Legendarische figuren in het Waasland waren deken Geilheit, die in zijn jonge jaren als onderpastoor in Sint Gillis op zijn fiets rondkoerste en met een bel de jonge boeren en boerinnen opriep om in een of andere stal de kerkgezangen te komen oefenen. Of er was pastoor Oelbrandt die met zijn Vespa de wegen afdweilde. Zingen moest die al lang niet meer met zijn verlamde stemband. Hij had daarentegen de reputatie dat hij zijn huishoudster wel eens hardhandig tot de orde kon roepen.
En dan was er Marcel Van Daele, jarenlang leraar aan het Sint-Jozef Klein Seminarie in Sint-Niklaas, maar met een passie voor de koormuziek. Onder zijn leiding - in opvolging van priester Van Durme - bereikte het koor In Dulci Jubilo ongekende hoogten met grote optredens in binnen- en buitenland. Het kerstconcert op het Koninklijk Paleis was er naar eentje van. Of hij gelukkig geworden is als pastoor, weet ik niet, maar tot op hoge leeftijd trof je hem aan op koorconcerten. Zijn herdenkingsdienst in zijn oude parochie werd gevierd met een uitvoering van het Deutsches Requiem.
Anderen waren meer onbetekenend, ze kwamen en gingen voorbij als scheepjes in de mist.
Niemand heeft er een boodschap aan dat ik al heel de dag zit te mijmeren over de pastoors die ik gekend heb. Eerst en vooral gaat het hier om een uitstervend ras, en vervolgens kent waarschijnlijk geen kat juist die mensen die in mijn geheugen zijn blijven hangen.
De eerste die mij imponeerde was deken Hombroux in Beringen, een man van grote eruditie, oud-wiskundeleraar aan de Normaalschool in Maasmechelen, maar dat waren dingen die ik pas later hoorde. Als kleine jongen was ik vooral geîntrigeerd door zijn kleding. De pastoors en onderpastoors (kapelaans heette dat bij ons) droegen nog hun lange zwarte togen en over hun buik een zogenaamde brede singel. Maar de deken ... die had in plaats van een ordinaire singel een grote strik op zijn achterste, en soms een kapmantel met heel veel gesteven plooitjes. Dat kon niet anders dan een belangrijk man zijn in mijn ogen.
Zijn absolute tegenhanger was Willy Debusschere (waarover Julien van Remoortere nogal wat onjuistheden schrijft in zijn boek "In de tijd van Meneer Pastoor"). Hij was pastoor in de 'hoerenbuurt' van Oostende, een beetje onverzorgd, altijd gereed om het laatste wat hij had weg te geven en gestorven zoals hij geleefd heeft : remember de woorden van Willem Vermandere "Loat mi mor tjolen langs de stroaten'. Zijn huis was koud (liever wat frisser en wat meer geld voor zijn schaapkens) maar zijn hart was warm. En zijn meid ... was lelijk als de nacht, maar trouw aan haar 'paster'.
Misschien laat ik er morgen nog een paar de revue passeren, want sommigen zijn echte mijlpalen en bakens geweest in mijn leven. Anderen daarentegen ....
Tijdens de repetitie gisterenavond hadden enkele partijen een paar keer moeite om de juiste inzet te vinden. Eén van de (betere) zangers vroeg waarom we de toon niet zoemden voor de aanvang van het stuk. Nu kan ik mij zeer goed inbeelden dat dit heel veel helpt als we een acapella-werk gaan uitvoeren (al heb ik ondervonden dat dat nauwelijks nodig is, als de zangers geconcentreerd luisteren naar de opgegeven toon), maar in ons geval was dit natuurlijk zinloos. De hele uitvoering zal namelijk bestaan uit muziek die begeleid wordt en waar het orgel telkens een voorspel heeft. Oefening en -zelfs voor diegenen die geen muziek lezen - toch eens naar bvb. het beginakkoord kijken, of luisteren naar het voorspel is de enige manier om de toon te vinden.
