Psychische foltering is als een onzichtbaar wapen.
Pesterijen
zijn niets minder dan een psychische foltering die geen waarneembare of fysieke
wonden slaat, doch des te afschuwelijkere impact heeft op het slachtoffer,
gezien de omgeving er veelal geen weet van heeft en geen directe sporen van kan
waarnemen. Door het uitblijven van waarneembare en fysiek visuele sporen worden
de klachten der slachtoffers maar al te vaak genegeerd en wordt het morele geweld
versterkt tot een ware foltering. De wetgever daar en tegen houdt onvoldoende
rekening met het geweld dat door pesterijen en moreelgeweld wordt gepleegd,
terwijl de strafmaat ondermaats blijft wat het pestgedrag en moreelgeweld
slechts aanwakkert. Pesterijen door kinderen gepleegd zijn eigen aan de
ontwikkeling van een kind uit de individualistische westerse wereld, doch
moeten via opvoeding en straf ingeperkt en ontraden worden, om te voorkomen dat
dit door volwassenen als een norm zou beschouwd en aanvaard worden.
Het
gebruik van psychisch geweld ontstaat veelal bij hen die niet in staat zijn
zich te handhaven ten overstaan van anderen, toestanden of omstandigheden, en
is daarbij gevolg van het eigen gebrek en onvermogen de eigen persoon of
positie op een redelijke wijze te handhaven. Pesterijen en psychisch geweld
verhelen daarbij de onbekwaamheid en sociaal gebrek van de pestkoppen. Vooral
mensen die door onbekwaamheid deze onbekwaamheid willen verhelen, gaan
moreelgeweld plegen tegen hen die de bekwaamheden wel heeft.
Er zijn
vele redenen waarom men psychisch geweld tegen anderen richt.
Men richt zich tegen de zwakste in de omgeving en wel in aanwezigheid van
anderen, om de eigen persoon als sterkere en bekwamere te accentueren.
Men richt zich tegen ondergeschikten die door hoge en werkelijke
bekwaamheid de eigen positie bedreigen.
Men richt zich tegen de onderhorigen om de eigen persoon te verheerlijken
en het zelfgevoel en eigen machtsgevoel te verhogen.
Men richt zich tegen personen die de fouten die men begaat opmerken, doch
waarvan men weet of verondersteld dat zij niet bereid zijn ernstige fouten te
verzwijgen of te coöpereren.
Telkens
weer staat het gemis aan sociaal en maatschappelijke intellect centraal, en
ontplooit de pestkom zich als zwakkeling of mentaal ziekelijke en achterlijke
persoon. Het is dan wel verrassend dat universitair ontwikkelden zich vaak in
deze groep manifesteren, wat aantoont dat hoge studie geen manifest bewijs is
van ruim verspreide of hoge sociale intelligentie.
Cordon
Sanitaire is een vorm die gebaseerd is op het Generaliseren, en zowel sociaal
als psychisch het laagste waaraan men zich kan vergrijpen. Generaliseren
staat haaks op intelligentie en is absurd onder werkelijke intellectuelen. Het
uitsluiten van gemeenschappen op grond van Generaliseren leidt tot onder
anderen rassendiscriminatie, wat een gevolg is van domme benadering door
vooroordelen.
Politiek
uitsluiten van een partij omwillen van haar ideologie is een directe aanval op
de democratie en de vrijheid van meningsuiting van de bevolking of aanhang van
de uitgesloten partij, en een vervalsing van de politieke beoordeling en
democratische rechten van het volk.
De Cordon
Sanitaire rond de Vlaams rechtse partij Vlaams Belang is een
voorbeeld hiervan en bewijst dat er in België van democratie geen sprake kan
zijn, doch het is ook een vorm van psychische foltering gericht naar allen die
zich bij dergelijke partij aansluiten, een misdrijf waaraan alle andere
partijen zich aansluiten, incluis NV-A dat zelf slachtoffer dreigt te
worden van dergelijk Cordon Sanitaire, en zelfs incluis de gerechtelijke
instanties die het vroegere Vlaams Blok veroordeelden voor racisme.
Het
optrekken van een cordon sanitaire of het isoleren door een schutkring, dat
gericht is naar een bepaalde groepering staat echter principieel gelijk aan
racisme daar in beide gevallen men steunt op het principe van de beoordeling op
grond van het behoren tot een bepaalde ontwikkeling of met andere woorden op
het botweg Generaliseren.
De
opvolger van het Vlaams Blok, namelijk het Vlaams Belang
beging echter de cruciale fout zich zelf te vergrijpen aan het Generaliseren
door alle islamieten over dezelfde kan te scheren en als extremisten en
bedreiging voor de veiligheid te bestempelen en hiervoor uit te sluiten. Een
houding die echter door een groot deel van haar aanhang werd afgestraft door
het verlaten van de partij. Hier was het de democratische macht van het volk, en
alleen deze macht en het volk die zich liet gelden en het recht hadden en hebben
te oordelen. Andere politiekpartijen hebben niet het recht een partij of stem
van het volk uit te sluiten.
