare
boves, ut cernis, et ipsum
Ludere quae vellem
calamo permisit agresti.
(
)
Tityre
Tityrus, jij ligt lui,
languit onder het bladerdak van een eik,
Op een fluit van een
cent een landwijsje te fantaseren,
Wij trokken weg uit onze
streek en verlieten onze akkers,
Wij ontvluchtten ons vaderland, jij Tityrus, ligt in de schaduw,
En laat hier het bos weerschallen van je geliefde Amaryllis.
Tityrus
Wel, Meliboeus, mijn
rust is een godsgeschenk,
Want mij zal hij
altijd een god zijn: zijn altaar zal
Altijd vereerd
worden met een van mijn lammetjes.
Mij rondhangende schaapjes hunt hij het sappige gras
En mij te spelen op mijn boerenfluit wat ik maar wil.
(
)
© W. Schuermans
Ausgustus, Princeps,
bracht na een wrede burgeroorlog (44 v.C.- 14 n.C.) vrede. Het zal een lange
vrede worden. Eenvoudige mensen (als schaapherder Tityrus) varen daar wel bij. Meliboeus is gevlucht voor
geweld in zijn vaderland. Hij merkt, met enige afgunst, het verschil en stelt
zich vagen. Anno 2015, helaas, nog altijd een bekend gegeven
Vergilius, paladijn van Augustus, Vader van
Europa (Th. Haecker), lazen we in het voorlaatste studiejaar van het Atheneum. Dat
studiejaar heette toen nog, in de humanistische traditie, Poësis omdat er vooral
dichters werden opgevoerd. Wij lazen toen, Vergilius in de klas van ene M.D,
onzaliger nagedachtenis, want een erg middelmatige leraar, die op maandagen
meer over voetbal sprak dan over Maro. Hoe dan ook, in mijn kop kreeg hij
Vergilius niet kapot.
Zoals het een Virgiliaan-bibliomaan
past, bezit ik vele Vergilius-edities: ze
reiken van de 18de eeuw tot in de 21ste. In de lessen,
als ik ze zo noemen mag, van M.D., lazen
we Vergilius in de schooleditie van S.J. Gerebaert, van het schoolboekenfonds.
Ik gebruikte stiekem mijn volwassen Teubner-editie. Die had ik voor enkele
centen opgevist in het Antiquariaat van Moorthaemers
in de Antwerpse Rubensstraat, waar ik, om busritgeld te uit te sparen, geregeld
naartoe fietste om er mijn zondagsgeld te verteren. Een tochtje vice-versa van
35 km. Dat had ik als 17-jarige graag over voor Maro.
De Vergilius, nog
altijd mijn vreugde en troost, verblijft in mijn geheugenpaleis met twee
fragmenten die ik in mijn middelbare schooltijd uit het hoofd moest leren.
Bijlage:
1 Animatiefilm: het borstbeeld van een Romeinse
efeeb draagt de beginverzen van de eerste Ekloge voor.
2 Een schitterende schoolfilm (meestal is dat
soort video's op youtube het bekijken niet waard). Geproduceerd door het Liceo Classico Eugenio Montale in Venetie. Hartverwarmend te zien, hoe
jongelui, goed begeleid, met een 2500-jarige dichter omspringen.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=acZdl2kyVnI http://www.youtube.com/watch?v=WWVRymFjYpM
19-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:13 The grandeur that was Rome
|
 |
18-07-2015 |
Sla dood! |
Muskiete-jag
A.D. Keet
Jou vabond, wag, ek
sal jou kry
Van jou sal net n
bloedkol bly
Hier op my kamermure.
Deur jou vervloekte
gonsery,
Door jouw gebijt en
plagery,
Kon ik nie slaap vir
ure.
Mag ik my voorstel,
eer ons skei
Eer jy die doodslag
van my kry-
Mijn naam is van der
Merwe.
Muskiet, wees maar
nie treurig nie,
Wees ook nie so
kieskeurig nie.
Jy moet tog ééndag
sterwe.
Verwekker van malaria,
Sing maar jou laaste
aria-
Nog één minuut vir
grasie.