Mijn blogje van gisteren was nog niet afgesloten of daar was mijn oudste kleindochter al met haar droomlijstje voor de sint. Neenee, geen pop, al is dat nog volop in. Een elektronisch dagboekje waar je tegen kan praten en dat je opent met stemherkenning. Dat is al heel wat anders dan het dagboek dat je onder je matras verstopte (niet voor je ouders, want die vonden dat toch). Of ... jong geleerd is oud gedaan.
Niet iedereen zit alle dagen voor de computer om wat te spelen of -zoals in mijn geval - een blogje te schrijven en er soms nog een muziekvoorbeeldje aan toe te voegen dat ik weggeplukt heb op internet. Gisterenavond vroeg iemand mij na de repetitie of ik wat voorbeeldjes kon doorsturen van het repertoire waar we op dit ogenblik mee bezig zijn, kwestie van iemand te verleiden om ook bij ons te komen zingen. Ik heb dit natuurlijk gedaan, want je vindt tegenwoordig bijna alles in één of andere vorm op internet. Maar hoe doe ik dit nu eigenlijk? Wellicht vindt iedereen toch al Google op het internet (www.google.be). In het vakje bij zoeken typ je dan bvb. 'l'important, c'est la rose' en als je dan duwt op "zoeken" dan krijg je meteen een lijstje waar je maar gewoon kan uit kiezen wat je wil horen. Stel nu dat ik een versie van Gilbert Bécaud aangeklikt hebt. Die begint dan te spelen, en helemaal bovenaan je scherm vind je een balk waarin allerlei obscure lettertjes staan. Die moet je aanklikken en dan wordt heel dat geval blauw. Als je nu tegelijk op je toetsen CTRL + C duwt dan heb je dat 'adres' gekopieerd. Daarna kan je op gelijk welke plaats (een email, een blog, een documentje) met de toets CTRL + V dat adres terug ergens inzetten. En dan kom je weer terecht op dat liedje van Becaud als je dat adresregeltje (meestal blauw of paars) aanklikt. Ik weet dat het moeilijk klinkt, maar eigenlijk is het poepsimpel. Ik zou zeggen : experimenteren maar.
We zullen vandaag, bij gebrek aan spectaculair nieuws, nog maar eens in de geschiedenis duiken, al gaat het echt niet om mijn favoriete componist. Op 25 oktober 1825 werd in Wenen Johann Strauss junior geboren. Dat de genen er toch voor iets tussen zitten bewijst het feit dat zijn vader componist was evenals zijn twee broers: Joseph en Eduard. En het bloed kruipt waar het niet gaan kan, want Johann's vader wilde eigenlijk niet dat hij musicus werd. Hij studeerde dan maar in het geheim viool bij zijn vaders grootste concurrent, Joseph Lanner. Echt zich op muziek toeleggen kon Johann eigenlijk maar toen vader Strauss in 1842 het gezin verliet. De populariteit van de Weense wals is grotendeels aan Johann jr. te danken. Hij tilde deze "cafémuziek" op het niveau van de concertzalen. Toch mogen we papa Strauss niet vergeten, hij was de componist van de Radetzkymars, waarmee het traditionele Nieuwjaarsconcert in de Weense Musikverein ieder jaar wordt afgesloten.
Ik denk dat er een gat in de koormarkt is: ik ben er in elk geval al een paar keer bijna ingetuimeld. Het lijkt mij geen slecht idee om een paar vliegende dirigenten in Vlaanderen te hebben die bereid zijn om hetzij een korte periode in tevallen als een koor eventjes zonder dirigent valt, of in een overgangsperiode zit. Of aanvullend op de prachtige intiatieven van Koor & Stem - hun koorbegeleiding - iemand die voor een beperkte periode een koor onder handen neemt om ze terug op het spoor te zetten. Dat heeft twee voordelen: vreemde ogen ... je weet wel, of je vermijdt het grote euvel dat een koor weken stilligt wat alleen maar rampzalig kan zijn voor de stabiliteit. En misschien brengt zo een tijdelijke sommige besturen wel op nieuwe ideeën.
