Als je te letterlijk vertaalt, krijg je vaak vreemde combinaties. Volgende zin gaat over 'About a boy' van Nick Hornby en probeert somehow te vertellen dat de jongen de directrice van de school had beledigd en daarop het lokaal was uitgegaan:
- He insulted the directory of the school and the boy walked out of the local.
Blij verrast was ik, dat er in Staalkaart iets over de Japanse auteur Haruki Murakami te lezen was. Niet dat het helemaal uit de lucht kwam vallen. Zijn nieuwste worp, de eerste twee delen van het nu al felbejubelde 1q84, kreeg heel wat persaandacht en werd hier en daar al tot zijn persoonlijke meesterwerk uitgeroepen.
Het was dan ook met groeiend ongeloof dat ik het artikel van Standaardjournalist Mark Cloostermans las. De inleiding wou ik nog door de vingers zien. Daarin somt hij enkele twijfelachtige meningen op: dat hij een hype zou genoemd worden (Murakami begon met publiceren in 1979; Cloostermans was toen 2 - beetje lange periode voor een 'hype'), dat zijn boeken te dik zouden zijn (892, 640, 500. Voor lezers van Staalkaart?) en vraagt of de lezer al een zitje heeft op de Murakamitrein (Waar slaat dat op? Doe daar dan iets mee.) Enfin, we worden het antwoord beloofd op de vragen waarover het oeuvre gaat en wat Murakami bijzonder maakt.
Het is me dan ook niet duidelijk waarom bij de bespreking van dat oeuvre alleen voor verhalenbundels wordt gekozen. Dat we een duidelijk beeld krijgen van thema's en stijl, beweert Cloostermans. Heb je dat dan niet in Norwegian Wood of in, wat je als geïnteresseerde lezer toch wil weten, in 1q84?
Wel goed is de analyse dat veel van Murakami's werken gaan over de tijd die niet wacht totdat mensen een beslissing hebben genomen, maar dat thema is zo alomtegenwoordig dat ik er zelf ook al lang achter was. Opmerkingen als 'even doordenken' daarbij doen vrij kinderachtig en denigrerend aan.
Verkoopspraatjes en analyses van het huwelijk van de auteur lijken me vervolgens compleet misplaatst in een artikel dat een interessante en diepgravende thematische bespreking van het werk belooft. Dat laatste heb ik er namelijk amper in gevonden.
Dat het artikel ten slotte ook nog enkele storende taal- en tikfouten bevat ('de laatsten' als verwijzing naar 'relaties', of het storende spel met aanhalingstekens in de volledige laatste kolom) is de spreekwoordelijke druppel te veel. Ik kijk reikhalzend uit naar een artikel waarin ik wél een boeiende kijk op deze auteur kan lezen, of nog beter, het wordt de hoogste tijd dat ik me de fel gehypete eerste twee delen van 1q84 in huis haal.
"The ecological footprint becomes smaller, so less animals can live on that piece of land." Een van m'n leerlingen neemt het begrip "voetafdruk" blijkbaar nogal letterlijk op, of wat moet je hiervan denken???
Gelezen in een examen: "Hunting the extinct animals can increase the number of animals, the variety of life on earth will increase." Met andere woorden: hoe meer je gaat jagen op uitgestorven dieren, hoe meer dieren en variatie in levensvormen er op aarde zullen zijn! Straf is dat!
"That I'm a girl, I think, is no reason to worry."
(als antwoord op de vraag of de leerling zich zorgen zou maken over zijn slaapgedrag, wanneer vergeleken met een onderzoek waarin naar voor komt dat vooral meisjes een groter risico lopen om een depressie op te lopen bij slaaptekort)
Een week lang aanlopen naar de 100 dagen. Eerlijk gezegd wist ik niet zo goed wat ik me daarbij moest voorstellen... tot ik de zesdejaars vanmorgen zag. Ze waren uitgedost in fiftiesstijl! Niet zomaar één of enkelen, maar nagenoeg allemaal. Het leek alsof ik volledig andere klassen had.
Ooit heb ik een leesclub op school willen opstarten. Het is er nooit van gekomen. Nu zijn de bijeenkomsten teruggebracht van wekelijks naar tweewekelijks: eerstejaarsmeisjes die de Twilightboeken verslonden hebben en al likkebaardend uitkijken naar het vierde deel dat -blijkbaar- in april moet verschijnen in het Nederlands.
