Even een kwartiertje examentoezicht overnemen is als in een andere wereld binnenstappen, de klassfeer opsnuiven, denken: "Hier wil ik nog wel lesgeven." Alles ziet er vredig en kalm uit in de examenperiode, wanneer iedereen racet tegen de tijd om zijn examen wiskunde klaar te hebben.
Het lag bij de aanwinsten in de bibliotheek, maar blijkbaar zijn de verhalen zelf al flink opgeschoten pubers. Bakvissen, zullen we maar zeggen. Twee oude vrouwtjes zien elkaar ontzettend graag. Toch telkens één, twee of drie pagina's lang. Soms sterven ze heel romantisch net niet samen; soms komt er op hun gezegende leeftijd toch nog een kink in de kabel. Niets menselijks is hen vreemd, wou ik zeggen, maar dat klinkt net teveel als sluikreclame voor een psychologisch magazine. Of het mooie verhalen zijn? Soms wel, soms niet. Soms is het teveel een spel: "Welke situaties kan ik nog verzinnen met mijn basisgegeven?" Soms ook is het er recht op en ontroert Tellegen met zijn oude dametjes. Het geheel is wat teveel en misschien ben ik ook nog te weinig dame en te weinig oud om er écht van te genieten, maar omdat de verhaaltjes zo kort en af en toe ook zeer verrassend zijn, is het best vol te houden. Een aanrader vind ik het echter niet. Daarvoor heb ik te graag pakweg "De genezing van de krekel" van dezelfde T.T. gelezen.
"Ten zuiden van de grens" is een boek zoals ik het zelf graag had geschreven, maar dan duizend keer beter. Net als in "Norwegian wood" gaat het over een onmogelijke liefde en alle consequenties die daarbij horen, net als in "Norwegian wood" is "Ten zuiden van de grens" zéér romantisch, in de interessantste betekenis van het woord. Toch valt het tegelijk ook tegen. De boeiendste verhaallijn wordt net niét verteld, maar moet de lezer zelf invullen: hoe het leven van Hajime's aanbeden jeugdvriendin eruit ziet. Dat zorgt ervoor dat je je nog meer gaat inleven in zijn personage, maar dat een fascinerend verhaal ook bij fantasie blijft. Misschien is dat net een voordeel: dat je het zelf kunt bepalen. Misschien is dat net interactief. Misschien krijg ik daardoor net zin om dat verhaal zelf te schrijven. Maar dan moeten mijn schrijfkunsten wel nog duizend keer beter worden, natuurlijk.
Discussie voeren over holebirechten kan boeiend zijn, maar als je ook nog eens weet dat de pro's en contra's eerder andersom liggen en je ook nog eens weet dat er een koppel tegen elkaar debatteert over zaken als huwelijken en liefde, dan is het lachen geblazen. De twee waren zich er ook nog eens zeer van bewust en speelden het spel intens mee. Heerlijk!
Eerlijk? Ik had het al verwacht. Maar ze hadden niet "nee" gezegd. Tot vanmiddag dus. Het was druk aan de deur van de leraarskamer. Meneer Buytaert? Meneer Van Dyck? Meneer van Vooren? Of het erg was dat ze niet kwamen voor het creatief schrijven? Wat kan ik zeggen? Natuurlijk niet. Het is studeertijd. Dat ze maar goede punten halen voor Nederlands. En wiskunde. En nog een dozijn andere vakken. Het is leuk geweest. Een twintigtal maandagmiddagen in totaal, schat ik. Soms vooral praten en enkele lijnen op papier zetten. Soms was het een race: wie krijgt een blad vol in dat halfuurtje? Altijd was het gezellig. Even dacht ik aan tracteren... maar dat leek me er ook weer over. Studeren werd het dus vandaag. Of verbeteren, voor mij.
Het was vorige week al, hoor. Op woensdag moet het geweest zijn. Dinsdag had ik geen les en alleen op dinsdag en woensdag sta ik op de vierde graad. Woensdag, de evaluatiedag, weet je nog? Enfin, ik had dus eerst twee uur les. Leerlingen van verpleegkundige basiszorg die hun project gezondheidspromotie presenteerden. Dat komt erop neer dat ze zowat anderhalf uur lang uitleg hebben gegeven over dementie in het algemeen en Alzheimer in het bijzonder. Voor mij met mijn geheugenhectaren geen slechte zaak. Nu, ik kom fluitend bij de buitendeur van de gelijkvloerse verdieping, de verdieping waar de kindercrèche is. Fluitend, omdat ik zonet begrepen heb dat ik toch nog geen Alzheimer heb, of misschien de eerste syptomen van iets wat nog dertig jaar kan duren. In elk geval: ik zie dat een papa zijn zoontje de code van de buitendeur laat intikken en zegt: "... en dan ..." waarop ik spontaan aanvul: "... en dan gaat de deur vanzelf open." Op dat moment sta ik al buiten. Ik zie het kind wat verbaasd kijken. Wat de papa zegt, ontgaat me al helemaal, maar het was vriendelijk inpikken op wat ik zei. "Meneer, dat was wel Stany Cretz, hé!" vertelden de studenten die buiten hun sigaretje rookten. O ja? Daar had ik dus niet op gelet. Maar wat dan nog? Hij mag toch ook zijn kind naar de opvang brengen, hé! In een opwelling zei ik: "Dan heb ik zonet met hem gepraat!" En met zijn zoontje. Op naar de evaluatiedag...