Heb ik het al gehad over Franz Herzog? Deze Oostenrijkse hedendaagse komponist werd in 1962 in Graz geboren. Naast zijn compositorische arbeid is hij vooral bekend als koorleider en pedagoog. Ik denk dat wij allemaal ontroerd waren toen Cantilene in de finale van het Koor van het Jaar 2009 zijn "Time to leave" zong, een song die hij in enkele dagen schreef bij het onverwachte overlijden van zijn vriend.
Ik heb twee heel verschillende dingen van zijn hand hieronder als voorbeeld gezet, genoeg om zin te krijgen om beter met hem kennis te maken.
Het grote najaarsfeest komt er aan. Voor sommigen is dat Halloween, weer anderen noemen Allerzielen hét moment bij uitstek (en voor een stuk terecht), maar voor mij is de Boekenbeurs datgene waar ik het meest naar uitkijk. Voor mijn kleinkinderen was dat oorspronkelijk 'hotdog' eten, maar ook zij zijn al lang geëvolueerd naar hongerige lezeresjes. Het is ook het ogenblik dat ik inspiratie kan opdoen voor mijn verlanglijstje voor Kerstmis: sokken of een nieuwe das zijn wel leuk, maar verzinken in het niets bij een boek. Geef mij dus maar eenboek in plaats van een fles wijn, en help mee om mijn huis stilaan te laten inzakken onder het gewicht van al die lectuur.
Intredezang: I will arise (Samuel Wesley) Kyrie - Gloria: Messe brève n° 7 (Charles Gounod) Tussenzang: Day by day (Norman Warren) Voorbeden: Laat ons bidden (ZJ 10B) Offerande: Here is bread ( Graham Kendrick) Sanctus - Agnus Dei: Messe brève n° 7 (Charles Gounod) Communiezang: Deep within me, living God (Michael Higgings) Slotzang: The Lord is my Shepherd (Howard Goodall)
Alle hens aan dek voor de viering in het UZ Gasthuisberg op zondag 7 november. Vertrek in Antwerpen rond 8.30 u. We zijn klaar tegen 11.30 u. Wat daarna komt is facultatief (onderling af te spreken) : recht naar huis, of ... tentoonstellingen in Museum M (de Bijbel van Anjou of Mayombe), geleid bezoek aan het stadhuis, .... zelfs het gerstennat van Leuven.
Gisterenavond ben ik op bezoek geweest bij een koorbestuur dat nu al in twee jaar tijd op zoek is naar een derde dirigent. Voor de mensen die zich engageren in een koor is dat een heel onplezierige toestand. Behalve het feit dat er hierdoor een vicieuze cirkel ontstaat (geen vastigheid, dus minder enthousiaste koorleden, dus minder kans op een vaste dirigent), dreigt er natuurlijk ook een mooi stuk koortraditie verloren te gaan.
Ik weet nooit goed wat ik moet doen als er voor de zoveelste keer een vraag komt om de leiding van zo een koor op te nemen. Het is natuurlijk en kwestie van intuïtie: kan je hier nog een ommekeer teweeg brengen of ben je de laatste der mohicanen (een luxe-begrafenisondernemer voor een ten dode opgeschreven groep)? Kan je nog een redelijk lange tijd een mooi niveau halen en is er daardoor de kans dat je nieuwe leden aantrekt?
Feit is alleszins dat je met het kleine stukje ervaring en kunde dat je hebt, aan mensen nog die sprankel muziekgeluk kan geven, waar je zelf van leeft. Maar je kan je niet vrijpleiten van een stuk egoïsme als je denkt aan het al of niet aanwezig zijn van eigen succeservaringen. Oh, oh, oh, wat is het moeilijk!
Voor diegenen die zich afvragen hoe lang je kan meegaan (hetzij in een koor, hetzij in het sociale leven) is volgend bericht van De Morgen een troostende gedachte:
Aan de universiteit van de Indiase stad Guwahati heeft de 99-jarige Bholaram Das zich ingeschreven als student. Hij is van plan te promoveren op de verspreiding van een bepaalde stroming binnen het hindoeïsme.