Twee jaar geleden organiseerden de toenmalige vijfdejaars met heel wat moeite een lessenmarathon voor de vierdes in het kader van de lessen seminarie talen. Een herkansing, want het jaar daarvoor waren ze er niet in geslaagd het voor zichzelf op poten te zetten. Dit jaar willen leerlingen de spreekwoordelijke trein weer op de rails zetten. Ze hebben al een datum: 2 februari, want dan is het 's avonds toch vroeg donker en op zo'n moment willen we dat nog allemaal doen, niet in mei, wanneer het warmer en lichter wordt. Benieuwd of het ze zal lukken!
Alles voor de veiligheid, maar je moet natuurlijk wel weten wat de veiligheidssymbolen willen zeggen. Deze bijvoorbeeld: "Spoil the body after contact".
Hoe je dat moet doen, werd er niet bij vermeld. ;-)
Lage verwachtingen eindigen vaak in hoge appreciaties. Bij 'Een nieuw requiem' was het niet anders. Muziektheater, zo luidde de perstekst. Wat zet je in zo'n tekst? Met klinkende namen, natuurlijk: Wolfgang Amadeus Mozart bijvoorbeeld, Josse De Pauw ook, en Jeroen Brouwers.
Maar hey, een requiem? Het mag dan wel december zijn, een avond lang debiteren over de dood is niet meteen topvijf van mijn 'favourite pastimes'...
Ik had thuis kunnen blijven, het Rondo Alla Turca uit mijn Mozartverzamelbox persen en een glas rood opentrekken. In plaats daarvan werd ik opgezogen door Brouwers' meesterlijke metafoor van de dood als verachtelijk oud wijf dat niemand nog moet hebben, liet ik me opstoten door de sopraan die volgens mijn buurvrouw (een ex-diva, vermoed ik) wat tekort schoot en warmde me aan de houten klanken van het blaasensemble XL. I solisti del Vento waren ook beschikbaar als gratis staal (en ook in die vorm zeer te genieten).
Was het dat vreemde, doorschijnende projectiescherm dat ik herkende van 'Onder de vulkaan' of de Brouwersperformer die ik in datzelfde stuk al had meegemaakt, dat ik toch volledig meestapte in Mozarts meest mysterieuze meesterwerk? Was het door het tegenwerk dat de tekst bood? Het bevragen van het allesneutraliserende leven-na-de-dood? Het sarcastisch, zelfs cynisch neermaaien van alle zoeken naar zingeving aan dit leven?
Roger Raveel heeft mooiere dingen gemaakt, maar afgezien van zijn tekeningen was 'Een nieuw requiem' een aangename verrassing.
Gerrit De Cock en Reinert D' Haene zouden moeten zot zijn om niets met hun familienamen te doen. Beiden kunnen bogen op een muzikaal verleden, Gerrit bij MTV, Reinert bij bands als Ashbury Faith. Ze noemen zich 'De Beenhouwerij'. Hun show? Tok Tok!
Aanvankelijk lijkt het gewoon wat trommelen op de drumstellen: bij wijze van voorstellen slaan de twee heren afwisselend een ritme op het aanwezige percussiemateriaal. Het blijkt een vast gegeven voor de hele show: klop er lustig op los. Nu hebben we grotere projecten gezien rond dat thema, genre 'Stomp'. Vakkundig weet het duo echter de voor de hand liggende valkuilen te vermijden. Door gastoptredens van tekenfilmdieren in te lassen en voortdurend op een ander stokje te zitten blijven ze verrassen en zit je van begin tot einde op het puntje van je stoel, gezellig mee te tokkelen op de aanstekelijke ritmes van de heren.
Wat voor geluiden krijg je in een dansvoorstelling die 'The Sound' wordt genoemd?
- Een besmettelijke tot terminale kuch of hoest, zoals die van mijn linkerbuurman, een gsm die vraagt hem om op te laden, een piepende stoel, nerveus geschuif, af en toe een deur van mensen die het niet volhouden. 'The Sound', laat dat duidelijk zijn, begint zonder klank. Toch zonder klank op het podium. Of het de bedoeling is of niet, de kleinste geluiden in de zaal klinken op dat moment oorverdovend en erg storend.
