Een kikker in de keel! Hoe verelend en soms zelfs wat angstaanjagend. Onze stem lijkt ons door eigen schuld te ontsnappen, onszelf, ondanks al onze wilskracht, hulpeloos latend tegenover die storing die door een vreemd element wordt veroorzaakt en die op de koop toe plots en onverwacht in onze keel te voorschijn treedt. ... "Voorzien" is hier het sleutelwoord.
Wie zijn toch die beruchte kikkers? Slijmstoffen die in de achterkeel onze vocale kwaliteiten ontwrichten. Vanwaar komen die slijmstoffen? Ons stemapparaat heeft voor zijn normale werking ("smering", "bevochtiging") een soort afwatering nodig in het strottenhoofd. En soms wordt dit overstelpt door externe factoren zoals infecties of adervernauwende aandoeningen.
Gulden regel om onaangename verrassingen te voorkomen is vooral nooit "onvoorbereid" of "koud" te zingen, d.w.z. zonder op voorhand de stem wakker te maken door bvb. enkele ogenblikken te vocaliseren. Dit is dus geen manie van zangers of dirigenten maar een onontbeerlijk iets, want het is dikwijls tijdens de eerste minuten van het zingen dat, door de trillingen, talloze onzuiverheden uit de keel losgemaakt worden. Tweede regel: vermijd voor het zingen alles wat adervernauwend werkt zoals ijskoude drankjes of melkprodukten, die de slijmafscheidingen verhogen. Eveneens te vermijden: chocolade en muntjes die op korte termijn een ongunstig effect hebben. Jammer voor de snoepers ...
We zijn blijkbaar op de culturele toer met onze koren. Gisteren berichtte ik over de stadswandeling van Ma.N. Vandaag wil ik het eventjes hebben over KORILE dat op 15 oktober een bezoek brengt aan de Sint Janskerk in Mechelen. Deze 15e-eeuwse gotische kerk is gewijd aan Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Op de plaats waar ze nu staat, stond in de 13e eeuw al een kapel, gewijd aan Johannes de Doper. En al snel werd deze kapel een parochiekerk. In de loop van de 14e eeuw werd de kapel uitgebreid met een koor, een dwarsbeuken zijbeuken. Tijdens de godsdienstoorlogen werd het interieur geplunderd en zelfs gebruikt als kazerne voor de troepen van Alva.
Op 27 december 1616 sloot de kerkfabriek een contract met Pieter Paul Rubens voor een triptiek: "De aanbidding van de wijzen". Onze gids en koorlid Frans zal niet alleen het triptiek openen maar ons ook laten kijken naar de preekstoel en de kerkmeestersbanken (Theodoor Verhaegen). Maar we (diegenen die 150 trappen willen beklimmen) gaan ook naar de zolder en naar de in 2008 ontdekte middeleeuwse muurschilderingen van uitzonderlijke kwaliteit.
15 oktober, 13.45 u : bezoek aan Sint Jan 15 oktober, 16.00 u : misviering opgeluisterd door KORILE
Elke Antwerpenaar en elke wat geïnformeerde toerist weet dat Onze Lieve Vrouw de patrones van Antwerpen is. Sprekende getuigen hiervan de Onze Lieve Vrouwkathedraal en het beeld van Onze Lieve Vrouw in de gevel van het stadhuis. Antwerpen heeft echter ook een schat aan beelden op de hoeken van de straten, vaak daterennd uit de XVII-XVIIIe eeuw. Met Musica ad Nives gaan we onder leiding van (onze) Jos Van Riel - stadsgids - een stadswandeling maken langs enkele van die Mariabeeldjes. Bijeenkomst op zaterdag 24 september om 14.00 u op de Rooseveltplaats (café Gusta). Einde van de wandeling in "De witte Arend" voor een natje en droogje.
Deze morgen hebben we ons (dankzij een vaderdagcadeautje van de zoon) laten verwennen met een ontbijt in stijl in het Grand Café Horta in Antwerpen (Hopland). Wellicht is dit voor de Antwerpenaars niks nieuws, voor mij was het een revelatie. In een gebouw waavan de spanten uit het Volkshuis van Brussel van architect Horta komen, word je vertroeteld met cava, heerlijke broodjes en croissants, zalm, gerookte ham, fruitsla, een frambozendrankje en natuurlijk de onontbeerlijke koffie. Een beetje decadent? Misschien wel, maar dan slaat de decadentie toch toe bij heel wat bezoekers al vanaf 9 uur 's morgens . Misschien ineens ons bed daar laten plaatsen?
