Net terug van Londen, een Londen dat je niet altijd zo meemaakt: zonovergoten, overrompeld door honderdduizend supporters voor een marathon die het verkeer lam legt en publiekstrekkers slechts via onmogelijke routes bereikbaar maakt. Maar ook een Londen dat al zijn charmes ten toon spreidt in deze stralende lentedagen. Vermits deze trip bedoeld was om een paar kleinkinderen te laten kennis maken met één van mijn lievelingssteden, zag het programma er wel wat anders uit. Terwijl zij zich over gaven aan de gruwelen van het London Dungeon (afgehakte hoofden, taarten gemaakt van mensenvlees, bloedzuigers die onverhoeds in hun kleren kropen, of een Harry Potter wandeling, konden de oudjes gelukkig toch nog even naar de Evensong in Westminster Abbeye. De beklimming van Saint Paul (586 treden) was dan weer niet aan ons besteed. En zeg nu niet dat je in Londen niet lekker kan eten: het tegendeel werd 4 dagen lang bewezen.
En nu terug naar het dagelijkse leven: vanavond zingt Musica ad Nives ter gelegenheid van Pasen in Borgerstein, instelling voor volwassen mensen met een verstandelijke beperking. Mooie traditie van onze koren om daar te mogen aanwezig zijn.
Het vierde seizoen van Game of Thrones kom er al weer aan. Onwaarschijnlijk hoe een dergelijke fantasy-story miljoenen mensen in de ban houdt. Het is dan ook een epische serie waarin de tijd genomen wordt om alle menselijke hartstochten aan bod te laten komen, waarbij niemand absoluut slecht of goed is, waarin draken geloofwaardig worden, waarin bloed en seks wezenlijke elementen zijn van het leven. Eén van de meest opmerkelijke zaken in de oorspronkelijke boeken en in het tv-verhaal is het feit dat hoofdpersonages mogen sterven, zonder dat ze weggeschreven zijn of dat prinsen verworden tot verschoppelingen en vluchtelingen. Natuurlijk ga ik weer kijken: het kind in mij is nog altijd niet gestorven.
Gisteren hadden we het over levensverwachting. Bij
het sterven van dit eerste zinnetje maakte ik al bijna een typfout
(leververwachting in plaats van levensverwachting), maar dat was wellicht omdat
ik met mijn hoofd in Rusland zat.
1. De gemiddelde levensverwachting in Rusland
bedraagt 64 jaar voor mannen en 76 jaar voor vrouwen. Volgens de V.N. zal de
gemiddelde 15-jarige Haïtiaanse jongen drie jaar langer leven dan zijn
Russische leeftijdsgenoot.
2. Twee op de drie mannen die in Rusland overlijden
sterven dronken. Ruim 25% van de mannelijke Russische bevolking sterft zelfs
voor zijn 55ste.Alcoholisme is in Rusland een nationale plaag met een lange geschiedenis. 77 % van de jongeren tussen 15 en 17 jaar
drinkt regelmatig wodka.
3. Volgens de overheid sterven in Rusland jaarlijks
500.000 mensen aan alcoholvergiftiging en drankgerelateerde ziektes.
4. Tussen 1987 en 1999 halveerde de
vruchtbaarheidsgraad met 30 %. De helft van de kinderen in Russische weeshuizen
lijdt aan foetaal alcoholsyndroom, dat veroorzaakt wordt door overdreven
alcoholgebruik tijdens de zwangerschap.
Ik was getroffen door een paar sterfgevallen die
ons koor KORILE de laatste tijd rechtstreeks of onrechtstreeks geteisterd
hebben.Natuurlijk is er één zekerheid
in het leven: dat we allemaal vroeg of laat een einde zien komen aan ons
bestaan. Sommigen gaan daar bewust mee om, anderen laten zich drijven op de
flow van het leven.
