Het Egidiuslied
NN (Jan Moritoen?)
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Dat was gheselscap
goet ende fijn,
Het sceen teen moeste
ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon
verheven,
Claerre dan der zonnen
scijn,
Alle vruecht is di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle
mijn:
Du coors die doot, du
liets mi tleven.
Nu bidt vor mi, ik
moet nog sneven
Ende in de weerelt
liden pijn.
Verware mijn stede di
beneven/
Ik moet nog zinghen een
liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven
sijn.
Egidius, waer bestu
bleven?
Mi lanct na di, gheselle
mijn.
Di coors die doot, du
liets mi tleven.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Dat was vriendschap oprecht
en fijn
Maar een van ons moest
sterven.s
Nu ben je op de hemeltroon
verheven,
Stralender dan
zonneschijn,
Alle vreugd is nu je
deel.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bid voor mij, ik moet nog verder,
En in de wereld verdriet
lijden.
Bewaar een plekje
naast je.
Ik moet nog even
verder zingen,
Maar sterven moet wel iedereen.
Egidius, zeg, waar ben
je nu?
Ik verlang naar je,
mijn vriend
Jij koos de dood, jij
liet mij t leven.
Bijlage: Egidiuslied,
gezongen en voorgedragen
|