Gisteren hadden we het over de aanleiding van de Belgische opstand tegen koning Willem van Nederland. Maar het echte revolutionaire gezang is wel de Marseillaise. De oorspronkelijke versie werd door Claude Rouget de Lisle gecomponeerd in de nacht van 25 op 26 april 1792. Oorsponkelijk heete het Chant de la guerre de lArmée du Rhin. Het dankt zijn naam aan het feit dat het gezongen werd door de troepen die uit Marseille Parijs binnenmarcheerden tijdens de revolutie.
De Marseillaise was ook korte tijd het volkslied van Rusland, totdat de Internationale het kwam vervangen. De Marseillaise was als lied van de koningsmoordenaars- net als de Internationale lange tijd verboden in Rusland. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog waren Frankrijk en Rusland echter bondgenoten en moest het verbod noodgedwongen opgeheven worden. Toen Lenin in 1917 uit Finland per trein in Sint Petersburg aankwam werd de Marseillaise gespeeld (en niet de Internationale).
En nog later zongen de Zuiderlingen in de Verenigde Staten de Marseillaise toen de geconfedereerden uit de unie traden. Veel dichter bij ons: in 1989 zongen de studenten op het Tienanmenplein in Peking de Marseillaise rond een Vrijheidsbeeld dat uit papier maché was gemaakt.
Komt, kinderen des vaderlands, de dag der overwinning is aangebroken! Tegen ons is het bloedige vaandel van de tirannie gehesen Het bloedige vaandel is gehesen. Hoort ge in de velden het loeien van die vreselijke soldaten? Zij naderen tot in uw armen om uw zonen en echtgenoten te kelen
Te wapen, burgers! Vormt uw bataljonnen! Laten we marcheren, marcheren, Zodat het onreine bloed onze goten doordrenkt
Strofe 4
Beeft, tirannen en verraders, de schande van alle partijen! Beeft, uw vadermoordelijke projecten zullen uiteindelijk hun prijs ontvangen. Alles, wat tegen u vecht, zijn soldaten. Als ze vallen, onze jonge helden, brengt de aarde nieuwen voort, allen bereid om tegen u te vechten
181 jaar geleden, de beau monde van Brussel maakt zixh stilaan op om naar de opera te gaan: op het programma staat vandaag "De Stomme van Portici". Het verhaal speelt zich af in Napels, waar de Italianen in opstand komen tegen de tirannieke Spaanse onderkoning die het dove meisje Fenella heeft verleid. De vlam zal in Brussel in de pan slaan tijdens de aria:
"Amour sacré de la patrie, rends nous l'audace et la fierté. A mon pays je dois la vie Il me devra sa liberté."
De aria lokte een ware volksopstand uit van de franstalige burgerij, gevolgd door relletjes in heel Brussel, waarop diezelfde burgerij - tevergeefs- het volk in bedwang te houden. Wat daarna kwam is geschiedenis, 181 jaar later wordt er opnieuw gebakkeleid over de toekomst van België. Een nieuwe opera staat voorlopig niet geprogrammeerd.
Het is een mooie traditie dat koorzangers bij mekaar komen om op gepaste wijze Sint Cecilia te vieren. Zoals gewoonlijk wordt in de Sint Pauluskerk in Antwerpen de Duitse mis van Schubert gezongen door alle aanwezigen. De leiding is toevertrouwd aan Erik Demarbaix. Praktisch : de zangers komen samen om 9 uur om gezamenlijk met de blazers te repeteren. Om 10 uur is er orgelspel, en om half elf begint de viering. Mocht je zin hebben om mee te doen, dan moet je het me wel laten weten, want Erik Demarbaix zal dan de partituur toesturen. Hopelijk kan je uit je bed, want M.a.N. heeft de avond tevoren Ceciliafeest en daar kan je natuurlijk ook niet ontbreken.
