De zogenaamde genocide van Rwanda
Ondanks een goed ontwikkelde gemeenschapszin, op basis van het instinct
of inzicht, bij niet blanke Afrikaanse volkeren, is het verwonderlijk
hoeveel geweld dit continent vandaag tekent, wetend dat vóór de
koloniale bezettingen er geen legermachten of politie te bespeuren was.
Een rechtssysteem, ordediensten en politie hebben slechts zin indien er
nood aan is. De Afrikaanse maatschappijen wisten zich te handhaven via
onderhandelingen en overleg, waardoor intern geweld tot een strikt
minimum werd beperkt, en nauwelijks kon ontstaan.
Uiteraard is er veel geweld, waar westerse landen economische belangen,
of industriële families monetaire belangen hebben.
Terwijl wij protesteren tegen de enorme vernielingen der regenwouden en
haar fauna, gaan we naar de handelaar en verkiezen mooie meubelen in
kostbaar tropisch hout, in plaats van meubelen in lokaal gewonnen hout.
Ook het geweld in Afrika en elders, is vaak ten behoeve van ziekelijke
westerse honger naar overvloed en luxe.
Afrika is per slot de voornaamste erts-leverancier van onze
metaalindustrie, en Europa draait industrieel voor een belangrijk deel
op ertsen en grondstoffen van Afrikaanse mijnen. Ook België heeft in
zeer hoge maten belang bij de controle over de Afrikaanse mijngebieden.
Rwanda ligt centraal, op vliegbereik van de belangrijkste erts-winning
van Afrika, zoals deze van Katanga, Oost-Kivu, Kasaï, liggen relatief
dichtbij of grenzend aan Rwanda, doch ook de mijnen van Angola liggen
relatief dichtbij, waardoor Rwanda een strategisch belangrijke ligging
heeft.
Door het zachte klimaat op de hoogvlaktes, met een gemiddeld van slechts
25º, is Rwanda uitzonderlijk geschikt om langdurig westerse troepen te
stationeren.
Het behoud van Rwanda was voor heel de Europese industrie van essentieel
belang, doch het verlies van de controle over de Afrikaanse
mijngebieden, of het verlies van de drukking die uitgaat van een nabije
militair steunpunt zal onze economie niet kelderen, wel de overvloed van
een minderheid van industriëlen.
Congo het voormalige Zaïre.
(Algemene Economische informatie)
De Congolese mijnbouw is de belangrijkste economische sector, die ca.
80% van de export levert. De mijnbouw is geconcentreerd in het
zuidoosten, in de provincies Katanga, Kasaï en Kivu.
De belangrijkste mijnbouwmaatschappij zijn Gécamines (voormalige
Belgische Union minière du Haut-Katanga) en Minier de Zaïre (SODIMIZA),
beide staats-mijnbouwmaatschappijen. Kobalt en koper zijn de
belangrijkste ertsen. Kobalt wordt gevonden in de lagen met kopererts.
Congo bezit 50% van de bekende kobaltreserves van de wereld en is 's
werelds grootste producent. Koper wordt gevonden in de zgn. Copperbelt
(Copperbelt ligt op de grens met het zuidelijk gelegen Zambia) Hier
bevindt zich ongeveer een zesde v/d wereldvoorraad koper.
Andere mijnbouwproducten zijn zink, diamant en tin. Zink wordt
aangetroffen in de koperlagen.
Overige bijproducten van de kopermijnen, zoals zilver, cadmium en
germanium, zijn van minder belang.
Kongo is na Australië de grootste producent van industriediamant.
Bijproducten van de tinmijnen zijn o.m. wolfraam, niobium, tantalium en
beryllium.
In Katanga wordt tevens mangaan, goud en een mindere kwaliteit steenkool
gewonnen.
Ook de mijnen van Angola liggen slechts gemiddeld 1500 km of 3 h vliegen
van Rwanda verwijderd.
België draaischijf van Congolese ertsen.
