Dagen van vertwijfeling. Het gevoel van grijs te zijn, onopvallend. Als alle dagen voorspelbaar zijn en niets durven veranderen. Als het leven voortkabbelt en je blijft thuis zitten. Opgeborgen in een doosje. Een gevoel van veiligheid maar toch zo eentonig.
Met een hoofd vol tientallen plannen maar toch niets durven. Met een hoofd vol zwarte gedachten over dingen die je zou kunnen overkomen. De risicos van het leven waar menigeen niet blijft bij stilstaan. Een levenlang wachten om beginnen te leven.
Het kleine jongetje was alleen thuis en staarde door het venster, urenlang. Tot de telefoon rinkelde en hem deed opschrikken. Hij nam niet op, hij nam de telefoon nooit op. Want dan wisten ze dat hij alleen thuis was. Dan was er nog de angst om misschien met een vreemde te moeten praten.
Hij zit aan tafel, een plekje waar hij graag zit. Zijn tafel die voor het venster geschoven is zodat hij vandaar alles kan zien. Zijn tafel waar hij elke morgen zijn krant legt om te lezen met zijn kopje koffie. Met s winters een dekentje over zijn oude benen. Een dagelijkse routine. Van waar hij uitkijkt naar het park met al die haastige mensjes, immer wriemelend op weg naar ergens. Zijn venster is zijn contact met de buitenwereld. Hij heeft weinig familie of vrienden die hij nog ziet.
Het is zondag, een dag waar hij niemand zal zien of niemand die zal bellen, een stille dag met alleen de mensjes door zijn ruit. Zijn enige gezelschap. In zichzelf gekeerd.
Het kleine jongetje speelde met zijn autootjes, alleen op de zolder en vergat de tijd. Niemand die hem zocht. Als het donker werd ging hij terug naar beneden. Een stil klein jongetje in zichzelf gekeerd. Vol vertwijfeling als iemand hem wat vroeg. Het kleine verlegen jongetje.
30-04-2008 om 10:38
geschreven door stefi 
|