Al soebat jy nou nog
solang,
Al sê jy ook: ek is nie
bang
Nooit sien jy weer
jou nasie
Hoe sedig sit hy, O,
die kreng!
Sy kinders kan maar
kranse breng,
Nóu ga die vabond sterwe
Pardoef! Dis mis! Daar
gaan hy weer!
Maar dood sal hy, sowaar,
ek sweer-
Mijn naam is van der
Merwe.
Dit is het eerste Afrikaanse
gedicht dat ik las. In de kast van mijn vader vond ik het in een helaas al te lang
zoek geraakt boek. In mijn pukkeljaren was ik een tijdlang erg begaan met de planten,
diertjes, miertjes en piertjes: terraria, aquaria, herbaria
het kon niet op. Ik
verzamelde ook insecten, die ik vakkundig ving, doodde en opzette in
insectenkastjes. Zo won ik waardering en respect voor insecten.
insecten in nood
kunnen nog altijd op mij rekenen, ook spinnen leerde ik respecteren
Voor muggen en vliegen ken ik geen genade. Nachtelijke
muggen-safaris zijn mij (nog altijd) al te vertrouwd. Dit gedicht helpt mij jachtpartijen
tot een goed einde te brengen.
Bijlage
Anneli van Rooyen
zingt Muskiete-jag
www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=aS2ITFHZKl4
18-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:02 Stem uit Zuid-Afrika
|
 |
15-07-2015 |
Nonnen en de lokroep van het vlees |
Beatrijs
v. 328-368
Dus quamen si den
telt gevaren
Smorgens aen een
foreest
Daer die voghele
hadden feest.
Si maecten soe groet
ghescal,
Datment hoerde over
al;
Elc sanc na der
naturen sine.
Daer stonden scone
bloemkine
Op dat groene velt
ontploken
Die scone waren ende
suete roken.
Die locht was claer
ende scone.
Daer stonden vele
rechte bome
Die ghelovert waren
rike.
Die ionghelinc sach
op die suverlike
Daer hi gestade minne
toe droech.
Hi seide: lief waert
u ghevoech,
Wi souden beeten ende
bloemen lesen,
Het dunct mi hier
scone wesen,
Laet ons spelen der
minnen spel.
Wat segdi, sprac
si, dorper fel,
Soudic beeten op
tvelt,
Ghelijck enen wive
die wint ghelt
Dorperlijc met haren
lichame?
Seker soe haddic
cleine scame!
Dit en ware u niet
ghesciet
Waerdi van dorpers
aerde niet!
Ic mach mi bedinken
onsochte.
Godsat hebdi diet
sochte!
Swighet meer deser
talen
Ende hoert die
voghele inden dalen
Hoe si singhen ende
hen vervroyen;
Die tijt sal u te min
vernoyen,
Alsic bi u ben al
naect
Op een bedde wel
ghemaect
Soe doet al wat u
ghenoecht
Ende dat uwer herten voeght.
Ic hebs in mijn
herten toren,
Dat ghijt mi heden
leit te voren.
Hi seide: lief, en
belghet u niet.
Het dede venus, diet
mi riet.
God gheve mi scande
ende plaghe
Ochtic u emmermeer
ghewaghe.
(...)
(
)
Ze kwamen in telgang gereden
Vroeg in de morgen aan
een bos,
Alle vogels hielden er
feest
Hun gezang schalde zo
luid,
Dat ze overal te horen
waren;
Elke vogel zong zijn
eigen lied.
Een zee van mooie bloemen
Bloeiden in een groene
wei,
Mooi waren ze en
geurig,
Geen wolkje aan de lucht,
Er stonden kaarsrechte
bomen
Rijkelijk voorzien van
lover.
De jongeling bekeek zijn frisse bruid
Die hij met oprechte
liefde beminde,
Hij sprak: Lief, als
het je zint,
We leggen ons hier, en
plukken bloemen,
Ik vind het hier betoverend
mooi
Laat ons het minnespel
spelen.
Wat hoor ik?, zei ze
,pummel!
Zal ik me in de weide
neerleggen
Als een vrouw die in
schande
Geld wint met haar lichaam?