- De imitatie van het geluid van de dansers, af en toe onderbroken, maar te weinig, om met het imiteren te gaan spelen, experimenteren, voortbouwen. Met een schoen, met velcro, een zak, zelfs een zweep, in extremis zelfs met een doek van het decor. Een prima vondst, mooi uitgewerkt, maar tegelijk te lang en toch ook niet ver genoeg.
- Beatlesmuziek gespeeld door dansers, ofwel ontstaan uit onverstaanbaar, maar duidelijk kwaad geroep (While my guitar gently weeps), ofwel beginnend uit gitaargetokkel. Af en toe loeihard indruisend tegen de stilte (met Helter Skelter nog wel!), waardoor iedereen opveert en er een nieuw kuchsalvo volgt. Geen dj die het zou riskeren: hij werd ter plekke gelyncht! Dat Haydn eerder al iets dergelijks deed met zijn Surprise Symphony kan niet als verzachtende omstandigheid ingeroepen worden...
Na de sound, 'the look':
- Een kaal decor met enkel een reusachtige lap cellofaanpapier als vals plafond, dat af en toe om eerder onduidelijke redenen stijgt of daalt.
- Dansers in repetitiekleren die observeren en af en toe zelf iets mogen proberen.
- Een laserlicht dat soms focust op mimiek, maar evengoed een bizarre boog van 180°, het publiek in, maakt.
Conclusie: Anna-Teresa De Keersmaeker is misschien een 'grote naam' in de danswereld, maar haar stijloefeningen van 'The Sound' vragen naar mijn gevoel nog heel wat vijl-, knip- en plakwerk. Onthaasting? Vergeet het! Op een paar goede vondsten na: saai, langdradig en oeverloos.
Wel leuk: een 'evocatie' van vogels in het bos... maar dan was het kind al met het badwater weggespoeld.
Hoe het ter sprake kwam, weet ik niet meer, maar leerlingen van mijn klas ontdekten tot hun verbazing ineens dat ik ook Engels geef. Dat ze zich dat echt niet konden voorstellen... Natuurlijk, als je al Nederlands, esthetica en seminarie talen van een leerkracht krijgt, verwacht je niet dat die nog meer vakken geeft... ;-)
Is het toneel? Is het film? Is het een videogame? Maria Magdalena is geen gewone voorstelling. Dit laatste deel van de Wayn Wash trilogie speelt zich af tussen Bijbel en hotelkamer, in Hong Kong, aan het zwembad van Gabriel Rios, in een oorlog, in een kerk...
Beeld is aloverheersend in Maria Magdalena. Het beeld van een dansende aantrekkelijke, oosterse kloosterzuster. Het beeld van een demonische figuur, Wayn Traub zelf, die de hele voorstelling door de joystick in handen houdt. Maar het gaat niet over 'joy', veeleer over de eeuwige zoektocht naar manvrouwrelaties, naar het spirituele ook. Symbolen en betekenissen worden associatief aan elkaar geregen op een niet-vrijblijvende manier, zoals 'sjamaan' Traub zelf aangeeft aan het begin van de voorstelling.
Ook de muziek speelt een belangrijke rol. Wayn Traub lijkt wel een duistere variant van Dave Gahan, perfect gedragen door de electronica van de Deense Jaan Hellkvist.
Maria Magdalena combineert popcultuur en hippe multimedia met oude legendes en christelijke figuren tot een overdonderende associatieve cocktail van ideeën en hoewel je er af en toe als toeschouwer in verdrinkt, is het toch heerlijk zwelgen.
Het was al weken aangekondigd, maar ja, je kent dat: nu eens was er een grote toets van wiskunde of Frans, dan weer was er een vrije dag. Een grote toets Nederlands hadden we nog niet eerder gepland. Met als gevolg: een gigantische hoeveelheid leerstof. Iedereen dus wat in paniek, ook al omdat ik had laten uitschijnen dat ik het niet speciaal makkelijk zou maken.
Voor de toets kreeg ik een vraag... die ik vorig jaar op een vergelijkbare toets had gesteld! Bleek dat één van de bissers haar toetsen bijzonder goed bewaard had en ze de klas had laten rondgaan. De nieuwe toets bevatte enkele vragen eruit, maar er was ook heel wat veranderd. Even aarzelde ik: zou het dan geen kwaad kunnen die vragen te herhalen? Lang hoefde ik niet te twijfelen: dan hadden ze de leerstof nog moeten studeren om de vragen te kunnen beantwoorden, en er waren nog al die andere vragen.
