3de Motorrit De Nieuwe Toren Poperinge 21 juli 2011


Deze rit is een initiatief van een enthousiaste cafebaas en enkele 'free riders', niet clubgebonden die reeds voor het derde jaar op rij een treffen organiseren. 08.45u : aankomst De Nieuwe Toren.


We worden er vriendelijk ontvangen door het organiserend comitee.

Dit waren de pijltjes die we dienden te volgen.

De route passeerde via de Bertinustraat langs de watertoren.

En wie zegt Poperinge, zegt hop :
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hop_(plant)

Ik heb er dus al veel gezien, van die melkkitten als brievenbus, maar eentje met een dakje erop... da's een primeur !

Het gaat dan via de Pezelstraat (waar we een stukje Hoppeland fietsroute volgen) naar Westvleteren en Oostvleteren. Daar staat deze (afgesloten) kapel met opvallende rode deuren.

In Woesten voor alle zekerheid mijn tank nog eens bijvullen voor we Frankrijk binnenrijden.

We komen terecht in een wirwar van boerenwegels (Zwartestraat, Groenestraat,...) als plots een fazantenjong mij een eindje escorteerd.

En dan de onvermijdelijke kapelletjes : een eerste vinden we in Zuidschote, een kapel opgedragen aan OLV van Fatima. De boer achteraan gebruikt ze voor zijn postbus in droog te houden !



Even verder deze gedenknaald : "tot herdenking van de onwrikbare verdediging door het Regiment der Grenadiers bij den eersten Duitschen aanval met de gassen op 2 april 1915". Ingehuldigd door Koning Leopold II op 22 april 1924.


Even verder dit grote kruis ter vervanging van het monument voor de gesneuvelden van het 418de Regiment Franse Infanterie uit 1929 dat in '42 werd vernield.


Met de N369 rijden we richting Diksmuide, slaan rechtsaf over het kanaal Ieper - IJzer en komen in Bikschote langsheen deze mooie Beeuwsaertmolen.

Deze Beeuwsaertmolen, ook Blauwe Molen genoemd, is een staakmolen in Bikschote, een deelgemeente van Langemark-Poelkapelle in West-Vlaanderen.
De oorspronkelijke molen werd in 1635 gebouwd in opdracht van de heren van Bikschote. Deze molen brandde in 1830 af, vermoedelijk als gevolg van blikseminslag. Hetzelfde jaar werd hij herbouwd. Deze tweede Blauwe Molen werd tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915 vernield. In 1922 werd een derde Blauwe Molen opgebouwd uit de restanten van twee andere molens : de Leenhoudersmolen uit Roesbrugge en de Blanckaertmolen uit Leisele. In de jaren dertig werd een mechanische maalderij opgericht. De aandrijving geschiedde met een stationaire motor op een zware brandstof. In 1966 werd de Blauwe Molen gerestaureerd, maar hij raakte steeds verder in verval en in 1976 werd hij tijdens een storm zwaar beschadigd. Herstel liet tot 2001 op zich wachten.
De Blauwe Molen is na een restauratie van negen jaar op 18 mei 2010 opnieuw van een gevlucht voorzien. De inhuldiging vond plaats op 3 juli 2010.

Motorrijders worden voortdurend geconfronteerd met gevaren op de weg. Zijn het de weersomstandigheden niet, dan zijn het de andere weggebruikers. Maar ook het mooie landschap kunnen je parten spelen : toeristische motorritten gaan niet vaak over brede snelwegen of drukke centra, maar meestal op kleine kronkelende landelijke weggetjes en dan heb je te maken met enerzijds tegenliggers die een wegversperring kunnen betekenen, maar ook de landbouw speelt hierin een grote rol. De landbouwvoertuigen laten voortdurend modder achter op de wegen en in het zomerseizoen, waar de maisvelden in volle bleoi staan, verhinderen deze dan weer het zicht. Eén regel : snelheid aanpassen !

Datzelfde weekend lees ik nog het volgende in de krant...

In de Pottestraat staat een eigenaardig staketsel : het blijkt een onderdeel te zijn van een 'volksverhalen-route'.

