Men zoekt maar al te vaak de oorzaken der jeugdproblematiek
bij opvoeders en ouders, doch de drang tot het plegen van geweld is eigen aan
een bepaalde groep van mensen, met in de eerste plaats individualisten die een
aangeboren gebrek aan algemenen en sociale intelligentie bezitten, waardoor zij
zich niet soepel kunnen aanpassen aan veranderingen in het sociale leven rondom
hen enerzijds, doch die de natuurlijke behoefte hebben aan individuele
aanvaarding in een gemeenschap anderzijds. Een probleem dat hen naar
aansluiting met een gelijkgezinde of voor hen begrijpelijke en aanvaardbare
gemeenschap of groep drijft.
Jeugd problematiek ontstaat vooral door ophoping van
spanningen en gebrek aan vrijheid om deze af te reageren, terwijl het vooral
jongeren met lagere sociale intelligentie, die door gebrek aan pluralisme
hierdoor sterk beïnvloedbaar zijn. Ook beter ontwikkelden zullen echter ten
prooi vallen en door hardnekkige uitsluiting uit de gemeenschap in de problemen
terecht kunnen komen. In Europa worden we momenteel massaal geconfronteerd met
uitsluiting en verzet, terecht gericht tegen islamextremisme, doch waarbij vaak
alle islamieten met inbegrip van de gematigden, die zich integreren of dit
betrachten, evenzeer geviseerd worden en het slachtoffer zijn.
Een tweede belangrijke oorzaak is betutteling door de
maatschappij en gebrek aan mogelijkheden om frustraties af te reageren. Het
gebrek aan vrije natuur en leefruimte zonder constante betuttelende bewaking is
een bijkomend element dat frustraties in de hand werk. Integratie of het gebrek
hieraan speelt hier een belangrijke rol, doch integratie kan niet in één, twee,
drie, doch heeft tijd nodig. De Europese maatschappijen verzetten zich massaal
tegen de zeden en gewoonten van leden uit islamitische landen en hun
godsdienstige regel en gewoonten, zoals het dragen dan een hoofddoek, terwijl
men door de ontstane discriminatie de spontane integratie hindert en deze
mensen tot verweer en verzet dwingt, wat slechts leidt tot hardnekkige
afscheiding en verzet tegen de autochtone bevolking, en de steeds rebelse
pubers ophitst. In schril contrast heeft men echter in geen van deze landen
ooit verzet getoond tegen de klederdracht van Orthodoxe joden of andere
klederdrachten en gewoonten die door migranten worden benut, terwijl het
aanvaarden van godsdienst, klederdracht en gewoonten die geen bedreiging
vormen, een geleidelijke en ontspannen integratie slechts ten goede zullen
komen. In landen waar diverse godsdiensten, kleding en gewoonten getolereerd
worden, merkt men een duidelijke en vloeiende integratie, die echter toelaat
dat men bepaalde normen die eigen zijn aan de herkomst, zeden en
geloofsovertuiging behoudt, terwijl de autochtone bevolking er per slot toch
aan went.
Uiteraard moeten immigranten zich aanpassen aan de
maatschappij en de bevolking van het gebied waarin zij integreren door rekening
houden met de wetten die hun eigenheid niet beperken of de openbare orde en
veiligheid moeten garanderen. Zo is de gelaatbedekkende kleding, zoals in
bepaalde Moslim gemeenschappen verplicht voor vrouwen, om veiligheidsredenen
ontoelaatbaar en druist in tegen de westerse normen en wetten die de maskering
in het openbaar, om veiligheidsredenen verbieden. Islamieten die dit niet
aanvaarden moet men weigeren en kunnen zich vestigen daar waar dit getolereerd
wordt. Overtredingen moeten net zoals anderen overtredingen bestraft worden,
doch in verhouding tot de overtreding en het feit dat een een bedreiging voor
de veiligheid en de openbare orde toelaat.
Respect voor de filosofische eigenheden of het geloof van
immigranten zou een automatisch recht en vereiste moeten zijn, en publieke
aanvallen hierop zouden als laster moeten bestraft worden, zeker daar waar het
tegen godsdienstwaarden of normen gericht is. Veiligheid en openbare orde
moeten echter een prioriteit blijven.
Het zou moeten volstaan dat jongeren die fysiek of psychisch
geweld plegen streng gestraft worden, bij voorkeur door verplichte
gemeenschapsdienst, indien dergelijke misdrijven niet leiden tot ernstige en
blijvende fysieke of psychische letsels, zonder automatisch dergelijke straf te
koppelen aan blijvende openbare melding op een strafblad. Kleine criminaliteit,
straatrellen en openbare orde verstoringen voor de leeftijd van 21 zouden
automatisch uit het openbare register en melding gewist moeten worden na 5 jaar
aanvaardbaar gedrag als eerbaar burger. Kleine criminaliteit en straatrellen
zijn van alle tijden en eigen aan de puberteit en studenten revoltes. Men moet
het onderscheid maken tussen pubergedrag, de natuurlijke behoefte tot ontdekken
en ervaren of criminaliteit. Ontdekken en ervaren dat echter gepaard gaat met
direct en vrijwillig geweld tegen personen en dus neerkomt op bewust
machtmisbruik met blijvende gevolgen voor slachtoffer moet men kordaat
bestraffen en registreren voor opvolging van de dader.
Steden en gemeenten die geen vrije recreatie en natuur in de
onmiddellijke omgeving ter beschikking hebben zouden dit moeten oplossen door
het inplanten van parkjes en speeltuinen met onaangelegde natuurlijke ruimten
om jongeren een gevoel van vrijheid te geven. Toegangen kunnen voltijds dag en
nacht door videocameras bewaakt worden waardoor gebeurlijke misdrijven
achteraf gemakkelijk ontrafeld kunnen worden.
Het creëren van voldoende leefruimte en ontspanning kan
slecht een deel van de problemen oplossen en moet daarom gepaard gaan met het
opleiden van monitoren die eigen zijn aan een groepsideologie om als
gelijkgezinde de groep te benaderen, op te volgen en te beïnvloeden, om zo
groepsgevoel sociaal in het spoor te houden en groepsactiviteiten binnen de
redelijke perken te houden of tijdig de ordediensten te verwittigen.
|