Geen enkele Antwerpenaar die zichzelf respecteert en enig muzikaal gevoel in zijn aderen voelt stromen, kan de achttiende editie van Laus Polyphoniae aan zich laten voorbij gaan. Het thema dit jaar is Sons Portugueses, waarbij we een ontdekkingsreis maken naar de Portugese muziek van Middeleeuwen,Renaissance en vroeg-barok. Te horen is evengoed koninklijke muziek als bescheiden volksmuziek die in de plooien van de eeuwen verdwenen was. Vandaag (23/8) is er in de Sint Jacobskerk om 20 uur het Officium Defunctorum te horen door het Portugese ensemble met de gelijkluidende naam 'Officium'. Morgen 24/8 is er een uitzonderlijk optreden in het Elzenveld (11.30) van 's werelds beste harpist : Andrew Lawrence-King. Donderdag 25/8 moet je in AMUZ zijn, de voormalige Augustijnerkerk is eindelijk helemaal gerestaureerd . Het absolute hoogtepunt valt op zondagavond vanaf 20 uur in de Sint Pauluskerk, waar Jordi Savall met de Capella Reial de Catalunya en Hesperion XXI deze Laus Polyphoniae afsluiten.
Onder de vlag die je hiernaast ziet, varen sinds een paar jaar de twee gefuseerde koororganisaties: Europa cantat en AGEC. En ook al krijg je nog altijd plichtsgetrouw en met een quasi ongewijzigde layout de brochure die de activiteiten voor het komend jaar aankondigt, toch kan ik mij niet ontdoen van het gevoel dat iets van de oorspronkelijke spirit van Europa Cantat verloren is. Een grotere organisatie weliswaar, maar naar mijn gevoel meer bureaucratie, minder directe betrokkenheid op de duizenden koorzangers die Europa telt. Het aanbod voor 2012 wordt natuurlijk beperkt door de focus op Torino, maar ook daar gaat er iets mis: ik ben benieuwd hoe lang een iets oudere zanger nog zijn gading gaat kunnen vinden in het aanbod (aanbod dat overigens nog altijd niet duidelijk is). De tijd van de onvergetelijke zangweekends met de Vlaamse Federatie van Jonge Koren komt nooit meer weer, en dat is heel jammer.
Een van die vrienden stuurt me in volle verkiezingscampagne een Brugse folder met een slogan die mij op het lijf geschreven is: " 't Is maar kaal zonder haar, stem vrouw". Ze hadden mij gewaarschuwd, borstkanker + chemo = haarverlies. De timing klopte, de derde week na de eerste chemo. Als ik met mijn handen in mijn haar zat, zat ik nadien met mijn haar in mijn handen. Het is intussen allemaal weg, deskundig afgeschoren. Voor het eerst in mijn leven zie ik mijn schedel, de schedel die alleen op babyfoto's te zien was. Het went, merk ik. "Zet je pruik op, mama", zei mijn jongste de eerste dagen. Nu vertelt hij aan al wie het horen wil dat zijn mama geen haar meer heeft. Ik kies naargelang van het moment, mijn gemoedstoestand of de plek waar ik naartoe moet. Kaal of met sjaaltje wind ik er geen doekjes om: ja, ik heb kanker. Et alors? Met mijn pruik kan ik je om de tuin leiden, tenzij mijn jongste bij me is: "Mijn mama heeft haar pruik op!"
Mijn vierde chemokuur is andere koek, geen FEC meer, maar Taxotère. Gen ijsblokjes mer, maar blauwe ijshandschoenen aan handen en voeten terwijl het infuus druppelt. Deze keer moeten de nagels beschermd worden. Drie dagen later doen al mijn spieren pijn. Ik zit, lig, draai, keer, loop, beweeg om de pijn niet te voelen. "Gaat het over?", vraag ik aan een lotgenote. "Heel langzaam", zegt ze me. Chemo vraagt geduld. Lanker vraagt tijd. Geen haar, geen smaak, geen fut, dat gaat voorbij. Maar wat blijft, vraagt tijd. Wat blijft is het besef dat kanker een stempel heeft gedrukt op mijn leven en op mijn lijf. Als ik 's avonds voor de spiegel sta, weet ik dat vroeger voorbij is. Eén van mijn Twin Towers ingestort, heropgebouwd maar nog niet helemaal af, en een buikbreed litteken. Vrolijk wordt een mens er niet van. Beter hopelijk wel.