Voor de aardigheid heb ik maar eens een
(discutabele maar leuke) vragenlijst ingevuld die op het einde moet aangeven
wat mijn eigen levensverwachting zou kunnen zijn. En ondanks de pakjes
sigaretten die ik soldaat maak komt de index uit op 81 jaar. Als ik een
wijziging aanbreng in de antwoorden en de sigaretten weglaat stijgt het tot 85
jaar.
Als je zin hebt om ook eens te testen, ga dan naar:
Morgen
is het D-Day, het begin van een mogelijke invasie. Windows-XP heeft maanden
geleden al laten weten dat de bunkers en het afweergeschut tegen de vijand niet
langer bezet zullen worden. De aanvallers maken zich in stilte klaar om toe te
slaan. Doelwit de 600.000 computers die in België momenteel nog op het goede
oude XP draaien. Ben je niet zeker of jij bij de potentiële slachtoffers hoort,
dan zou ik maar snel eens onder Deze computer klikken op het onderdeel Systeemeigenschappen.
Niet dat jouw berichten nu van landsbelang zijn voor de NSA, maar uw centjes bij bankverrichtingen zijn niet
meer onaantastbaar, uw berichten worden minder beveiligd en uw pc wordt een
zalig kuuroord voor allerlei hackers.
In
onze koren wordt communicatie via PC een alledaagse realiteit, zelfs in die
mate dat sommige besturen denken dat ze goed gecommuniceerd hebben als ze een
mail gestuurd hebben naar hun leden. De ervaring wijst ondertussen uit dat
mails wel gelezen worden (soms met een half oog), maar dat je niet mag
verwachten dat er het gepaste antwoord op komt. Wonder genoeg blijft de goede
oude papieren mededeling meer efficiënt.
Maar
wat er ook van zij, voor ieder pc-gebruiker is de aanschaf van een hoger
Windows - (of ander systeem) gekoppeld aan een goede nieuwe Officeversie een
must in de komende weken of maanden. Voor velen betekent dit meteen een nieuwe
pc, in het beste geval een upgrade als je nog zeeën van ruimte hebt op je harde
schijf. En zo werken we dus mee aan de heropleving van de economie.
Wat gebeurt er als wij dood zijn? De volksmond
zegt: er is nog nooit iemand terug gekomen om het ons te vertellen. Ik moest
vandaag op een ontiegelijk vroeg uur de mis spelen op het orgel, en het
evangelie ging over Lazarus: hoe hij stierf en hoe zijn vriend Jezus veel te
laat kwam voor de begrafenis. En als we het verhaal mogen geloven werd hij door
die Jezus uit de dood terug geroepen, ook al lag hij al vier dagen in zijn graf
en waarschuwde zijn zuster: Heer hij riekt al.
Wonder genoeg stopt het relaas daar en kunnen wij
alleen maar gissen wat er achteraf gebeurde. Ik stel me zo voor dat Lazarus
nooit meer de oude werd, dat hij zwijgzaam voor het raam zat en naar buiten
staarde, dat hij zich niet meer onder de mensen kon vertonen, dat hij langzaam
aftakelde om tenslotte een tweede keer en nu voorgoed te sterven. Het zal
geen aangename tijd geweest zijn voor zijn zussen om nog verder te leven met
een levende dode.
Die opwekking uit de dodenmisschien toch niet zo een goed idee.
Ik ben nu al een paar weken aan het worstelen met
een boek van de Engelsman Simon Winder met de titel Germania. Afgaande op bvb. een recensie uit NRC Handelsbladneem je het mee naar huis in de hoop op een
onderhoudende manier wat meer te weten te komen over de Duitse geschiedenis.
Stond er immers niet: Met vrolijke verbazing schrijft Simon Winder over
Duitsland. Je hangt aan zijn lippen zoals vroeger aan die van je favoriete
leraar geschiedenis.
Het is een bizar boek geworden. Winder, niet
gehinderd door enige academische terughoudendheid, en met heel uitgesproken
opinies, sleept je mee van hot naar her, kraakt tussen de soep en de
aardappelen een paar keizers en koningen tussen zijn kiezen, maakt de barok
belachelijk en is gefascineerd door rariteiten en prullaria.