Volgens Das staat er geen leeftijdsgrens op het verwerven van kennis. Hij ging 39 jaar geleden met pensioen als rechter. Das kijkt naar eigen zeggen terug op een vervuld leven, met vijf zonen, een dochter, tien kleinkinderen en één achterkleinkind.
Ik ken dat gevoel: je helemaal opladen voor een belangrijke gebeurtenis, en als dat dan voorbij is wel tevreden zijn maar toch een beetje een gevoel van pffff, nu eventjes bekomen. Ik hoop alleen maar dat de koorleden die het zo goed gedaan hebben in hun dubbelconcert er klaar voor zijn om er terug tegen aan te gaan. In Borgerhout hebben we twee uitvoeringen op korte tijd met een klassiek programma, respectievelijk op Allerheiligen en de zondag er na. Op ons lijstje staan de Missa Brevis n° 7 van Gounod, en een reeks Engelse anthems. Daarvoor dus alle hens aan dek, want er is nog een beetje werk aan. Leest gaat het op het eerste zicht wat rustiger aan doen, maar hoe sneller dat we daar op kruissnelheid komen (zie www.korile.be), hoe vlugger we aan een nieuw optreden kunnen werken. En bovendien wil ik de openingsdag van het festival van Vlaanderen-Mechelen goed voorbereiden. Dus ... pomp jezelf op en kom met goede moed naar de repetities!
"Zingen met bubbels" ... het was meer dan goed vandaag in een afgeladen districtshuis in Borgerhout, waar Musica ad Nives en KORILE hun beste beentje hebben voorgezet. Te meten aan de reacties achteraf, was dit een propagandaconcert, waar je alleen maar met tevredenheid kan naar terugkijken. Het is lang leden dat ik zo een plezier gehad heb aan een kooroptreden. En wie zei er daar ook weer dat het publiek niet zou meedoen in Borgerhout? Dank u wel, lieve koorleden, voor jullie prestatie! De twee vorige dirigenten van MaN waren ook vol lof, dat zijn er dan opgeteld drie. De rest van de foto's volgt nog.
Ooit gehoord van deze nobele onbekende? Itay Talgam is een Jood, die in de leer ging bij Leonard Bernstein om dirigent te worden. En dat deed hij ook lang niet kwaad, maar na een aantal jaren had hij misschien ineens het licht gezien, en van het dirigeren van orkesten ging hij over naar wat ze tegenwoordig "people's management" noemen, het leiden van mensen in organisaties. Ik heb beide dingen in mijn leven gedaan, en kan dus perfect in zijn gedachtengang inkomen. Maar bovenal, ik leer enorm veel van zijn manier om het dirigeren te ontleden en te beschrijven.
Als je de moed hebt om naar het volgende filmpje te kijken (het duurt wel 20 minuten) dan zal je begrijpen wat ik bedoel, maar je zal nog meer ontdekken: in essentie gaat het over de rol van de muziek en de muzikanten, waarvan de dirigent een onderdeel is.
Allé, het zit er weer bovenarms op want aartsbisschop Leonard heeft gezegd wat hij dacht over Aids. Het zijn harde woorden die hij gespuid heeft. Toch zit er iets van logica in. Uiteindelijk zegt hij niets meer dan wat al lang het officiêle standpunt van de Kerk is. "Je zal niet knoeien met de natuur, of de natuur wreekt zichzelf". Hij noemt dat immanente rechtvaardigheid. Maar ik denk niet dat hij daarmee tegen een individu zegt: eigen schuld en zo. Wat er ook van moge zijn, ik hoop dat de Kerk zijn stem blijft verheffen tegen verkrachting van de natuur,maar tegelijkertijd met veel warmte en liefde naar de mensen kijkt die zwak zijn, arm, gebroken.