"Vertelsels ut den goeien ouden tied... Verhalen over waterduivels en Duitse schaapherders en over de bende van Bakelandt. Verhalen over witte en zwarte kunste... Straffe, zelfs héél straffe verhalen... En ollemaele echt woar gebeurd... hier in Langemark-Poelkapelle"
Met een druk op een knop hoor je (hier in dat geval) het verhaal van heksen.

Het project 'de volksverhalenroute' is een realisatie van de gemeente Langemark-Poelkapelle (Dienst Vrije Tijd, Cultuur) in samenwerking met Erfgoedcel Ieper, Stefaan Top (professor K.U.Leuven en voorzitter Vlaams Centrum voor Volkscultuur) en met medewerking van tal van organisaties en personen. Het project kwam tot stand dankzij de financiële steun van deVlaamse Overheid (Afdeling Erfgoed), Toerisme Vlaanderen, provincie West-Vlaanderen, de Erfgoedcel Ieper en eigen middelen.
De route volgt een rustig fietstraject op het provinciaal fietsnetwerk, passeert door de 5 dorpen (Langemark, Poelkapelle, Bikschote, Sint-Juliaan, Madonna) van de gemeente Langemark-Poelkapelle en vormt twee lussen die samen ongeveer 37 km bedragen. Langs deze weg kom je 15 prachtig geïllustreerde'verhaalpalen' tegen. In buurgemeente Zonnebeke, meer bepaald in het heksendorp Beselare, staat een 16de paal die dan weer het startpunt vormt van een heksenwandeling. Met een simpele druk op de knop krijg je authentieke volksverhalen te horen, vertolkt door ervarenvertellers. Er zijn twee versies: één in het sappig plaatselijk dialect en één in 'Algemeen Nederlands'. Op 15 augustus 2007 werd de Volksverhalenroute officieel geopend.
Het is 09.30u als we aan de kapel van StJan passeren.

We zijn in Madonna-Langemark en vinden hier een Madonna-kapel. "O Madonna Ons Genegen, Zend Ons Uw Zegen" Maar mevrouw was niet thuis !

Jonkershove... Klerken... En bij het binnenrijden treffen we deze meneer aan langs de rijbaan. Een beeltenis van een seizoenarbeider uit 1968 ter ere aan deze mannen. In het dorp is ook een straat naar deze mensen genoemd, de "Seizoenwerkersstraat".
De seizoensarbeiders werden met verschillende namen aangeduid. Daar de meesten naar Frankrijk trokken, sprak men vooral van Fransmans. Men sprak ook van "trimards". De naam "bietenmannen" werd gebruikt aangezien de meesten bieten gingen zetten of rooien. Een Franse bijnaam voor de Vlaamse arbeiders was "Les Godverdommes". De seizoensarbeiders die vanuit het Hageland of de Kempen naar Wallonië trokken werden "Walenmannen" genoemd. De Fransmans waren de Vlaamse seizoensarbeiders die in de tweede helft van de 19de eeuw tot in de tweede helft van de 20ste eeuw jaarlijks naar Frankrijk trokken om er te werken. Ze werkten er op de bietenvelden voor het zetten of rooien van bieten, waren actief in de suikerfabrieken, in de vlasnijverheid of in de cichorei-asten. Vanaf de eerste helft van de 19de eeuw was België het eerste land op het Europese vasteland waar de Industriële revolutie plaats vond. Deze bracht echter vooral werkgelegenheid in Wallonië. Vlaanderen was daarentegen een plattelandsgebied met landbouw en veeleer ambachtelijke nijverheid. Herhaalde mislukte oogsten en de toenemende invoer uit andere werelddelen brachten economische problemen. Steden als Gent en Antwerpen kenden nog welvaart en industrie, maar in veel landelijke gebieden heerste armoede en ziekte halverwege de 19de eeuw. Naast de emigratie naar Amerika trokken dan ook veel Vlamingen naar Noord-Frankrijk om er te werken. Jaarlijks trokken duizenden mensen naar daar voor seizoensarbeid. De meesten kwamen uit West-Vlaanderen, de Scheldestreek in Oost-Vlaanderen, het Hageland en de Zuiderkempen. Ook uit het Waalse Henegouwen trokken jaarlijks duizenden mensen heen- en terug. De West- en Oost-Vlaamse arbeiders trokken vooral naar Frankrijk, deze uit het Hageland en Kempen trokken ook naar Wallonië.