Een voorbeeldje van zijn schrijfstijl, als hij het
heeft over Lodewijk XIV van Frankrijk:
Lodewijk
XIV heeft nooit veel Engelse bewonderaars gekend, dus is het gemakkelijk je in
te voegen in een lange traditie die hem niet bewondert. Engeland bekleedde een
vrolijke rol bij het ten gronde richten van het latere deel van zijn regering
Zoals met zoveel dingen is er inmiddels te veel tijd verstreken om hém nog als
een levensgroot monster te zien. Wanneer ik bedenk hoeveel tijd ik door de
jaren heen verspild heb met rondlopen in Versailles, een plek als een soort
kille, onmenselijke nachtmerrie, is het onmogelijk niet het gevoel te hebben
dat hij ons ondanks alles zelfs driehonderd jaar na zijn dood nog in zijn
bizarre wereld gevangen houdt. Maar alleen al de absurditeit van zijn hof, waar
iedereen de koning observeert terwijl jij aan het poepen is of zijn
balletpassen bewondert (gekleed als Zonneschijn), of lanterfantend kijkt naar
tableaux waarin personificaties van de rivieren van Europa neerknielen voor de
Seine was er echt niemand die moest lachen?
En nog eentje om het af te leren, de beschrijving
van het dommuseum in Freising (tientallen analoge stukken over het boek
verspreid):
Gek genoeg
was ik de enige bezoeker zelfs de oude kaartjesverkoper verdween al spoedig
wat de toch al spookachtige atmosfeer alleen maar versterkte. Toen ik een
onschuldig uitziende trap afdaalde werd ik omgeven door stokoude
kribbetaferelen en een schijnbaar oneindig aantal wassen poppen van het Kindje
Jezus. In de zwakke, onheilspellende verlichting kon je je gemakkelijk
voorstellen dat de verdwenen kaartjesverkoper was weggelopen om de
hoofdschakelaar om te zetten. s Ochtends zou ik dood worden aangetroffen , als
in een van die heerlijke sciencefictionfilms, waarin de patholoog-anatoom zicht
tot de politieman wendt en zegt: Deze man stierf niet aan een hartaanval, inspecteur.
Hij stierf van angst. Pas dan zouden overal op mijn huid de sporen van
duizenden handjes worden opgemerkt.
Ik weet echt niet of ik zelf moet lachen of wenen,
maar mijn favoriete leraar geschiedenis zag er toch heel anders uit. We zullen
het maar houden bij een exces van Engelse humor en chauvinisme.
151 jaar zijn er verlopen sinds de geboorte van één van België's grootste architecten : Henri Van de Velde. Meer nog dan door woorden, herdenken wij hem in zijn werk. Wie kent niet de Boekentoren in Gent, of het Kröller-Müllermuseum in Otterlo. Zijn werk is onverwoestbaar en zijn bijdrage aan de Art Nouveau onschatbaar.
Serge Gainsbourg werd op 2 april geboren in Parijs
uit Joods-Russische ouders die hun land waren ontvlucht na de Russische
revolutie. Zijn vader was pianist en tevens schilder, zijn moeder een goede
mezzosopraan. Hij bracht zijn jeugd door in Parijs waar zijn vader piano
speelde in een bar en zijn moeder les gaf aan het conservatorium.
Gainsbourg stopte voortijdig met zijn middelbare
school en ging lessen schilderkunst volgen o.a. bij Léger, in de vergeefse hoop een groot schilder te worden. Tijdens
zijn militaire dienst werd hij herhaaldelijk gestraft wegens zijn gebrek aan
tucht, en raakte hij ook gewend aan stevig alcoholgebruik. Na twaal stielen en
dertien ongelukken kreeg hij uiteindelijk succes als crooner in casinos en nachtclubs.
