Bijna vijftig jaar geleden schreef Godfried Bomans in zijn "Wandelingen door Rome" hoe kleine jongentjes zich oefenden op een pop met belletjes om zich te bekwamen in de edele kunst van het zakkenrollen. Waar ze tegenwoordig op oefenen is mij niet bekend, omdat ik deze kringen niet frequenteer. De afstand die ik in deze bewaar, behoort niet tot de kwaliteiten van de hedendaagse Barcelonese specialisten. Na een heerlijk maal in Set Portes (echt een aanrader als je in Barcelona wil eten) , voelde ik in de metro dat er iets tekort was aan mijn gevoelig plekje (portefeuille in de voorzak van mijn broek). Om zeker te zijn dat ik mij in mijn gelukzaligheid van de paëlla niet vergist had, vroeg ik aan mijn maatje Emmy om even mijn rugzak te checken. Grote verbijstering toen ook zij zich realiseerde dat ze vlak ervoor een duwtje had gekregen en dat ook haar portefeuille was verdwenen. Na 5 uur Barcelona eindigde onze eerst avond op het politiebureel, waar we het leger lichter gemaakte mensen mochten vervoegen. Leuk was echt wel anders, al kon Emmy de aanwezigheid van een charmante Catalaanse politieman achteraf - toen zij bekomen was - wel appreciëren. Met heel wat geld minder, geblokkeerde lredietkaarten, en een bezoek aan het consulaat voor een voorlopig identiteitsbewijs, kon onze echte zangweek beginnen.
11 dagen Spanje om muziek te maken, cultuur op te snuiven, te genieten van een stralend hete zon. Je zou voor minder je blogvriendjes in de steek laten. Maar nu zijn we er weer, met een verslag in schuifjes over deze laatste dagen.
Zullen we het eerst maar over de muziek hebben? (Dat hoort bij de naam van deze blog).Het thema van het atelier dat wij gekozen hadden luidde: "Liefde en dood". Het werd geleid door een befaamde Hongaarse dirigent: Peter Erdei. Met zijn charme, zijn onuitputtelijk geduld, zijn diepe gevoelens over leven en dood, maar vooral met zijn fenomenale muzikale bagage, was hij de ideale man om ons door de in te studeren muziekstukken te loodsen. Het was dan ook een geweldig succes wanneer wij op het einde van de zangweek Schubert, Mendelssohn en Bardos aan een opgetogen publiek presenteerden. 90 zangers en zangeressen waren heel gelukkig met deze studieweek in Tarragona (Spanje).
Onze grootste zorg: Pakoetnal van Bardos (waar we bleven struikelen over Hongaarse woorden) werd een mooie apotheose. Later deze week vertel ik je wel meer over elk van de liederen, en breng ik het verhaal van liefde, dood, én diefstal.
Men vraagt mij wel eens van welke muziek ikhet meest houd. Het zal niemand verwonderen dat ik, als koordirigent, het in de vocale muziek ga zoeken. Dan wordt het een beetje afhankelijk van de positie die ik inneem. Als zanger gaat mijn voorkeur uit naar Händel en Bach, twee reuzen in dat genre. Eigenlijk is het de bezieling van Laszlo Heltay, waarmee ik Joseph in Egypt, en de Chandoz Anthems heb gezongen, die een beetje mijn voorkeur bepaalt. Maar ook uitvoeringen van het Magnificat van Bach blijven mij bij. Gisteren heb ik al gezegd dat de Carmina Burana (andermaal o.l.v.Heltay) een onvergetelijk moment was. Als ik het echt voor het liezen had zou ik mij met mijn koren willen verdiepen in Mendelssohn. Maar dat is waarschijnlijk te hoog gegrepen. Ik zal dan maar luisteren wat onze grote Vlaamse meester Philip Herreweghe er van maakt en zweven en hopen dat de hemel er zo uit ziet.