We vervolgen de rit met de N301 richting Diksmuide en volgen een tijdje de IJzerfrontroute.

Een 80km lange toeristische moto-autoroute met vertrekpunt in Diksmuide en die het polderlandschap tussen Nieuwpoort, Koekelare en Diksmuide verkend. Centraal thema vormt het gebeuren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vier jaar lang vormde de IJzer hier de frontlijn. Tal van relicten, monumenten en begraafplaatsen herinneren hieraan.
Met de N35 komen we aan in Esen, waar we oog in oog staan met deze mastodont : De StPieterskerk.

Dan gaat het verder naar Vladslo waar ik een kort bezoekje breng aan de hertenboerderij Baert.

De hertenboerderij is gelegen in de Handzamevaartvallei te Vladslo. Ongeveer
15 jaar geleden is er gestart met het fokken van herten, aanvankelijk met een
beperkte kudde maar op heden grazen er een 200-tal dieren. Vanaf de voorziening van het voeder voor de dieren tot het versnijden en het
verpakken van het hertenvlees wordt alles in eigen beheer uitgevoerd. Zo
beschikt de boerderij naast een eigen versnijruimte ook over de machines die
instaan voor de produktie van het voer voor de dieren.
(http://www.hertenvlees.be/)
Een kapel ter ere van St Jozef

Een triestig interieur, als je't mij vraagt...

Maar we zijn reeds aan onze eerste 'stop', cafe De Smisse.

We rijden naar Werken... Koekelare... volgen een stukje Molenroute. Deze Molenroute (30 km) brengt u via de meest rustige en landelijke wegen van het Krekedal langs de 4 prachtige molens van de gemeente. Het waren er ooit 27. Met de Wullepit- en Coucjezmolen (de hoogste stenen molen in België) in Zarren, de Kruisstraatmolen in Werken en de Koutermolen in Kortemark mag de gemeente zich terecht profileren als molendorp. De route loopt over een vlak tot licht hellend parcours en goede wegen. Zo kan elke fietser naast de molens, ook de mooiste stukjes natuur in de gemeente ontdekken.
Een mooie 'open' Maria-kapel nodigt ons uit voor een stop.

Even verder deze kleine OLV van Lourdes-kapel aan de oprit van een hoeve. Een idioot van een boer heeft daar toch wel zijn brievenbus aan gevezen zeker !!!!!!!

In Bovenkerke rijden we nog eens langs een weide met herten. Wat zijn die beesten moeilijk te fotograferen, zeg !

Aan de zijkant van de weg vind ik daar deze reuzen-champignon. Het gaat om een reuzen-bovist, (Calvatia gigantea, synoniem: Langermannia gigantea) een paddenstoel uit de familie Agaricaceae. De saprofyt groeit uitsluitend op de grond, in weilanden, tuinen of bossen. Van de zomer tot de herfst is de soort aan te treffen. Het is een vrij algemeen voorkomende paddenstoel, met name op zandige of verstoorde klei- en veengrond. Het bijna bolvormige witte vruchtlichaam heeft een doorsnede tot 80 cm, soms zelfs nog groter. Vaak is hij leerachtig en soms glanzend. Aan de onderzijde is hij iets gegroefd. Een steriele basis, zoals bij de afgeplatte stuifzwam (Lycoperdon pratense), ontbreekt hier. Het inwendige is eerst wit en vlezig, maar wordt later geelachtig. Als de sporen rijp zijn, verandert de kleur in olijfbruin en het geheel wordt dan vezelig. De bevestiging in de grond met dikke myceliumstrengen is maar losjes. Wanneer de vruchtlichamen gaan rollen, worden de miljarden sporen door de wind verspreid. Als het vlees nog wit is, is de reuzenbovist eetbaar. Bedenk hierbij wel dat ze zware metalen in hun vruchtlichamen kunnen opslaan, en de concentratie hierbij kan oplopen tot waarden die voor voedingsmiddelen in België en Nederland niet zijn toegestaan. Daarbij bevatten de paddenstoelen weinig voedingsstoffen en zit er weinig smaak aan.
Ik heb hem stiekem meegenomen naar huis en daar lekker klaargemaakt.