Indien er
een direct en onbetwist gevaar voor de gemeenschap aanwezig is, zijn het de
politiële machten en de gerechtelijke instanties die behoren op te treden. Ook
zij die tegen die stelling name van een ideologie zijn hebben niet het recht
deze ideologie zonder meer uit te sluiten, zeker niet indien blijkt dat een behoorlijk
deel van de bevolking binnen een gemeenschap deze ideologie goedkeurt of stem
geeft. Het is aan de politiek om te luister en naar elke stem in de gemeenschap
en aan de wensen en verzuchtingen van het volk tegemoet te komen, en ernstige rede
tot klagen te voorkomen.
De
politieke stromingen in België zijn echter duidelijk gericht naar de behoefte
en belangen van de monarchie, terwijl moreel geweld, morele foltering en
pesterijen tegen opposanten schering en inslag zijn, en de pers hier duidelijk
niet op ingaat, wat op zich, ernstige vragen oproept betreffende de
persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Vooral de regeringspartijen met op
kop CD&V en Open VLD, schuwen geen louche praktijken doch komen om de
haverklap in opspraak, terwijl via achterpoortjes en allerlei pistes of druk op
parketmagistraten er rechters, rechtbanken belet worden om hen te vervolgen of
te veroordelen.
Niemand kan
ontkennen dat men vanuit regeringskringen meer aandacht heeft voor het welzijn
van extreme criminelen dan voor de belangen van hun slachtoffers.
België is
een geciviliseerd land waar malafide praktijken van topambtenaren en
mandatarissen die tot de regerende partijen behoren via collectieve
collegialiteit voor het publiek verborgen gehouden worden.
De
duidelijke druk die door het succes van het opkomende NV-A wordt opgevoerd zou
een signaal moeten zijn voor de traditionele partijen om naar het volk te
luisteren, doch de druk en het morele geweld tegen de oppositie, in het
bijzonder de rechtse partijen NV-A en Vlaams Belang wordt echter duidelijk
opgevoerd net zoals verdoken pesterijen en geweld tegen hardnekkige opposanten.
Er worden geen vuile praktijken van achter de schermen geschuwd, en
vervalsingen van verklaringen en geschriften zijn schering en inslag, waaraan
vooraanstaande leden van regeringspartijen zich schuldig maken.
Met de
carnavalsviering anno 2013 te Aalst, werd het publiek geconfronteerd met het
feit dat een groepje carnavalsvierders die in Aalst optraden in Naziuniform compleet
met een deportatiewagen voor joden en containers met het zogenaamde
Zyklon-B-gas, een gas dat de Nazis voor de vergassing van joden gebruikte, daarbij
duidelijk verwijzend naar de NV-A en expliciet naar hun leider Bart De Wever. Een
directe en duidelijke doch smerige aanval op de centrumrechtse politieke
opkomst en populariteit van NV-A en hun leider. Afkeurende opmerkingen over
deze walgelijke voorstelling vanuit de hoek van UNESCO werden door Vlaams
minister van Cultuur Joke Schauvliege(CD&V) prompt vergoelijkt. Minister Joke
Schauvliege een dame van de regering anno 2013, portretteert zichzelf hierdoor als
sociaal debiel, doch ook haar vrouwelijke collega en Staatssecretaris van
Open-VLD van XXL size, Maggie De Block, moet hierin voor haar niet onderdoen
en schuwt zelfs bewust en extreem moreel geweld, ook tegen kinderen, niet. Doch
ook en vooral minister Annemie Turtelboom en de overige leden van de
regering die stilzwijgend instemmen hebben tonnen boter op hun hoofd en zijn in
alle toonaarden mee schuldig.
De vraag
rijst, of er nog anderen dan sociaal zwakzinnigen in de Belgische regeringen
zijn, doch de vrees is wel of er andere dan deze mogen deel nemen in dergelijke
regeringen, en of normale mensen niet als storend verdrongen worden door de
ziekelijk asociale massa van regeringsmandatarissen. Het feit dat dit door de politieke
meerderheden als aanvaardbaar en carnavalesk wordt omschreven roept toch wel
vragen op, en wijst op een grootschalige sociale verloedering van de Belgische politieke
gemeenschap. Ook Zijne Majesteit vliegt hiervoor niet uit zijn kram, zoals de
laatste tijden wel eens het geval was, doch zwijgt in alle talen en betuigd hiermee
schaamteloos zijn stilzwijgende instemming.