Het leuke aan een blog is dat je ongegeneerd je eigen meningen, gevoelens en smaken aan de buitenwereld kan laten zien. Of het nu gaat om een motet van Monteverdi of mooie moderne ballade, of new age dan wel middeleeuwse muziek aan bod komen, niemand kan je tegenhouden. Vandaag wil ik dan ook een Oostenrijker voorstellen die een muzikale en levensduizendpoot is: Hubert von Goisern. 58 jaar is de man ondertussen en hij heeft over heel de wereld rondgezworven. Wilde dirigent worden, studeerde experimentele elektronische muziek, en bleef verliefd op de harmonica die zijn grootvader hem ooit schonk. Ik kan hem wel smaken! Ik niet alleen blijkbaar met zijn bijna 2 miljoen verkochte platen en cd's.
Gisterenavond was er weer eens de (maandelijkse) vergadering van het koorbestuur van Musica ad Nives: wat mij betreft telkens weer een zinvolle en aangename bijeenkomst. Ik heb het wel eens anders geweten in vroegere tijden (niet bij mijn huidige koren!). Het bestuur van een koor heeft mijns inziens belangrijke taken. Niet alleen zorgt het voor de praktische organisatie van de wekelijkse repetities, optredens, sociale cohesie (feestjes, uitstappen) en voor de financiêle mogelijkheden om de vereniging te laten bloeien. Het is ook een klankbord voor de dirigent die op een gestructureerde manier kan luisteren naar wat er leeft in zijn koor. En als het goed zit dan komt daar - hetzij in plenaire bestuursvergadering, hetzij in een of andere muziekcommissie - de muzikale lijn van het koor op tafel.
Sommige beroepskoren hebben zich verregaand gespecialiseerd en leggen zich vooral toe op één bepaald genre of één bepaalde periode. Bij veel amateurkoren (en dat is helemaal niet minderwaardig) is het een goede gewoonte om zijn leden te laten kennismaken met diverse stijlen. Bij KORILE noemden wij dat enkele jaren geleden "de verborgen schatkamer". Zonder dat het erg opvalt, hebben wij zo bij MaN dit jaar, met instemming van het bestuur, verschillende accenten gelegd. Wij brengen met Allerheiligen gezangen die representatief zijn voor de Angelsaksische koorliteratuur. Met Kerstmis zullen wij dan weer voornamelijk Vlaamse kerstmuziek zingen (en zeker niet alleen de traditionele toppers). Daarnaast waagden wij ons aan het "Zingen tot morgenvroeg" van Koor & Stem, wat eigenlijk helemaal buiten de horizon van MaN viel.
Maar natuurlijk moet een koorbestuur op een goed gestructureerde manier werken. Vergaderingen moeten voorbereid zijn, de voorzit(s)ter moet de hand houden aan de agenda. Grijze haren en dertig jaar vastgekleefd zitten op een voorzittersstoel zijn daarvoor geen garanties. Wanneer het bestuur een exclusief clubje wordt waarin veel gekletst wordt, dan spiegelt dit af op de hele koorwerking. Wanneer echter - zoals in ons geval - het bestuur met een rustige vastheid zijn weg uitstippelt, dan kan er iets mooi blijven groeien.
Een heel leven zal niet volstaan om alle mooie, intrigerende of spannende muziek te ontdekken die mee de muziek van de sferen bepaalt.
Karl Jenkins (° 1944) is zo een Welshe New-Age componist die ook bekend was in de jazzscène en evengoed enorme successen behaalde in de reclamewereld. In 1995 begon hij aan een cross-overproject Adiemus. Dit project is gebaseerd op klassieke muziek, maar is heel gevarieerd. Zo zijn er invloeden van de jazz te herkennen, maar ook van klezmer en azan, de muzikale oproep tot gebed in de islam. Inmiddels zijn er binnen dit project zeven albums verschenen.
Bij wijze van voorbeeld twee stukken van Karl Jenkins:
Ik heb mij voorgenomen in allebei mijn koren wat aandacht te besteden aan de 54-jarige Oostenrijker Lorenz Maierhofer. Hij is de componist van een massief aantal koorwerken en beweegt zich even gemakkelijk in het moderne genre van pop en rock - als componist of arrangeur - als in de moderne vormen van religieuze muziek of in de historische klankentaal. Ik denk dat zowel het publiek als de koorleden met heel veel genoegen zullen kennismaken met Maierhofer.