Drie soorten pillen heb ik meegekregen om de misselijkheid te bestrijden. Ik begin met de bijsluiters en ik lees de nevenwerkingen. Ontstaan van een vollemaansgezicht, vochtretentie, scheve hals, kaakkramp, abnormale oogbewegingen, , krampachtig achterover trekken van het hoofd, geritmeerd uitsteken van de tong. "Dat kan hier nog leuk worden", zegt mijn oudste zoon. Na drie dagen is het ergste voorbij. De misselijkheid verdwijnt niet, maar trekt zich terug op kelderniveau. De tweede week gaat van kwaad naar beter, de derde week naar best.
Voor ik het besef zijn de drie weken om. De hond van Pavlov wordt weer wakker. Nog voor ik vertrokken ben naar het dagcentrum, is de misselijkheid er weer. De rode zak, de ijsblokjes, het idee alleen is genoeg om mijn maag weer te voelen.En dan ben ik nog bij de gelukkigen, besef ik als ik andere verhalen hoor. Hoe komt het, vraag ik aan de oncoloog, dat de ene mens zijn ziel uit zijn lijf kotst en ik niet. "Dat ligt aan de gevoeligheid van het braakcentrum", zegt hij. Flink van mijn braakcentrum, toch iets om trots op te zijn.
Hoe meer chemo ik krijg, hoe minder smaak ik overhoud. Niets smaakt nog zoals het gesmaakt heeft. Eten wordt zoeken en koken een corvee. Soms valt de smaak mee, maar de nasmaak niet. Het gaat voorbij, troosten kenners me en ze geven mij tips. De rode wijn helpt, de chocolade niet. Mijn smaak is om zeep, maar ruiken doe ik beter dan vroeger, vreemd genoeg. Geen geur ontsnapt mij en dat kan aangenaam zijn, maar ook zeer onaangenaam.
Drie weken tussen elke chemo, ze krijgen een patroon. De eerste week kan niet snel genoeg voorbij zijn, de derde week kan niet lang genoeg blijven duren. Stiekem geniet ik van huiswerk maken met de jongste, verhalen horen van de oudsten, romans lezen tijdens de werkuren, kijken naar de collega's. In mijn hoofd kriebelt het soms, maar mijn lijf maakt de dienst uit. Bij de derde chemokuur zet ik de televisie aan. Villa Politica zendt de beleidsverklaring van Yves Leterme uit. Alles is goed om mijn aandacht af te leiden van de rode zak die op dat moment in mijn aders druppelt. De Vlaamse regering wil een betrokken samenleving, zegt Leterme. Groot gelijk, denk ik, maar makkelijk gezegd: hoe gaat hij dat organiseren? Kan je bij decreet vriendschap en bezorgdheid regelen? Het zijn de beste medicijnen, weet ik. Strijkbezoeken, kookbezoeken, ovenschotels, porties soep, de jongste komen halen, mij komen halen, mijn vrienden en vriendinnen hebben de Vlaamse regering niet nodig om te weten wat goed is voor een mens. Ziek zijn kost geld, maar zo 'n vrienden zijn goud waard.
Eén dag ziekenhuis betekent het, 's morgens binnen, 's avonds naar huis. Bloed laten prikken, wachten op de resultaten, wachten op de oncoloog die komt zeggen of het doorgaat, wachten op de infusen en wachten tot die leeg zijn. Linksboven, onder mijn schouder en onder mijn huid, zit mijn port-a-cath, poort katheter in mooi Nederlands: een reservoir met membraan en een slangetje eraan dat in een ader uitkomt. Het ziet eruit als een onderhuidse drukknop. Geen gesukkel meer met het zoeken naar de juiste ader in mijn arm. Met één welgemikte prik in mijn port-a-cath kunnen ze bloed halen waar het zit en het gif brengen waar het moet zijn. "Waar zit de jouwe?". Zet vrouwen met borstkanker samen en je krijgt heel aparte conversaties. Op een tafeltje naast m'n bed ligt het scenario. Leiding 1, 10 min. spoelen, leiding 2, Endoxan, leiding 1, 10 min. spoelen, leiding 2, Farmorubicine en zo verder. Loodgieterij op hoog niveau. Drie infuzen moest ik krijgen in totaal. Bij de eerste voel ik kriebels in mijn neus. Bij de tweede infuus is het gedaan met kriebelen. Dit is de gevreesde rode zak, de kwaadste van de drie, weet ik van mijn lotgenotes. Het vocht in mijn leiding is rood, de zak over het infuus is dat ook, om het product tegen het zonlicht te beschermen. Ik krijg een ijsje en een voorraad ijsblokjes om mijn mond koel te houden, zodat er minder bloeddoorstroming is en de schade - ontstekingen in de mond en slikproblemen achteraf - beperkt blijft. Het ijsje gaat er vlot in, de ijsblokjes niet. Probeer maar eens zeven ijsblokjes op te zuigen terwijl je gaandeweg misselijk wordt. De hond van Pavlov blaft. Ijsblokjes en misselijkheid zullen voor de rest van mijn leven aan elkaar gelinkt zijn. On the rocks" ik kan het niet meer zien of horen. Na de rode zak is het derde infuus een fluitje van een cent. Nog even naspoelen, leiding 1, en ik mag naar huis. Licht euforisch, de cortisone in mijn lijf doet wonderen. De volgende morgen begint de miserie. Ik word misselijk wakker. Zwijg me van de ochtendstond die goud in de mond heeft.
