Je hoort het vaak zeggen wanneer rapporten worden uitgedeeld, dat het "oneerlijk" is. Vandaag had ik zelf een beetje het gevoel dat het een en ander "oneerlijk" was. Dat sommigen er slapend door walsten en voor een vak zelfs de hoogste score van de klas haalden, terwijl anderen zich te pletter moesten werken om dan net onder de vijftig procent te moeten stranden. Dat iemand vreesde door haar vader te zullen worden uitgelachen om haar slecht rapport, terwijl ze er een heel trimester voor heeft moeten knokken. Het is niet nieuw, het is van alle tijden, maar het knaagt en het jeukt en het is niet prettig.
De zenuwen gierden door de refter wanneer de eerstes binnenkwamen om naar de presentaties van de zesdes te komen luisteren. Teksten werden herhaald, de computerkabels aangesloten en de stembanden gesmeerd. We kregen colafonteinen en zinkende blikjes te zien, beelden uit de kringwinkels, jonge lammetjes en nog onbekende kunstenaars. Een vrij gevarieerd aanbod was het dus, zodat het anderhalf uur toch net voldoende afwisselend kon worden ingevuld. Wat vooral opviel was hoe moeilijk sommigen het hadden om hun ervaringen te verwoorden of ze in een degelijk taalgebruik om te zetten. Het kletterde van het dialect. Ook heel wat woorden vervlogen in de grote ruimte, omdat ze de verkeerde richting werden uitgestuurd of gewoon in de mond bleven hangen. De vijfdes, waarvan sommigen degoutant veel te laat waren komen binnendruppelen, konden alvast beginnen nadenken over mogelijke locaties waar zij in oktober hun sociaal project willen houden...
Voor hun projectweek zijn vijf zesdejaars sinds vanmorgen op literair oorlogspad in Antwerpen. Vandaag nog vooral virtueel, morgen waarschijnlijk 'in real life'. De bedoeling is een literaire fiets- of wandelzoektocht te maken die op een originele manier Antwerpen uit de boeken (in plaats van de doeken) doet. Meer dan enkele boeken aandragen hoefde ik echt niet te doen. Het was alsof ze al jaren niets anders deden: aan het bord een uitgebreide opsomming namen van dichters en schrijvers, op het projectiescherm achtereenvolgens een plattegrond van Antwerpen, foto's van stadsdelen en bi(bli)ografieën van ondermeer Paul Van Ostaijen... Ik kon met een gerust hart de stad intrekken.
(Kom ik even later toch wel Bart Moeyaert tegen op de fiets. Vreemd dat je zoveel over iemand weet en toch geen contact zoekt, maar hoe zou Bart Moeyaert mij moeten kennen? Terwijl ik meer dan tien boeken van hem gelezen heb. Zou hij weten dat ik het daarnet in de klas nog over hém had?)
Toezicht houden bij een examen waar je zelf geen jota van snapt... Het heeft iets rustgevends. Rustgevend als in: ze zullen me toch geen uitleg vragen, want ik weet er nog veel minder van dan zij. Rustgevend ook als: het is wiskunde, dus ze zijn er wel even zoet mee. Ik was er zelf ook altijd heel erg zoet mee. Veel langer dan mogelijk was, meestal. Mijn punten daarentegen waren meestal aan de lage kant en ik vrees, eerlijk gezegd, dat het voor veel van de aanwezigen niet beter zal gaan... Rustgevend vind ik ook: je hebt tijd, je hebt ruimte, het is tamelijk stil en iedereen is bezig. Dat kan af en toe eens deugddoen. Ik ben uitgerust naar huis gefietst.