Op 7 november zingt Musica ad Nives in UZ Gasthuisberg de mis. Als we dan toch in Leuevn zijn, is dat misschien een gelegenheid om een heel speciale tentoonstelling in het nieuwe museum M te bezoeken.
Na de bijzonder succesvolle tentoonstelling Rogier van der Weyden 1400|1464 De Passie van de Meester (2009) slaan Illuminare - Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (K.U.Leuven) en M Leuven opnieuw de handen in mekaar. Bijbel van Anjou - Napels 1340 - een koninklijk handschrift ontsluierd toont de sublieme miniaturen van een zo goed als onbekend pronkhandschrift dat in de waanzinnige veertiende eeuw aan het tumultueuze Koninklijk Hof van Napels tot stand kwam. Macht, intriges, goud, een paar schimmige figuranten en enkele uitzonderlijke kunstenaars vormen een explosieve mix.
De veertiende-eeuwse Bijbel van Anjou of Bible Angevine, is ontstaan aan het hof van Robert I van Anjou, koning van Napels. Na enkele omzwervingen in koninklijke kringen, komt het boek in 1509 op Brabantse bodem terecht. Gedurende 500 jaar geraakt het unieke manuscript in de vergetelheid. Tot 2008. Op 10 maart wordt de Bijbel erkend als Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap. Dat jaar start een grootscheeps project rond de studie, de conservatie en ontsluiting van het boek.
Bijbel van Anjou - Napels 1340 - een koninklijk handschrift ontsluierd bevat meer dan honderd sublieme miniaturen die voor de allereerste keer, en meteen ook voor het laatst, aan het grote publiek getoond worden. De kostbare perkamenten folios van de Bijbel zijn voorzichtig losgemaakt. Het is een unieke kans om ze 'in het echt' te bewonderen. Na de tentoonstelling wordt het fragiele juweel onherroepelijk terug ingebonden en verdwijnt het opnieuw in de kluis van de Maurits Sabbebibliotheek, Faculteit Godgeleerdheid (K.U.Leuven).
Men spreekt wel eens van dure hobbies: duikerspakken, een koersfiets met alles er op en er aan, oldtimers verzamelen, ... Maar ik ben de laatste tijd wat verbijsterd door het aanbod dat je als koordirigent in je mailbox krijgt. Het seizoen was nochtans goed begonnen: de koorweek in Pécs kostte (1 week volpension + deelname aan het atelier van Kodaly + een hoop gratis concerten) 285 euro. Nu is er dan It's Oh so Choir. Weliswaar een razend interessant weekend voor de koorliefhebber in Brussel. maar het inschrijvingsgeld oh oh oh: 100 euro en dan heb je niet geslapen of deftig ontbijt en avondeten gehad. Volgt het weekend daarna een tweedaagse in Brugge rond de renaissancecomponist Pierre de la Rue: 105 euro. Deze morgen in de mail een vriendelijke uitnodiging om in te tekenen op het jubileumboek n.a.v. Vic Nees' 75e verjaardag: 60 euro. Dit alles is nog maar een kleine greep uit de dingen die je als dirigent zou willen meemaken. Ik vrees alleen dat men zich eens dringend moet gaan bezinnen over het budget dat een muziekliefhebber ter zijner beschikking heeft. Tot nader order is de Lotto nog niet in mijn schoot gevallen.
Wie van ons weet wat een cuesta is? Mijn dochter uiteraard, zij is geologe. Maar mijn kleindochter in het vierde studiejaar leert evengoed over de cuesta van het Waasland. Daarnaast krijgt ze stilaan de breuken onder de knie. Spelen met de poppen is al lang niet zo interessant meer als zelf via de pc een mail sturen naar de meester, met een tekstje voor zijn blog. En je kan natuurlijk op de pc in een filmpje over de jodenvervolging in WO II dingen leren zoals "Davidsster", concentratiekamp of razzia. Voor de nieuwsgierige leerling is de school al lang niet meer het saaie klaslokaal met de (eventueel verdroogde) geranium op de vensterbank.