Eén op de tien vrouwen loopt het risico borstkanker te krijgen. Ondanks het vreselijke woord is de prognose geen drama, zeker als je het geluk hebt dat het vroeg ontdekt wordt. Het blijft echter een lijdensweg zeker als er een amputatie en chemtherapie aan te pas komt. Enkele jaren geleden verbleef ik samen met Phara de Aguirre in Marokko: een intelligente, goedlachse vrouw die haar reportage met deskundigheid en empathie maakte. Kort daarna was zij aan de beurt. De volgende dagen kan je hier haar verhaal lezen. Phara had een borstamputatie. Meteen daarna volgde een borstreconstructie met eigen buikweefsel. Dan kreeg ze zes chemokuren voorgeschreven. Pendelend tussen haar warme thuis en het oncologisch dagcentrum; schreef ze voor Leven (33, januari 2007) wat er zoal in haar omging.
"Half oktober, halfweg de chemotherapie, al vier maanden leef ik op doktersritme. Van vijfde versnelling hebben ze mij in eerste versnelling gezet en om de drie weken moet ik een dag naar de pechstrook, het oncologisch dagcentrum. De beige pijlen volgen, was mij gezegd. Er kwam geen einde aan; ik bleef maar beige pijlen zien en volgen. Proper is dat, dacht ik. Dan heeft een mens kanker en dan steken ze je in een uithoek, het Molokai van het ziekenhuis. Ik had bijna Jef Vermassen gebeld. Intussen weet ik waarom het dagcentrum ligt waar het ligt. Er is een parkeerplaats vlakbij. De mannen van de slagboom weten dat. Even zwaaien met mijn afsprakenkaart of wijzen naar het sjaaltje op mijn hoofd en met een blik vol medeleven doen ze de slagboom open. Wie kanker heeft mag langs de achterdeur binnen. Hallo, chemo!
Ik schrok van het vele volk, die eerste keer. Ik wist dat mensen met kanker chemo krijgen, ik wist niet dat er zoveel mensen chemo krijgen. Mensen met borsten, zonder borsten, met haar, zonder haar, met kleur, zonder kleur, met partner, zonder partner. Ook in de wereld van de chemo heeft ons Heer van alles zijn getal. En voor sommigen is ons Heer niet echt genadig geweest. Een vrouw vertelt me dat ze twee weken tevoren haar man begraven heeft. Zeven maanden eerder was hij met vervroegd pensioen gegaan omdat zij borstkanker had. Ik wens haar veel sterkte en besef dat ik van geluk mag spreken. Ik besef ook hoe weinig ik wist tot voor kort. Het bestaan van chemotherapie was mij wel bekend, de details niet. Het hoe, waar en wanneer. Intussen heb ik het al ettelijke keren uitgelegd. Ik was duidelijk niet de enige chemo-analfabeet. Infuzen zijn het in mijn geval, met een cocktail van cytostatica, zeg maar vergif. Andere kankers, andere chemo, weet ik nu ook
Deze keer is het Kris, die gezorgd heeft voor een afleveringetje van deze blog. Wie verzint het toch, mijn wiskunde was toch al nooit zo goed. Maar goed, hier gaan we dan.
Wat maakt 2011 bijzonder?