Nu wij ons klaarmaken om op zangweek te vertrekken naar Tarragona, zat ik mij af te vragen waarom ik nu al voor de derde keer naar dezelfde locatie ga om te zingen, en dat ondanks het feit dat er ook boeiende programma's waren in Belgrado en Venetië. Ik denk dat het gezelschap er voor iets tussen zit. Onbewust wil ik waarschijnlijk dat mensen die ik graag heb of waar ik van houd eenzelfde gelukservaring hebben als ik voordien. Het is zo iets als willen delen van de schoonheidsmomenten die ik mocht ondervinden.
Tarragona is daarvan een mooi voorbeeld: twee topmomenten zijn voor goed gemarkeerd in mijn ziel. Eerst was daar een heel boeiend atelier met Pep Prats en katedraalmuziek van Tarragona uit de XVIe eeuw gecombineerd met een massauitvoering van de Carmina Burana onder leiding van Laszlo Heltay, concert dat ik nooit vergeet zo lang ik leef. De tweede keer Tarragona bracht dan weer een hartveroverend atelier van Engelse romantische muziek o.l.v. mijn favoriete Engelse dirigent Malcolm Goldring.
Er zijn nog zo van die plaatsen waar ik altijd opnieuw naar toe wil, liefst in het gezelschap van iemand waar ik veel om geef. In Londen wil ik de verstilde ontroering delen van de vespers in Westminster Abbey of de grootsheid van de mis in St. Paul's Cathedral. In Parijs kan ik niet komen zonder het machtige orgel van Saint Eustache gehoord te hebben. Praag is een onvergetelijke herinnering aan een koorreis waar we concerteerden in de residentie van kardinaal Vlk. Een Romeinse koorreis bracht ons naar de Kerk van de Friezen, waar we meteen met het koor St. Gregorius de mis opluisterden voor de Nederlandse TV ter gelegenheid van de aanstelling van Mgr. Muskens tot bisschop van Breda.
En Sint-Petersburg blijft de stad van mijn dromen: de balletten in het Marinsky-theater, de concerten in het muziekacademie, de orthodoxe liturgie met zijn tijdloze gezangen en de warmte van goede lieve vrienden.
Terug van weggeweest, in afwachting van weg van teruggeweest. De zomer was deze week op zijn allerbelgiëst. Zeeweer is wat anders. Maar nu heb ik wat tijd gehad om het Kerstconcert van het Ruysscheveldekoor helemaal op punt te zetten: een mix van klassieke kerstmuziek en van wat modernere zettingen van toppers, als daar zijn Amazing Grace, I am dreaming of a white Christmas ... Het blijft zoeken naar een evenwicht tussen cultuur met een grote C en cultuur met de P van populair. We moeten in elk geval zorgen dat we over ons zelf tevreden blijven en dat ons (trouw) publiek het allemaal blijft apprecëren.
Zullen we in het putje van onze zomer al eens een kerstbolletje erbij zetten?
Middenin de vlakte van juli kwam ik je tegen. Ik woon hier, zei je. Ik keek naar de bloemen. Ja, dat zie ik, zei ik, en waar leerde je de kunst om niet lang te duren? Ook hier, zei je.
Je was lenig; en je woorden waren zo doorschijnend, ik kon je er helemaal door zien. En daar lag ik al in het gras en wat hield ik in mijn hand? Een oortje, waarin het lange woord 'lieveling' uitgoot, zonder morsen.
~Herman de Coninck
Met handen kun je alles: een sigaret opsteken, haren strelen, een borst aanraken, een borst niet aanraken - dit allemaal opschrijven.
Men moest maar eens ophouden, tenminste in de vakantie, met daar zo'n, waardeonderscheid tussen te maken.
Ik heb hem in mijn valies gestopt, Herman De Coninck.
Hoe hield ik platonisch van je gedachten en onnoemlijk veel van de rest Je borsten waren zachte kolfjes naar mijn hand, twee afgeronde verhalen met een pointe waarop ik erg was gesteld. En sta me toe dat ik ook onze goede verhouding vermeld tussen poëzie en leven: ik wist dat ik zó met jou naar bed kon als ik zulk gedicht had geschreven.