Maar nu weet je nog niet wat een cuesta is. Ik zou zeggen: "google" zal het u leren. Want de school moet je helpen om zelf dingen te ontdekken, redzaam te worden.Toch blijf ik mij verbazen.
Muziek, tekst en gevoelens gaan sinds de vroege barok samen.
Noord Europese componisten trokken in de vroegbarok de Alpen over om in Venetië bij Gabrieli en Monteverdi de nieuwe muziekpraktijk te leren. De seconda prattica heette die. De revolutionaire muziekvernieuwers waren in hun naamgeving bescheiden. Prima prattica bleef de oude polyfonie.
Nieuw was de opvatting dat je met muziek bij de luisteraar gevoelens kon oproepen. De trillingen van de muziek wekken de levensgeesten en deze raken het gemoed van de mens.
We moeten bedenken dat de componist uitging van een aantal kernwoorden in de tekst en dat hij daarvoor vaste schemas gebruikte. In de barok werden woorden met een positieve betekenis weergegeven in stijgende toonreeksen, negatieve betekenissen gingen gepaard met dalende melodieën. Op dezelfde manier werden de maatschappelijke verhoudingen uitgedrukt:
Uitspraken van knecht tot ridder of van de mens tot God stijgend
Dalend spreekt God tot de mens of de ridder tot zijn knecht
Weet je wat ik leuk vind aan de twee koren die ik tegenwoordig dirigeer? Bijna nooit - zowel in de repetities als in de uitvoeringen - zingen zij onder de toon of zoals het populair gezegd wordt, zakken zij. Ik heb mij dikwijls afgevraagd bij een vorig koor wat de oorzaak kon zijn van dit euvel. Er zijn theoretisch verschillende oorzaken denkbaar. Niet genoeg opgewarmd zijn, vermoeidheid, een fundamenteel verkeerd gebruik van de ademhaling, onzekerheid, slecht luisteren, nonchalance en/of gebrek aan tonus. Het kan ook aan de manier van dirigeren liggen (maar wees gerust, ik ga u niet alle truken van de foor leren). Wat er ook van zij, zowel KORILE ans MaN lijden dus niet aan deze kwaal. En gelukkig maar, want als ik echt vals hoor zingen, dan krijg ik tandpijn of ... dan wordt het lachen zoals een aap met kiespijn.
Merkwaardig verhaal over Engeland. Sinds vorige week is daar het druïdisme officieel erkend als godsdienst.
Ons beeld van de druïden is grotendeels verkeerd. Wij zien een druïde immers als een oude man met een baard die een lang wit gewaad draagt met aan z'n riem een sikkel. Dit terwijl Druïden zowel in het zwart als in het wit gekleed konden zijn, wit was echter wel de overheersende kleur. De reden waarom een druïde als een oude man werd gezien is heel simpel: vooraleer men druïde kan worden moet men de opleiding van bard en ovaat afronden, tegen die tijd echter is men al een man van hogere leeftijd.
De benaming "druïde" is afkomstig van het Latijnse woord "druida" en ook van het Keltische "druveid", wat betekent: "die de eik ziet". Gezien druïden een grote kennis bezaten en de veertaling van "druiden" eigenlijk te maken heeft met bomen, kunnen we besluiten dat een druïde een kenner van de bossen of een "boswijze" was. Dit geeft ons een idee van wie de druïden werkelijk waren, mannen en vrouwen die nauw verbonden waren met de natuur.
De heilige boom was de eik, een boom die voor hen meer dan welke andere boom vervuld leek met symboliek. Zo vormde de eikenboom het symbool van de wijze man die zijn kennis onder de leerlingen verspreidt, vergelijkbaar met de eik, die zijn vruchten zo wijd mogelijk om zich heen rondstrooit.
