Excelcior.
Van Royal Star en SAVA glijden we bijna naadloos over naar een ander vermaard
automerk geproduceerd op slechts een klein
kanonschot naar het Noorden. Elke Belg is er al eens in de buurt geweest
als hij het vliegtuig nam. Vlak bij het
spoorstation van Zaventem Centrum, destijds nog
Saventhem lagen, en liggen nog
steeds de fabrieken waar eens de vermaarde Belgisch Bentley gebouwd werd.
Als Minerva de Rolls was, dan was Excelcior de Bentley. Het koningshuis was ook hier een trouwe
klant, maar Excelcior was de enige die zijn topmodel ook naar de koning noemde,
namelijk de Albert I. Albert kocht vanaf 1911 dan ook jaarlijks meerdere nieuwe Excelcior's.
En deze keer krijgen we mr. Hautvast niet te zien. Hij had
het al druk genoeg bij de concurentie.
Het was eind 1903 al dat Arthur
de Coninck er heil in zag zijn ingenieurskunst om te zetten in autokunst. Het
was een bescheiden start met enkele autoÂ’s
die een houten chassis hadden en
een motor van Aster. Wel al 3 types met één twee of vier cilinders. Arthur was
ook vertegenwoordiger van een Frans merk.
Maar hij had ambitie en wilde zijn eigen merk groot maken. Dat deed hij
door in 1905 meer chassis typen te vervaardigen, en ging over op volledige
vervaardiging in staal. Het waren wel nog geen huis vervaardigde producten.
1907 was dan rijp voor een ommegooi, en men verhuisde van de
Tervurenlaan naar Rue de Turqui, en er werden 12500 goudfranken aan kapitaal in
het bedrijf gepompt. Hier kwam de eerste
volledig in eigen beheer gebouwde Excelcior naar buiten gerold. Het was een
vierpitter met 14/20 pk zijklepper en had reeds cardanaandrijving. Geleidelijk werden de modellen verbeterd met een hoogtepunt in 1914. Ze
kregen de typebenamingen D, D4, DC, F30 de B Fiacre. Deze laatste was specifiek als
taxi bedoeld. De D6 was een 6 cilinder. Arthur had door dat goede smering een
belangrijk item was en Excelcior werd
vooral geliefd omwille van zijn kwalitatief smeersysteem. Deze wagens eisten
voor die tijd minder onderhoud. Motor had ook al druksmering.
1909 werd de firma naam veranderd in société des Automobiles
Excelcior en ze verhuisden nogmaals om groter te gaan wonen naar
Saventhem. Daar lagen de voormalige fabrieken
van een andere autofabrikant de ‘Belgica’ .
Deze ging dat jaar failliet. Dit was ook het jaar waarin men begon deel te nemen
aan sportieve evenementen. Niet echt succesvol omdat men tot dan toe geen echte racewagen
bouwde.
1910 kwam der de D6, een 6 cilinder, welke voordurend werd
verbeterd. Het was een zeer soepele en betrouwbare motor, met superbe
wegligging.
In 1911 was het dan tijd
om te gaan racen. Men nam deel aan de
Franse Grand prix, en ook in 1912 ‘circuit de la sarthe’ deden ze mee. Helaas niet erg succesvol, ze
reden nog met hun 4 cilindermodellen.
Toen schakelden ze over naar de D6, een 9 liter gevaarte op circuit
Dieppe, en huurden ze een ex piloot Josef Christiaens met de hoop op
beterschap. Hij behaalde een zesde en
derde plaats in verschillende klassementen. Op de meeting van Oostende dat jaar een eerste
en nieuw record. Hun zescilinder haalde
een snelheid van 180 km/h tijdens de 20
km proef. Ook in Spa waren ze succesvol
door alle records te vergruizelen op de hellingen van Malchamps en
Bethane. Zelfs op het beruchte
Brooklands circuit verbeterden ze het 50 mijl record.
Ze zagen het van dan af volledig zitten, en
schreven zich in voor de rally van Monaco, en begonnen aan de voorbereidingen
voor de legendarische Indianapolis GP, of te wel de Indy 500 van 1914. Christiaans hield lang de leiding met zijn 9
liter gevaarte, maar eindigde uiteindelijk toch op een 5de
plaats. In 1913 reden ze met lichtere
zes cilinders, en de piloten waren Christiaens en de Duitser Hornsted, ex
Mercedes rijder.
Ze wilden ook door
betrouwbaarheid klanten winnen, en volbrachten de rally Brussel – St Petersburg.
Dit met een zeer fraai gemiddelde van 80 km/h.
Autosnelwegen toen onbestaande wel
te verstaan. Lees de anekdote hiervan bij het beeldverhaal in Excelcior racing history. ! Bovendien werden ze aan de grens 4 uur lang opgehouden. (met opzet?)
De productie liep op tot 250 stuks, die door verschillende
koetsenbouwers van de gewenste opbouw werden voorzien. Export vooral naar
Engeland. In 1914 wijzigde met zoals bij
SAVA de radiator vorm, naar meer afgeronde kanten, om in de mode te blijven. Koning Albert schafte zich zoals eerder vermeld, regelmatig een
nieuwe Excelcior aan. In het jaar 1914 werd hij daarmee regelmatig gespot aan
het front, en deed zijn intocht terug in Brussel ook per Excelcior. Want, ja, ook hier kwamen de Duitsters in 1914
huishouden, ze bezetten de fabriek, en op hun vlucht terug namen ze de hele
inboedel maar mee, inclusief de racewagen die op Indianapolis reed. Ze deden zelfs de moeite er een foto van te nemen (zie foto's).