In de maand juli kregen we 5 vrijdagen, 5 zaterdagen, 5 zondagen. In oktober dan krijgen we 5 maandagen, 5 zaterdagen, 5 zondagen.
Dit uitzonderlijk fenomeen komt maar om de 823 jaar voor en staat bekend als de hemelsleutel. Je kan het dus echt maar één keer in je leven meemaken.. En dan zijn er nog vier leuke data die dit jaar bijzonder maken (trouwlustige koppeltjes kunnen uit de bol gaan): 1/1/11 11/1/11 1/11/11 11/11/11
En 't is nog niet gedaan: een spelletje om in je haar te krabben: Neem de twee laatste cijfers van het jaar waarin je geboren werd ... teel daarbij de leeftijd op die je dit jaar zal hebben. En voor iedereen is het resultaat 111
Ik weet niet goed hoe het in Mechelen (Leest) is, maar in Antwerpen is het vandaag moederdag. En moeder blijf je heel je leven, ook al komen er "zilver draden tussen 't goud', ook al kom je in de fase dat kleine dreumessen je huis weer overhoop halen, of dat je de eerste liefjes van je kleinkinderen ziet opduiken. Voor al die moeders ... een heel gelukkige feestdag!
Op 12 augustus 1981 introduceerde IBM de personal computer.
Vorige vrijdag was dat precies 30 jaar geleden. Voordat IBM in 1981 zijn personal computer met Intel 8086-microprocessor introduceerde waren er al wel computers voor persoonlijk gebruik. Deze eerste pc's ontstonden in de jaren 70 maar waren nog geen groot succes. Dat kwam er pas echt met de IBM Personal Computer; de zgn. IBM 5150. Bij deze computer werd een door Microsoft ontwikkeld besturingssysteem geleverd; Microsoft Disk Operating System, beter bekend aks MSDOS 1.0. IBM veroverde met deze niet al te dure pc's de zakelijke markt. Een half jaar na de introductie waren er al 250.000 exemplaren verkocht. Dnkzij het succes van de IBM-computer groeide MS-DOS uit tot het meest gebruikte besturingssysteem (en Bill Gates tot één van rijkste mannen ter wereld). In het begin was dit systeem nochtans verre van ideaal. Zo kon de software bijvoorbeeld niet meerdere taken tegelijk uitvoeren. Microsoft ging op zoek naar oplossingen en lanceerde vier jaar later de eerste versie van Windows.
Of ... wat vandaag heel gewoon lijkt, is eigenlijk nog maar een seconde geleden ontstaan.
Met enige vertraging - woensdag was ik in Sint Gillis Waas voor een begrafenis - wil ik een complimentje maken aan het kwartet manen dat onder de naam Fides er voor zorgt dat de diensten in de dekanale kerk op een verzorgde manier opgeluisterd worden met hun zang. De titel van dit stukje is "trouw", heeft niks te maken met een huwelijk, maar alles met de trouw die de - toch al wat oudere mannen - betonen aan hun kerk. Het zijn allemaal oudleden van het voormalige Sint Gregoriuskoor dat helaas in die vorm niet meer bestaat. En al doen ze er lacherig over als ze na de begrafenis nog eventjes nakaarten bij een drankje, de toekomst moet dringend raad brengen want het eeuwig leven is hun dan misschien wel beschoren, maar toch niet op deze aarde. En wat moet er dan gebeuren in deze mooie kerk?
Verschillende pausen hebben, telkens als er een uitwas was gekomen in de liturgie, verordeningen uitgevaardigd waarbij de nadruk werd gelegd op een herwaardering van de teksten die gebruikt worden bij het gebruik van zogenaamde liturgische muziek. En dan hoeft het helemaal niet zover te gaan als in de Middeleeuwen waarbij profane dansen tijdens de mis een ware plaag waren. Met dat in het achterhoofd stellen wij vast dat het kiezen van aangepasten gezangen voor een (mis)viering met heel veel aandacht moeten gekozen worden. Het is bijna evident dat de keuze moet gebeuren in samenspraak met de dirigent, op voorwaarde dat die grondig kijkt naar de inhoud van een hymne of een motet. Nemen we als vingeroefening de hymne "I will arise" van Samuel Wesley: verleidelijk om dit te gebruiken, omdat het een mooie, goed in het oor liggende melodie is. De eerste woorden lijken te gaan over opstaan, verrijzen. Het is nochtans geen verrijzenis lied, maar een hymne die alleen kan gebruikt worden bij een schuldbelijdenis. De tekst gaat immers over de verloren zoon, die bij zichzelf zegt: "ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en zeggen dat ik gezondigd heb en dat ik niet langer waardig ben om zijn zoon te zijn." Ondoordacht gebruik van liederen leidt er toe dat de liturgie op de achtergrond geraakt en dat het koor in dat geval "ad maioren sui gloriam" zingt.