Druïden hadden zeer veel functies en voordelen tegenover anderen, zo moesten ze onder andere geen oorlog voeren en geen belastingen betalen. Door hun inzichten, voorspellingen en genezingen genoten deze wijze mannen groot aanzien bij het gewone volk. Zij waren onder andere al in staat om zons- en maansverduisteringen te 'voorspellen'. Ook waren zij zeer goed op de hoogte van de werking van geneeskrachtige kruiden. Ze werden als een soort wijze mannen of medicijnmannen beschouwd die zich bezighielden met het onderwijzen van de religieuze traditie en met de opvoeding. Ze werden ook nog gezien als magiërs, dichters en filosofen. Hun cultusplaatsen bevonden zich in eikenwouden.
In de eerste eeuw voor Christus brachten de druïden ook mensenoffers, niet in een tempel maar in het diepste van een "heilig" woud. Dit hield in dat de Kelten bepaalde groepen bomen net zo heilig beschouwden als wij tempels en kerken. Gewone mensen mochten niet te dicht bij zo'n heilig bos komen. Daar hielden de druïden toezicht op. De Romeinse dichter Lucanus beweerde dat de Kelten de heilige bomen lieten verwilderen: ze lieten de bomen naar elkaar toegroeien zodat de kruinen het zonlicht tegenhielden. In deze boomgroepen waren beelden van goden uitgehakt in de boomstammen. Op deze heilige plaats werden de offers gehouden. Voor alle vier de natuurelementen hadden de druïden een verschillende dood, namelijk ophanging voor lucht, verdrinking voor water, verbranding voor vuur en levend begraven voor aarde. De personen die geofferd werden waren gewoonlijk krijgsgevangenen, verstotene of misdadigers. Wanneer er zeer weinig misdadigers waren, durfde men ook wel eens gewone burgers te offeren. Uit hun stuiptrekkingen meenden de druïden de toekomst te kunnen voorspellen.
Op een zonnige zondag in oktober, alhoewel ' 't is weer voorbij die mooie zomer'. Aperitieven met twee koren. Klachten van de MaN-mannen over de aankleding van de zaal: boven hun hoofden kartonnen Cavaflessen, in plaats van echte, al had een tonnetje wijn voor de chevaliers ook niet misstaan. Talrijke vrijwilligers die het maar weer mogelijk maakten om alles gesmeerd te laten verlopen. De elektronica die ons in de steek liet, maar toch een enthousiasmerende Music Family. Koren die er zin in hadden. Het leven is mooi. Borgerhout wenkt!
In de komende twee concerten zitten er weer een paar blokken waarin het publiek gevraagd wordt om mee te zingen. Het gaat dan niet alleen om hen te behoeden tegen het indommelen. Er is natuurlijk de kick om een hele zaal actief te laten meedoen met wat er in het koor gebeurt. Maar er is meer! Heel misschien zit er tussen het publiek iemand die ineens zegt: oh, zingen is leuk, dat wil ik ook wel eens gaan proberen. En misschien nog beter: een deuntje dat blijft hangen en dat een of andere mama of oma doorgeeft aan haar nageslacht. Wij hebben het zingen een beetje verleerd, maar oud geleerd is jong gedaan. Tussen haakjes: vergeten jullie niet de openrepetitie die we in Leest houden op 5 oktober in Zaal Ter Coose? Zelfde doelstellingen als hierboven, maar in intieme kring.
De priester Licinio Refice, verantwoordelijk voor de compositie van meer dan 30 missen, veroorzaakte sensatie door zich ook aan opera's te wagen en ze nog zelf te dirigeren ook. Hij had nochtans illustere voorgangers, zoals de "rode priester" Vivaldi. Maar daar gaat het mij eigenlijk niet over vandaag. Wat er zo merkwaardig is, is zijn manier van doodgaan: hij stierf namelijk toen hij in Rio de Janeiro de opera Cecilia dirigeerde, waarin Renata Tebaldi de titelrol zong. Is er een mooiere manier denkbaar voor een dirigent? Met mij gaat alles goed en ik hoop van u hetzelfde. Op die manier mag het van mij ook, maar liefst nog niet aanstaande zondag.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.