Momenteel zit ik
op de trein Guangzhou Kowloon. Ik ga namelijk voor een weekendje op mijn
eentje naar Hong Kong. Het voelde daarnet uiterst vreemd aan om even door de
immigratie te moeten en een stempel in mijn paspoort te laten zetten. Ik heb
officieel China verlaten (hoewel Hong Kong toch deel van China is ) en zal me binnen twee uurtjes in een
heel andere wereld bevinden, een wereld die volgens velen verslavend is. Ik
vermoed dat die formaliteiten en de grenscontroles gewoon behouden worden om
immigratie of illegale handel tegen te gaan. Tegenover mij zitten twee corpulente
Hongkongse dames die, zo lijkt het, op uitstap geweest zijn in Guangzhou. Zodra
ze hun zitplaatsen gevonden hadden, begonnen ze allerlei lekkernijen uit hun
handtassen te laden: sandwiches, nootjes, chips, koekjes
noem maar op. Ze
hebben net nog melkthee besteld. Naast mij zit een meisje haar
KFC-kippenbilletjes op te smikkelen met een grote Pepsi voor haar neus. Ze
neemt net haar Kleenex-zakdoekjes uit haar tas. En alle treinpassagiers (waaronder
een pak buitenlanders) hebben ten slotte net een gratis flesje Watsons Water
gekregen. Dames en heren, dit is China.
Ik heb veel te
vertellen, maar eerst even een uitwijding over de lessen. In het algemeen mag
ik nog altijd niet klagen, maar een paar lessen beginnen jammer genoeg al te versaaien.
Op een gegeven ogenblik was het zo erg dat ik ben weggerend tijdens de pauze
van de les Principes van toerismeplanning. Mijn presentatie was toch al
achter de rug. Ik besloot in Dongmen een praatje te gaan maken met een
winkelier. Daarna liep ik een paar meisjes uit Xinjiang tegen het lijf die ik
ook reeds de week daarvoor op dinsdag in het moslimrestaurantje had ontmoet.
Ten slotte heb ik nog een tijd gebabbeld met een ander meisje uit de provincie
Jiangxi in hetzelfde restaurant. Niet naar de les gaan levert dus niet
noodzakelijk niets op .
Die presentatie tijdens
de les Toerismeplanning was trouwens de moeite: ik moest samen met een
klasgenoot, een 50-jarige (ruwe schatting) Chinese Fransman, een presentatie geven
over het toerisme in West- en Zuid-Europa. We moesten samen 15 minuten vullen,
maar van samenwerking was niet veel sprake. Ik had op mijn eentje een
spreekbeurt en PowerPointpresentatie voorbereid van iets minder dan een pagina
lang. Veel tijd zou die niet in beslag nemen. Mijn klasgenoot had echter een
pak meer voorbereid (hij praat uiteraard Chinees en is al overal ter wereld
geweest, iets wat hij ook om de haverklap aan iedereen moet kunnen vertellen,
blaaskaak), en vreesde blijkbaar dat hij niet ging toekomen met zijn tijd.
Daarom kwam hij mij er vooraf even op wijzen dat ik me strikt aan zes minuten
moest houden en dat hij de tijd zou timen. Ik dacht aanvankelijk dat hij
grapte en zei dat ik niet precies wist hoe lang mijn spreekbeurt zou duren,
maar dat ze zeker niet zoveel tijd in beslag zou nemen. Dat was maar goed ook,
want ik had maar één kans om alles te vertellen. Hij snelde naar voren om een
introductie te geven - waarin hij terloops ook maar even vermeldde dat mijn Engels
heel goed is en dat de Chinese studenten maar eens een praatje met me moesten
komen maken - en hij vertelde daarna dat ik vijf (?!) tot zes minuten over
Europa zou babbelen. Ik begon aan mijn spreekbeurt en toen bleek dat die sukkel
effectief met zijn timer naast mij kwam staan. Hij maande me aan sneller te
spreken, waardoor ik bijna alles begon af te lezen. Daarnaast kon hij zijn
handen niet van mijn PowerPoint afhouden en klikte hij op de volgende dia
terwijl ik nog niet klaar was met praten, waarop ik gefrustreerd door de micro
zei dat ik nog niet klaar was met spreken en hem met een gesis probeerde te doen
afdruipen, wat tot enige hilariteit in de klas leidde. Hij hield zich echter
niet stil en onderbrak me even later met de mededeling dat ik nog één minuut
had.