(Gazet Van Antwerpen 27 juli 2007)
België is veruit de grootste importeur van tinerts uit de oorlogsregio
Oost Congo. De opbrengst van die handel belandt in de zakken van
krijgsheren die kindsoldaten gebruiken en verantwoordelijk zijn voor
zware mensenrechtenschendingen. Een en ander staat in een eindrapport
van VN-experts dat eerstdaags wordt gepubliceerd.
De Belgische importcijfers van tinerts uit Oost Congo zijn zorgwekkend.
Van de 2.904 ton die in 2006 vanuit de stad Goma werden uitgevoerd, ging
liefst 2.296 ton (of bijna 80 procent) naar België. Rwanda komt als
tweede met 429 ton, derde importeur is Maleisië met 73,8 ton. In het
VN-rapport worden geen namen van Belgische bedrijven genoemd.
De macht van de Mwami
De macht van de Toetsi leider, Mwami genaamd, was groot en zijn invloed,
ook tijdens de koloniale bezetting, bepalend voor het volk en het land,
terwijl ook de koloniale bezetter wijselijk met deze Mwamis
coöpereerde.
De Toetsi bevolking, slechts 10 á 15% van de totale bevolking, kon zich
veilig handhaven, dank zij de goede relatie met de Hoetoe's. De
Toetsi's, die van herkomst tot de Indo Afrikaanse ontwikkeling dient
gerekend, verplaatste zich van uit Klein Azië, via Egypte waar zij lange
tijd verbleven, en via de Nijl tot in het gebied waar ze nu wonen.
Terwijl ze aangeduid werden als gevreesde krijgers zijn er nergens in
hun woonomgeving sporen van oorlogen, geweld of verdedigingswerken bij
hun buren te bespeuren. Toetsi's verspreide zich over een enorm gebied,
daar zij op deze hoogvlaktes voldoende weidegronden vonden, doch
dergelijke verspreiding had tot gevolg dat zij waren aangewezen op
samenwerking voor de eigen veiligheid met de lokale Bantoestammen
Geen van beide had rede tot enige agressie tegenover de andere, noch
enige werkelijke kans op een overwinning.
Hoetoe's hadden het voordeel van een meerderheid, doch het Toetsi leger
aanvallen was absurd, hun families aanvallen betekende wel de
gegarandeerde wraak van het geduchte Toetsi leger. Ook het feit dat zij
elkaar benutte en wederzijds beschermde, had tot gevolg dat conflicten
uitgesloten waren. Toetsi hield met hun leger het land vrij van
Arabische slavenjagers, terwijl de Hoetoes de nomaden hun vee mee
beschermden, en handwerk leverden in ruil voor vlees, melk en vee.
Deze volkeren laten tot op heden, hun jeugd de vrijheid op seksueel
vlak. Ook de vrouw die kinderen baarde werd hoger aanzien dan die geen
kinderen baarde. Dit had tot gevolg, dat jonge meisjes alles in het werk
stelden om kinderen te krijgen, en zo in aanmerking voor mannen te
komen. Deze gebruiken hadden tot gevolg dat gezien de vrijheid in
omgang, de vermenging van deze volkeren een logisch gevolg was.
Al lang voor de koloniale bezetting van het gebied, moeten deze
bevolkingen grondig vermengt geweest zijn, en verbleven hier dus
waarschijnlijk geen families die men kon rekenen als etnisch behorende
tot een der twee grote bevolkingsgroepen. Men kon er alleen mengfamilies
aantreffen, die wel de leefstijl hanteerde van hun voorouders, zijnde
Hoetoe of Toetsi.
Vooral de enorme flexibiliteit van de Negroïde volkeren, had tot gevolg
dat Negroïde zich perfect aanpaste, indien zij, als gevolg van de
vermenging, te midden een Indo familie moesten opgroeien.
De massale opkomst van Negroïde vrijwilligers, die het Toetsi leger en
het FPR in nood vervoegde, was in belangrijke maten te danken aan deze
vermenging, en het feit dat in beide kampen leden aanwezig waren die per
slot tot het andere kamp behoorde.