Ga mij klaarmaken om met 4 kleinkinderen naar de zee te trekken. Wat een mens niet allemaal moet meeslepen om een week te overleven. Truitjes en bikini's (allé niet voor mij), fietsen voor het kleine grut, een boek om toch eventjes te kunnen uitblazen. Het wordt hier dus een beetje stil deze week, maar ik hoop jullie allemaal terug te zien tegen zaterdag. Voor eventjes toch, want dan trek ik er weer op uit de 17e juli. Ik zal seffens eens proberen of ik al een paar berichtjes kan klaarmaken om het toch niet helemaal te laten platvallen hier op de blog. See you!
De grote uittocht begint weer. Dagjesmensen naar de zee, Turken met hoogopgestapelde wagens naar de familie, grootouders die het probleem van de kinderopvang helpen oplossen. En ook: zoeken naar een bakker, pastoors die de preek weglaten in de nog dunner bevolkte kerken, van het ene naar het andere zomerfestival sjeeken. IJsjeskarren die zich met hun hatelijk lawaai verdringen voor de thuisgebleven kinderen en anderen. Vuilniszakken die niet worden opgehaald en die de muizen en katten uitnodigen om te komen spelen.
Goede reis, Roos, ik zal je berichtjes missen. Dag Krisje, tegen dat wij terugkomen sla jij je vleugels uit. Dag kriekebolletjes. Goede vaart Koriletjes en Ruysscheveldertjes, ik wou dat het al midden augustus was. Dag dag dag
Straks ga ik weer een kooroptreden dirigeren met het Ruysscheveldekoor. Wel spannend dat er sinds januari 10 nieuwe leden onze rangen zijn komen vervoegen. Wanneer we allemaal aanwezig zijn, zijn we met z'n zestig. Dat is al geen klein koor meer. Uiteraard is het niet zo simpel om als nieuweling je plaatsje te veroveren tussen de anciens. In de loop van de dertig jaar dat het Ruysscheveldekoor bestaat hebben we immers al een heel repertorium opgebouwd. Maar met wat geduld lukt het best om ook onze nieuwe zangers/zangeressen te laten meedoen.
Dat schuin streepje brengt me wel bij het volgende punt: van de tien nieuwelingen zijn er 2 (zegge en schrijve twee) mannen. Dat is wel een andere verhouding dan in de geboortestatistiek. Mannen zijn in de koorwereld blijkbaar heel kostbare pareltjes. Waar zitten al die mannen? Of wie geeft mij een goed idee om ze te verleiden om mee te komen zingen? Transfergelden kunnen er voorlopig nog niet af. Maar 14 mannen versus 46 vrouwen is zelfs voor een stevig gebouwde man een beetje teveel van het goede.
Al is het Ruysscheveldekoor geen "kerkkoor", toch is één van zijn drukste bezigheden het zingen op een begrafenis geworden. Reken maar dat we elk jaar 20 à 30 begrafenisdiensten opluisteren. Hoe dat zo gekomen is? Wellicht willen mensen die verdriet hebben en afscheid moeten nemen een moment van serene schoonheid ervaren. Ik vind het enorm belangrijk dat wij daarbij mogen helpen. En zo wonder is dit natuurlijk ook weer niet: in alle culturen gaan diepe emoties samen met muziek. Feesten, treuren, vechten ... zijn zo ingrijpend dat een mens spontaan begint te zingen of te dansen, zeker als wij in groep zijn. Dat een kooroptreden op zo een moment waardig en verzorgd moet zijn is dan ook evident. Wij hebben een repertorium dat de eeuwen overspant (van Bach tot hedendaagse muziek), maar waar de droefheidbeleving tot een kunst verheven wordt. Ik kan me nauwelijks iets mooier voorstellen dan renaissance- of barokmuziek die het sterven begeleidt. En soms denk ik wel eens: zo zal het misschien in de hemel zijn.
Er zijn zo van die dagen dat je hart een leeuwerik is die hoog boven het zonovergoten koren zijn lied zingt. Er zijn zo van die dagen dat je ineens ontdekt dat een bijna verloren gewaande vriend in eens je hand vastneemt. Er zijn zo van die dagen dat je wil zingen en dansen. Een kinderhand is gauw gevuld. Dat heet dan gelukkig zijn.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.