We kruisen de provinciebaan Torhout-Diksmuide en rijden via de 44 km-lange Kooklarenoene-fietsroute door het Koekelare Bos. Een prachtig initiatief van de Kooklarenoenerijders. Het idee (of was het een droom) om een fietsroute op poten te zetten, leefde destijds al enkele jaren onder bepaalde bestuursleden van die Kooklarenoenerijders. Het doel was vooral de club in een positief daglicht te stellen en het wielertoerisme in Koekelare te promoten. Anno 1989 werd er met veel enthousiasme werk van gemaakt, het ontwerp op tafel gelegd en de naam Kooklarenoeneroute naar voor gebracht, de beschrijving van de route werd onder de deskundigheid van meester Triphon Dereeper op papier gezet. Met de medewerking van het gemeentebestuur en vooral de toenmalige schepen van sport, die er heel veel belang aan hechte om dit het groene hart toeristisch aantrekkelijker te maken, werd de route bewegwijzerd en tenslotte in 1990 ingereden. Dit "Groene hart van het Houtland", zoals de gemeente Koekelare zichtzelf aanprijst, omvat vier leefkernen: Koekelare-centrum, Zande, De Mokker en Bovenkerke.
Opgepast voor koeien, paarden, overstekend wild, zelfs eenden en padden, maar oppassen voor overstekende honden ? Die hebben we tot nu toe nog niet ontmoet. Alles heeft te maken met de gasten van onderstaande hondenschool. Niet dat die honden daar loslopen, maar de baasjes moeten de straat over naar de parking.

Niet alleen aan hoeven en boerderijen zie je ze... de melkkitten als postbus. Ook in de villawijk langs de Brugse Heirweg in Koekelare zie je fraaie modellen...

Langs die Heirweg staat ook deze H.Hart-kapel met een prachtig beeld.


In het centrum van Koekelare staat deze leegstaande woning en aan de overkant, op het plein, ...

... deze Sala Thai tempel. Een constructie uit Thailand, overgebracht door een medewerker van een electriciteitsmaatschappij en daar kunstig is opgebouwd over een electrokabine heen. De aanleiding om dit bouwwerk daar te plaatsen is de Thais-Vlaamse vriendekring aldaar. De vereniging
werd in 1987 gesticht en heeft als doel het bevorderen van de vriendschap tussen
Vlaanderen en Thailand, onder andere via culturele uitwisseling, socio-culturele activiteiten en
wederzijdse contacten. De vereniging verzekert de opvang van Thais en verstrekt
hun eventuele hulp door persoonlijke begeleiding. Ze steunt eveneens ontwikkelingsprojecten in
Thailand en verstrekt informatie over
formaliteiten, handel, taal, cultuur, reizen, enz.

De rit gaat verder over Zande en we komen tegenover deze prachtige stenen Hovaeremolen te staan. Tijd om even de benen te strekken en de constructie te bewonderen.
De Hovaeremolen is een windmolen in de Belgische gemeente Koekelare. De molen is een stenen bergmolen uit 1923.
Reeds in 1711 werd op de plaats een staakmolen gebouwd, voor het malen van graan. In teksten uit 1711 vindt men terug "in den N-O houcke... den meulenwal en d'erve daer den Ovaremeulen staet... den wulfsfaertsdyck aen den noordsijde...". In de parochieregisters van Koekelare uit die tijd komt de naam Hovaere en aanverwante namen veelvuldig voor, maar het is onduidelijk of de molen eigendom was van een Hovaere, of de molen zijn naam kreeg omdat er het gehuchtje waar de molen staat informeel die naam droeg omdat er veel Hovaeres woonden. De molen ging verschillende malen van eigenaar en pachter over. In 1873 gaf de eigenaar de toenmalige pachter de toestemming de molen om te bouwen van graanmolen naar graan- en oliemolen. In 1875 werd daarvoor de teerlingen weggenomen, en in de plaats kwam een stenen gemetseld torenkot. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog bleef de molen overeind, en werd ze een waarnemingspost voor de Duitse bezetter. Het geallieerde vuur beschadigde de toren in 1918. De toren werd als stenen windmolen hersteld in 1923. Het binnenwerk werd overgenomen van de molen van Victor Denijs uit Lichtervelde die in datzelfde jaar werd gesloopt. Molen Denys was de laatste Lichterveldse windmolen.