Meestal is het andersom, maar gister waren mijn 'pupillen' al lang aan het schrijven voor ik maar een idee had waar ik het over wou hebben. Ze zijn in elk geval al heel wat geëvolueerd dit jaar en is dat niet wat je als leerkracht hoopt te bereiken? Liesbeth schreef trouwens een pracht van een tekst!
Mijn fragment was bijgevolg vrij kort, maar ik vind het wel nog geslaagd. Niet?
Was het daarnet niet warmer? Lag het aan die wolken? Hoe heetten die ook weer: kumulus of tumulus of frummulus? Neen, daar ging het niet over. Het was iets anders wat me dwars zat. Iets wat ze gezegd had, daarnet, in het restaurant. Het schoot me maar niet te binnen. Iets over kinderen? Was het dat? Ik moest minder drinken, vertelde ik mezelf. Ze had me iets gevraagd en wachtte op een antwoord. Ik met mijn gepieker ook. Mooie vriend was ik: niet eens luisteren naar wat ze me vertelde en me het vorige niet kunnen herinneren...
Als er nog een volgende les komt dit schooljaar, neem ik dit zeker mee om er een vervolg aan te pennen.
Op de boekenlijst voor het vijfde jaar staan enkele titels van boeken die ik zelf nog wil lezen. Als iemand dan zo'n titel kiest, dan ben ik verplicht om er eindelijk eens in te beginnen. Zo was het ook met "Verkeerd verbonden" van Samira Atari, vorig jaar gekocht op het boekenfestijn voor een kleine acht euro. De prijs kleefde er nog op. Ik had er gerust achttien voor betaald. Wat een heerlijk boek is dat!
Samira Atari schrijft over haar eigen leven. Daar lijkt het toch sterk op. De verteller in het boek heet gewoon Samira Atari en ze is 'manager van de managers' van een telefoonbedrijf. Samira is een vrouw die van aanpakken weet. Geen flauwe zever bij haar. Recht naar de top moet je, en om daar te geraken moet je vooral hard werken. Alleen heeft ze haar moeder een belofte gedaan: dat ze haar een kleinkind zal schenken. Erg veel tijd lijkt er ook niet meer voor te zijn, want haar moeder is terminaal ziek. Met dit soort verhaal kun je probleemloos het moeras induiken en nooit meer boven komen drijven. Niet Atari. Zij gaat er met de botte bijl door en maait alle poespas en overtollige zever zo van de baan. Ze gaat haar verhaal te lijf zoals ze de mannen aanpakt: met het hakmes. Dat levert een bijzonder fris taalgebruik op, met de nodige krachttermen weliswaar, maar die passen perfect in het verhaal. Bovendien, en dat is een pluspunt, hakt de schrijfster alle vooroordelen en clichés die je je kunt voorstellen finaal aan splinters.
Hoe het afloopt ga ik lekker niet verklappen, maar onthou alvast deze keywords: beugel, balletleraar en karaokebar!
...maar er tegelijk een bloedhekel aan heb. De meest wonderlijke uitspraken en stellingen krijg ik te verteren. Meestal volstaat een rode streep erdoor (of een groene? Opletten met die kleuren, tegenwoordig!), maar vaak is er het verhaal van de klok en de klepel en wat doe je dan? (Komen we morgen vast te weten).
