De
Feiten:
Dutroux groeide op in Belgisch Congo. Toen
zijn ouders scheidden, ging hij bij zijn moeder wonen, in het Waalse Obaix. Hij maakte een rebelse en moeilijke jeugd
door maar behaalde zijn diploma als elektricien, desondanks was hij vaak
werkloos.
Dutroux trouwde voor het eerst toen hij 22
was, en kreeg twee kinderen. In 1985 scheidde hij en werd hij door zijn
ex-vrouw beschuldigd van mishandelingen. Dat
jaar werd Marc Dutroux ook voor het eerst gearresteerd (verdenking van diefstal
en verkrachting).
In 1988 trouwde hij voor de tweede keer,
met Michelle Martin, met wie hij al een kind had. Samen kregen ze nog enkele
kinderen. Sinds het midden van de jaren
tachtig zou Martin geholpen hebben bij het ontvoeren van meisjes, naar eigen
zeggen omdat ze bang was voor Dutroux.
In 1989
werden Dutroux en Martin beiden veroordeeld voor verkrachting van
minderjarigen. Dutroux kreeg hiervoor een gevangenisstraf van 13 jaar, en zijn echtgenote Michelle
Martin een straf van 5 jaar. In 1992
werden ze door de toenmalige Minister
van Justitie Melchior Wathelet in het kader van de Wet Lejeune vervroegd
vrijgelaten. (Let wel dat Dutroux hier
slechts drie jaar van de 13 jaar uitzat)
Marc
Dutroux bezat zeven huizen, maar vier ervan zijn gebruikt door Dutroux voor
zijn kidnapping.
Het
onderzoek:
Het gedwongen vertrek van onderzoeksrechter
Jean-Marc Connerotte, vanwege het spaghetti-arrest,
leidde in het najaar van 1996 tot commotie. Connerotte had op een benefietavond
voor de ouders van vermiste kinderen deelgenomen en er een bord spaghetti
gegeten en een vulpen gekregen. Dit was een overtreding van de onpartijdigheid
die zijn functie vereiste en hij werd ontslagen. (Was dit de rede of deed hij zijn werk te grondig?)
Het grote publiek wantrouwde politie en
overheid, en toonde dat met een grote protestdemonstratie in Brussel, de
zogeheten Witte mars. Connerottes opvolger Jacques Langlois bleek een beginner,
het Dutroux onderzoek was zijn eerste zaak. Anders dan procureur Michel Bourlet geloofde hij niet dat Dutroux en
medeverdachte Michel Nihoul betrokken waren bij een prostitutienetwerk. Het
kostte Langlois bijna acht jaar om de zaak rond te krijgen.
Het
is onbegrijpelijk en zelfs verdacht dat men Connerotte verving door een
beginneling.
Het
Proces:
Op 1 maart 2004 startte het proces tegen
Marc Dutroux, zijn vrouw Michelle Martin , vriend Michel Lelièvre en zakenman
Michel Nihoul.
Het werd gehouden in Aarlen, omdat de
zittingszaal van het Hof van Assisen niet voldoende plaats zou bieden aan de
duizenden journalisten en andere belangstellenden voor -wat al snel werd
genoemd:- "Het proces van de Eeuw".
Hoofdverdachte Dutroux stondt terecht voor ontvoering
en opsluiting van Julie Lejeune, Mélissa Russo, An Marchal, Eefje Lambrecks,
Sabine Dardenne, Laetitia Delhez en van zijn handlanger Bernard Weinstein. Dutroux
stond ook terecht voor de moord op Bernard Weinstein en An en Eefje. Daarnaast
werd hij aangeklaagd wegens de gijzeling van vier tieners in zijn vrachtwagen, verkrachting van de
bovengenoemde meisjes en nog 3 andere meisjes, drugshandel, illegale autohandel,
valse identiteitsbewijzen en diefstal met geweld. Deze misdaden werden in een
apart proces behandeld.
De
verklaringen van getuige X1 (Regina Louf) over een geheim netwerk
waarin kinderen werden misbruikt en vermoord en waarvan Dutroux en Nihoul deel
zouden uitmaken, werden onderzocht, maar er werden volgens het parket geen aanwijzingen gevonden dat haar verhaal op
waarheid zou berusten. Het gerecht
besloot dit spoor noch het spoor naar Satanisch ritueel misbruik verder te
volgen. Waarom deed men dergelijk onderzoek niet?