Het is een
speciaal geval, die man. Lang geleden, toen hij nog jong was, heeft hij de
beslissing genomen een aantal gronden en gebouwen te kopen in het zuiden van
China. Zijn thuisstad is immers Shenzhen, één van de eerste economische zones
(SEZ, Special Economic Zone). Hij rijft nu geld binnen door die gebouwen
(fabrieken) te verhuren en hij bezit ook een aantal winkels die door anderen
geleid worden, waardoor hij al jaren én geld én vrije tijd heeft. Hij heeft al
overal gezeten, heeft zon 25 jaar in Frankrijk gewoond (zodra de Culturele
Revolutie op zijn einde liep, is hij uit China vertrokken) en volgt dit jaar
samen met ons les. Hij en het overgrote deel van zijn familie, ook zijn grootouders,
bezitten de Franse nationaliteit, maar hijzelf voelt zich eerder Chinees dan
Fransman. Hij is trouwens in Frankrijk een aantal jaren directeur geweest van
een Chinese school voor overzeese Chinezen. Naar eigen zeggen was dat
vrijwilligerswerk. Ik voel op veel vlakken dat hij erg trots is te zien hoe
China het momenteel doet, en dat hij daar ook graag aan meewerkt. Zijn plan is
om in de toekomst nog op verschillende plaatsen ter wereld te studeren. Zijn
familie woont in Frankrijk, en zijn dochter zou in de toekomst voor een tijdje
in China komen studeren.
Na de presentatie
hebben twee Chinese meisjes uit mijn klas hem een sms gestuurd met de vraag of
ze hem en mij mochten trakteren op een etentje, en zo zijn we dan gisterenavond
met ons gevieren in een restaurantje in Nanqu beland. Ik moet eerlijk zeggen
dat ik het erg gezellig vond, en we hebben het zowat over van alles gehad, van
scholen en ingangsexamens tot Chinese medicijnen. {Even vermelden dat de ene
dikke dame tegenover mij nu met haar mond open ligt te snurken}
Het ene meisje is
afkomstig uit Hubei (een plaatsje dichtbij Wuhan), en het andere meisje komt
van Yunnan. Ze studeren beide toerisme, maar zijn niet erg enthousiast over het
programma iets waar ik wel kan inkomen . Het is niet de eerste keer dat ik
studenten hoor zeggen dat er te weinig praktijkgericht wordt lesgegeven. Ze
zitten nu in hun tweede jaar en hebben dus nog twee jaar te gaan voor ze hun
bachelor hebben. Een bachelor duurt hier namelijk vier jaar, en indien je een
master wil doen dan komt er nog eens drie jaar bij. Op een gegeven moment
hadden we het over privéscholen en publieke scholen. In tegenstelling tot vele
andere landen (zoals bijvoorbeeld Nepal), zijn privéscholen maatschappelijk
niet echt aanvaard in China. Het diploma van een privéschool is wel officieel,
maar dit soort scholen staat niet in hoog aanzien. Daarom gaat bijna iedereen
naar publieke scholen. Naar de Shanghai-expo zijn de twee toerismestudentes
niet geweest, omdat ze het toen te druk hadden met hun
gaokao-voorbereidingen. Gaokao zijn provinciale examens waarvoor je eerst moet
slagen alvorens te kunnen verder studeren. Het percentage dat je op zon test
moet behalen om te slagen, varieert van provincie tot provincie (al naargelang
het aantal inwoners, minoriteiten
). Je moet het examen natuurlijk wel in je
eigen provincie afleggen. Hoe beter je punten, hoe groter de kans dat je op een
befaamde universiteit zal terechtkomen. Indien je niet slaagt, dan is verder
studeren jammer genoeg niet voor jou weggelegd.