Dan had ik wel kleine
schaamte!
Dat had je vast niet
gezegd,
Was je geen
boerenpummel!
Ik kan nog van idee
veranderen,
Dat is dan je
verdiende straf.
Zwijg liever en luister
eens
Naar de vele vogels in
het dal
Hoe ze zingen en zich
uitleven,
Je zal je des te
minder vervelen
Al ik naakt bij je neerlig
Op een wel gedekt bed.
Doe dan al wat je maar
wil
En al wat je hartje
lust.
Ik voel boosheid in
mijn hart,
Omdat je het mij nu voorstelt.
Hij zei: Lief maak je
maar niet boos
Het is de schuld van Venus;
God geve mij kommer en
kwel
Als ik het je weerom
vraag.
(
)
© W. Schuermans
Vlaamse medievisten
moesten, dat spreekt, in vorige eeuw Latijn kennen én Middelnederlands. De Nieuwe
Universiteit acht dat niet meer nodig en gooide die ballast overboord
In de
propedeuse las Neerlandicus Prof. Dr. Antonin van Elslander (RUG), een
beminnelijk man, met ons de Beatrijs, een van de hoogtepunten van de Vlaamse
Middelnederlandse literatuur. Daartoe gebruikten we een facsimile van het middeleeuwse
manuscript. Een paleografische oefening die er bovenop kwam.
Beatrijs woont al een
halve eeuw in mijn geheugenpaleis.
Bijlage: het verhaal van zuster Beatrijs, een korte animatiefilm.
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=D0r6KBN0iPg
15-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:01 O schone moedertaal
|
 |
12-07-2015 |
Onderzoeksjournalistiek |
Herodotos van Halicarnassos (480-425 v.C.)
Historiën, Boek I, 1
Ηροδοτου '
Αλικαρνησσέος ἱστορíης ἀπóδεξις ἢδε, ὡς μήτε τὰ γενóμενα ἐξ ἀνθρώπων τᾦ χρóνῳ ἐξίτηλα
γένηται, μήτε ἒργα μεγάλα τε καì θωμαστά, τὰ μεν Ἔλλησι, τὰ δὲ βαρβάροισι ἀποδεχθέντα,
ἀκλεᾶ γένηται, τἀ τε ἄλλα καἱ δι ' ἣν αἰτίην ἐπολέμησαν ἀλλἡλοισι.
(
)
Dit is het verslag van het onderzoek van Herodotos van Halicarnassos, opgetekend met de bedoeling om van
vergetelheid te redden wat de mensen hebben verricht en ook om ervoor te zorgen
dat de grootse en bewonderenswaardige daden van Grieken en barbaren niet zonder
weerklank blijven en de oorzaken waarom
ze met elkaar oorlog voerden.
(
)
© W. Schuermans
Herododos van Halicarnassos
(waar zijn wieg stond) is de eerste geschiedschrijver in de Westerse Cultuur.
Hij was globetrotter, journalist en historicus in één. De Romeinse politicus en
redenaar Marcus Tullius Cicero (1ste
eeuw v. C.) noemde hem de Vader van de Geschiedenis. Herodotos Historiën
zijn na 2500 jaar nog steeds even vermakelijke als boeiende lectuur. Wie doet
hem dat na?
Het eerste
universitaire diploma dat ik behaalde was er een in de geschiedenis. Het was
o.i.v. een begeesterende leraar geschiedenis dat ik gevoelig werd voor de
verlokkingen van Clio, die goeie ouwe, soms al te gewillige Muze van de Geschiedenis.
Gratias ago, Domne
Swinnen, S.V.B.E.E.V.
Bijlage:
2 Oxford professor C. Pelling, hellenist, stelt Herodotos kort aan u
voor.
1 Voordracht van de tekst in een gereconstrueerde uitspraak van het oude Grieks. Laat de klanken op je afkomen!
Bijlagen: http://www.youtube.com/watch?v=Fkuq1MWfaWc http://www.youtube.com/watch?v=nccCi8de_Ig
12-07-2015, 00:00 geschreven door Willy Schuermans 
|
|
Categorie:12 The glory that was Greece
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |