Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
fotograffiti
de blog die in feite niet meer bestaat: fotofragmenten in tekstslierten
30-03-2006
De stille genieter
Ik zou een stukje kunnen schrijven over mensen die me niet begrijpen. Die niet weten waar ik mee bezig ben. Wat mijn passies zijn, mijn leven. Ik zou gepassioneerd kunnen vertellen over Henri Cartier Bressson, een van de stichters van Magnum, fotograafen schilder. Een foto wordt niet zomaar genomen. Hij wacht steeds op le moment décisif, het beslissende moment. Zijn fotos zijn le moment décisif. Hij stierf in 2004, bijna 96 jaar. Hij was een levende legende. Ik kan je urenlang vervelen met mijn adoratie over Krakow, stad in Polen waar ik altijd een stukje in verblijf en blijf rondzwerven doorheen mijn herinneringen. Hoe mooi de aanblik van de Sukiennice wel is in de schijnwerpers bij het ondergaande licht. Ik zou een stukje kunnen schrijven over mijn steeds terugkeer naar Auschwitz en Birkenau op zoek naar weet ik wat, naar het waarom misschien. Of waarom ik ontroert word door de muziek van Zbigniew Preisner in de films van Kieslowski. En waarom ik de films van Kieslowski zo prachtig vind. Ken je Bleu, Blanc, Rouge, La double vie de Veronique ?
Ik wil een stukje schrijven over al die mensen die mij niet begrijpen en jou waarschijnlijk ook niet. Niet omdat onze wereld zo verschillend is, maar omdat ik te timide ben om er zo openlijk met jouw over te spreken. Omdat ik denk dat je het niet interessant zou vinden. Omdat je mij niet interessant zou vinden.
Laat mij daarom maar stil in mijn hoekje zitten en genieten van mijn kleine dingen en mijn herinneringen. Mijn dromen die dromen blijven en ik vind het niet erg. Ik zou je willen meevoeren naar onbekende plekjes waar ik zelf nog nooit ben geweest en waarschijnlijk nooit zal gaan. Ik zou je kunnen vertellen over de tocht die twee jonge mannen ondernamen naar Noorwegen. Een reis die een van hen zo overweldigt dat het hem voor de rest van zijn leven zal bijblijven. Omdat de ongerepte natuur, de weidsheid en de afwezigheid van mensen een intens gelukzalig gevoel teweeg bracht. Of was het omdat het zijn eerste verre reis was ?
Het zijn allemaal momenten die ik stilzwijgend voor mezelf houd, misschien niet belangrijk voor jou, maar ik blijf er van genieten. Stilletjes, in mezelf gekeerd.
Het gaat moeizaam met mij. Ik kuch, hoest en ben nog steeds suf, moe maar deze morgen is daar nog eens tandpijn bijgekomen. Maar zoals een echte vent toch maar naar het werk vertrokken onder hetGentse motto Nie pleuje. Om drie uur ben ik toch geplooid en ben ik maar gestopt, het ging echt niet. Na doktersbezoek waar ik enkel te horen kreeg dat er wat slijm op de borst was en (hoera) weer een hoestsiroopje en zelfgemaakt pillen voorgeschreven kreeg. t Is nogal een ouderwetse dokter, niet al teveel complimenten maken. t Is de periode van het jaar kreeg ik nog te horen bij het buitengaan. Daarna nog een afspraak gemaakt met mijn tandarts. Voor vrijdag ! Vrijdag, nog zo lang wachten. Ik ben duidelijk geen dringend geval. In ieder geval als je me af en toe niet hoort deze week, t is omdat het moeizaam gaat. Maar morgen ga ik terug gaan werken. Nie pleuje !
De laatste dagen voel ik me wat sipjes. Het begon vrijdagavond. Ik kreeg de kriebels in mijn keel, helaas niet de lentekriebels, maar een hardnekkig kriebelventje die langs mijn luchtpijp omhoog kruipt en helemaal boven gekomen begint te kriebelen in mijn keel. Je kucht, je hoest, je rochelt, niets helpt, na een paar minuten is hij daar weer. Als je plat ligt is het nog erger want dat kriebelventje hoeft dan niet meer omhoog te klimmen.