Afgelopen week
was het de week van het labeur. Ik weet niet goed hoe de Chinezen het noemen,
maar het zal zoiets als Laodongzhou zijn. De eerstejaarsstudenten zijn dan een
week bezig met werken voor het publieke welzijn. Ik vroeg gisteren wat dat juist
inhoudt, maar de meisjes zegden dat ik me er niet te veel bij moest
voorstellen. Meestal zijn het gewoon uitstapjes waarop de studenten zich wat
amuseren en er van werken niet veel sprake is. Het is iets communistisch: maart
is de maand van Lei Feng, een held uit de periode van de Culturele Revolutie
die na zijn dood gepropagandeerd werd als een onzelfzuchtig, bescheiden man en
een trouwe volger van Mao (volgens mijn Frans-Chinese collega een held uit
vervlogen tijden die beter vervangen zou worden door een eigentijdse held). Deze
week zag ik nog op televisie hoe Chinese lagere-schoolstudentjes les krijgen
over deze man. Ze luisteren naar verhalen, kijken naar filmpjes en proberen zo
een Lei Feng geest te ontwikkelen. {De mannen aan de andere kant van de gang hier
in de trein hebben intussen de soap How I met your mother opgezet op hun
Ipad, zodat ik leuk kan meeluisteren}
Exact twee weken
geleden ben ik samen met Helen en haar Vietnamese vriendje Xiaoyu naar Foshan
geweest, een stadje vlakbij Guangzhou dat bekend is om zijn keramiek. Daarnaast
kan je er ook veel meubelfabrieken vinden. Er geraken is supersimpel: twee uren
op de metro, het kost je amper 15 kuai. Eenmaal daar namen we de bus naar
Taozicheng en vonden we onze weg door een park naar de pottenbakkerswijk
(Nanfeng), tegelijk ook kunstdistrict. We passeerden een Toilet-waterfall:
een grote muur van op elkaar gestapelde lavabos en toiletten (die er na zovele
jaren al vrij vuil en roestig uitzagen) waar water doorsijpelt zodra het begint
te regenen. We wandelden door een wijk met kleine oude huisjes en langs de talrijke pottenbakkers/souvernirwinkels,
om uiteindelijk bij een hal (Pottery DIY) terecht te komen waar we zelf een
poging tot pottenbakken ondernamen. Het bleek moeilijker dan gedacht, en na een
half uur gaf ik op. Enkel Helen slaagde erin een bruikbare vaas te fabriceren.
Die zal haar binnen een aantal dagen via de post toegestuurd worden. Helen
heeft me trouwens een nieuw speelgoedje voorgesteld: een zeepbel van Pattex. In
Taiwan en andere Aziatische landen speelden kinderen vroeger niet met de
zeepbellenblazers die wij kennen, maar met lijm. Een druppel lijm op een rietje
en blazen maar! Het voordeel van dit soort zeepbel is dat die niet snel
stukgaat. Een nadeel is dan weer de lijmstank en de mogelijkheid tot
lijmverslaving
Diezelfde avond
in Guangzhou besloten we nog eens een stapje in de wereld te zetten met de
meisjes. We hadden het geluk (of ongeluk?) dat er die avond verschillende DJs
en zangers in Catwalk zouden optreden, waaronder een Chinese homo en een
Russische prostituee die absoluut niet kon zingen.
Op zondag besloot
ik dat het tijd was voor nog wat meer cultuur, en sprak ik met Piers af om het
Guangdong-museum te bezoeken. We mochten gratis binnen omdat er een tijdelijke
expo was over Deng Xiaoping, de man die de Chinese hervormingen of
opendeurpolitiek heeft ingeluid. Het is exact twintig jaar geleden dat hij in
Guangzhou en Shenzhen was voor een bezoek ter controle van zijn beleid.
Intussen is hij 15 jaar overleden, maar niemand is hem hier vergeten. Het is
speciaal hoe men er hier in slaagt Mao Zedong en Deng Xiaoping met elkaar te
verzoenen. Mijn Frans-Chinese klasgenoot is vanzelfsprekend fan van Deng
Xiaoping (zonder daarmee minder trots te zijn op zijn Chinese roots), terwijl
de Chinese meisjes uit mijn klas zowel respect voor Mao als Deng Xiaoping
kunnen opbrengen. Het museum poogde (zoals we van China gewend zijn) alles in
één te zijn: keramiekmuseum, houtsculpturenmuseum, geologie- en biologiemuseum
met als kers op de taart een dinosaurustentoonstelling. Het was alsof het
museum je probeerde te vertellen dat je na dit museum nooit meer een ander
museum zou hoeven te bezoeken.
09-03-2012 om 00:00
geschreven door Kelan
|