De boodschap heb ik wel begrepen: voor het kerstexamen weer wat creatiever uit de hoek komen!
Wat kan ik zeggen over deNachten 2009? Gemengde gevoelens, dat in elk geval. Leuke dingen gezien en gedaan, dat ook. Maar er was pech. Donderdag was ik ziek. Geen paardenmiddel dat me overeind hield. Dan maar de krachten gespaard voor vrijdag. Wonderwel hersteld en helemaal klaar ervoor. Prachtig parcours hadden ze aangelegd, trouwens, met een symbolische muur die in de loop van de avond werd neergehaald. De inkleding was prachtig: graphic novelwanden, heerlijke wegzinkkussens, een Ostdeutsche patrouille, alle zalen in het Duits aangegeven... Niets aan het toeval overgelaten. Maar waar is nu precies die 'Helling'? Er zijn er minstens twee in deSingel...
Vrijdag was ook de dag van Inktaap en graphic novel. Dimitri Verhulst en Robert Vuijsje waren allebei van de partij en het was dan ook logisch dat ik met de leerlingen eerst naar hun interview ging luisteren. Daarna werd het al meteen een pak minder evident. Ik koos voor het einde van Three Trapped Tigers, die musiceerden in de 'Rote Bühne'. Ter plaatse nog een vraagteken, maar na herbeluistering thuis een echte revelatie! Niet erg toegankelijke, maar wel uitstekende postrock.
Misschien was ik wel in de rode zaal blijven zitten voor Cees Nooteboom, als iemand van de leerlingen niet had verteld dat hij Nooteboom donderdag ook al had gezien en dat het enorm was tegengevallen. Met een heleboel leerlingen die rond me clusterden wou ik over het muurtje kijken en iets anders zoeken. Het werd het begin van een soms moeilijk kiezen-is-verliezenparcours. Stripauteurs Olivier Deprez, Randall C. en Brecht Evens werden geïnterviewd door ene Kristoff Tilkin, al is 'geïnterviewd' hier een te mooie term. Tilkin slaagde er niet in enige vorm te geven aan het gesprek, kon amper in gesprek gaan met de Franstalige Deprez omdat hij zelf de taal niet voldoende machtig was en wist Brecht Evens er amper in te betrekken. Gelukkig nam Randall C. het wat van hem over, zodat er toch nog een iets of wat boeiende conversatie ontstond. Een gemiste kans, al bij al. Collectief Lamelos was de meer dan welkome afwisseling. Zij brachten vijf à tien bijzonder grappige minuutjes 'striptheater', geïnspireerd op Star Wars.
Opnieuw een interview binnenduiken leek me even geen optie en dus liet ik Guy Mortier en Ever Meulen al na twee minuten in de steek. Madensuyu speelde in de 'Kino', maar daar geraakte ik dan weer niet binnen. Hoog tijd om de kleine zaaltjes te verkennen. Een goede keuze, zo bleek. Ik liet me vooral niet fotograferen, maar genoot wel van de Tekenmachine (om het even welke opdracht in cartoon omgezet) en (vanop veilige afstand) van Mieke Maaike's (sic) Obscene Kapsalon. Het knapst waren nog de performances van Floris Schillebeeckx & Hannes d' Hoine en van Stijn Vranken en Sabien Clement. Van het eerste duo kreeg ik alleen de gedichtenlezer te zien (en eerlijk gezegd ben ik vergeten wie van de twee heren het is), maar die wist het goedgekozen werk zo raak te brengen dat de dertien minuten die hij ervoor nodig had zo overbrugd waren en ik probleemloos nog een tweede keer had durven aanschuiven, ware het niet dat er maar drie rijen banken stonden. Stijn Vranken kende ik al wat langer. Hij kroop een week lang in de huid van ene Aaron Holsters en sloot zich met tekenares Sabien Clement zo lang op om samen aan een graphic novel te werken. Het voorlopige resultaat werd een bijzonder poëtische reis die live associatief werd getekend door Clement. Liefhebbers kregen een kopie van het resultaat mee naar huis. Reken maar dat er een exemplaar op m'n bureau hangt!