In ieder geval: hier enkele m.i. hilarische uitspraken, opgepikt uit de recentste toets Nederlands in 5:
- Cherubijntje: de man die boven in de hemel zit - (Het gedicht) Kinder-lyck sluit het dichtst aan bij de barok. Er komen veel stromen van de rooms-katholieke kerk in uit en de pracht en praal van de dood wordt hier ook duidelijk weergegeven. Dit is typerend voor de barok. - Het woord 'lieveling' is het belangrijkste. Daarmee toont hij aan dat hij van haar houdt. (de vraag was tot welke categorie we het gedicht moeten rekenen )
Een dansfilm bekijken... Ik vermoed dat sommigen al gruwelden bij het idee alleen. "Blush" is echter niet zomaar een dansfilm. Alleen al de locatie, Corsica, is subliem! Met een kikkerkoning als rode draad, overgangsrituelen, prehistorische dansbewegingen en zwemmen tussen de dolfijnen waren de meesten uiteindelijk toch over de streep getrokken. Iemand vroeg zelfs naar de groep die de soundtrack speelde en inzong. Niemand minder dan David Eugene Edwards' Woven Hand, de opvolger van het wat beter bekende Sixteen Horsepower. Mysterieus, beklemmend en beklijvend, en dan bedoel ik muziek, film en dit soort leservaringen.
Hieronder een paar foto's van de Europese dag met de Finse school. Leerlingen uit Naantali, een kustplaatsje in het zuiden van Finland, kwamen op 8 mei een namiddag in de campus Sint-Jan discussiëren over de Europese Unie met leerlingen van 5 en 6 aso. Een korte, maar heel boeiende ontmoeting.
Hij is al jaren een gedoodverfde kandidaat voor de Nobelprijs Literatuur, maar zo ken ik er nog wel een paar. Murakami is echter een schrijver die het volgens mij meer dan wie ook verdient.
Vorige week las ik "Norwegian Wood". De plot is in twee zinnen samen te vatten: Watanabe's beste vriend Kizuki pleegt zelfmoord; hij probeert te overleven. Vrienden en vriendinnen helpen hem daarbij of moeten zelf geholpen worden: Naoko, Kizuki's vriendin; Nagasawa, een bijzonder ambitieze medeleerling; Midori, een vrijgevochten studente; Reiko, een vriendin van Naoko...
Hoe vertel ik hoe graag ik het boek gelezen heb? Geef ik toe dat ik het op een avond pas rond halftwee met tegenzin op mijn nachtkastje legde? Dat ik ervan droomde? Dat het veel herinneringen losmaakt, gelukkig niet aan zelfmoorden? Dat ik me even een Japanner waande? Of hou ik het op de meeslepende schrijfstijl?
In mijn boekenkast staan nog twee Murakami's klaar, maar eerst moet ik door een ander boek heen als voorbereiding voor de boekentoetsen van eind mei. En daarna...
Toegegeven, het is een moeilijk woord. Daarom vraag ik ernaar op een toets. Toch heb ik de gekste dingen gelezen als antwoord op de vraag hoe we dat noemen wanneer bijvoorbeeld een gedicht op meerdere manieren kan worden begrepen: ploypermentiliteit, polypermabiliteit, understatement, tabula rasa, multicommentatief (!), simultaangedicht... Heel merkwaardig trouwens dat een neologisme als "multicommentatief" meteen twee keer wordt gebruikt. Dat verzekert een blitzcarrière voor dat woord (en twee nullen voor de buren die dat van mekaar hebben overgeschreven).
Sleutel niet bij je? Geen probleem! Vraag het aan de leerlingen. Die hebben er allemaal één! Ze geven het zelf toe!
De bibliotheek ligt er slordig bij? Ja, meneer, maar iedereen kan er binnen!
Wat als al die leerlingen straks afgestudeerd zijn? Kunnen ze dan nog steeds allemaal binnen? Wie is er verantwoordelijk als er spullen verdwijnen? Wat als ze straks ook sleutels hebben van ict-klassen of wetenschapsklassen? En vooral: waarvoor hebben die leerlingen een sleutel nodig
(Om begrijpelijke redenen vermeld ik hier niet over welke campus het gaat, maar een goed verstaander...)
Elk jaar is er één maand waarin ik een stevige hap uit mijn budget aan boeken besteed. Dat is wanneer het Bouwcentrum vol boeken wordt gelegd. Niet in november, maar in het voorjaar.
Op dat Boekenfestijn vond ik de voorbije jaren de helft van onze collectie peuter- en kleuterboeken, een zeer groot deel van mijn adolescentenromans (voor mijn lessen Nederlands in het vierde jaar die ik dit jaar niet meer heb) en meer en meer volwassenenromans. "Tirza" kocht ik er, Lieve Joris haar boeken en veel meer. Ik had mezelf er al op voorbereid diep in mijn beurs te zullen tasten.
Was het omdat ik vorig jaar zoveel heb gekocht? Omdat ik geen adolescentenromans op de lijst voor de vijfdes heb? Omdat Lize te oud wordt voor babyboekjes? Natuurlijk vond ik wel een paar interessante titels, maar het was al bij al een bescheiden stapeltje. Misschien is de kans groter dat ik ze uitgelezen heb tegen volgend jaar? En dat ik de ongelezen boeken van de vorige jaren kan beginnen?