Toen ik klein was, zat ik vaak op de schoot van mijn moeder te luisteren naar de verhalen van familieleden die eventjes (om de tien jaar) met vakantie waren in België om hun batterijen op te laden voor hun missiewerk in Kongo. Behalve de avonturen met leeuwen, apen en nauwelijks ontdekte stammen, werd ik vooral toch getroffen door het blijkbaar enthousiasme van de inlandse bevolking als er weer eens - om de zes weken of twee maanden - een priester langskwam in hun afgelegen dorp. Het waren tijden dat één pater gebieden bediende die groter waren dan een kleine Belgische provincie. En waarom waren die mensen dan zo blij? Omdat dan een echte volwaardige eucharistie kon gevierd worden.
Om één of andere onbegrijpelijke reden (nu ja, onbegrijpelijk) zijn we er in Vlaanderen toe overgegaan om bij een begrafenis ons te bedienen van een gebedsdienst in plaats van een eucharistieviering. Zelfs als er een priester aanwezig is (en we zijn nog niet zo arm, dat we dat niet kunnen georganiseerd krijgen) wordt er gegrepen naar de arme oplossing van de gebedsdienst. De eeuwenoude liturgie wordt opzij geschoven om plaats te maken voor een afkooksel dat dan maar moet lijken op de diensten in de crematoria. Zo zullen we natuurlijk nooit het geloof kunnen doorgeven en de randchristenen laten zien wat het betekent om samen te vieren.
Voor de begrafenisdienst van vrijdag a.s. werd het volgende programma gekozen door de familie:
* Intrede: Blijf mij nabij * Kyrie: Kyrie mis Taizé * Tussenzang: Lieve Vrouwke Svoboda * Getuigenissen: Ubi caritas * Offergang 1 : Lead me Lord * Offergang 2 : Search me o Lord * Offergang 3 : Incline thine ear * Absoute: Niemand leeft voor zichzelf * Slotlied : I will arise
De vrienden van Torino zijn onmiddellijk na de laatste Europa Cantat in Utrecht in actie gekomen. Het is ook geen sinecure om 3000-4000 zangers te ontvangen en voor elc wat wils te verzinnen om iedereen gelukkig te maken. Nu is het augustus 2011 en het programma voor 2012 krijgt stilaan vorm. De gekozen werken (weliswaar zonder opgave van de dirigent) zijn al te zien op website van Europa Cantat. Meer dan 40 ateliers moeten de keuze vergemakkelijken (of juist bemoeilijken?). Voor de gevorderden (waar wij toch steeds aan deelnemen) springen onmiddellijk 3 keuzemogelijkheden in het oog: religieuze muziek, orthodoxe liturgie en de Messe solennelle de Sainte Cécile van Gounod. Ik neig nogal naar dit laatste werk omdat het voor koorzangers telkens weer een belevenis is om met groot orkest en solisten een uitvoering te kunnen geven. Maar we wachten nog eventjes af wat de andere ateliers exact inhouden.
Vakantietijd en gepensioneerd zijn, dat zou moeten uitmonden in een dolce far niente. Niets is minder waar. Het is natuurlijk niet altijd zwoegen en zweten: een verjaardagsbbq, twee begrafenissen, repetitie voorbereiden (jaja, een onvoorbereide dirigent is die naam niet waard), kleinkinderen van de opvang halen, twee bezoeken aan de bank (amai, die denken dat ik een kapitalist ben) ... Gelukkig dus geen tijd om te piekeren of mij te vervelen. In het andere geval laat ik het wel weten.