Het 1800 kg wegende wiekenkruis vloog in december 1936 al draaiende af. In 1939 stak men een nieuwe askop, en kon de molen weer draaien. In 1949 verloor de molen een houten roede; maar doordat in 1932 al een motor was geplaatst, kon de molen blijven draaien. In 1958 stopte men uiteindelijk met malen. In 1963 werd de laatste roede uitgehaald, en de molen dreigde verder te vervallen. De gemeente kocht uiteindelijk in 1968 de molen aan. De molen werd in 1973 beschermd als monument. In 1988 kocht uiteindelijk de vzw Hovaeremolen het gebouw, en liet het in 1996-1998 herstellen.

Op weg naar Zevekote, deze slordige bedrijfsleider. Het tweede gedeelte van zijn wegwijzer ligt gewoon in de beek...

Het begint goed te regenen als we verder rijden naar StPieterskapelle (Middelkerke) en via de N367 (naar Nieuwpoort) in Schore en Pervijze arriveren. Even afstappen aan het Pater Pio-centrum en de opvallende OLV van Lourdes-kapel



In Booitshoeke staat op de hoek van deze slagerij een Maria-kapel en het eerste wat me opviel was DIT RECLAMEPANEEL AAN DE ZIJGEVEL VAN DIT GEBEDSHUISJE !! PROFICIAT SLAGER DIRK !!!!!!!!

Ook opvallend was dit hoopje vogelpoep bij het betreden van dit heiligdom : een menselijke reflex gebood mij om onmiddellijk omhoog te kijken en inderdaad, een boerenzwaluw had er zijn nestje tegen de binnenwand geplakt. De vogels waren dan nog zo proper om niet in hun nest te schijten, maar het over de rand naar beneden te laten vallen. Gezien de omvang van 'het hoopje', is er daar al lang geen kuisvrouw meer gepasseerd !

Binnenin een prachtig beeld van een rustende Maria en een kindje Jezus die precies in de armen van zijn moeder in slaap gevallen is...

Hier geen patattenveld of maisteelt, maar de boer heeft gekozen voor het aan- of inplanten van zonnepanelen op zijn land.

We kruisen de N36 (Veurne-Diksmuide) en rijden via Steenkerke en Avekapelle langsheen de Oude Zeedijkmolen uit 1745.

Deze staakmolen met open voet werd gebouwd in 1745 en staat op zeer lage teerlingen. In 1927 en in 1968 werd de molen grondig hersteld door de molenbouwers Peel uit Gistel. Tijdens de storm van 27 maart 1987 ging de molen door de vang, waarbij de wieken werden afgerukt. Na een noodherstelling volgde in 1996 een maalvaardige restauratie.

Verder naar Zoetenaaie en Eggewaartskapelle. Daar stoot ik op een mooi doch verschrikkelijk vuil OLV- kapelletje

Via Zoetenaaie Centrum naar Lampernisse alwaar ik nogmaals de grafsteen van Ridder Zannekin wilde bezoeken. Maar ramp boven ramp : heel de omtrek van de plaatselijke kerk waartegen de tablette staat, staat in de steigers. Hopelijk zijn die arbeiders toch een beetje voorzichtig want hun stelling staat gevaarlijk dicht bij het reliek.