Zijn liefdesleven was uitbundig en extravagant.
Eerst was er een relatie en huwelijk met de schilderes Elisabeth Levitsky, daar
na een huwelijk met Françoise Pancrazzi. In 1967 had hij twee maanden een
verhouding met Brigitte Bardot. Van 1968 tot 1980 was hij samen met Jane
Birkin. Nadat zij uiteen gegaan waren ging Gainsbourg samenwonen met de 21 jaar
jongere mannequin Bambou. Van 1986 tot aan zijn dood in 1991 had hij
tegelijkertijd een relatie met een 16-jarige bewonderaarster en een vriendschappelijke
relatie met een twaalfjarige.
1 april: Joseph Haydns geboortedatum werd
ingeschreven in de parochieregisters van het Oostenrijkse stadje Rohrau. Hij
wijzigde die datum in een latere biografie in 31 maart. Kwestie van alle
1-aprilgedoe te vermijden?
Het is alom
bekend dat Haydn in een slechte verhouding leefde met zijn echtgenote (en dat
is nog een understatement). Een getuige van die verhouding was de voormalige
concertmeester van Weimar, Johann Friedrich Kranz. Toen Kranz een poosje in Wenen
verbleef vond hij bij Haydn een pakje samengebonden, ongeopende brieven. Kijk,
een heel pak ongeopende brieven voor u, Doctor riep Kranz. Laat ze maar mooi
liggen waar ze liggen antwoordde Haydn zonder nadenken. Het zijn niet meer
opf niet minderdan hatelijke dingen. Brieven van mijn vrouw namelijk. Ze
schrijft me elke maand maar ik maak haar schrijfsels nooit open. Ik antwoord op
mijn beurt even regelmatig zonder er dus een letter van te hebben gelezen. En
wees gerust: zij doet met mijn antwoorden net hetzelfde.
Twee minder vrolijke dingen het afgelopen weekend:
Daar was vooreerst het provinciaal zangtornooi Antwerpen in Ekeren waar ik naar toe ging om te supporteren voor Sin'al Fine en mijn goede vriend Leo. Hun optreden was uitstekend en ontlokte aan de toehoorders een spontaan applaus. Maar ... zij maakten een onvergeeflijke fout: het tornooireglement voorziet dat er minstens 12 koorleden moeten zijn en ... daar stonden ze dan met z'n elf. Zelfs een plastic pop had misschien hun aantreden kunnen redden. Nu was het verdicht van de jury: "niet geklasseerd. Jammer, doodjammer.
En dan waren er de voorbereidingen voor de begrafenis van ons veel te vroeg overleden koorlid: Ludo van Obbergen, tenor pursang en goedlachse trouwe koorvriend. Het moge een troost zijn dat wij met de drie koren waarin hij actief was samen al zingend afscheid nemen op zaterdag 5 april om 10.00 u in de Sint Janskerk in Mechelen. Iedereen die Ludo kende, wordt daar verwacht.
Zoals ik gisteren al zegde, ging ik met open oog en
oor naar het concert van de academie voor muziek, woord en dans van het
Gemeenschapsonderwijs te Gent. Ik wil het niet hebben over de (goede)
prestaties van Vox Mago (het koor), noch over de nerveuze prestatie van
dirigent Patrick Debrabandere. Evenmin ga ik spreken over de hernieuwde
ontmoeting met Benoit Giaux, de muzikale duizendpoot die zowel een goede
bariton is, lid van de popgroep Witlof
Bay of uitstekend dirigent van Choraline
(het jeugdkoor van de Brusselse Munt).