Voor diegenen die gisteren niet op de bijeenkomst waren van M.a.N. (en voor de anderen als geheugensteuntje): we repeteren volgende week - donderdag 11 augustus - om 20.00 uur ter voorbereiding van de begrafenis die we vrijdag a.s. in Deurne zingen voor de begrafenis van de moeder van E.H. Lansu. Heel graag al diegenen die zich kunnen vrijmaken aanwezig! Het programma wordt nog vastgelegd samen met Mia, maar is zeker niet onoverkomelijk als we een mooie evenwichtige bezetting hebben.
In de traditie van de 17e - 18e eeuw doen we vanavond bij Musica ad Nives een rondje canonzingen. Leuk dat er ook een delegatie van Korile komt meedoen en zo de banden tussen de twee koren wat aanhaalt. Voor de Leestenaars: parkeren kan je makkelijk op het Laar. Ik zorg wel dat er iemand is om je op te halen zodat je gemakkelijk naar de Reuzenpoort geloodst wordt. Ik heb een selectie gemaakt van canons die misschien iets minder bekend zijn als Broeder Jacob. Eens zien of je er in slaagt 8-stemmig te zingen vanavond.
Wees maar niet bang: de opvolger van Piet Huysentruyt (wat een ergelijke tv-figuur) is niet op komst. Behalve genieten is een zangweek ook een bezinnings- en leermoment. Dus hoop ik altijd om er ook iets van op te steken voor mijn eigen koorpraktijk.
We hebben nog maar eens gemerkt hoe belangrijk inzingen en opwarmen van de stem is. Sommige van de technieken die Sylviane ons aanreikten zijn onmiddellijk bruikbaar: je zal het geweten hebben als wxe terug met de repetities beginnen. Alhoewel ... eigenlijk volstaan tien minuten niet om effect te hebben. Zangers zouden, voor ze naar de repetitie komen, al moeten bezig zijn met hun apparaat in conditie te brengen.
En ten overvloede (zie één van de vorige blogs) onthoud ik dat ensmebles moeten aangepast zijn aan de muziek. Een orkest zal ook een andere bezetting hebben naargelang ze Mahler of Vivaldi spelen. Als je daar geen rekening mee houdt kan zelfs de mooiste muziek een draak worden.
Je moet er van houden, maar voor de atelierzangers was het vast een hele belevenis om onder leiding van Vytautas Miskinis één van zijn eigen composities te zingen: The Light Mass, mis voor koor en jazzquartet. De mis is een mix van pop, jazz en gospel. Miskinis is één van de iconen van de Baltische muziek: hij heeft meer dan 500 werken op zijn naam, zowel religieus als profaan. Hij is directeur van het nationaal koor van Litouwen. Ik kreeg de indruk dat het om een schitterende uitvoering ging, zij het dat het publiek van Briançon niet de allerhoogste waardering had voor het concert.
Voor de eerste zangweek die de koorfederatie Choralp in Briançon organiseerde werden er drie ateliers (studiegroepen) aangeboden. Hoe het er in die groepen aan toegegaan is weten we natuurlijk niet. Maar het resultaat van al dat gezwoeg kan je beluisteren in de slotconcerten die de ateliers presenteren.
Er was vooreerst een groep die werkte aan "Muziek aan het hof van koningin Elisabeth I" onder leiding van Pierre Calmelet (Frankrijk). Deze Calmelet is onder meer docent koordirectie in verschillende Franse conservatoria en coördinator van de Franse koorfederatie 'A Coeur Joie'. Het is de man aan te zien als hij met veel aplomb het programma aankondigt, en er onmiddellijk bij zegt dat Engelse koormuziek nauwelijks in Frankrijk uitgevoerd wordt. En dat zullen we geweten hebben. We hebben lijdzaam de muziek ondergaan van Dowland, Purcell, Gibbons en Dering. Calmelet bewees alleen maar door de keuze van het repertoire dat hij al evenmin iets kent van de Engelse muziek. Prachtige intiimistische werkjes (je ziet zoal de slaapkamer of de zitkamer van de koningin voor je) worden door hem gebracht met een koor van honderd man dat zich de longen uit het lijf zingt en niets heel laat van de verfijnde broderie die de componisten uitgewerkt hadden. Het publiek vond dan ook de muziek saai en de banken in de Collegiale kerk heel hard.
Pierre Calmelet was een chauvinstische keuze als atelierleider en een miskleun die hoogstens op zijn eigen conto geschreven moet worden.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.