Zaterdag ben ik dan maar eens bij de apotheker binnen gestapt achter een hoestsiroopje. Een siroopje tegen de kriebels in de keel. Broncho pectoralis staat op de doos.Hoestsiroop met klaproosextract. Het ziet eruit als Zuster Godelieve wijn en het smaakt er een beetje naar ook, een goedkope zoete rode wijn.
Het heeft wel bijwerkingen. Toen ik zaterdag naar de wielrennerskoers keek zag ik Tom Boonen vooruit rijden en even later toen ik de sprint afwachtte zag ik dat hij al toegekomen was. Niet dat Tom Boonen er iets mee te maken had met mijn bijwerkingen, ik was gewoon in slaap gevallen. En inderdaad het staat hier zwart op wit op de bijsluiter. Bij gelijktijdig gebruik van alcohol en andere geneesmiddelen, die het centraal zenuwstelsel onderdrukken verhoogt de kans op slaperigheid. Mijn aperitiefje de zaterdag had er dus iets mee te maken. In ieder geval, ik slaap nu wel goed maar mijn kriebelventje is er nog altijd !
Vandaag is dat dipje nog altijd aanwezig. Ik heb dan maar een zakje Vicksgekocht. Ademvrij, keelpastillen verfrist de neus, verzacht de keel t Zal wel zijn !
Mijn regendruppelsfoto's weerspiegelen de wereld in miniaturen en maken de wereld een stuk waziger dan in de werkelijkheid. Regendruppelsfoto's in zwartwit vervagen de werkelijkheid in abstractheid. Niets lijkt op wat het is ... of is het geen man die voorbij de beenhouwerij loopt !
Een middagwandelingetje gemaakt. De zon scheen, nog laag aan de lucht. De kerkdeur stond open en ik glip naar binnen. Het licht van de glasramen, warme kleuren, schijnen op de zwarte vloer. Uiteengespat in een schitterende kleurenpracht. Ongrijpbaar, enkel mijn fototoestel legt het vast.
De coureurs zijn weer vertrokken voor hun eendagskoersen. Vandaag was het Dwars door Vlaanderen. Ik heb het geluk dat ik in een streek werk waar al die koersen meestal passeren. Voor wie graag koers ziet is dat een luxe natuurlijk. Ik kijk gewoon door het venster van mijn bureau en ik zie de coureurs passeren. Diegenen die geen wielerliefhebbers zijn hebben er ook baat bij dat al die koersen passeren. Ze hoeven ondertussen niet te werken want je kunt je toch niet concentreren, en ze kunnen naar het spektakel kijken. Autos toeteren, politiesirenes loeien, helikopters van de televisie hangen laag en dan komt de meute in allerlei kleurtjes voorbij gezoefd (ik herken meestal niemand !) met en sliert volgwagens achter hun aan die alle verkeerswetten aan hun laars lappen. En dan komt de miserie. Miserie voor al die automobilisten die hebben moeten wachten voor de koers. Files, stilstaand verkeer, aanschuiven, zenuwachtige chauffeurs die toch doorwillen. Allee, één en al miserie maar toch ook leuk om naar te kijken (slecht karakter !).
Heaven's above What on earth has this come to What have I done What can I do now to show you There's still a chance If you're ready to make up It's not too late 'cause I'm not ready to break up I try to call But you don't hear at all
I'm sending roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Is tearing me apart I'm sending roses I'm sending blood red roses
You've got to understand That's my heart in your hand
Don't walk away We can get this heart mended Or am I the fool And has this love just ended I tried to call But you don't hear at all
I gotta keep on trying To stop this love from dying
You've got to understand That my heart is in your hand
Roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Is tearing me apart I'm sending roses I'm sending blood red roses
Roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Tears me apart Roses - blood red roses You've got to understand That's my heart in your hand Roses I'm sending blood red roses 'cause this burning in my heart Tears me apart
Soms krijg ik de vraag waarom ik dit soort verhalen schrijf of hoe ik aan mijn themas kom. Wel, dit verhaal Geen weg terug kwam tot stand door mijn fascinatie voor moderne architectuur, steden en de Holocaust. Niet bepaald een samenhangende combinatie op het eerste zicht. Steden en moderne architectuur, daar kan je misschien nog inkomen maar hoe pas je de Holocaust in het geheel. Toch is er een verband tussen de drie. Er bestaan namelijk pareltjes van moderne architectuur die de link leggen met de Holocaust. In Berlijn is er het Joods museum en het Holocaustmonument. Het Joods museum is ontworpen door Daniel Libeskind, hij werd in 1948 in Polen geboren. Tot zijn bekendste werken behoren dus het spraakmakende Joods museum in Berlijn en het Felix Nussbaum-haus in Osnabrück. Libeskind is niet zomaar de eerste de beste architect, hij won ook de opdracht voor het meest spraakmakende project dat deze eeuw zal worden gerealiseerd: het herbouwen van het WTC in New York.
Het Joods herdenkingsmonument in Berlijn is echt een woud van beton, 2700 betonnen palen van verschillende hoogtes, een soort labyrint waar je door kunt wandelen.
En zo zijn er nog verschillende, kleinere pareltjes, die de moeite waard zijn om te bezoeken, om te fotograferen en over te schrijven.
Een vervolg op Geen weg terug is in feite al eerder gepubliceerd in deze blog op 27.12.2005. Het antwoord op de vraag waarom hij moet terugkeren naar Auschwitz om het antwoord te weten vind je in Verloren tijd (in vijf delen)
Sterven. Hij herinnert zich nog het eerste jaar in de Academie de les filosofie. Geboeid luisteren over Goethes levenswerk. Faust uit de Storm und Drang periode. Alleen al de woorden Storm und Drang deden hem iets. Een gevoel van rebellie, ze zullen mij nooit klein krijgen. Die lessen waren hem altijd bijgebleven. Faust behandelt de tussen goddelijke en duivelse machten heen en weer geslingerde mens die door onophoudelijk streven naar de menselijke natuur vervolmaakt en goddelijke genade deelachtig wordt. Streeft hij ook niet naar die volmaaktheid, die perfectie en is dat de reden niet van zijn vlucht ? Niemand kan volmaakt en perfect zijn tenzij hij net als Faust zijn ziel aan de duivel verkoopt. Nooit liet hij in zijn ziel kijken door iemand, er moest altijd een restje mysterie blijven.
Nu gaat hij terug naar Osnabrück, een paar dagen, weken, op zoek naar wat hij verloren heeft in zijn jeugdjaren. Jaren die nooit meer terugkomen. Er is inderdaad geen weg terug !
Zeg, heb je hem deze morgen al gezien ?
Nee, ik vind het raar, de deur van zijn bureau is op slot. Hij doet anders nooit zijn deur op slot.
Wacht even, ik heb een sleutel.
Hij is hier vanmorgen nog niet geweest.
Hé, er ligt een enveloppe met onze namen op het bureau.
Laat eens zien.
Vaarwel, waarschijnlijk ben ik nu begonnen aan de zoektocht naar mijzelf. Het wordt tijd als je 50 bent dat je eindelijk weet wat je wilt. Aan al mijn medewerkers, collegas en vrienden (voor zover ik die hier heb) wens ik het allerbeste in hun verdere carrière. Ik kan niet terugkeren, het is nu of nooit !
Osnabrück. Hij staat voor het Felix-Nussbaum-Haus. Dit markant museum zonder uitgang werd ontworpen door de Amerikaanse toparchitect Daniel Libeskind. Overal in het gebouw stuit men op betrekkingen tussen het leven en werk van de kunstenaar, de geschiedenis van Osnabrück en de verschrikkingen van de Holocaust. Felix Nussbaum werd in Osnabrück geboren. In 1944 werd deze Joodse schilder in de Archimedesstraat 22 te Brussel door de Duitse Wehrmacht opgepakt en in Auschwitz vermoord.
Auschwitz, de cirkel is rond. Het begon met Tobias Schiff en eindigt met Felix Nussbaum. Beiden hebben in Auschwiz gezeten. De ene heeft het overleefd, de andere niet.
Hij zet zich op een bankje in het museum. Osnabrück is slechts een tussenstop. Hij moet terug naar Auschwitz Birkenau. Daar moet hij de zoektocht verder zetten. De zoektocht naar zichzelf.
Het Felix-Nussbaum-Haus is niet alleen een waarschuwend gedenkteken tegen het Vergeten maar ook een oproep aan de komende generatie zich in te zetten voor een tolerante en vreedzame wereld.
De regen gaat over in natte sneeuw, voortgestuwd door een felle wind. Zijn gedachten gaan terug naar de werkelijkheid. De grens met Duitsland was hij voorbij, onopgemerkt.
Belangrijk verkeersbericht meldt een Duitse stem in de radio. Op de autosnelweg E37 ter hoogte van Münster staat ten gevolge van een kettingbotsing 15 km file.
De autosnelweg E37 Münster, daar rijdt hij op. Het wazige, schimmige in zijn hoofd klaart geleidelijk op. God, hij is op weg naar Osnabrück. Jaren geleden had hij daar enkele dagen doorgebracht. Het was toen de eerste maal dat hij zover in Duitsland was geweest. Hij heeft iets met Duitse steden, iets, nu ja, hij heeft überhaupt iets met steden. Een stad leeft altijd en dan bedoel je natuurlijk geen provinciestadje waar hij afkomstig van is, dat is gewoon een groot dorp, een verloren achtergebleven nest. Een grote stad heeft iets, waar ter wereld ook. Osnabrück had toen grote indruk op hem gemaakt. Hoe oud was hij toen, zeventien, achttien ? De stoplichten van autos voor hem lichten op, hun gevarenlichten knipperen. Afstand houden, hij nadert een file. De natte sneeuw heeft ondertussen plaats gemaakt voor dikke sneeuwvlokken die tegen de voorruit kleven. Het wegdek wordt papperig, moeilijk berijdbaar. Stapvoets rijdt hij verder. Een grootstad verdomme. Nee, in een grootstad wou hij zich toch niet voorgoed vestigen. Hij is toch altijd een beetje buitenmens gebleven. Zijn jeugd bracht hij door op het platteland.
Hoelang droomt hij niet van een cottage, een beetje Engels, grenen meubelen, open haard, warmte. Een bos, weiden, een open ruimte. Waar vind je die weidsheid ? Zeker niet in België, daar ben je opgesloten. Zelfs je geest is niet meer vrij. Vrijheid, hij heeft zich altijd gebonden gevoeld en daardoor beperkt in zijn mogelijkheden. Hij durft zich gewoon niet losmaken van het verleden. Hij is er bang voor. Bang om zichzelf helemaal te geven aan iets of iemand. Bang om te leven. Maar nu is het zover, er is geen weg terug !
Blauwe zwaailichten flitsen door de donkere hemel, duizenden witte vlokken verlichtend. De file heeft eindelijk de oorzaak van de lange wachttijd bereikt. Langs de pechstrook rijden ze verder. De ineengewrongen wrakken geplet ijzer, nog rokende motoren lijken een groot monster te vormen, grotesk als een filmdecor. Politie maant aan om door te rijden. Mensen zitten verweesd voor zich uit te staren, getroost door hulpverleners. Op het natte wegdek liggen lichamen bedekt door een zeil, een voet steekt er onder uit. Dode Lichamen
Het monotone geluid van de telefoon gaat eindeloos door, enerverend lang, maar niemand neemt op. De stilte daarna is nog pijnlijker en geeft je een verkrampt gevoel. De deur blijft gesloten, er brandt geen licht.
Zeg, is hij al weg ? Ik heb hem toch niet zien weggaan. Heeft hij iets gezegd tegen jou ?
Nee, hij zegt nooit iets als hij weggaat.
Ik vraag me af wat hij morgen zal zeggen als hij merkt dat we zijn verjaardag niet vergeten zijn.
Ja, t zal een complete verrassing worden, je wordt niet alle dagen 50 jaar, een halve eeuw.
Is iedereen verwittigd ?
Ja, maak je maar geen zorgen. Ze komen allemaal. Ik ben weg. Tot morgen.
Tot morgen.
Het donker van de avond heeft hem al omfloerst. Kilometers lang rijdt hij al op de autosnelweg. De ruitenwissers doen ononderbroken hun werk in een eindeloos ballet, onvermoeid de regendruppels wegzwabberen van die miezerige regen die je doet verkillen als je erin moest wandelen. Hij is gevlucht als een dief in de nacht, niemand heeft hem zien weggaan. Het is maar best zo, hij houdt gewoon niet van al die drukte. En nu is hij op weg naar het noorden, richting Nederland, Duitsland. De autoradio is zijn enige gezel op de weg naar een andere bestemming. Fragmenten van een lied blijven even hangen. Het past een beetje bij zijn stemming.
De allerlaatste weken, de dagen gingen snel, dichtbij komt het afscheid, moeilijk wordt het wel. Zeg dat je niet hoeft te gaan
21 januari. Een berichtje in de krant deed hem schrikken. Nummer 160275 overleden, stond er. Tobias Schiff, één van de laatste getuigen van Hitlers gruweldaden stierf op 73-jarige leeftijd. Een maand voordien had hij Schiff nog gezien, de laatste maal dat hij in het publiek gesproken had. Onder de indruk van zijn laatste getuigenis was hij verwoed alles beginnen lezen wat hij onder zijn handen kreeg over concentratiekampen, Auschwitz, Birkenau totdat hij zo begon te lijden onder alle gruweldaden die gebeurd waren dat hij het zelfs niet meer aankon om er nog iets van te lezen. Zelfs op papier, een fractie van de werkelijkheid, was de gruwel te erg. Een mens was niet langer een mens.
Daarom was hij opstandig geworden, men kan een mens niet dwingen tot dingen die hij niet wil. Een mens moet zichzelf kunnen blijven, een individu. Tobias Schiff zijn boek Terug op de plaats die ik nooit verlaten heb bleef hem voor altijd bij. Hij wou dat hij ook zon plek vond, ergens
Lentemoeheid. Verbaasd kijk ik naar buiten. De zon schijnt. En alles lijkt anders. Sprankelen, bruisen, vrolijk,frisse nog niet verzadigde lucht. Aan de reactie van de mensen te zien snakken ze naar de echte lente, die waar je in je eerste korte mouwenmoment op een terrasje kunt genieten van de zon. Energie opdoen, plannen maken voor de zomer, de eerste kuiswoede, lenteschoonmaak, erin vliegen, eindelijk.
Lentemoeheid, mijn lichaam moet terug wennen aan al dat overvloedige licht en warmere temperaturen. Al is het nu nog achter het glas. Ik wil naar buiten en anders kijken naar mijn medemensen, vriendelijker. Mijn norse blik verdwijnt in het niets als ik jouw lieve lach zie. Zonnestralen, ogenstralen. Mijn winterse frak begint te smelten, langzaam, nog niet helemaal zeker van zichzelf. Onzeker doe ik mijn eerste pasjes, onwennig in dit overvloedig licht. Ze komt voorbij, even die speelse blik, een glimlach en ze is weer weg. Een geur van haar parfum blijft achter. Jeugdige schoonheid. Ze blijft echter in mij. Lentemoeheid. Wat voel ik me oud. Als de winterkleren verdwijnen zie ik pas dat niet alles zo strak zit zoals ik het zou wensen. Als ik jouw morgen weer tegenkom zal ik terug denken aan vroeger. Lentemoeheid bestond toen nog niet. Jaartje erbij, veel veranderd, enkel de lente komt, dat is zeker.
De zon scheen zo heerlijk door het venster van mijn bureau. Het leek wel echt lente maar dan enkel binnenkamers. En die zon, die warmte bezorgde me een totale offday. Geen concentratie vandaag, geen inspiratie, geen goesting. Moet ik me nu schuldig voelen ? Dat loomgevoel heb ik nu nog altijd. Even gebladerd in een boekje dat RUST noemt en om mijn geweten te sussen twee gezegdes gevonden: "Een goede rust is het halve werk" en "Rust hoort bij het werk zoals de oogleden bij de ogen". Op de achterflap staat "Uitspraken die je de zonnige kant van het leven laat zien !". Bon, ik heb vandaag de zonnige kant gezien, ik moet me dus niet schuldig voelen.
Lap, ik had het vandaag weeral zitten. De snelkassa van Delhaize was onbemand en ik stond daar met mijn mandje. Nog even getwijfeld om toch aan die kassa te staan maar er kwam niemand opdagen. Dan maar de kassa ernaast gekozen. Het viel nog mee,slechts twee madamkes voor mij. En dan kwam het mysterie van de verkeerde kassakeuze terug opdagen. Op het moment dat er iemand achter mij komt staan gaat de snelkassa toch open. Maar ik kon niet meer weg en er stonden al twee klanten aan te schuiven aan de mandjeskassa. En het waren vaste klanten zo te zien. Goed ingeduffeld tegen de koude en de regen. Hun gezicht nogal rood van de koude of was het van die blikjes goedkoop bier die ze gekocht hadden. Het was duidelijk dat het voor onmiddellijk gebruik bestemd was. Ik had die ene al dikwijls aan de ingang van de Delhaize zien staan, gezellig keuvelen met zijn vrienden. Aperitieven in de buitenlucht. Die habitués waren op een wenk bedient en weer naar buiten.
