Alleen de wind vergezelde mij. Mijn enige lotgenoot, mijn troost om de dagen die kwamen door te komen. Onhoorbaar strelen, mijn haren verward, mijn wangen verkleurd. Elke keer dat de twijfel kwam een reden om te vluchten in mijn innerlijkheid. Twijfelen over de reden van mijn bestaan, over mijn dagelijkse bezigheden die niets inhielden wat er zich in mijn dromen afspeelden. Verwarde gedachten en saaie werkelijkheid. Alleen de wind begreep mij en speelde verder met mijn, nu al, spaarzame haren. Vergrijsd.
Als de duisternis begint te vallen wil ik binnen zijn. In een veilige cocon. En terug naar buiten kijken doorheen het vensterraam naar al die flikkerende lichtjes en rode en gele streeptrekkende autos. Altijd maar hetzelfde ritueel. Ik blijf in het donker zitten en vanuit mijn hoogte beweegt de wereld verder. Mijn wereld is stilgestaan.
Vijf uur in de morgen op een zomerdag. Ik sta op vooraleer de dag begint. Een vage oranjekleurige lichtstreep in de verte doorheen de wegdrijvende donkere wolken. Zo vroeg in de morgen voel ik me rustig in de stilte van de opkomende dag. Een echte ochtendmens ben ik nochtans niet. Met een kopje hete koffie in mijn handen kijk ik door het raam naar het verwachte licht. Een rustmoment, even bezinnen over mijn leven. Een constante in mijn denkbeeldig leven. Op de achtergrond speelt de radio, Klara, zachtjes, bijna onhoorbaar. Muziek mag mijn stilte niet overheersen, enkel maar ondersteunen als in een filmmoment.
De kronkelstraatjes leken me bekend, glinsterende klinkertjes na een regenbui. Ze nodigden me uit om hen te ontdekken, te volgen. Ongehaast en behoedzaam stapte ik verder. Alleen met mezelf maar met jou in mijn hoofd. Terugkerende beelden van weleer. De straatjes nodigden me uit om te verdwalen. Een dwaaltocht naar mijn voorbije leven. Van verkeerde keuzes. Verdwalen in deze wirwar en chaos van kleine straten en steegjes, al leken ze me bekend. Een gevoel van teleurstelling over wat voorbij is en nooit meer zal terugkomen. Ik ben een half leven kwijt door hier te slenteren of wat zou er gebeurt zijn mocht ik je toen gevolgd hebben. Twijfels en vragen en de wind die doorheen mijn haren streelt.
Acht uur in de avond op een herfstdag. De duisternis is reeds gevallen. Een oranjegloed van verspreide muurlampen verlichten deze sfeervolle kroeg. Tristesse en weemoed zijn mij gevolgd. Mijn hete koffie staat voor mij op de tafel en ik kijk naar de mensen die aanwezig zijn. Onopgemerkt beelden maken opgeslagen in mijn hoofd. Nooit gemaakte fotos en nooit uitgevoerde plannen, zoveel in mijn leven. Rondjes draaien met een lepeltje in mijn zwarte koffie. Dit is nog zon ouderwetse kroeg, houten lambriseringen, zachte zetels tegen de muur; fin de siècle sfeertje. De schaduwen hebben er hun plaats. Voorbije tijden.
Ik roep het dienstertje om af te rekenen. Het is een mooi, fragiel, jong meisje met kort zwart haar maar ze heeft groene ogen. Ogen die je aanstaren zonder je te zien. Ogen die dwars door je heen kijken. Treurige ogen. Bonjour tristesse, je bent veel te jong en te mooi om verdrietig te zijn.
Ik sluit de deur, het neonlicht van een lichtreclame weerspiegeld rood en blauw op de natte kasseien en ga terug naar mijn veilige cocon. Alleen de wind vergezelt mij.
24-08-2007 om 16:50
geschreven door stefi 
|