Bij volksvermengingen is het vaak visueel onduidelijk, tot welke
ontwikkeling iemand behoort. Ook het feit dat de Toetsi volkeren al
duizenden jaren in Afrika verblijven, heeft tot gevolg dat men onder hen
mensen aantreft met Negroïde kenmerken.
De Genocide
De manipulatie, door de bevolking kunstmatig in te delen in Hoetoes en
Toetsi, met rasvermelding op hun paspoorten, sedert 1957 door het
Belgische overzees bewind in Rwanda, moest de mogelijkheid bieden om een
Negroïde vazal, aan de macht te helpen.
Onder westerse druk, door vooral België, Frankrijk en Duitsland
uitgeoefend, trad Mwami Mutara III, af, doch hij overleed In 1959
terwijl boze tongen en vele officieuze bronnen gewaagde van moord.
Onderdrukking van de oude bevolking en werkelijke meerderheid stuitte
geleidelijk op meer en meer verzet, terwijl de oude machthebbers het FPR
(Front Patriotique Rwandaise) oprichtte en guerrilla startte tegen het
dictatoriaal regime en onderdrukking.
Onder druk van het durend verzet der bevolking en de activiteiten der
guerrilla, besloot de gevestigde president, Habyarimana, in 1994 om de
macht te delen met de vroegere machthebbers en gaf zijn goedkeuring tot
een vrije verkiezing.
Het rebellen leger der oude alliantie marcheerde hierop triomfantelijk
op naar de hoofdstad, en werd op met gejuich onthaald door de
meerderheid van de bevolking.
Uit een informatielek kon men opmaken dat België een geheime militaire
missie naar Rwanda zond.
De UNO beslist hierop om UNO troepen te zenden, daar men angst had voor
moeilijkheden bij de verkiezingen, doch er waren geen tekenen van die
aard, integendeel.
Er waren wel berichten met betrekking tot de groepering van extremisten,
doch het waren volgens een gelekt filmverslag, westerse militairen die
extremisten trainden en opjutte.
Franse legionairs waren voor de UNO ter plaatsen, doch waarom Franse
Legionairs, wat deden zij daar?
De Belgische overheden gaven bevel om UNO vluchten naar Rwanda slechts
uit te voeren met vliegtuigen die met een anti raket systeem waren
uitgerust. Drie dagen nadien, op 6 april 1994, werd het presidentiële
vliegtuig van Rwanda door blanke militairen, aldus ooggetuigen,
neergehaald te Kigali met aan boord de presidenten van Rwanda en
Burundi.
Het gebruikte luchtdoelraket was van een type geleidde raketten, welke
normaal niet in Afrika voorkomen, trouwens waarom zouden Afrikaanse
legers zich uitputten in de aanschaf van dergelijke wapens. Een
luchtmacht heeft weinig nut in een land waar nauwelijks doelwitten
bestaan en slechts enkele voorname grootsteden aaneengesloten
bebouwingen hebben. Eventuele luchtmacht is er vooral om zich westers te
profileren en er bij te horen.
Onmiddellijk na de crash van het presidentiële vliegtuig riep Radio
Mille Collines de bevolking op tot het uitroeien van de Toetsi en hun
Hoetoe aanhang. Deze radio werd beheerd door een Belg van Italiaanse
afkomst.
Extremisten die tot de Hoetoe bevolking zouden behoren, startte daarop
gewapend met Junglemessen een slachting onder die bevolking met wie ze
waren opgegroeid!, doch verrassend hadden zij plannen met aantekeningen
van die huizen die zij moesten ontruimen.
Extremisten vingen aan met het afslachten van de bevolking, zonder zich
te storen aan de aanwezigheid van licht bewapende UNO soldaten. Zij
waren blijkbaar op de hoogte van het feit dat de UNO niet zou ingrijpen,
zij hadden per slot slechts junglemessen.
Kan men iemand er toe bewegen de mensen met wie men samenleeft en
opgroeit, te vermoorden? Moeilijk doch misschien slechts uitzonderlijk,
maar onmogelijk op dergelijke collectieve en massale wijze.