Ondertussen was het laatste madamke aan de beurt tot ze plots een kortingsbon te voorschijn tovert voor een product die ze niet mee heeft. Madamtje terug de winkel in want ze wou absoluut vandaag dat product in haar bezit hebben. Ik stond daar ondertussen toch al tien minuten, de kassierster was zo lief om al die waren in een zak te doen tot het mevrouwtje weer kwam opdagen. En naast mij ging dat maar vooruit. Ik weet het niet hoe dat komt maar ik kies steeds de verkeerde kassa, een mysterie. Als hier iemand kansberekenen kan wil ik wel eens weten hoeveel de kans is dat een mens altijd de verkeerde kassa kiest, diegene die het traagst vooruit gaat.
Luchthaven Brussel bekroond als beste luchthaven in Europa
(08 maart2006)
De Luchthaven Brussel kreeg de onderscheiding van Beste luchthaven in Europa 2005 ter gelegenheid van de Airport Service Quality conferentie van de Airport Council International (ACI) die maandagnacht werd gehouden in Abu Dhabi. De Luchthaven Brussel deelt deze onderscheiding met de luchthaven van Kopenhagen.
De Luchthaven Brussel werd ook gerangschikt als op twee na beste luchthaven ter wereld in haar categorie (luchthavens met 15 tot 25 miljoen passagiers per jaar), na de luchthavens van Kuala Lumpur en Dubai.
Luchthavens, vliegtuigen, vliegen. Drie woorden die mij onmiddellijk aan vakantie doen denken. Het geeft mij een goed gevoel, hoog boven de wolken te zijn waar altijd de zon schijnt of
's avonds de lichtjes zien schitteren van de steden en dan "thuiskomen"in Belgie die als een speelgoedland onder je ligt.
Ooit had ik een "vertrouwensrelatie"met een Poolse air-hostes, nu ja relatie is misschien een zwaar beladen woord, maar toch, we hadden toch een verbondenheid. Het was in september 2001, twee dagen na de beruchte "11 september" vloog ik naar Polen. Het vliegtuig naar Warschau zat al behoorlijk leeg maar de vlucht van Warschau naar Krakow leek me behoorlijk vreemd. Het was al een klein vliegtuigje met propellers aan de vleugels en we waren met amper tien mensen aan boord. Die combinatie van heel weinig mensen, de aanslag in New York en een zeker angstgevoel gaf een soort verbondenheid tussen de passagiers en de Poolse air-hostess. Ik herinner mij haar naam niet meer maar tijdens de korte vlucht van amper een uurtje babbelde ze ongedwongen met ons, misschien een professionele reflex om de angst weg te nemen, maar
toch ...
Enkele dagen later toen ik terug vloog van Krakow naar Warschau was de situatie anders. Het vliegtuigje zat proppensvol, alsof iedereen die nog op reis was terug vlug thuis wou zijn. En het gekke was dat er enorm veel nationaliteiten aan boord waren. Er werd engels, frans, duits, pools, noors en nederlands gesproken. Toeval wou dat het dezelfde air-hostess was als bij de heenvlucht, een blond meisje, die het enorm druk had en met al die talen het ook niet meer zag zitten. Tot ze bij mijn zetel aankwam en ze een blik van herkenning gaf. Ze bleef staan, keek me aan en zei iets in het pools tegen mij. Glimlachend zei ik dat ik het niet verstond. Ze lachtte terug en zei toen in het engels dat ze dit nog nooit meegemaakt had, het was enorm verwarrend met al die talen en sommige mensen hadden schrik. Ze lachtte nog eens naar mij, raakte me even aan en excuseerde zich want ze had nog heel veel werk. En toen was ze weer weg... mijn air-hostess
De ruitenwissers van mijn auto glijden heen en weer. Een monotoon geluid die mij steeds aan films doet denken. Ik weet niet precies waarom. Un homme et une femme. Dat geluid bezorgt me eveneens een geborgenheid, net alsof ik terug in mijn moedersschoot woon. Ik kan het je niet uitleggen waarom dit is. Ik ben een gevoelsmens en die voelen dingen aan. De regendruppels vallen vlugger neer. Mijn eigen film begint en ik denk aan Zjef Vanuytsel
