Professor emeritus
Psychologie en Psychiatrie Alexander-Karel Evrard (88) krijgt kritiek te slikken van de
holebi-beweging en zijn alma mater na een lezersbrief in Snep, het boekje van
de Gentse afdeling van Natuurpunt. Daarin noemt hij, vanuit biologisch
oogpunt, homoseksualiteit een afwijking, te vergelijken met 'klompvoeten,
mongolisme, ...'. De professor benadrukte in zijn lezersbrief meteen dat hij
'niets heeft tegen het nu-eenmaal-zo-zijn van een holebi, wel tegen het
moderne PROPAGEREN van een afwijking'. Tot daar volgen de professor
Het standpunt van de
oud-professor is onaanvechtbaar. Homoseksualiteit past niet in de natuur en
wijkt ervan af. De homoseksuele echter is een mens als een ander en als mens
dus gelijkwaardig aan zijn gedrag tegenover de medemens en de maatschappij.
Het propageren van
homoseksualiteit is het verheerlijken van een afwijking in de natuur en niet
bevorderlijk.
Bij prepubers merken we
dat de seksuele gevoelens die zich ontwikkelen niet direct en duidelijk naar
het andere geslacht worden gericht, en er een neiging is om eerst het eigen
geslacht onder gelijkgeaarde te ontdekken, doch dit is van voorbijgaande aard,
en waarneembaar onder vele diverse ontwikkelingen.
Onder normale
omstandigheden ontstaat er nieuwsgierigheid naar het andere geslacht met poging
tot toenadering tot dit andere geslacht.
Het individualisme dat
onvoldoende door sociale intelligentie en pluralisme naar sociale en seksuele
diversiteit is gericht, kan de aanpassing naar de diversiteit der seksen
hinderen, waarbij ook het ego-individualisme van de blanke bevolking als extra
handicap mag gerekend worden, en aanpassing naar een samenleving met het andere
geslacht bemoeilijkt. Vooral het ego-individualisme dat een belangrijk deel van
de westerse bevolking domineert is vaak een rem tot het inleven in gevoelens en
respect voor anderen en de tegengestelde sekse.
De ontwikkeling tot
homoseksuele bij blanke individualisten het sterkst vertegenwoordigd terwijl
het als vaststaand fenomeen in Oost Aziatische en Indonesische middens
praktisch onbestaand en uiterst zeldzaam is. Bereidheid van Oost Aziatische en
Indonesische mannen en vrouwen om aan de tegennatuurlijke seksuele wensen van
toeristen te voldoen, hebben hiermee niets te maken, en zijn slechts een gevolg
van hun natuurlijke drang om middelen ter overleving te werven enerzijds en hun
seksuele en emotionele onverschilligheid buiten een duurzame relatie
anderzijds. Hun gebrek aan individualisme en de aansluitende onderworpenheid
aan centraal eigenbelang spelen hierbij als onderdeel van hun instinctieve
geaardheid een belangrijke rol. De zeldzame uitzonderingen zijn te wijten aan
de vermenging met westerlingen via infiltratie en vermengingen door nabij
gelegen Oost Europese gebieden, kolonialisten en toeristen.
|