Naast onderzoeksrechter Connerotte werden
ook de beide overlevende slachtoffers Sabine Dardenne en Laetitia Delhez
gehoord. Beide meisjes verklaarden door Dutroux te zijn ontvoerd en langdurig
te zijn vastgehouden en misbruikt. Sabine zat 81 dagen vast in een kleine
ruimte in Dutroux' kelder. Haar getuigenis staat beschreven in het boek Ik was
twaalf en ik fietste naar school uit 2004. Ze weigerde nadrukkelijk de excuses
van Michelle Martin te aanvaarden. Laetitia verklaarde hoe zij als 14-jarige op
straat door Dutroux in een busje werd ontvoerd en naar zijn huis gebracht. Hier
werd ze door hem gedrogeerd en misbruikt. Ze zat samen met Sabine opgesloten in
de kelderruimte.
In
tegenstelling tot Sabine geloofde Laetitia wel dat Dutroux onderdeel uitmaakte
van een pedofielennetwerk. Het bestaan van dit netwerk werd niet onderzocht in
het proces.
Tussen 8 maart en 19 mei 2004 werden meer
dan 560 getuigen gehoord. Na het requisitoir en de pleidooien kregen op 10 juni
2004 de verdachten het laatste woord. In een drie uur durend betoog
presenteerde Dutroux zich andermaal als slachtoffer in plaats van dader.
Het
vonnis:
Op 17 juni 2004 verklaarde de jury de verdachten
schuldig aan alle ten laste gelegde feiten. Dutroux werd ook schuldig bevonden
aan ontvoering van en moord op zes meisjes. Volgens de jury stond hij aan het
hoofd van een criminele bende en is hij ook verantwoordelijk voor de
verkrachting van drie meisjes uit Slowakije. Op 22 juni 2004 werd hij
veroordeeld tot levenslange celstraf en 10 jaar internering. Michelle Martin
kreeg 30 jaar cel, Michel Lelièvre 25 jaar. Michel Nihoul werd vrijgesproken
van betrokkenheid bij de ontvoeringen maar kreeg 5 jaar voor de drugshandel en
bendevorming.
De
strafuitvoering:
Zowel Martin als Lelièvre heeft de
vervroegde invrijheidsstelling gevraagd, in toepassing van de Wet Lejeune. Op
31 juli 2012 werd die toegekend voor Martin, onder voorwaarden. Dit leidde tot
verontwaardiging van de families van de slachtoffers en tot manifestaties. Op
19 augustus 2012 stapten 5000 mensen op naar het gerechtsgebouw, op initiatief
van vader Lejeune. Op 28 augustus 2012 verliet Michelle Martin de gevangenis.
(zie ook in WikipediA Dutroux)
De
voorwaardelijke vrijlating van Michelle Martin terwijl de minder gevaarlijke
medeplichtige Michel Lelièvre zijn verzoek verworpen werd wijst
ontegensprekelijk naar een bevoorrechte behandeling van Michelle Matin, die
echter in hogere maten mee verantwoordelijk kan gesteld worden, wat het
vermoeden van exclusieve bescherming van hogerhand slechts versterkt.
Het
idee dat Dutroux beschermd werd en er een organisatie achter schuil ging is, gezien
zijn algemene ontwikkeling haast onvermijdelijk, terwijl in dergelijk geval ook
Michel Nihoul, gezien zijn verleden, persoonlijkheid en activiteiten, verdacht
moet worden van het spelen van een cruciale rol in een eventueel achtergrond
organisatie. Hier rijst ook de vraag, waar haalde Dutroux zijn vermogen vandaan,
het bezit van zeven huizen, die grotendeels door hem zelf werden benut, is geen
akkefietje? Hierop voortgaand is het de vraag waarom men geen onderzoek deed
naar een achterliggende organisatie of netwerk?
Het
merkwaardige aan deze story is dat men jaren lang weet dat de dader telkens hervalt
en men hem om veiligheidsredenen niet meer vrij mag laten, doch men onderneemt
niets om de voorwaardelijke invrijheidstelling in dergelijk geval te stuiten,
in tegendeel de meest gevaarlijken worden eerst vrijgelaten.
|