Tussen Antwerpen en Rotterdam op de snelweg naar het verre noorden met de regen op mijn ruit en de radio halfzacht rij ik op het ritme van gitaarakkoorden
De motor van mijn ouwe rammelbak doet al kreeg hij plots zilveren vleugels ik ben de woeste rijder en met een vaste hand trotseer ik het gevaar met strakke teugels
Tussen Antwerpen en Rotterdam na middernacht en bij het ochtendgloren ben ik als een god, maar dan volkomen onverwacht voel ik me in mezelf toch wat verloren
Terwijl de regen op mijn ruiten spat ik door de velden raas, zo onbezonnen lijk ik wel ongenaakbaar maar op dit stille uur ontwaakt in mij al vlug de kleine jongen
Dan denk ik vaak aan jou jij, die ik achterliet en die misschien nu ginder op me wacht dan weet ik o zo goed hoe hulpeloos ik ben en dat ik jou toch niet meer missen kan
Tussen Antwerpen en Rotterdam op de snelweg naar het verre noorden met de regen op mijn ruit en de radio halfzacht hoor ik in mij deze gitaarakkoorden
Terwijl ik aan jou denk jij, die ik achterliet en die misschien nu ginder op me wacht wil ik jou behoeden met dit simpel lied en zeggen dat ik jou niet missen kan
Ik zou een stukje kunnen schrijven over mensen die me niet begrijpen. Die niet weten waar ik mee bezig ben. Wat mijn passies zijn, mijn leven.
Als ik s middags met mijn collegas aan tafel zit gaat het meestal over eenvoudige onderwerpen, over het dagelijkse leven, over de voetbal, de koers, het weer Banale dingen in feite, maar toch ideaal om sociale contacten mee te leggen, te onderhouden.
Daar zou ik een stukje kunnen over schrijven zonder in roddelvertelling te moeten vallen.
Het gaat s middags echter nooit over die ene fabelachtige foto die mijn leven zou kunnen veranderen. De levenswijze of wijsheid van een oude fotograaf die reeds alles gezien heeft en gefotografeerd en me toch nog kan verbazen en bekoren met zijn meesterschap, zijn kijk op de wereld. Een schilderij van een Oude Meester die ik maar niet kan bevatten hoe iemand zo iets moois kan schilderen. Of hoe kunst iemand kan ontroeren en je eindeloos lang kunt zitten staren naar een doek in een kader die aan de muur hangt. Een passage in een boek waar ik zo jaloers op word omdat ik zoiets nooit kan schrijven. De essentie in een paar zinnen weergegeven.
Ik zou daar een stukje kunnen over schrijven maar als ze zullen weten waar ik het over heb, als dit hen interesseert, ik weet het niet. Kunst en cultuur, voor sommigen nutteloze dingen.
Wolken, witte plukken watten zweven tegen een blauwe achtergrond. Een springende dolfijn, slapende man, toverheks met lange neus, een traag, vlugge processie van allerlei fantasiefiguren die komen en gaan. Kijk omhoog, daar is er weer eentje en verdwijnt dan even snel als hij gekomen is. Plukken watten als een sprookjesboek. Nog even zoals een kind dagdromen. Dan komt terug het grijs.
Feit: 1 maart, de ophokplicht is in werking. Alle pluimveebeesten moeten dus binnen zitten of onder een net. Er werd mij gevraagd of ik soms een nog loslopende haan wou helpen vangen en zodoende op hok zetten. Ik hol als een gek achter die halfwilde haan aan die wel een meter hoog kan vliegen. Onmogelijk te vangen met de blote handen natuurlijk. En we maken ons onsterfelijk belachelijk ! Gevolg: door mijn overmoed 'misstap' ik mij of moet ik zeggen 'misloop' ik mij en verrek ik mijn hamstrings. Voor diegenen die dit niet weten liggen, het is een spier aan de achterkant van de dij. Het geeft me onmiddellijk een stijf gevoel als ik stap, mijn been sleept een beetje. Bij de apotheker een tube zalf gaan halen tegen verrekkingen en aanverwanten en drie maal daags dat eraan smeren. Conclusie: als er nog iemand vraagt om achter een pluimveebeest te lopen pas ik.Mijn niet meer zo jonge en ongetrainde spieren kunnen het niet halen tegen een halfwilde haan die zijn vrijheid verkiest boven de ophokplicht.