Deze extremisten opereerde in omgevingen waar zij niet thuis hoorde en
niemand kende, doch waren voor de crash van het presidentiële vliegtuig
naar hun werkterrein gebracht.
Alles was grondig voorbereid, en duidelijk met steun en medeweten van
België, Frankrijk de UNO. en Europese mogendheden,
Wie voorzag de extremisten van junglemessen?
Rwanda heeft geen jungle, en dergelijk mes is dun en lang, slechts
geschikt om jonge snel groeiende planten weg te maaien, zoals
grasachtige, bamboe en andere halmvormende met dunne holle stengels,
doch ook geschikt voor het weg kappen van lianen en jonge nog zachte
gewassen. Een junglemes is lang en onhandig voor algemeen gebruik, te
zwak van blad om tropisch hout te kappen, en waardeloos in Rwanda.)
Het feit dat het FPR aan de grenzen van het land, klaar stonden om het
land binnen te dringen, gesteund door de meerderheid van de bevolking,
hield de extremisten niet tegen. Zij hadden zonder steun van buiten uit,
tegen het rebellenleger geen schijn van kans. Was hen bescherming
beloofd? Door wie zouden zij beschermd worden.
Franse Legionairs gaven openlijk steun aan de extremisten, uiteraard kon
dit niet zonder medeweten en steun van België, de UNO en Frankrijk
zelf.
De Belgische premier JLDH was de eerste die gewaagde van een genocide.
Terwijl het duidelijk was dat Extremisten zowel Hoetoes als Toetsi
viseerde.
De uitzonderlijk zware bewapening met snelle raket-lanceerinstallatie,
van het type der stalinorgels, van het officiële Rwandees leger, was op
zijn minst ongewoon.
Rwanda was een Afrikaans land dat niets ernstig te duchten had of heeft
van zijn buren, waardoor dergelijke bewapening zinloos was.
Ook het in bescherming nemen van extremisten, door Franse legionairs,
tegen het oprukkende FPR wijst op duidelijke afspraken, openlijke
partijdigheid en steun door Frankrijk, alle Europese overheden en de
UNO.
Het bevel aan haar legionairs om het FPR te stoppen en terug het land
uit te drijven, stuitte wereldwijd op zoveel protest dat dit bevel werd
ingetrokken, doch de legionairs namen wel extremisten in bescherming.
De Belgische reporter EDT ter plaatsen die blijkbaar te veel
achtergrondinformatie wist te verzamelen, werd de minnares van minister
JVH waarop deze scheidde van zijn vrouw en tijdelijk zijn plaats in de
politiek verliet, om zich met EDT te verenigen.
Westerse vluchtelingen die in Brussel toekwamen kregen geen gelegenheid
enig commentaar te geven, doch ondanks alles wist een oude non te
reageren, Genocide? Nee, het is zuiver politiek waarop haar verder
commentaar belet werd.
Anno 2000 kan men rekenen dat nagenoeg al 1miljoen mensen omkwamen in
deze slachting, waarvan de helft in die dagen en nogmaals zoveel onder
de vluchtelingen.
Vele extremisten blijken later op te duiken in steden van Engeland
Frankrijk, België, enz. Wie nam hen in bescherming en hielp hen
ontsnappen. Zij konden die dagen slechts met UNO vluchten naar Europa
ontsnappen.
Tien blauwhelmen werden volgens officiële bronnen vermoord, doch een
geestelijke die als eerste op de plaats van het onheil kwam, beweerd dat
er 11 doden waren.
In een TV reportage verklaart een Rwandese dame, dat een katholieke
priester hen dekking in zijn kerk bood, deze afsloot en vluchtte, waarna
onbekende aanvingen granaten door de ramen in de kerk te gooien, zij
alleen ontkwam aan het geweld, doordat zij onder lijken lag. De
betrokken geestelijke werd nooit gezocht noch de verantwoordelijke voor
Radio Mille Collines
Was dit een intern conflict, of wensten Europa de controle over de
ertswinningen van Afrika, in Katanga, Kivu, Kasaï, Angola en Zambia te
vrijwaren, ten behoeve van enkele Europese industriëlen en de metaal
industrie?