Vreemd hoe ontspannen leerlingen kunnen worden wanneer ze in een museum zijn. Ik herinner me taferelen in het Louvre vorig jaar waar de vijfdes toen loom in de zetels gingen hangen en ongeïnteresseerd wachtten tot het tijd was om weer ergens anders heen te gaan.
Dan liever het Museum voor Schone Kunsten vandaag met de vijfdes van dit jaar. Iedereen kreeg één schilderij toegewezen om uitgebreid te bestuderen. Sommigen gingen erbij zitten of bijna liggen, alsof ze thuis op de sofa lagen tv te kijken. Geboeid zelfs! Het zal wel geholpen hebben dat er punten te verdienen waren, maar toch! Ze hadden zich er ook van af kunnen maken, snelsnel iets op papier zetten en daarmee is de kous af. Het tegendeel bleek waar. Meer nog. Toen het tien voor vier was, moesten sommigen bijna "buiten geschopt" worden, zelfs al hadden ze al een kwartier ingediend.
Nu was het ook aangenaam rustig in het museum. Hier en daar waren er enkele toeristen en een enkele andere klas. Het was vrij warm op de eerste verdieping, maar op de gelijkvloerse was het aangenaam. En uiteraard waren er de schilderijen zelf: de twintigste-eeuwse vernieuwers beneden, de iets oudere boven. Verrassend vaak, herkenbaar soms, intrigerend bijna altijd.
Was dit de groep die ik vorige week collectief wou verbannen na een zeer moeizame les over ballet? Vandaag waren het schatten (zelfs tijdens de les over ballet vanmorgen vielen ze mee).
Zo frustrerend als het luisteren naar de voorstellingen van de groepswerkjes van de verpleegkundestudenten dinsdag was, zo aangenaam was het woensdag. VB2 bracht zijn gezondheidspromoties alsof het al jaren niets anders deed. Sommigen bleven nog vrij theoretisch, maar de meesten maakten er een echt vraag-antwoordspel van, één groepje zelfs een echt spel.
Van dat aidsbekerspel had ik al wel eens gehoord. Iedereen krijgt een kaartje met een profiel om zijn nek en krijgt de kans om tien mensen te 'ontmoeten'. Uit die ontmoetingen kunnen seksuele contacten voortvloeien, soms veilig, soms onveilig. Eén iemand van de groep is echter besmet met het hiv-virus...
Tien minuten later waren er al vijf besmette personen. Ondanks één risicovolle actie bleek ik daar niet bij te zijn. Oef!
Vanmorgen zaten de organisatoren van de lessenmarathon bijeen om het verloop en de organisatie ervan te evalueren. Dat ze er in elk geval van hebben genoten, mag blijken uit de foto's:
Een donderdagnamiddagje "lang" kwamen studenten van een school in Naantali, Finland bij ons op bezoek in het kader van een Europese schoolreis naar België. Eerder deze week bezochten ze al het Europees Parlement en enkele andere Europese instellingen. Vandaag keren ze huiswaarts, naar het charmante vissersdorpje in het zuiden van het Land van Duizend Meren. Op school werden de leerlingen eerst rondgeleid door turnzalen met kapelzuilen, langs trappen met een spreekgestoelte en, misschien het meest spectaculaire, door enkele klassen waar nietsvermoedende leerlingen les kregen. Iemand van het eerste of tweede jaar vroeg of ze Nederlands spraken. Voor de Finse leerlingen was het allemaal een grote cultuurshock. Iemand beweerde dat dit geen echte school kon zijn. Finse scholen zijn ultramodern in vergelijking met onze campussen. Om twee uur kwamen zesdejaars van onze school erbij. Iemand vroeg me "of er veel knappe meisjes bij zijn, anders doe ik niet mee." Nu, eens het eerste ijs gebroken was, konden de leerlingen in kleine groepjes de koppen bij elkaar steken voor het nadenken over hun betrokkenheid bij de EU en mochten ze ook voorstellen suggereren om de werking van die mastodont te optimaliseren. Eén leerling zag muziekfestivals als een prima middel om contacten te leggen. Jongeren en muziek, dat bleek ook al op het discussieforum vooraf een boeiend uitgangspunt. Na de pauze was de Europese interesse, voor zover die er al was, grotendeels weggeëbd, maar werden de sociale contacten wat versterkt met Fins snoepgoed: drop en vodkapralines! Een halfuurtje later trokken de leerlingen samen de stad in...