Veeleer ga ik mij wat ergeren aan de drang naar
originaliteit die meebrengt dat tweederangs componistenuit de Barok van onder het stof worden
gehaald en op een verhoogje worden geplaatst. De hoofdbrok van het concert was
een Mis nr. 9 van Johann David Heinichen ( 1683-1729). Niet gehinderd door enig
gevoel voor religiositeit, met een klankidioom dat (letterlijk en figuurlijk)
de toehoorder moest wegblazen kan ik mij goed voorstellen dat deze Heinichen na
een korte carrière aan het hof van Dresden wellicht mee aan de basis lag van de
sluiting van het Hoftheater (wegens te duur). In zijn laatste 9 jaar mocht de
brave borst nog wat privé liefhebberen in de muziek, maar grootse dingen kwamen
daar niet uit voort.
Ik vind het dan ook een miskleun om die man te
programmeren vlak voor Johann Sebastian Bach, tenzij het de bedoeling was om
een dwergje te laten kriebelen aan de hielen van een meester die hoog op de
Olympus voortleeft. Maar dan nog En als hij dan toch op het programma moet,
waarom dan niet het veel betere Requiem. Maar dan echt wel zonder
confrontatie met de groten van de muziek.
Ter voorbereiding van het concert (met o.m. het
Magnificat van J.S. Bach) waar ik vanavond naar toe ga, met toch een speciaal
oor en oog voor Inez Carsauw, de koorcoach van Korile voor april-mei.
Het
Magnificat, de lofzang van Maria volgens het Evangelie van Lucas, heeft componisten
bezig gehouden van de Middeleeuwen tot heden, en velen van hen bij herhaling.
Palestrina en Lassus schreven er maar liefst dertig, resp. honderd zettingen voor!
De tekst is ontleend aan het eerste hoofdstuk van het Lucas-Evangelie waar de
evangelist verhaalt hoe Elisabeth, zwanger van Johannes de Doper, haar eveneens
zwangere nicht Maria begroet als 'moeder des Heren' waarop Maria een loflied
aanheft dat de tien verzen Lucas 1:46-55 beslaat.
In
Bachs oeuvre behoort het Magnificat, met de Hohe Messe, enkele Sanctussen en de
paar Kleine Missen tot zijn weinige vocale werken op Latijnse tekst. In de Lutherse
eredienst te Leipzig waren namelijk ten tijde van Bach nog diverse elementen uit
de voor-reformatorische liturgie behouden gebleven. Zo werden het Kyrie en
Gloria van de mis nog wekelijks in het Latijn gezongen maar slechts éénstemmig
en niet door solisten, koor en orkest ('concertant'). Alleen op enkele kerkelijke
hoogtijdagen als Pasen en Pinksteren was er plaats voor concertante uitvoeringen,
waarvoor Bach dus zijn Kleine Missen schreef. (Alleen Bachs opus ultimum,
de Hohe Messe is niet in de Lutherse traditie te plaatsen.)
Het
Magnificat werd in Bachs tijd te Leipzig elke zaterdag- en zondagmiddag gezongen
ter afsluiting van de vespers, maar wel in de volkstaal, het Duits: Meine Seel
erhebt den Herren. Men zong het op de melodie van de 9e gregoriaanse psalmtoon
en in een eenvoudige vierstemmige harmonisering van Johann Hermann Schein. (Op
basis van deze melodie componeerde Bach voor het feest van Maria-Visitatie op 2
juli 1724 zijn cantate 10, Meine Seel erhebt den Herren, als een koraalcantate
maar dan op een gregoriaanse melodie.) Op kerkelijke hoogtijdagen echter (en
dat waren er, met drie Kerst- Paas- en Pinksterdagen en de drie Mariafeesten
wel veertien) werd het Magnificat op Latijnse tekst gezongen in een
feestelijke, concertante uitvoering met koor,
solisten
en instrumentaal ensemble.
Vanaf
zijn indiensttreding als Thomascantor (31 mei 1723), verantwoordelijk voor de
muziek in de vier Leipziger kerken, toont Bach een buitensporige
compositorische ijver: hij schrijft wekelijks een nieuwe cantate en houdt dat
een jaar of drie vol. Nauwelijks een maand na zijn aantreden ziet hij ook nog
kans om voor de
vespers
op Maria Visitatie (2 juli) een uitbundig Magnificat te schrijven dat alle versies
van tijdgenoten overtreft; het is zonder overdrijving het hoogtepunt van het genre.
