We hebben veel en we denken dat we niet zonder kunnen. Nochtans liggen de zaken simpel: alle dagdagelijkse prakische dingen hebben we zeker nodig, alle uitzonderlijke mooie dingen hebben we nodig. Al de rest is overbodig.
Zij is mooi en jong en ze doet er niets mee. Hij is ouder en ervaren en hij doet er niets mee. De eerste zou moeten studeren om slimmer worden, de twee zou moeten reflecteren om wijzer worden. En ik, ik ben vooral streng.
Er gaat niets boven een intens gesprek met iemand. Intense gesprekken: ik leef ervoor. Weg met alle oppervlakkige gesprekken, weg met beleefdheden, weg met concurrerende toestanden. Ik ben voorstander van de dingen ten gronde te verkennen, te confronteren, te analyseren, te vergelijken, te beargumenteren, vanuit een totaal ander daglicht te bekijken, te verdedigen en tenslotte tot een overeenkomst te komen.
Alles gaat goed met mij. Ja, alles gaat zijn gang. Ik ben bijzonder tevreden op verschillende vlakken. Maar kom wel niet teveel zeuren. Ik heb tijd om te werken, tijd om niets te doen maar ik heb geen tijd om naar gezeur te luisteren. Het komt goed of het komt zelfs niet goed maar zeuren zal daaraan niets veranderen.
De mentaliteit van vakmannen: ze vragen wat ze willen, zonder omwegen, zonder uitleg, zonder te denken wat jij denkt. Zij weten waar ze naartoe willen en dat is ze voldoende. Ik hou er wel van.
Ik heb enkel en alleen berouw, maar dan ook werkelijk berouw, over de negatieve connotaties die ik heb bij mensen terwijl ik weet dat die eigenlijk de mijne zijn en ze de werkelijkheid van die mensen overstijgt.
Wat wij liefde noemen is een huis met vele kamers. Laat mij minimaal een onderscheid maken tussen drie kamers en de oude Grieken in herinnering brengen: de eros (de fysieke aantrekkingskracht, ook wel verliefdheid genoemd), de filia (de overeenstemming tussen zielen, ook wel vriendschap genoemd) en de agapè (de trouw aan iets hogers dan onszelf, ook soms God genoemd). In relationele termen betekent dat laatste de trouw aan een relatie, het zich houden aan principes, het in ere houden van de banden die we met de andere hebben. Het gaat hierbij niet om onszelf, ook niet om de andere maar om het derde en bindende aspect: de relatie op zichzelf, de verbintenis die is aangegaan en het zich houden aan het engagement dat is aangegaan. Op het eerste scoren de minnaars goed, op het laatste onze kinderen en ouders.
Nu; concreet; toegepast; even simplistisch: kunt u aangaan hoeveel percent van uw liefde voor iemand in drie kamers zit? Als u dat kunt en u ziet een redelijke evenwichtige verdeling, dan denk ik dat u goed bezig bent. Zoniet, dan moet u misschien een paar accenten verleggen....
Eén sterretje is soms voldoende om ons naar de zevende hemel te brengen. Eén sterretje en het heelal staat tot onzer beschikking. Vergeet niet dat een sterretje (cfr. wikipedia) zoals onderstaand gedefinieerd moet worden. In feite zouden we er bang van moeten zijn. We zijn dat ook.
De bachelor. Welke vrouw wil daar in hemelsnaam aan meedoen? Welke vrouw wenst zichzelf zo te vernederen? Welke vrouw ziet zichzelf als koopwaar waaruit te kiezen valt? Welke vrouw laat de keuze voor een relatie compleet afhankelijk zijn van één partij? Welke vrouw wil dat voor een publiek tonen? Dat laatste is voor mij uitgesloten. Over de rest zwijg ik als vermoord.
Wat volwassen mensen allemaal niet doen om zich belangrijk te voelen. Nog erger dan kinderen. "Ik wil de grootste hebben". Raymond zong het zo overtuigend en beklemtoonde aldus de zelfrelativering ervan. Dat laatste ontbreekt bij diegenen die het niet kunnen zingen.
We hebben een paard. Mijn dochter kan dat paard berijden en onder controle houden. Wat een geruststelling. Als ze zo'n groot paard onder haar gezag kan houden, kan ze vast zichzelf onder gezag houden.
Volgens de geschiedeniskenner is er een gebrek aan opvolging van de actualiteit. Hij heeft gelijk en ik beken schuld. De wereld is echter voor mij te groot, te snel, te veel, te triest. Het is al moeilijk genoeg om de actualiteit van mijn eigen leven op te volgen vanuit mijn eigen geschiedenis, laat staan die van de wereld. Toekomstig denken doe ik al helemaal niet. Ik ben een epicurist geworden.
Mensen die komen vertellen dat ze gaan scheiden (zelfs om gegronde redenen) maar die daarvoor nooit hebben laten blijken dat er een probleem was: het voelt altijd wat raar aan. Het zegt niet zoveel over hen, over mij, over ons maar wel over de beschaamdheid dat iets fout gaat, dat het ideale plaatje dat ze zo graag aan zichzelf en aan anderen laten zien, aan diggelen is geslagen. We hebben naar de scherven gekeken, niet om te lijmen, gewoon gekeken naar de scherven.
Blijkbaar heb ik veel plezier in mijn werk. Zo blijkt uit het 'werkplezierspel'. Omdat allerlei voorwaarden die ik belangrijk vind, ook aanwezig zijn. Typisch voor mij schijnt te zijn dat ik veel belang hecht aan 'het begrijpen van de positie en de rol van anderen'. Veel minder aan 'interesse tonen voor anderen'. Het laatste is een emotionele kwestie. Het eerste is een verstandelijke kwestie. Welwel.