Arthur zat echter tijdens de oorlog niet met zijn duimen te
draaien en ontwierp een totaal nieuw type, de Adex B. Adex stond voor Arthur de Conick en
Excelcior. Tegelijk werden er reeds
plannen gesmeed om na de oorlog terug op te starten. Iets wat andere firmaÂ’s
nalieten, en daardoor aan hun einde
kwamen. De vernieuwingen waren vooral
aanpassingen aan het comfort. Stabieler,
betere remmen op alle wielen, vering, naar het voorbeeld van Isotta
Franschini. Ook Minerva nam dit systeem later
over.
1922 Een nieuwe 6 cilinder met 5,3 liter motor en 3
carburatoren werd tot leven gewekt. Adex C. Met deze mobiel kon men 140 km/h
over de wegen snorren.
1923 neemt men deel met 2 voertuigen aan Le Mans. Deze
getunde exemplaren halen zelfs 160 km/h.
Ze behalen echter geen podium plaatsen.
Ze worden 5e en 7e. Men moest het met deze zware
en logge machines opnemen tegen de veel
lichtere en wendbare BugattiÂ’s e.a.
Ook nemen ze dat jaar deel aan coupe Boillot.
1925 Ook voor het publiek komt er nu een Super sport om aan
160 Km/h te kunnen vliegen. Het gamma
bevat ook de gewone sport en toerisme.
1926 Excelcior behaalt zijn beste prestatie tot nog toe met
een 2de plaats in de GP van België. Men trok de piloot Pissart van Chenard Walker
aan, welke alle eerdere wedstrijden
won. Christiaens was immers eerder dat
jaar verongelukt in Engeland, na zijn avontuur in Indianapolis. Pissard maakte record rondes, maar door
problemen met de carburatie zakte hij naar een 15e positie. Dit werd
opgelost en hij herpakte zich om toch nog een derde podiumplaats te behalen.
1926 na de Adex typen kwam de Albert I in sport en tourisme
versie.
1927 De voorgenoemde Pissart wordt verdeler voor Excelcior
in Waterloo. Men nam voor een laatste keer deel aan de GP van België, waar het
duo Senechal – Caerels overwon. Pissart had zich uit deze race
teruggetrokken omdat een vriend van hem het leven liet in een Rally te
Chimay. Er reden nog 2 andere exelcior
teams in dit jaar, in zeer slechte weersomstandigheden. De ander teams waren Dils – Ledure en Charlier – Thoua.
Ondanks de successen raakte Excelcior in moeilijkheden door
de invoer van beterkope Amerikaanse automobielen. Einde 1927 nam Imperia de boel over. In 1929
verhuisde men alle onderdelen naar Luik, en de laatste Excelcior stond op het
salon van 1930.
De fabrieken in Zaventem
werden gebruikt om de carrossen van Imperia te vervaardigen tot 1933.
Daarna was het definitief afgelopen. De
gebouwen staan er nog steeds en vestigen vandaag een Draadfabrikant.
We mogen ons wel verheugen op het feit dat er momenteel 4
Excelciors op Belgisch grondgebied wonen. 2 van het type Albert I, een Adex C, bij privé
verzamelaars, en in het museum Bossaert in Westvlaanderen kan u een type uit
1914 gaan bewonderen. In totaal zijn er wereldwijd nog slechts een half dozijn
ExcelciorÂ’s bekend. Eentje in nog in Zwitserland, en een in de V.S., en Frankrijk. Ondertekende had het
genoegen bijna de helft hiervan in
levende lijve te ontmoeten, en mocht beschikken over een plakboek met originele fotoÂ’s van de
Excelcior fabriek. De huidige eigenaar moest ooit heel diep in zijn zakken grijpen om deze tot de zijne te mogen maken. Onze welgemeende dank. Onvoorstelbaar waardevol erfgoed, welk wij
hier met u gratis ende voor niks delen. We hopen dan ook dat lezers dit als
voorbeeld nemen, en ook hun schatten willen delen. We vragen wel deze beelden NIET te kopiëren en digitaal of op andere wijze te publiceren ! Exclusief voor dit blog !
Dus nog iets in een vergeten hoek liggen van het merk
Excelcior of ander Belgen,, stuur het ons door, en we vullen het verhaal aan
voor iedereen die het lezen wil.
We beginnen het fotoverhaal met de affiches en tekeningen, waaruit het duidelijk wordt waarom we de vergelijking met Bentley kunnen maken.
Affiche uit 1925, met koninklijk alure.Execlcior Coupe chauffeur in de Belgisch kleur; geel. En Excelcior op sportief vlak, gebruik makend van enkel de beste materialen.     Exelcior voor alle weersomstandigheden Excelcior aan het strand van Oostende 1910. Excelcior 'le Mans' 1927Excelcior 'Indy 500' Hieronder een hele mooie affiche, welke niet enkel Excelcior als sportief Belgisch merk Illustreert.
Vindt ook Minerva, Nagant, Springuel, e.a. Favoriet van de Koning !  Af en toe moest er ook gewerkt worden aan Excelcior.
26-02-2018 om 00:00
geschreven door gilletman 
|