Voor Bach is het zijn eerste grote koorwerk, veel ambitieuzer dan de wekelijkse
cantates.
Hij
was een Duits-Nederlands muziekkopiïst (veruit de beste van zijn tijd),
componist, instrumentalist, mijningenieur, zakenman, diplomaat en (dubbel)spion.
Verschillende van de grote Nederlandse polyfonisten danken het voortbestaan van
hun werk aan zijn beroemde verluchte handschriften. Onder het mom een handelaar
in geschriften te zijn reisde hij tussen 1515 en 1518 heen een weer tussen
Engeland en Frankrijk in opdracht van koning Hendrik VIII en kardinaal Wolsley
als spion tegen Richard de la Pole, een troonpretendent voor de Engelse kroon.
Het zaakje werd helemaal winstgevend als Alamire tegelijk ook begon te spioneren
voor die de la Pole.
Wat
er ook van zij, zijn handschriften werden kostbare geschenken voor vorsten als
Filips deSchone en vooral ook Karel V.
Ergens
tussen 1505 en 1516 verhuisde Alamire definitief van Antwerpen naar Mechelen ,
toen residentie van de landvoogdes van de Nederland. Alhoewel hij vaak op reis
was, bleef Mechelen zijn vaste stek.
Dis
moi (puisque tu es si sensible aux effets de larchitecture), nas tu pas
observé, en te promenant dans cette ville; que dentre les édifices dont elle
est peuplée, les uns sont muets; les autres parlent: et dautres enfin qui sont
les plus rares, chantent?
Gisteren tijdens het zappen op tv terecht gekomen
op de cultuurzender die Sjostakovitsj 5e symfonie bracht o.l.v.
Jaap Van Zweeden. Die symfonie heeft een verhaal op zich. In de dertiger jaren
van vorige eeuw stonden de hoofden toch al niet heel vast op het hoofd, en
wanneer een opera of symfonie niet beantwoordde aan de smaak van Stalin, kon je
het ergste verwachten. De 4e symfonie was tot op de grond gelijk
gemaakt, de 5e moest alles weer goed maken.
Alhoewel Sjostakovitsj nimmer zijn rug toekeerde
naar de Sovjetunie, kan je je zijn gemoedsgesteltenis voorstellen bij één van
zijn pittige uitspraken: Het moet toch voor iedereen duidelijk zijn wat daar
gebeurt. Het is alsof iemand je met een stok slaat en zegt het is jouw taak om
vreugde te brengen, het is jouw taak om vreugde te brengen en je staat
kreunend recht en zegt het is mijn taak om vreugde te brengen, het is mijn
taak om vreugde te brengen. Roem in binnen- en buitenland was echt geen
garantie om te overleven.
Autofabrikant
Citroën presenteert op 23 maart 1948 een nieuwe kleine auto, die
geschikt was voor het ruige Franse platteland: de 2CV. De eis die Citroën aan
de auto stelde: twee boeren moesten er 50 kilo aardappels mee kunnen vervoeren
of een vat met 50 liter wijn. Het uiterlijk van de wagen was niet belangrijk.
Een journalist zou het wagentje het lelijke eendje hebben genoemd en
deze benaming is in Nederland een geuzennaam geworden. De afkorting 2CV staat
voor 'Deux Chevaux Vapeur', wat twee paardenkracht betekent. De 2CV werd
geproduceerd tussen 1948 en 1990. In die periode zijn er zo'n 4 miljoen van
gebouwd. In Frankrijk heeft de 2CV de bijnaam "La Deuche", in België
is het "De Geit" of "Het Wippertje", in Nederland
"Eend" of "Lelijke Eend"', in Friesland de "Pyk"
of "Einepyk". In Duitsland werd het autootje "Ente" en in
Engeland "Tin Snail" (blikken slak) genoemd.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.