Van  redactrice standaard (foto Jimmy Kets)

Het is aanschuiven voor de interviews, bij haar thuis in Schoten. De koffie staat klaar, het haardvuur brandt en de hond Amber is niet de enige die daarvan geniet. 'De uitgever stelde voor om de pers te woord te staan op een plek die verband houdt met mijn ziekte. Ik ging toch liever niet weer in het ziekenhuis zitten', zegt Marie-Rose Morel (37). En dus werd het het Wouwersnest, de nieuwe thuis die ze voor zichzelf en haar twee zonen heeft gemaakt na haar vechtscheiding. Het is voor die twee jongens, Alexander van net zes en Marnix die drie is, dat ze is begonnen met schrijven.

'Toen ik de diagnose kreeg, was mijn eerste gedachte: Help, als ik nu wegval, weten zij later helemaal niets over mij! Temeer omdat ik er niet op moet rekenen dat hun vader de herinnering aan mij zal helpen te koesteren. Vanaf dag één schreef ik mijn dagboek dus voor hen.'

Al snel kreeg ze zoveel vragen en mails, niet alleen van familie en vrienden, dat ze ze niet allemaal kon beantwoorden. Daarom: een blog over kanker, nu gebundeld in het dagboek 'Leve het leven!'.

Wat zegt u tegen mensen die menen dat u uw ziekte 'exploiteert'?

'Dat ik duizend keer liever niet ziek was geworden. Ik kan het niet helpen als mensen per se negatief over mij willen denken. Ik heb in elk geval alles gedaan om dit verhaal niet te vermengen met de politiek. Daarom heb ik mijn kankerblog bewust duidelijk afgescheiden van mijn politieke blog. Veel mails begonnen trouwens met de zin: “Ik ben helemaal geen Vlaams Belanger, maar..., Op ziek zijn staat geen kleur of partij. Ik heb echt van overal steunbetuigingen gekregen. Van joden, van moslims, van katholieken, van de hare krisjna: allemaal hebben ze voor mij gebeden. Ook mijn eigen tante nonnekes. Kanker is de ziekte van deze tijd, die velen treft en daardoor erg aanspreekt.'

'Ik wil ook helemaal niets aan dit boek verdienen. De hele opbrengst gaat naar Kom op tegen Kanker. Ik heb het afgelopen jaar veel gekost aan de sociale zekerheid. Ik ben blij dat ik in een land woon waarin zo goed voor je wordt gezorgd als je het nodig hebt. En omdat ik zoveel heb gekregen, geef ik nu ook graag iets terug.'

Tijdens uw behandeling bent u in het openbaar blijven verschijnen, onder meer op een partijcongres en ook op tv. Waarom?

'Ik had een enorme behoefte om te blijven meedraaien. Om te zeggen: hé, ik ben hier nog! Niet voor honderd procent, maar toch. Als je ziek bent, ben je nog niet dood, hoor. Ik heb zelfs mee campagne gevoerd, al stond ik niet op een verkiesbare plaats. Ik deed dat allesbehalve om munt te slaan uit mijn ziekte. Ik had dat zelf heel erg nodig.'

U moest ook sterk zijn voor de kinderen.

'Ze hebben mij elke keer weer over mijn grenzen doen gaan. Dan wilde ik per se even met hen naar zee of de Efteling, en lag ik de dag erna weer voor pampus. Tegelijk: er is geen beter medicijn dan kinderen! Zoals Alexander vroeg om onder mijn pruik te mogen kijken -een hindernis waar ik enorm tegenop zag- en hij vervolgens zei dat het er “erg lief, uitzag, daar kan niets tegenop.'

'Het moeilijkste in verband met de kinderen was die voortdurende angst dat ik ze niet zou zien opgroeien: ze zouden leren lezen, hun communie doen, leren voetballen, en de kans bestond dat ik dat allemaal niet zou meemaken. Bovendien zouden ze, als ik zou sterven, vanzelf aan hun vader worden toegewezen. De familieraad van vroeger, die in werking trad als een van de ouders sterft, is immers afgeschaft.'

U hebt zelfs een scenario vastgelegd over wat er gebeuren moest na uw eventuele dood.

'Welja, omdat ik nog niet formeel gescheiden was en wel dit huis al had gekocht, wilde ik enkele dingen op papier laten zetten. Mijn ouders sloegen in een kramp toen ik daarover begon, de notaris trok bleek weg en de bankdirecteur pakte mijn hand vast en zei dat ik niet mocht opgeven. Het is een van de weinige onderwerpen die ik als een taboe heb ervaren: de angst van een alleenstaande ouder om te sterven. Iedereen is precies gegeneerd in je eigen plaats. Mij stelde het gerust om die zaken te regelen. Zoals een omniumverzekering de autobestuurder gerust stelt. Je neemt zo'n verzekering niet omdat je wílt botsen.'

In uw blog/boek duiken steevast twee partijgenoten op, die u bijzonder hard gesteund hebben.

'Als je ziek bent, heb je echt goeie vrienden nodig. Jurgen Ceder en Frank Vanhecke zijn zulke vrienden. Dat zijn nu toevallig twee mannen. Ik heb ook veel goeie vriendinnen hoor.'

Over uw relatie met oud-VB-voorzitter Frank Vanhecke is al veel gezegd en geschreven...

'Allemaal kwaadsprekerij in het kader van mijn vechtscheiding. Frank heeft mij vele keren naar het ziekenhuis gebracht. Jurgen ging met mij mee naar de gynaecoloog, omdat hij goed kan luisteren. Ach, laat de mensen maar praten. Een mens is niet gemaakt om alleen te zijn, maar ik heb op dit moment geen amoureuze relatie. Ik heb wel hele goeie vrienden. Zonder hen zou het mij niet gelukt zijn.'

Op politiek vlak was het ook een zwaar jaar voor u.

'Ik doe al aan politiek sinds ik 15 jaar ben en ik zal dat blijven doen. Voor mij hangt dat niet af van een mandaat. Ik maak mij geen illusies: deze partijtop gunt mij niets meer. Maar er is gelukkig nog een brede basis, met wie ik wel goeie contacten heb. Beroepshalve kan ik ook gelukkig zijn in de privé: ik heb mijn zaak heropgestart en dat lukt behoorlijk, ondanks de crisis. Ik zit nog met veel plezier in de gemeenteraad in Schoten, ik schrijf een blog op de website van de VRT en ik blijf schrijven voor mezelf en mijn kinderen: ik heb ontdekt dat ik dat heel graag doe.'

'En intussen duimen dat ik de volgende drie jaar kankervrij blijf. Pas dan kunnen ze mij echt genezen verklaren.

Marie-Rose Morel, Leve het leven!, dagboek over kanker en kinderen, Standaard Uitgeverij, 254 blz.,

19,95 euro.