Tijd om nog eens binnen te stappen in de rode zaal. Robert Vuijsje declameerde er net zijn laatste zinnen uit 'Alleen maar nette mensen' en gaf de fakkel over aan Verhulst, die het begin van 'Godverdomse dagen' in ons gezicht kwam smeren, om maar even in de sfeer van dat romanbegin te blijven. Knap, maar ik had het al eens eerder gehoord. Bovendien heb ik het boek intussen ook gelezen. Een echte verrassing was het dus niet meer.
Daarna was ik echt wel toe aan de sprookjesklanken van Efterklang. Muziek verzachtte de pijn van af en toe op de verkeerde plaats op het verkeerde moment te zijn. Jammer ook dat Absynthe Minded, Pitchtuner en Apparat zo laat pas mochten aftrappen: om 1u40, 2 uur en 3 uur! Maar ja, het zijn dan ook niet voor niets 'deNachten'. M'n kortstondige buikgriep stond echter nog scherp in mijn geheugen gebrand en ik besloot om mijn verstand maar te volgen en mijn bed op te zoeken.
Een geslaagde editie kortom, maar ik had er graag wat uitgebreider van kunnen genieten...
Gezondheidsbeleid en gezondheidspromotie zijn niet altijd de populairste leerstofonderdelen bij de verpleegkundestudenten. Het is vrij abstract en staat iets verder van de dagelijkse verpleegpraktijk. De Mexicaanse griep brengt daar dit jaar echter verandering in. Ineens is het organiseren van een griepbeleid een heet nieuwsitem. Allerlei media slaan ons bovendien om de oren met goedbedoelende adviezen, de ene al (on)geloofwaardiger dan de andere.
Psychologie Magazine hield het wijselijk algemeen genoeg en somde enkele eenvoudige, voor de hand liggende, maar vaak vergeten middelen op om onze weerstand te versterken: slapen, sporten, relaxen en ... seks. Het artikel leende zich perfect als toepassing op de leerstof over gezondheidspromotie en preventie. Het was meteen een schot in de roos. De meesten hadden amper de tekst gekregen, of ze hadden al het woord 'vrijen' of 'seks' zien staan en ze waren vertrokken...
Dat ze meteen zouden weten wat vertellen vanavond, aan hun partner. 'Daar zal ik me niet mee bemoeien', gooide ik er met een brede glimlach tussen. Eén studente kleurde zelfs helemaal rood, zoals ik dat zelf als achttienjarige vast ook had gedaan. 'Ja,' zei iemand anders, 'maar meer dan twee keer per week is blijkbaar ook niet goed. Sèg!' Hilariteit alom.
Eén preventiemaatregel hebben we in elk geval allemaal genomen: eens goed gelachen!
Als je de voorbije jaren werd verkozen tot mooiste boekenstand, dan heb je een reputatie hoog te houden. De Geus wist in elk geval de aandacht te trekken met een live pianist en een badkuip waarin je kon verdrinken tussen de nieuwste Annelies Verbeke.
Vrijdagavond gezellig de Boekenbeurs ingedoken, kwestie van meteen de juiste toon te zetten voor de herfstvakantie. Onderweg gristen we een paar gratis kranten mee en speelden we de wedstrijden die je toch nooit kunt winnen met schiftingsvragen als 'hoeveel weegt deze stapel boeken?'. Stapels bij de vleet, in elk geval! Van Stieg Larsson tot de kokpiet, Zafon of Lanoye, allemaal lagen ze er in reusachtige hoeveelheden te wachten op een koper. Mijn verlanglijst werd er alleen langer door, maar ik had me voorgenomen weinig of niets te kopen. Dat mijn nachtkastje vol ligt was daarbij een goede hulp.
Of we bekenden gezien hebben? Natuurlijk! Of dat er iets toe doet? Nee, natuurlijk. Maar voor de kindjes nam ik toch een foto van Musti. Een heel vriendelijke kerel, trouwens, die Musti!
Het zal wel niet als compliment bedoeld zijn en ik heb er ook geen punten extra voor gegeven, maar toen ik op een toets vroeg: "Is life easier when you are good-looking?", kreeg ik als antwoord: "Yes, you are."