Nicolaas Zannekin (Lampernisse, eind 13e eeuw Kassel, Frans-Vlaanderen, 23 augustus 1328) was een Vlaams opstandelingenleider, vooral bekend door zijn rol in de boerenopstand in de Vlaamse kuststreek tegen graaf Lodewijk II van Nevers. Zannekin was een kleine grondeigenaar uit Lampernisse in de kasselrij Veurne, en werd buitenpoorter van Brugge, waar hij zich zeer populair maakte. De onlusten tegen Lodewijk van Nevers waren vooral gericht tegen de wijze van inning van de grafelijke belastingen. De opstandige boeren (de 'Kerels van Vlaanderen') bestreden de baljuws en belastingontvangers, en plunderden de kastelen van de edelen die trouw bleven aan de graaf. Die edelen reageerden daarop met strafexpedities. Door de graaf ingestelde onderzoekingscommissies leverden weinig resultaat op. Zannekin slaagde erin enige steden te veroveren, zoals Nieuwpoort en Veurne (waar hij als een engel Gods werd ingehaald), Kortrijk (waar de graaf werd gevangengenomen) en Ieper. De opstandelingen kregen de steun van Robrecht van Kassel, die tot ruwaard werd aangesteld. Pogingen om Gent en Oudenaarde in handen te krijgen, mislukten echter (1325). Nu kwam koning Karel de Schone tussenbeide ten gunste van de graaf, waarop deze werd vrijgelaten op 18 februari 1326. De Vrede van Arques (19 april 1326) moest een einde maken aan de onlusten, die evenwel spoedig weer oplaaiden, en erger dan ooit. Zannekin kreeg nu steun van Jacob Peyt en van Willem de Deken, burgemeester van Brugge, die zonder succes hulp ging vragen bij koning Eduard III van Engeland. Een sterk Frans leger versloeg in de Slag bij Kassel (1328) de boeren en ambachtslieden uit de steden en kasselrijen Veurne, Sint-Winoksbergen, Broekburg, Kassel Belle en Poperinge. Zannekin sneuvelde en de opstand werd hard neergeslagen. De Vlaamse weerstand was gebroken en de Fransen namen wraak. Honderden opstandelingen werden terechtgesteld en vele anderen voor eeuwig uit Vlaanderen verbannen. Willem de Deken werd naar Parijs gevoerd en op 24 december 1328 terechtgesteld: zijn handen werden afgehakt waarna hij op een mat door de straten van Parijs tot aan de galg werd gesleept en opgehangen. Zeger Janszone uit Bredene, een andere opstandelingenleider, werd pas in februari 1329 gevat en terechtgesteld toen hij in Oostende en omgeving een nieuwe opstand probeerde te ontketenen. De goederen van al de Vlaamse opstandelingen werden verbeurd verklaard. Vlaanderen had meer dan 3200 doden te betreuren.
Er is ook een biertje naar hem genoemd...

Dus op naar de tweede controle in cafe De Nieuwe Snoek vlak naast de brug over de Lo-vaart in Alveringem. Het was inmiddels 12.00u en gestopt met regenen.

Achter de taverne was er het Mout- en Brouwershuis De Snoek, aan de Bierkaai.

Op weg naar Leisele, met de eigenaardige Oeren-wegwijzer (hoe heten de inwoners van Oeren trouwens...?) zie ik deze kapel, ietwat verscholen tussen de werkzaamheden en de bebossing.

We volgen een stukje Bachten-de-Kupe-route . De bewoner zag me zijn huiskapelletje fotograferen en kwam een praatje maken.

Dan naar StRijkers en Isemberge waar we deze OLV van Troost-kapel tegenkomen. Er was een zitbankje, dus nog even de benen strekken en de voorbijrazende moto's waarnemen.



In Beveren staat deze OLV van Lourdes kapel, maar ze hebben dan wel de verkeerde beeltenis erin geplaatst. Konden ze die wegwijzers echt geen twee meter verder naar rechts plaatsen ????

Een roedel damherten fotograferen met een gewone camera is niet gemakkelijk. De hindes en de jongen zetten het op een loopje, maar de bok bleef me uitdagend aanstaren, wilde hij zeggen "kom hier maar eens over die draad, makker"...

Vlas : vroeger zag je ze nog eens in van die kleine 'kapelletjes', nu hopen ze ze op in grotere oppers.


Om in deze OLV-kapel te geraken kon ik wel een manchette gebruiken. En dat deurtje draaide dan nog naar buiten open !
|