Een verjaardag van iemand van een samengesteld gezin is altijd een boeiend allegaartje: een kind van de eerste vrouw van de jarige, kinderen van de tweede vrouw van de jarige, de oma van de kinderen van de tweede vrouw van de jarige, een kind van de eerste vrouw en de tweede vrouw van de broer van de jarige, ongetrouwde zussen van de moeder van de jarige, een kind van de neef van de jarige. Welke samenstelling ook, de jarige was de spil.
Deze mooie herfstdagen brengen ons in verwarring. We zijn klaar voor de winter, we hebben de gepaste garderobe reeds uit de kast gehaald, we zijn onze lange laarzen reeds gewend en dan een dag die op de zomer lijkt. Als een cadeau waarop we niet meer gerekend hadden, ons even onwennig doet voelen maar ons een stil genieten bezorgt.
We ergeren ons aan onze tieners. Ze zwijgen, houden dingen achter, weten nooit van iets, mompelen onverstaanbare dingen, geven verklaringen die nonsens bevatten. Allemaal werkwoorden die we de tieners verwijten omwille van één ding: wijzelf verliezen controle.
Helemaal op het einde vertelt ze mij dat ze een 'borsteltje' heeft waarmee ze de negatieve impressies uitwist maar de positieve blijft koesteren. Weg met de boosheid, de rancune, het cynisme. Wat een levenskunst! Bij onze volgende afspraak mag ze vanaf het begin vertellen hoe ze dat doet met borsteltje. Ik zal één en al oor zijn.
Familie is belangrijk, zo zegt men. Alsof dat een natuurlijke band is, onverbrekelijk via het bloed. Ik geloof daar niet in. Toch niet voor volwassenen. Elke band is verbrekelijk. Het is de noodzaak van het maatschappelijk concept van familie dat ons noopt tot het behoud van die verbanden. De minimale garantie die de mens behoedt voor het alleen-zijn op de wereld. Of dat een emotionele noodzaak is, is een heel andere kwestie.
Ik ben blij dat "kleur" terug in de mode is.Weg met al dat zwart, beige, grijs en bruin, met al die soberheid van de afgelopen jaren. Geef maar dieppaars, fluweelrood en okergeel. Ik mag weer helemaal mezelf zijn.
De theaterproduktie 'Veldwerk' gezien van het toneelgezelschap 'De tijd'. Vier stille verhalen over dagdagelijkse mensen met hun lief en leed. Volgens de ene recensent een kleinood, volgens de ander anderhalfuur verveling. Ik spreek mij niet uit. Voor mij kunnen beide waar zijn, afhankelijk van de blik waarmee je kijkt.
Niets is voor altijd. Dat is dubbel waar. Vooreest in de zin dat er niets is dat altijd duurt en in de zin dat enkel het niets voor altijd is. Wat prefereren we juist van die twee? Diegene die voor het eerst gaat is pragmatisch maar aldus veelal wijs. Diegene die voor het laatste gaat is principïeel en aldus veelal onwijs.
Ik ben het boek 'Religie voor atheïsten' aan het lezen van Alain de Botton. Die man kan boeiend schrijven, ernstig maar met een vleugje cynisme over de ware aard van de mens en steeds met hoop en optimisme voor de mensheid. Schoon.
Hij zou graag hebben dat ik zijn 'mentor en supervisor' ben. Hij vertoont nogal wat vrouwelijke trekjes, ik nogal wat mannelijke. Hij is nogal lief, ik nogal streng. Hij nogal empathisch, ik nogal direct. Zal dit goed komen?
Ik heb vandaag iemand ontmoet waarmee ik blijkbaar tien jaar geleden een (professionele) driedaagse tour in groep heb gemaakt. Hij wist met te vertellen dat we een lang filosofisch gesprek hebben gevoerd op een bus. Ik herinner me daarvan niets: noch de persoon, noch het gesprek. Zou dat iets zeggen over mijn geheugen of zou het iets zeggen over de zeer verschillende indruk die we op elkaar hebben gemaakt? Het flateert mij enigzins. Altijd welkom op donkere dagen.
Houden onze kinderen van ons? Houden wij van onze ouders? Of liever: houden onze kinderen van ons als ze ons niet meer nodig denken te hebben of houden wij van onze ouders als we ze denken niet meer nodig te hebben? Ik heb er mijn twijfels over. Hoe vrijblijvend is de liefde?
Wij vinden elkaar wel: hij en ik. Een evenwicht tussen voldoende vertrouwen en voldoende uitdaging: een ideale combinatie voor interessante gesprekken. Voor de rest zijn we geenszins in elkaar geïnteresseerd.
Volgens hem is het 'ik' een blanke pit, die zich doorheen ervaringen verder heeft opgebouwd en waarnaar men best probeert terug te keren. Volgens mij bestaat het 'ik' niet uit een kern maar hoogstens als een vlies dat alle ervaringen bij elkaar probeert te houden en als één probeert te zien. In essentie twee tegengestelde visies want de in de eerste visie is het ik een realiteit, in de tweede visie is het ik een illusie. Ik vind dat een rustgevende gedachte.